Kamida Imports Dinsdag, 12.03 uur
Toen Miriel Bremen de bovenste verdiepingen van het hoge kantorencomplex in Honolulu bereikte, voelde ze zich geïntimideerd. Buiten stroomde het verkeer in het zonlicht langs de waterkant, waar Diamond Head zijn hoekige spits verhief en als een wachtpost over de golven en de zonnebaders uitkeek. Eenmaal in het kantoor van Kamida Imports had Miriel het gevoel dat ze in een andere wereld was gestapt.
Ze had geen belangstelling voor het milde klimaat, de prachtige oceaan of de stranden tjokvol lijkbleke Amerikaanse vakantiegangers en zwermen Japanse toeristen, die de hele nacht wakker bleven om te winkelen. Wat ze Kamida te zeggen had, was veel te gruwelijk voor vakantiebanaliteiten.
Miriel wachtte tot de receptioniste haar komst had gemeld. Veel te afgeleid om een van de kleurige, oppervlakkige tijdschriften op de lage tafels te lezen, ijsbeerde ze door de wachtkamer.
Miriel kende Ryan Kamida nu een jaar. Na een soort persoonlijke openbaring had ze zich tegen de ontwikkeling van kernwapens gekeerd en was ze in een felle actievoerster veranderd. Direct daarna had ze hem ontmoet. De overvloedige fondsen die Kamida anoniem bijdroeg uit de schatkist van zijn succesvolle importbedrijf, hadden Stop Nuclear Madness! in zijn eenjarige bestaan vrij van geldzorgen gehouden.
Al direct bij hun kennismaking had Miriel beseft dat zij en de ge- littekende, blinde man zoveel gemeen hadden dat het bijna griezelig was. Niettemin joeg alleen al zijn aanwezigheid een angstscheut door haar heen. Ze vond het moeilijk te begrijpen dat Kamida zijn tragische lot zo nonchalant aanvaardde, maar zijn vreemde charisma verjoeg dat soort gedachten.
Als gerespecteerd onderzoeker aan de Teller Nuclear Research Facility was Miriel Bremen aan het gezelschap van belangrijke mensen gewend en ze hield zich in een gesprek gemakkelijk staande. Toen ze Ryan Kamida's macht en vrijgevigheid - en zijn persoonlijke gedreven heid - had ontdekt, had Miriel gezworen dat ze alleen in alleruiterste nood bij haar weldoener zou aankloppen om meer.
Op dit moment rechtvaardigden de omstandigheden een bezoek.
Al maandenlang verklaarde Kamida dat hij voorbereidingen trof, noodplannen opstelde. Hij had het over wanhoopsmaatregelen alsof hij de toekomst kon zien. Ze verheugde zich niet op het vooruitzicht om hem weer aan zijn woord te moeten houden, maar ze had geen keus.
Geleid door de receptioniste kwam Ryan Kamida zijn kantoor uit. Hij raakte haar schouder maar heel licht aan als simpele erkenning dat hij haar geleide nodig had. Zijn ogen waren melkwit en hadden de kleur van een halfgaar ei; zijn gezicht was gelittekend als de buste van een heel trotse man, uitgevoerd door een slecht opgeleide beeldhouwer.
Kamida hield zijn hoofd schuin alsof hij Miriels aanwezigheid waarnam door het vage parfum in de deodorantzeep die ze gebruikt had, of misschien wel door haar ademhaling. Miriel vroeg zich af of hij meer vermogens bezat dan hij verried.
'Meneer Kamida,' zei ze, terwijl ze opstond. 'Ryan, wat goed dat je op zo'n korte termijn tijd voor me hebt.'
Afgaande op de klank van haar stem kwam hij naar voren en liet hij de receptioniste los, die het vanzelfsprekend vond dat ze werd weggestuurd. Ze liep naar haar plaats terug, en op dat moment ging de telefoon.
'Miriel Bremen, wat een prettige verrassing. Het is vriendelijk van je dat je helemaal naar de Eilanden komt voor een bezoek. Ik wilde net in mijn serre gaan lunchen. Eet je mee?'
'Heel graag,' zei ze. 'We hebben een paar dingen te bespreken.'
'Wat jammer,' zei hij. 'Of moet ik zeggen: wat prettig?'
'Nee, jammer,' zei ze. 'Bepaald jammer.'
Kamida wendde zich tot de receptioniste. 'Sheila, laat een goede lunch voor twee personen naar de serre brengen. Mevrouw Bremen en ik willen ontspannen en vertrouwelijk kunnen praten.'
Een enorme kamer op de bovenste verdieping was omgebouwd tot een weelderig, tropisch woud. Ramen in het plafond trechterden zonlicht naar binnen, terwijl een hele wand van spiegelglas vanaf de zijkant daglicht toeliet. Mistgeneratoren hielden de lucht vochtig en warm, en overal rook het naar vochtig, organisch groen, naar compost en naar plantenvoeding. Er stond een overvloed aan varens en bloemen - niet in potten of op een andere manier geordend, maar gewoon in de chaotische wanorde van een dicht regenwoud op een geïsoleerd eiland in de Stille Oceaan. Allerlei vogels flitsten in gevangenschap tussen de boomtoppen rond.
Ryan Kamida liep zonder geleide naar binnen en zigzagde over de met planten afgezette paden. Als een priester die de zegen geeft, strekte hij zijn twee handen uit, en hij ging opzij als hij langs de begroeiing streek. Hij bukte zich om aan bloeiende bloemen te ruiken en ademde met dichte ogen diep in.
Een mistgenerator in de buurt spuwde een sproeiregen van water uit. Hij hield er zijn hand in en liet de koele druppeltjes een glinsterend laagje op zijn ruwe, verbrande huid vormen.
'Dit is mijn plekje, Miriel,' zei hij. 'Een bijzonder plekje. Hier geniet ik van het geluid van groeiende bladeren en adem ik de geur van verse aarde en bloeiende bloemen. In alle nederigheid vind ik dat een hoogst opmerkelijke ervaring. Het doet me bijna verdriet als ik denk aan de overvloed aan ramen die jouw andere zintuigen voor je openen, zodat deze volle, gerichte ervaring je ontzegd blijft.'
Ondanks zijn blindheid bracht Kamida haar naar een klein tafeltje, dat midden tussen het dichte gebladerte stond. Hij trok een mooi versierde metalen stoel achteruit, wachtte tot ze ging zitten en duwde haar toen dichter naar de ronde glazen tafel, precies groot genoeg voor twee etende mensen in de beslotenheid van een oerwoudparadijs.
'Ik ben bang dat ik slecht nieuws voor je heb, Ryan,' flapte ze eruit nog voordat hij was gaan zitten.
Tastend liep hij naar de stoel tegenover haar. Hij ging zitten en trok de stoel gerieflijk dicht bij de tafel. Maar voordat ze verder kon gaan, kwam haastig een werknemer van Kamida Imports binnen met twee grote salades en een schaal vol plakjes verse ananas, papaja en mango. Ze zweeg en keek hem aan in afwachting van het moment dat de man weer vertrok.
Ryan Kamida had van zijn handicap een deugd gemaakt, dacht Miriel. Het leek wel of engelen hem leidden. Het was hem zakelijk voor de wind gegaan en hij had van zijn exotische importbedrijf een welvarende onderneming gemaakt.
Hoewel ze hem die eerste keer in Nagasaki bij toeval ontmoet had, vermoedde ze soms nog steeds dat hij die hele ontmoeting zelf gearrangeerd had en dat alles ook nu precies zo liep als hij wenste.
Terwijl ze zich over haar salade boog, kromde ze huiverend haar schouders.
Toen Miriel haar mentor Emil Gregory de rug toekeerde, had ze bij Kamida een nieuwe steunpilaar gezocht, iemand die haar hartstochtelijke geloof deelde. Ryan Kamida wist buitengewoon veel van atoom proeven en de hele militaire industrie. Hij was iemand met wie ze over de afschuwelijke plannen van kortzichtige wapenonderzoekers kon praten en aan wie ze de blauwdrukken kon laten zien die haar in handen waren gespeeld door de paar meevoelende mensen die nog steeds in de Teller Nuclear Research Facility werkten.
Miriel had Kamida alles verteld, zonder enige wroeging over het feit dat ze geheime informatie verried. Ze had gezworen haar leven aan deze zaak te wijden. Ze volgde nu een hogere roeping, die niet was voorgeschreven door het militair-industriële complex (dat immers al zoveel problemen had veroorzaakt). Ze wist dat haar optreden juist was.
Nu was het moment gekomen dat hun werk zijn vervulling moest krijgen. Als ze Bright Anvil niet snel tegenhielden, waren al hun inspanningen niet meer dan rook in de ogen geblazen van mensen die wilden geloven.
Kamida at zijn salade en wachtte tot ze verder ging. Maar zijn stijve, ernstige gedrag wekte bij haar het vermoeden dat hij al geraden had wat ze wilde zeggen.
'Alles wat ik geprobeerd heb, is mislukt,' zei Miriel. Ze prikte afwezig naar de groenten op haar bord en stak toen een stuk ananas aan haar vork. 'De regering zet heel veel druk achter wat ze besloten heeft, en niemand - ik niet, jij niet - kan tegenhouden wat eenmaal in gang is gezet.'
'Dat betekent, neem ik aan, dat niemand onze klachten gehoord heeft.'
'O, ze hebben ze heus wel gehoord,' zei Miriel. 'Ze besteden er alleen geen aandacht aan, in ieder geval niet meer dan aan een mug die rond hun oren zoemt.'
De blinde man zuchtte en zijn gelittekende gezicht zakte in. Miriel praatte door, maar nu harder, en ze boog zich naar hem toe hoewel hij haar uitstekend kon verstaan. 'De Bright Anvil-proef gaat door, ook zonder dr. Gregory. Ergens op de Marshalleilanden op een verlaten atol.'
Ryan Kamida ging abrupt rechtop zitten. 'Natuurlijk,' zei hij. 'Het atol Enika. Daar vindt de proef plaats.'
'Hoe weet je dat?' vroeg ze.
'Dat kan toch niet anders?' schreeuwde hij zo ongeveer. Kamida sloeg zijn bord salade met een scherp gebaar zijdelings van de tafel. Het viel op de vloer van de serre kapot. Dat maakte een donderend lawaai, maar hij schonk er geen aandacht aan. Hij richtte zijn melkwitte ogen op Miriel Bremen.
'Onze ergste nachtmerries gaan nu beginnen,' zei hij.