Naschrift

Ze brachten Duna naar boven uit de kamer onder de rotsen waar Frazier haar had verborgen. Achtenveertig uur lang hielden eeuwcom’s beste cryothesie-specialisten zich met haar bezig. Toen riepen ze mij binnen en ik was erbij toen ze haar ogen opende en glimlachte en zei: ‘Papa, ik heb bloemetjes voor je meegebracht.’

Dat was twintig jaar geleden. Ze is nu volwassen en lid van de eerste Mars-expeditie. Alle plannen die honderdvijftig jaar lang in de ijskast hebben gelegen zijn weer op gang gebracht, onder druk van een natuurkracht die even sterk is als het grassprietje dat een bergwand openbreekt: de bevolkingsdruk.

Ik gaf het onsterfelijkheidsserum vrij, gratis en voor iedereen, op dezelfde dag dat ik het Ijspaleis opengooide en de inwoners naar buiten liet brengen. Er wordt hier en daar over gepraat dat ik het Congres bij elkaar moet roepen en de teugels moet overgeven aan de politici, maar ik heb een theorie dat de wereld er nog niet rijp voor is. Ik heb een systeem ingesteld waardoor iedereen gebruik kan maken van alle onderwijsbanden die hij maar op kan nemen. Op een goeie dag zal ik wel tekenen zien dat het ras volwassen wordt en dat er mensen rondlopen die wijs zijn in plaats van handig; als die dag komt neem ik pensioen en ga naar Alpha, als ik er nog ben. Misschien is dat arrogant; of misschien is het een gevoel van verantwoordelijkheid. Soms is het één moeilijk van het ander te onderscheiden.

De Ouwe hield een journaal bij. Daarin vond ik de antwoorden op een heleboel vragen die me bezighielden. Het geraamte in de trapkoker was Nummer Vijf. Hij was neergeschoten, maar slaagde erin in de koker te ontsnappen via een imitatie-luchtrooster op de bovenste verdieping. Dat zag er niet groot genoeg uit, maar was het wel. Op zijn terugtocht doodde hij twee Zwartjes, en niemand zag waar hij bleef: hij nam zijn geheim mee in het graf. De Ouwe dacht dat hij gezond en wel ontkomen was.

De reden dat de Ouwe de route via de tunnel niet had geblokkeerd was een heel eenvoudige: hij wist niet dat die bestond. Frazier had hem zo goed verborgen dat hij verborgen bleef.

De dode jongen die Jess en ik vonden was Nummer Twee. De Ouwe had hem vermoord en laten liggen als waarschuwing aan de volgende. Als er nog een volgende kwam. Hij was wel bezorgd. Toen kreeg hij een nieuw idee: hij meende wat hij zei, dat hij mij in huis wilde nemen. Hij wilde iemand anders hebben die ‘s nachts de wacht hield, terwijl hij zijn hersens liet overplanten in een nieuw lichaam — jong en anoniem - en vervolgens van de wereld ging genieten.

Ik haalde Minka naar het Fort en trouwde met haar. Zij en Duna konden het samen heel goed vinden. En waarom ook niet. Minka was Marions achterkleindochter, zodat Duna een soort oudtante was. Ze vertelde me over Jess en zijn Geheime Genootschap. Veel stelde het niet meer voor, na vier generaties doorvertellen van vader op zoon. Het merendeel was vergeten en Frazier had ook niet geprobeerd zijn erfgenamen op te zadelen met een bende fossiele haatgevoelens. Maar hij had ze wel opgedragen eeuwcom te bestrijden, waar ze maar konden. De manier van Jess was jagen op Zwartjes in het park. Zoals ik zei was Jess iemand die vol verrassingen zat.

Er was één ding dat me een hele poos dwars zat: hoe had Frazier zijn baas weten af te troeven en het bevroren kind verdonkeremaand? Maar uiteindelijk kreeg ik het door. In het begin, toen de Ouwe geen grotere levensverwachting had dan de rest van de soort, had hij een bedrijf opgericht dat na zijn dood zijn zaken moest behartigen, in naam van Duna tot zij herleefde. Hij had al zijn macht aangewend om het zo te regelen dat er geen speld tussen was te krijgen, en hij nam de beste mensen die hij kon vinden in dienst om het bedrijf te runnen.

Het was een goed idee - totdat zijn medische onderzoekers hem de grote doorbraak meldden en dat enkele uitverkorenen nu net zo lang konden blijven leven als eeuwcom en zijn laboratoria het uithielden. Dat maakte verschil. Nu had hij geen erfgenaam meer nodig.

Toen ontbrandde er een machtsstrijd in de organisatie waarbij vergeleken de knokpartij tussen de erven van Alexander een kussengevecht was. Het enige wat de oppositie nodig had om eeuwcom met man, muis en vries-tanks over te nemen, was het handvest van de maatschappij en een levende Duna. Dat kon de Ouwe niet hebben. Uiteindelijk besefte Frazier dat de Ouwe na verloop van tijd niet meer gelukkig zou zijn met het lichaampje in de tank dat dag en nacht als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd hing; ten slotte zou hij zelf het knopje hebben omgedraaid.

Dus arrangeerde Frazier het zogenaamde uitvallen van de stroom, en de begrafenis, en bracht Duna naar een plek waar ze veilig zou zijn. De Ouwe had echt geloofd dat Duna dood was.

O ja, nog één ding. Gister rinkelde er een bel in een verborgen radiopost die vierentwintig uur per etmaal bemand is, verderop aan de gang waaraan ook mijn slaapkamer ligt. Nummer Acht is wakker en op de been — ergens, ik heb mijn mannen uitgestuurd om hem te zoeken, maar hij schijnt een vluchtige figuur te zijn.

Ik zit nu op hem te wachten. Als hij zich vertoont, hoop ik dat ik hem ervan kan overtuigen dat ik mijn best doe. Zo niet — nou ja, het gewicht zit aan mijn kant, maar Steve Dravek op zijn twintigste is een harde noot om te kraken.

We zien wel.