54
Adam Youssef zit naast zijn vrouw Katryna in de auto. Ze smeert haar handen in en de geur van crème verspreidt zich door de cabine. Het schemert en het verkeer op de Valhallavägen is rustig. Ze zijn in het Dramatiska-instituut geweest om naar het examenstuk van haar broer Fuad te kijken over de postpunkband The Cure.
De zanger van middelbare leeftijd, Robert Smith, zat ongeschminkt op een draaimolenpaard te vertellen over zijn tijd op de middenschool Notre Dame.
Adam stopt voor rood licht en observeert Katryna. Ze heeft haar wenkbrauwen te dun geëpileerd, waardoor ze iets wreeds over zich krijgt.
‘Wat ben je stil,’ zegt hij.
Ze haalt haar schouders op. Hij kijkt naar haar nagels. Ze heeft ze gelakt in een kleur die verloopt van paars tot roze aan de uiteinden. Hij had er iets over moeten zeggen.
‘Katryna,’ zegt hij. ‘Wat is er?’
Ze kijkt hem aan met een ernst die hem beangstigt.
‘Ik wil het kind niet,’ verklaart ze.
‘Je wilt het niet?’
Ze schudt haar hoofd en het rode licht verdwijnt van haar gezicht. Hij kijkt naar het verkeerslicht. Het is groen geworden, maar hij kan zich er niet toe zetten op te trekken.
‘Ik weet niet of ik überhaupt wel kinderen wil,’ fluistert ze.
‘Je bent net zwanger,’ zegt hij hulpeloos. ‘Kun je niet wachten, kijken of je van gedachten verandert?’
‘Dat doe ik niet,’ antwoordt ze stroef.
Hij knikt en slikt. Een auto toetert een paar keer voordat hij hen rechts inhaalt en het weer rood wordt. Hij kijkt naar de knop van het waarschuwingslicht, maar is niet in staat erop te drukken.
‘Oké,’ zegt hij.
‘Mijn besluit staat vast en ik heb volgende week een afspraak voor een abortus.’
‘Wil je dat ik meega?’
‘Ik kan in de auto wachten terwijl...’
‘Dat wil ik niet,’ kapt ze hem af.
Hij kijkt naar de auto’s die door de kruisende straat rijden, volgt de vlucht van een paar zwarte vogels, bij het Olympisch Stadion komen ze in een brede boog schuin binnenvallen.
Hij is haar aan het kwijtraken, het gebeurt gewoon.
De laatste tijd heeft hij geprobeerd elke dag zijn liefde te tonen. Ze houden van elkaar, dat is gewoon zo, dat dacht hij in elk geval.
Stel dat ze liegt dat ze elke donderdag na haar werk met collega’s naar Sephora gaat? Ze vertelt er nooit iets over en hij was niet geïnteresseerd genoeg om ernaar te vragen of om mee te gaan.
Het wordt weer groen en hij plaatst zijn voet op het gaspedaal en rijdt verder. Als ze de Sveavägen naderen, gaat zijn telefoon.
‘Wil je even kijken wie het is?’
Ze pakt de telefoon uit het vakje bij de versnellingspook en draait hem om.
‘Het is je baas.’
Adam verliest het verkeer een paar seconden uit het oog als hij de telefoon aanpakt.
‘Margot?’ zegt hij met zwakke stem.
‘Het is hetzelfde beeldje,’ zegt ze.
Het breukvlak van het beeldje van een ree in Sandra’s slaapkamer is vergeleken met het kopje dat Susanna Kern in haar hand hield, de match is honderd procent.
‘Het leek compleet gestoord toen we het op het filmpje zagen,’ zegt Margot en ze ademt hortend. ‘Maar het betekent alleen dat de moorden lang voordat ze plaatsvinden zijn gepland, dat iemand de vrouwen heeft gefilmd en heeft gewacht – misschien wel weken.’
‘Maar waarom?’ vraagt Adam, en hij voelt hoe zweterig zijn hand om het stuur is.
De moorden volgen elkaar op als kralen aan een snoer, een rozenkrans, denkt hij. Lang voordat de vingers de kralen bereiken, is de volgorde van de doden al bepaald. In theorie geeft ons dat meer tijd, maar in de praktijk niet omdat de moordenaar de filmpjes pas uploadt als het voor ons te laat is de plek of de vrouw te identificeren.
‘Ik heb overeenkomsten gevonden met een oude zaak,’ zegt Margot.
‘Wat zei je?’
‘Luister je wel?’
‘Ja, sorry...’
Hij kijkt naar Katryna’s afgewende gezicht terwijl hij Margot hoort vertellen over de overeenkomsten met een oude moord in Salem, over de predikant die vastzit, over het verwoeste gezicht van Rebecka Hansson en haar gearrangeerde hand.
Ze zegt dat ze de beveiliging in Karsudden gecontroleerd heeft en dat het zeer onwaarschijnlijk lijkt dat iemand ontsnapt zonder ontdekt te worden.
‘Dus moet hij een handlanger hebben, een volgeling... of het is een copycat.’
‘Vind je dat ik overdrijf?’
‘Misschien,’ antwoordt hij eerlijk.
‘Dat begrijp ik, maar dat maakt niet uit, als je het materiaal bekijkt, zul je het snappen.’
‘Wil je dat we naar Karsudden gaan om met de predikant te praten?’ vraagt Adam.
‘Daar kom ik net vandaan.’
‘Ik dacht dat Jenny en jij vandaag een groot diner zouden geven?’
‘Dat is volgend weekend,’ antwoordt ze kortaf.
‘En wat zei hij?’
‘Hij zweeg de hele tijd, keek me niet eens aan,’ vertelt ze. ‘Ik was blijkbaar volstrekt oninteressant.’
‘Gezellig,’ antwoordt Adam.
‘Hij schijnt meestal zo te zijn,’ zegt ze geduldig. ‘Daarom hebben ze Erik Maria Bark indertijd toegevoegd aan het team voor forensisch psychiatrisch onderzoek, hij krijgt mensen aan het praten...’
‘Behalve onze getuige,’ merkt Adam op.
‘Bijna het hele onderzoek stoelt op de gesprekken tussen hem en Kyrklund,’ licht Margot toe. ‘Het is een enorme hoeveelheid materiaal en we moeten er mensen op zetten om elk detail te bestuderen.’
‘Maar hoelang gaat dat wel niet duren?’
‘Daarom ben ik onderweg naar Erik Maria Bark,’ vertelt Margot.
‘Nu?’
‘Ik zit toch in de auto, dus...’
‘Ik ook,’ lacht Adam. ‘Maar ik ben echt niet van plan om...’
‘Het zou goed zijn als jij er ook bij bent,’ valt ze hem vriendelijk in de rede.