39

Atol Enika Zaterdag, 4.54 uur

De storm sprak tot hem met al zijn kracht - angstaanjagende stemmen tegen andere fluisteringen die hem welkom heetten. Eindelijk.

Ryan Kamida was een van hen, was lid van hun spookachtige groep. Toch viel hij uit de toon. Niet omdat hij blind was of zoveel littekens had, maar omdat hij lééfde.

Hij wankelde bij de bedieningsbunker vandaan en botste tegen win­den die hem met de kracht van katapulten bestookten en terugdreven - maar hij bleef rennen. Zijn voeten gleden uit op de ruwe rots en het zand dat de storm overal om hen heen als kartetsscherven opjoeg.

Kamida struikelde, viel op handen en knieën en voelde zijn verdoof­de vingers in het koude, natte strand graven. Hij wilde dat het strand hem opzoog en omlaag trok, zodat hij één werd met de as van zijn volk, onderdeel van het geteisterde atol.

'Hier ben ik!' riep hij.

De tyfoon huilde en de stemmen van de geesten werden luider. Ze dreven hem voort. Hij stond op en begon weer te rennen. Een vlaag kletsnatte wind met de kracht van een stormram trok zijn lichaam om­hoog en rukte zijn voeten van de grond. Hij maaide met zijn armen en benen door de lucht en zweefde alsof hij zelf een geest was - maar het was nog te vroeg. Hij was nog niet helemaal klaar.

Kamida vocht tegen de ketenen van de orkaan tot zijn longen bijna barstten. Zijn hart wilde het van pure uitputting begeven, maar hij ploegde voort en zocht de verlossing om zich bij zijn familie en zijn volk te mogen voegen - al die onzichtbare metgezellen die hem decen­nialang verschenen waren.

Kamida riep hen woordeloos. Hij probeerde zijn mond te dwingen tot woorden in de taal die hij als kind had gekend, maar in geen veertig jaar hardop had gesproken. Het gaf niet hoe goed hij ze uitsprak, want de geesten begrepen hem. Ze wisten het.

Ze kwamen eraan.

Hoog op het strand struikelde Kamida over het vat dat de vissers daar hadden laten staan. Intuïtief en trefzeker had hij de weg gevonden naar het metalen vat met de as van zijn stam, met de stukjes verkoold vlees dat hij met zoveel geduldige zorg van het koraal en het atolzand had losgemaakt.

Hij omhelsde het, hield het dicht tegen zich aan, drukte zijn wang tegen het gebogen metaal, dat glad was van de regen. Zelfs tegen zijn gevoelloze, gelittekende huid voelde het koel aan. Hij omklemde het snikkend alsof het een anker was, en de orkaan brulde om hem heen.

Het griezelige gefluister en geschreeuw achter de wind werd luider en luider en overstemde zelfs de storm in de stollende wolkenmassa aan de hemel. Ryan Kamida voelde de macht in het beschuldigende oog van de orkaan groeien - als statische elektriciteit, als een energiestoot.

Hij hief zijn gezicht en voelde de regen verdampen. De felle hitte liefkoosde zijn gezicht.

Ondanks zijn blindheid wist hij dat in de wolken rond het eiland een verschroeiend licht aanzwol tot withete felheid - aanzwol naarmate bij het aftellen van Bright Anvil de nul naderde.