USS Dallas Vrijdag, 20.09 uur
In het diepe donker van de vroege avond had de kolkende oceaan een grijze tint. Geen maanlicht drong door de hoge wolkenbarrière heen. De wind floot met een kil, metalig timbre.
Huiverend omklemde Scully de dekreling van de Dallas, die uit grijs geschilderde, kruislings gevlochten touwen bestond en net een metalen hek leek. Ze sloeg de reddingsoperatie van de Gelukkige Draak gade. Matrozen zwermden aan boord van de vissersboot. Een ploeg sterke jongemannen, nat van het zweet en het buiswater, hielpen de drie vissers, de gelittekende blinde en Miriel Bremen naar de betrekkelijke veiligheid van de torpedobootjager.
Kapitein-ter-zee Ives staarde verbaasd, zelfs verbijsterd naar de blinde passagier en kon zijn blik niet afhouden van de brandplekken en littekens op diens gezicht. Met een niets-ziende blik in zijn dode oogkassen beklom de vluchteling de ratelende ladder. Hij bereikte het dek zonder zich zichtbaar iets aan te trekken van de wind, die langzamerhand orkaankracht ging krijgen. Hij draaide zich om en keek Ives aan alsof hij heel goed wist dat de commandant hem aanstaarde. Een vage glimlach rimpelde zijn gelittekende gezicht.
Scully sloeg de zwijgende ontmoeting nieuwsgierig gade, maar richtte toen haar aandacht op Miriel Bremen. De actievoerster kwam aan boord van de Dallas, en om de een of andere vreemde reden voelde Scully zich verraden en beetgenomen. Haar maag trok met een wee gevoel samen. Ze vroeg zich af welk spelletje de andere vrouw gespeeld had.
Miriel had haar nog niet opgemerkt, en Scully zei scherp tegen het geluid van de wind en de golven in: 'U denkt toch niet dat we geloven dat dit een heel wonderlijk toeval is, hè, mevrouw Bremen?'
Miriel Bremen draaide zich verrast om. Daarna trok ze haar gezicht met de lange kin wrang en boos samen. 'Juist. Agent Scully. U wist dus al die tijd veel meer over Bright Anvil dan u zei. Wat ben ik toch een sufferd. U hebt me gewoon voor de gek gehouden om te kijken hoeveel ik zou vertellen.'
Scully was onthutst. 'Dat is helemaal niet waar. Ik ...' Miriel fronste haar wenkbrauwen en duwde haar bril steviger op haar neus. De wind joeg door haar muisbruine haar. 'Ik had beter moeten weten dan een FBI-agent te geloven.'
Kapitein-ter-zee Ives kwam naast Scully staan en keek naar Miriels verfomfaaide kleding. 'Kent u deze vrouw?'
'Ja, commandant. Ze is een radicale anti-atoomdemonstrant uit Berkeley. Toen dr. Emil Gregory werd vermoord, was ze in de buurt. Gregory was de vroegere leider van het Bright Anvil-project.'
Kapitein-ter-zee Ives kneep zijn ogen halfdicht, trok zijn wenkbrauwen samen en fronste zijn voorhoofd. 'Dan hebt u wel een heel handige plek uitgezocht voor een pleziertocht.'
Scully fronste opnieuw haar wenkbrauwen. 'En u mag ervan uitgaan dat ze het schip heel bewust zo genoemd hebben. De Gelukkige Draak... dat was geen toeval. Ze wisten natuurlijk niet zeker of iemand de naam zou herkennen, maar ze moeten het een leuke grap hebben gevonden.' Ives gebaarde naar diverse bemanningsleden dat ze bij hem moesten komen. 'Breng ze benedendeks en geef ze allebei een hut. Schrijf op hoe ze heten, zorg dat ze het gerieflijk hebben, maar laat ze geen moeilijkheden geven. Misschien zijn ze wel niet helemaal wie ze lijken.'
Hij draaide zich half om en wierp weer een blik op de blinde vreemdeling. De andere man was stokstijf blijven staan en had een zwak, maar tevreden glimlachje op zijn gelittekende gezicht. 'We nemen contact op met de heer Dooley en vragen zijn mening.'
'Het zal hem wel verbazen te horen dat hij nog meer gasten heeft,' zei Scully. 'En nog wel déze.' 'Waarschijnlijk,' zei Ives.
De drie vissers waren kennelijk verrukt en opgelucht dat ze aan boord van de grote en stabiele torpedobootjager waren, maar Miriel en de blinde leken zich krijgsgevangenen te voelen. Miriel liep trots tussen de matrozen die haar naar het beschutte benedendek brachten.
Een van de matrozen op het dek van de Gelukkige Draak begon te roepen. 'Commandant Ives? Volgens mij moet u even komen. We hebben een paar interessante dingen aan boord gevonden. U wilt ze misschien bekijken.'
'Uitstekend,' antwoordde Ives. 'Ik kom.'
'Ik ga graag met u mee, commandant,' zei Scully.
'Geen enkel probleem,' antwoordde Ives. 'U schijnt evenveel losse details van deze kwestie te kennen als ik. En het wordt almaar raarder.'
'Helaas heeft niemand van ons het hele plaatje,' zei Scully.
Ze lieten zich over de rand zakken en klommen de gladde metalen ladder af naar het dek van de vissersboot, die aan de Dallas lag afgemeerd. Scully greep de sporten stevig beet vanwege de onvoorspelbare windvlagen.
De Gelukkige Draak beneden slingerde en deinde, hoewel de grote torpedobootjager de ergste golven tegenhield. Scully kon zo gauw geen averij aan de vissersboot ontdekken. De uitrusting leek intact, het dek en de romp vertoonden geen schade - maar eigenlijk wist ze te weinig van kleine schepen af om hun zeewaardigheid te kunnen beoordelen.
Een van de bemanningsleden kwam naar voren om kapitein-ter-zee Ives te begroeten. Snel begon hij aan een opsomming van alle vreemde dingen die ze op de Gelukkige Draak hadden gevonden. 'Alle systemen lijken operationeel, commandant,' zei de jonge matroos boven het gebrul van de oceaan uit. 'Ik zie geen enkele schade, geen enkele reden om zo'n dringend noodsignaal uit te zenden. Dit schip had geen problemen.'
'Misschien waren ze alleen maar bang voor de storm,' zei Ives.
Scully schudde snel haar hoofd. 'Ik geloof dat ze helemaal niet in nood waren,' zei ze. 'Ze wilden door ons opgepikt worden. Alleen op die manier kwamen ze met zekerheid op het proefterrein van Bright Anvil terecht.'
Kapitein-ter-zee Ives liet zijn kaken malen en streek met zijn hand over zijn snor, maar zei niets.
Een andere matroos stak zijn hoofd door het dek omhoog. 'De romp is heel ongewoon gebouwd, commandant,' zei hij. 'Bij een klein schip heb ik nog nooit zoiets gezien. Het is praktisch gepantserd. Ik wed dat er nog nooit zo'n klein schip zo zwaar is gebouwd.'
'Speciaal laten bouwen,' mompelde Scully. 'Ik vraag me af of ze soms van plan waren om ermee een orkaan in te varen.'
'Een tyfoon,' verbeterde kapitein-er-zee Ives.
'Een zware storm,' zei Scully. 'Een boot die daarvoor bedoeld is, moet je speciaal laten bouwen.'
'Maar het is een vissersboot,' zei de matroos die bij hen stond.
'Hij moet een vissersboot lijken,' zei Scully.
Ives schudde zijn hoofd. 'Kijk eens naar hun uitrusting, hun netten ... allemaal spiksplinternieuw. Die netten hebben zelfs nog nooit water gezien. Het zijn allemaal decors ... allemaal voor de show. Volgens mij hebt u gelijk, agent Scully. Dit zijn diepere wateren dan ik dacht.'
Een andere matroos kwam uit het vrachtruim op het achterschip. 'Geen vis te zien, commandant. En ook geen vracht. Alleen wat voorraden en één opslagvat.'
'Een opslagvat?' vroeg Ives. 'Wat zit erin?'
'Ik dacht dat u misschien zelf het deksel eraf wilde halen, commandant, voor het geval het iets belangrijks is.'
Hij en Scully daalden af naar het beschutte gedeelte benedendeks, waar één enkel vat aan de wand van de romp was geketend. Toen Scully dat zag, raasden allerlei gedachten door haar hoofd. Ze dacht aan Miriel Bremen en haar radicale acties, aan het vermoeden dat ze te maken had met dr. Gregory's dood, en aan haar komst hier, die bijna zeker tot doel had om de Bright Anvil-proef te saboteren. Miriel zou elke maatregel nemen die ze nodig achtte ...
Ives pakte van de matroos een schroevendraaier aan en begon het deksel van het vat te wrikken. Scully keek er opnieuw naar en riep plotseling. 'Wacht! Het kan een bom zijn!'
Maar Ives had het deksel er al afgewipt. Hij verstijfde alsof hij een ontploffing verwachtte. Toen er niets gebeurde, trok hij het metalen deksel verder omhoog.
'Niets,' zei hij. 'Alleen een soort poeder. Het lijkt wel zwarte as.'
Met bonzend hart liep Scully naar het vat. Een van de bemanningsleden gaf haar een lantaarn, waarmee ze in het vat scheen en het glinsterende, zwarte poeder verlichtte. Het vat zat er voor bijna twee derde vol mee.
'Waarom sleept iemand een vat vol as helemaal hiernaartoe?' vroeg de matroos. 'Is het soms een verbrandingsvat?'
Scully stak er voorzichtig haar hand in en haalde er tussen haar vingers een beetje uit. Ze smeerde het uit en voelde een vettige, korrelige structuur. De substantie leek identiek aan de inhoud van het flesje dat ze in Nancy Schecks zwembad hadden gevonden.
'Nee, het komt niet uit een verbrandingsoven,' zei ze. 'Maar volgens mij bewijst het wel zonneklaar dat Miriel Bremen betrokken is geweest bij de moord op mensen van het Bright Anvil-project.'
Ives deed het deksel weer op het vat en wendde zich tot de matrozen. 'Zorg dat er niets met de boot kan gebeuren. Agent Scully, laten we weer aan boord van de Dallas gaan. Ik wil nagaan of de heer Dooley hier iets over weet.'
Scully liep achter hem aan naar buiten, maar wist wat haar eerste prioriteit was: met Miriel Bremen praten en proberen om een paar antwoorden te krijgen.