63
De vrouw die Joona opneemt heeft de zelfbewuste en ontspannen houding van een mannequin. Haar armen zijn slank en haar handen zitten onder de sproeten. Ze heeft zich bescheiden en smaakvol opgemaakt. Het lijkt alsof er een lichte blos op haar wangen verschijnt.
Joona bukt om het andere mes van de grond op te rapen, weegt het in zijn hand en werpt het over zijn schouder richting dartboard. Het belandt in de takken van de treurberk en valt op het gras naast de schuur. Ze klapt weer in haar handen en loopt glimlachend naar hem toe.
‘Joona Linna?’ vraagt ze.
‘Het is een beetje moeilijk te zien vanwege al dat baardhaar, maar ik geloof het wel,’ antwoordt hij.
‘Erik zei dat je in bed lag en...’
De verandadeuren zwaaien open en Erik komt met een bezorgd gezicht de tuin in lopen.
‘Je moet voorzichtig zijn met je heup tot we een ct-scan hebben gemaakt,’ zegt hij.
‘’t Gaat prima,’ antwoordt Joona.
‘Ik heb hem cortison gegeven in...’
‘Dat heb je al verteld,’ onderbreekt de vrouw hem glimlachend. ‘Het lijkt resultaat te hebben.’
‘Dit is Nelly,’ zegt Erik. ‘Ze is mijn naaste collega... een bekwaam psycholoog, de beste van het land met getraumatiseerde kinderen.’
‘Dat is vleierij,’ glimlacht ze en ze schudt Joona de hand.
‘Hoe is het nu met je?’ vraagt Erik.
‘Goed,’ antwoordt hij zacht.
‘Morgen zou de penicilline volledig effect moeten geven, je zult je veel sterker voelen,’ zegt Erik en hij grinnikt om de veel te krappe kleren.
Joona kreunt als hij in de schommelbank gaat zitten. De andere twee komen naast hem zitten en samen schommelen ze een beetje heen en weer. De veren knarsen en vanuit de kussens stijgt een vochtige geur van vakantiehuisje op.
‘Heb je het vooronderzoeksverslag gelezen?’ vraagt Erik na een poosje.
‘Ja,’ antwoordt Joona en hij werpt hem een blik toe.
‘Ik ben vanmorgen met Kyrklund gaan praten... hij heeft gigantische problemen met zijn geheugen na het ongeluk, maar was bereid om hypnose te proberen...’
‘Heb je hem gehypnotiseerd?’ vraagt Joona geïnteresseerd.
‘Ik wist niet zeker of het zou werken gezien het hersenletsel en de epileptische activiteit...’
‘Maar was hij er ontvankelijk voor?’ vraagt Joona. Hij laat zijn hoofd achteroverleunen en kijkt naar de hemel.
‘Ja, maar het was niet makkelijk uit te maken wat echte herinneringen waren... Kyrklund was indertijd zwaar verslaafd en een aantal dingen die hij onder hypnose vertelde, die echte herinneringen zouden moeten zijn, klonken meer als nachtmerries... een delier.’
‘Jezus, dat klinkt ingewikkeld,’ verzucht Nelly en ze strekt haar polsen.
Erik staat op, waardoor de schommelbank even heen en weer slingert.
‘Eigenlijk zou ik hem alleen naar de moord op Rebecka Hansson vragen, om erachter te komen of hij een medeplichtige had,’ zegt hij. ‘Maar tijdens de hypnose klonk het alsof hij volkomen onschuldig was.’
‘Op welke manier?’ vraagt Joona.
‘Kyrklund komt steeds terug op een man die hij de dominee noemt... de vuile dominee.’
‘Ik krijg er rillingen van,’ zegt Nelly.
‘En ineens herinnerde hij zich dat hij een alibi voor de avond van de moord heeft,’ zegt Erik zacht.
‘Zei hij dat onder hypnose?’ vraagt Joona.
‘Nee, toen was hij wakker.’
‘Is er iemand die het alibi kan bevestigen?’
‘Ze heet Olivia Toreby... Hij herinnerde het zich vanmorgen, maar is het nu waarschijnlijk alweer vergeten,’ antwoordt Erik en hij kijkt weg.
‘Verdorie, een alibi,’ zegt Nelly geamuseerd.
‘Het is in elk geval de moeite waard om het te controleren,’ zegt Erik.
‘Heb je het hier met Margot over gehad?’ vraagt Joona.
‘Natuurlijk.’
‘1-0 voor de psychologen,’ glimlacht Nelly en ze klopt op de kussens naast zich zodat hij weer komt zitten.
Erik gaat zitten en ze schommelen weer even. Ze gaan op in de geluiden van het langzame knarsen van de metalen veren, de vogelzang en het opgewonden kinderspel in een tuin verderop.
Dan bromt Eriks telefoon op het kussen. Margot belt en Joona neemt op.
‘Ik neem aan dat jullie het strafregister, verdachtenregister en opsporingsregister hebben doorgenomen,’ zegt hij zonder groeten.
‘Fijn om te horen dat het beter met je gaat,’ hoort hij Margots hese stem zeggen.
‘De moordenaar kan vastgezeten hebben, maar hij kan net zo goed al die tijd in het buitenland zijn geweest,’ gaat Joona verder. ‘Ik heb behoorlijk goede contacten bij Europol en...’
‘Joona, ik mag het niet met je over het vooronderzoek hebben,’ onderbreekt ze hem.
‘Nee, maar ik wil alleen zeggen dat negen jaar een ontzettend lange cooling off-periode is voor een...’
‘Oké, nu begrijp ik... nu begrijp ik wat je bedoelt, maar Kyrklunds alibi klopte niet.’
‘Jullie hebben haar gevonden?’
‘Olivia Toreby had geen idee waar we het over hadden... ze woonde indertijd in Jönköping en we kunnen geen enkele link tussen haar en Kyrklund vinden.’
‘Dus je denkt nog steeds dat hij een volgeling had? Dat hij betrokken is bij de moorden?’
‘Daar bel ik Erik over,’ zegt Margot beheerst. ‘Ik wil dat hij teruggaat en Kyrklund aan de tand voelt over medeplichtigen.’
‘Hier komt Erik,’ zegt Joona en hij geeft hem de telefoon.
Terwijl Erik met Margot praat, raapt Joona de messen op en legt ze in de schuur. Hij leunt op het handvat van een grasmaaier en rust even. Tegen het plafond zit een klein wespennest en achter een paar klapstoelen helemaal achterin ziet hij een zelfgebouwde zeepkist staan.
Als hij weer buitenkomt, is Erik uitgetelefoneerd en heeft hij zich naast Nelly in de schommelbank uitgestrekt.
‘Is het gebruikelijk dat jullie getuigen bellen om naar alibi’s te vragen?’ vraagt Erik hem.
‘Dat verschilt,’ antwoordt Joona.
‘Ik bedoel... Misschien wil diegene er niet bij betrokken raken,’ zegt Erik. ‘Misschien wil diegene niet de waarheid vertellen als de politie na zo lange tijd belt.’
‘Nee,’ antwoordt Joona.
‘Ik moet haar spreken om terug te kunnen gaan naar Kyrklund en hem in de ogen te kunnen kijken,’ zegt Erik.