33

Maj-Britt Pettersson.

Bij het zien van de naam op de brievenbus werd ze al misselijk. Maar ze bevond zich nog steeds veilig verschanst buiten bereik. Ze wist dat de angst op de loer lag, maar hij kon niet bij haar komen. De kleine witte tabletjes hadden alle doorgangen geblokkeerd.

Ze duwde met haar vinger op de bel. Ze had de auto aan de andere kant van de flat geparkeerd, zodat Pernilla hem niet zag, en net als de vorige keer was ze door de kelderingang aan de voorkant naar binnen gegaan.

Ze hoorde binnen iets en meteen daarop werd de deur opengedaan. Ze huiverde toen ze over de drempel stapte, ze had niet gedacht dat ze er ooit nog heen zou hoeven.

Ze hield haar jas aan, maar haar laarzen trok ze uit. De dikke hond kwam aan haar snuffelen, maar aangezien ze geen notitie van hem nam, draaide hij zich om en liep weer weg. Toen ze langs de lege keuken kwam wierp ze een blik naar binnen, ze vroeg zich af of Ellinor er ook was, maar het leek van niet. Ze liep door naar de woonkamer en heel even wist ze niet zeker of zij naar de deuropening liep, of dat die op haar afkwam.

Het monster zat in de leunstoel en gesticuleerde met haar ene hand naar de bank. Een breed gebaar, dat misschien uitnodigend bedoeld was.

'Aardig dat je bent gekomen. Ga zitten, als je wilt.'

Monika was niet van plan te blijven en bleef liever in de deuropening staan. Ze wilde dit snel achter de rug hebben, dan kon ze weer weg.

'Wat wil je?'

De enorme vrouw zat roerloos naar haar te kijken met haar doordringende blik, schijnbaar tevreden met de situatie. Want ze glimlachte naar haar. Voor het eerst glimlachte ze naar Monika en om de een of andere reden kreeg ze daar nog meer de kriebels van dan van haar gewone gedrag. Monika was zich onaangenaam bewust van het voordeel dat de vrouw had. Het feit alleen al dat ze erin had toegestemd te komen. Een bekentenis zo goed als een schriftelijke verklaring. Haar verdoofde brein probeerde erachter te komen wat er eigenlijk aan de hand was, maar ze herkende haar gedachten niet meer. Ellinor en Maj-Britt en Ase en Pernilla. De namen zoemden rond en struikelden over elkaar, maar ze kon niet langer uit elkaar houden wie wat wist en waarom dan wel. De gedachte aan wat er zou gebeuren als alles aan het licht kwam en openbaar werd, wilde ze ver van zich houden. Het kwam allemaal goed. Ze zou er gewoon voor zorgen dat Pernilla een nieuwe man ontmoette en weer vrolijk werd en ze zouden vriendinnen blijven en ze zouden allemaal nog lang en gelukkig leven.

Ze was bijna vergeten waar ze was toen ze de stem weer hoorde vanuit de leunstoel.

'Sorry dat ik je wat rauw op je dak viel met mijn verzoek om hier te komen, maar zoals ik al zei is het belangrijk. Het is voor je eigen bestwil.'

Ze glimlachte weer en Monika werd een beetje misselijk.

'Ik heb je gevraagd te komen omdat ik je wil helpen. Zo voelt het nu misschien niet, maar op een dag zul je het begrijpen.'

'Wat wil je?'

De vrouw in de stoel ging rechtop zitten en haar ogen werden spleetjes.

'Je zint op verderf, je tong is als een scherpgeslepen scheermees, jij, die bedrog pleegt. Je hebt het kwade lief boven het goede, leugen boven waarheid spreken, jij, bedrieglijke tong.'

Monika kneep haar ogen dicht en opende ze weer. Het hielp niet. Dit gebeurde echt.

'Wat?'

'Daarom zal God je voor eeuwig verbreken, Hij zal je wegrukken en je uit de tent sleuren, je ontwortelen uit het land der levenden.'

Monika slikte. Alles draaide. Ze zocht steun bij de deurpost.

'Ik probeer je alleen maar te redden. Hoe heet ze ook alweer, de

weduwe die hiertegenover woont? Tegen wie je liegt?'

Monika antwoordde niet. Even wervelden alle gedachten weg en ze constateerde alleen dat alprazolam toch maar een fantastische uitvinding was. Het kwam je redden als alle problemen weigerden zich te laten oplossen, ook al had je er alles aan gedaan.

Toen de vrouw geen antwoord kreeg, ging ze verder.

'Ik hoef haar naam niet te weten. Ik weet immers waar ze woont.'

'Ik begrijp niet wat je ermee te maken hebt.'

'Ik niks, vermoedelijk, maar God wel.'

Deze vrouw was gek. Ze bleef Monika aankijken, nagelde haar als het ware vast met haar ogen. Ze voelde duidelijk hoe haar blik naar binnen ging, om haar uitgeputte verdediging heen speelde en recht op het doel af ging.

Om te scoren zeker.

Plotseling hoorde ze iemand giechelen en ze besefte tot haar verbazing dat ze het zelf was. Het monster in de stoel schrok ervan en staarde haar aan.

'Wat valt er te lachen?'

'Niks, ik moest gewoon ergens aan denken en toen dacht ik... nee, niks.'

Weer moest er iemand lachen, maar daarna werd het stil. Een doelpunt voor het team van de hel.

Toen het monster weer begon te praten, klonk haar stem kwaad, alsof ze beledigd was.

'Ik zal je niet vermoeien met details, want ik kan met eigen ogen zien dat je daar niet erg in bent geïnteresseerd, maar weet wel dat ik dit voor jou doe. Ik zal het kort houden en je drie keuzemogelijkheden geven. De eerste is: je vertelt zelf aan de weduwe op de tweede verdieping hier aan de overkant dat je hebt gelogen. Je neemt haar mee hiernaartoe, zodat ik het met eigen oren kan horen. De tweede mogelijkheid is de volgende. Ik heb een brief geschreven en die ligt ergens goed opgeborgen. Als je niet uit jezelf bekent, wordt die brief over een week bij haar bezorgd en als ze die leest, komt ze erachter dat jij haar man hebt overgehaald om met jou van auto te ruilen op de terugreis vanaf de cursus.

De angst wist een gat te slaan, een kleintje maar. Ze voelde zich nog steeds tamelijk veilig. De tabletten zaten in haar tasje, maar ze had de dosis al overschreden. Dubbel en dwars.

'De derde mogelijkheid is dat je een miljoen kronen overmaakt naar de girorekening van Red de Kinderen. En dat je mij het stortingsbonnetje komt laten zien als bewijs.'

Monika staarde haar aan. Het exacte bedrag en de concrete opdracht maakten haar duidelijk dat dit kennelijk echt was, hoe waanzinnig ook. Luid en duidelijk drong de hele ongerijmde inhoud ervan tot haar door.

'Ben je gek? Zoveel geld heb ik niet.'

Het monster wendde haar hoofd af en keek uit het raam. Haar onderkinnen schommelden toen ze verderging.

'Nee? Nou, dan kies je toch een van de andere mogelijkheden?'

De deur werd wijd opengezet. Ze rukte haar handtas open en griste de verpakking eruit, zag uit een ooghoek dat het monster naar haar keek, maar dat kon haar niets schelen; ze liet de metalen strip op de vloer vallen en toen ze hem wilde oprapen viel ze bijna

om.

'Je mag er een paar dagen over nadenken en me dan laten weten wat het wordt. Maar er is haast bij. Je mag de genade van de Heer niet misbruiken.'

Monika wankelde naar de hal en slikte de tabletten in. Ze liep met haar laarzen in de hand het trappenhuis in en ging daar zitten om ze aan te trekken. Onderweg naar beneden hield ze zich aan de trapleuning vast en ten slotte vond ze de kelderuitgang. Op de een of andere manier moest ze tijd zien te winnen. Ze moest alles zo lang stilzetten totdat ze de kans had gehad om na te denken en op een rijtje te zetten wat er zo fout gelopen was, wat haar opnieuw tussen de vingers door was geglipt. Die vrouw was gek en maakte op de een of andere manier deel uit van het net waarin ze verstrikt was geraakt en nu moest ze een uitweg vinden uit deze ellende, waar ze niets meer van begreep.

Toen voelde ze dat het alprazolam de juiste receptoren in haar hersenen had bereikt en ze bleef staan en gunde zichzelf een moment van welbevinden. Ze genoot van het bevrijdende gevoel dat het door een fantastische ommekeer allemaal niet zo belangrijk meer was, dat al het scherpe werd ingebed in iets zachts en hanteerbaars, dat haar geen pijn meer kon doen.

Ze bleef doodstil staan, zoog de lucht in haar longen en haalde adem. Gewoon ademhalen.

De zon was erbij gekomen. Ze sloot haar ogen en liet de stralen over haar gezicht spelen.

Het kwam allemaal goed. Het was allemaal best goed. Met Xanax en Red de Kinderen. Het was allemaal voor een goed doel. Zoiets als het donatiefonds waarvoor ze in de kliniek verantwoordelijk was. Waaruit geld moest gaan naar behartigenswaardige hulpacties voor kinderen met oorlogstrauma's. Ieder jaar hielpen ze honderden kinderen over de hele wereld. Het was geweldig, ze redden hen, redden de kinderen. Red de Kinderen. Hé! Nu ze erover nadacht: dat was bijna hetzelfde. En niemand zou er iets van merken, er stond zoveel geld op die donatierekening. Ze zou er voor nood iets van kunnen lenen totdat ze het probleem op een andere manier kon oplossen. Ze had het rekeningnummer in haar portemonnee en de bank was open. Het was immers ook voor Pernilla, dat mocht ze niet vergeten. Die mocht ze niet in de steek laten, anders bleef ze helemaal alleen achter. Pernilla had haar nodig. Totdat ze een gelijkwaardige vervanger voor Mattias had gevonden, had Pernilla alleen Monika. En Monika had naar eer en geweten verklaard dat ze ernaar zou streven haar medemensen te dienen met humaniteit en respect voor het leven als richtsnoer, en nu moest ze een leven redden. Het was haar plicht om alles te doen wat in haar vermogen lag.

Alleen kon ze zich op dit moment niet herinneren wiens leven ze ditmaal eigenlijk moest redden.