129
De zon is onder en Kyrklund is net wakker geworden naast Joona, de straatverlichting brandt en ze naderen Södertälje als Margot terugbelt.
‘We hebben een nieuw filmpje gekregen,’ zegt ze met gekwelde stem. ‘Het is waarschijnlijk een vrouw die Erik kent of in elk geval heeft...’
‘Beschrijf het filmpje.’
‘Nelly is al bij het slachtoffer in huis als ze filmt... De vrouw lijkt gewond, zit in elkaar gedoken in een hoek... en aan het einde, aan het einde van de film zie je een voetje... Het is donker, maar het lijkt alsof er een kind op de vloer ligt.’
‘Ga verder.’
‘Het is een doodgewone kamer, oude muren met opbollend behang... buiten staat iets wat een grote schoorsteen kan zijn, maar de technisch rechercheurs zijn nog niet klaar.’
‘Ga verder.’
‘Ik bekijk het filmpje nu op mijn iPad... de vrouw heeft kort, zwart haar, is tenger en ik weet niet... ze bloedt, is haast bewusteloos en beweegt haar handen alsof ze niets ziet of...’
‘Luister,’ onderbreekt Joona haar. ‘Ze heet Jackie Federer en woont aan het Lill-Jans plan.’
‘Ik stuur er agenten heen,’ zegt ze en ze hangt op.
Joona heeft geen tijd om uit te leggen dat ze misschien niet meer in het appartement zijn omdat Nelly Jackie voor Eriks ogen wil vermoorden, net zoals ze haar moeder voor de neus van haar vader vermoordde, en Natalia in Kyrklunds bijzijn.
Ze passeren een minibus die met een lekke band langs de kant van de weg staat. Een bebaarde man met roodverbrande benen in korte broek is bezig een gevarendriehoek neer te zetten.
‘Eerder vertelde je over een kooi, dat je in een kooi zat,’ zegt Joona tegen Kyrklund.
‘Wanneer?’
‘Nelly hield je ergens gevangen.’
‘Dat geloof ik niet, hoor,’ antwoordt hij en hij kijkt naar de weg.
‘Weet je waar dat geweest kan zijn?’
‘Nee.’
‘Je bent toen ontsnapt en stal een auto in de buurt van Norrtälje.’
‘Jij bent toch degene die steeds auto’s steelt,’ mompelt hij.
‘Denk na... het was een boerderij, misschien stond er een grote schoorsteen...’
Kyrklund staart onafgebroken naar het landschap dat langszoeft en als ze de afslag bij Salem passeren, slaakt hij een diepe zucht. Hij wrijft met zijn grote handen over zijn gezicht en baard en kijkt dan weer naar de weg.
‘Nelly Brandt heeft Rebecka Hansson vermoord,’ zegt hij langzaam.
‘Ja.’
‘God is teruggekomen en heeft me toch gezocht,’ zegt hij en hij verkreukelt een leeg pakje sigaretten.
‘Daar lijkt het wel op,’ zegt Joona zacht.
‘Misschien word ik gestraft voor de ontsnapping en de heroïne in mijn zakken... maar daarna ga ik weer aan de slag als predikant.’
‘Je bent al onschuldig veroordeeld, je zult niet nogmaals gestraft worden,’ zegt Joona.
‘Kun je hier stoppen?’ vraagt Kyrklund heel rustig. ‘Ik moet mijn kerk inspecteren.’
Joona rijdt naar de kant van de weg en laat hem uitstappen. De grote predikant klopt op het dak van de auto en loopt terug naar de afrit naar Salem.