Hoofdstuk 11
'Ik kan er niet over praten, Nick.'
'Jawel, dat kun je best.'
Het licht was uit. De kamer was nog slechts verlicht door het zilverachtige schijnsel van de maan. Laura had er geen idee van hoe laat het was. Ze hadden nog een tweede keer met elkaar gevrijd, maar ze hadden nog geen oog dichtgedaan. Zij had er ook nog geen behoefte aan te gaan slapen. Nick bleef haar maar aanraken. Nu eens beschreef hij met zijn vingers cirkeltjes op haar rug, dan weer streelde hij met ongekende tederheid haar borsten. Of haar hals. Of haar navel. Of een ander plekje van haar lichaam. Hij negeerde haar littekens niet, maar besteedde er ook geen bijzondere aandacht aan. Op dat moment was hij half over haar heen gebogen.
'Vertel het me,' drong hij aan.
'Ik wil er niet over praten.'
'Jawel, dat wil je wel degelijk.'
'Nee, echt niet.'
Hij gaf echter niet op. 'Welke betekenis heb je eraan gehecht? Wat voor gedachtenspinsels hebben ze in je hoofd doen ontstaan? Dat wil ik weten. Ik wil weten hoe je op het idee bent gekomen dat ze ooit enig verschil zouden kunnen maken voor een man die van je houdt. Je hebt een paar littekens. Nou en? Die maken je toch niet minder mooi? Of minder aantrekkelijk? Of minder begeerlijk?'
'Nick -'
'We moeten over de parels praten, Laura. We moeten bepaalde zaken regelen en we moeten een verklaring vinden voor de problemen die jou zijn overkomen. Die dingen zijn op te lossen.' Zijn stem klonk fluweelzacht in het donker. 'Maar ik weet niet of we het probleem van onze relatie kunnen oplossen. Als jij een andere vrouw was, zou ik je rijkdom beloven. Ik zou je opwinding beloven, de opwinding van telkens andere plaatsen en telkens andere belevenissen. Ik zou je beloven dat je nooit iets te kort kwam.'
Zijn duim raakte het kloppende adertje onder aan haar keel aan.
'Maar jij bent een andere vrouw. En ik ben een man die nog nooit van iemand heeft gehouden, Laura. Een man die nooit zijn leven met een ander heeft gedeeld. Een man die nooit ergens is geworteld. Ik wil kinderen van je. Ik wil met jou ergens een thuis maken. Ik wil je beschermen, ik wil iemand voor je zijn bij wie jij steun kunt vinden.' Na een korte stilte voegde hij daaraan toe: 'Tot nog toe ben ik daarin schromelijk te kort geschoten.'
Ze draaide zich in zijn armen om, leunde over zijn borst en keek hem met een felle glinstering in haar ogen aan. 'Je bent helemaal niet te kort geschoten. Zo mag je niet praten. Ik hou van je, Nick.'
'Dat geloof ik wel,' fluisterde hij, 'maar ik geloof ook dat jij niet alleen door je littekens geremd bent geweest. Misschien draait het wel om mijn persoon. Misschien ben ik niet de juiste man voor je. Ik heb jou toch weinig te bieden? Ik bedoel, de dingen die jij echt wilt...'
'Je zit er helemaal naast.' Dat maakte ze hem duidelijk op de enige manier waarop ze hem dat duidelijk kon maken. Ze overlaadde hem met kussen, sloeg haar benen om hem heen en beminde hem. Met lichaam en ziel.
In de loop der jaren had ze veel dromen gekoesterd, maar aan een droom met een happy end had ze zich nooit gewaagd. Die droom beleefde ze tijdens het liefdesspel dat ze met hem deelde.
De volgende avond om zeven uur liep ze rusteloos heen en weer in de bibliotheek van haar huis te drentelen. Mattie en Sam waren vertrokken. Nick had het grootste gedeelte van de dag in de stad doorgebracht. Hij was een uur geleden teruggekeerd, maar had haar gevraagd nog even te wachten met de maaltijd, omdat hij nog het een en ander wilde meten in het laboratorium.
Intussen zou hij toch wel terug moeten zijn, vond ze. Wat hij precies wilde meten, was haar niet bekend. De tomeloze energie die Nick de hele dag had gedreven, vormde een schril contrast met de vreemde rusteloosheid waardoor zij die dag bevangen was geweest. Ze had nog niets gedaan. Haar stemming had zich steeds tussen twee uitersten bewogen. Nu eens had ze zich opgetogen gevoeld, dan weer had een onverklaarbaar gevoel van kwellend ongemak zich van haar meester gemaakt.
Hij hield van haar, daar twijfelde ze niet aan. Ze twijfelde er evenmin aan dat ze een manier zouden vinden om hun verschillende levenswijzen op elkaar af te stemmen. Bovendien twijfelde ze er niet aan dat ze uiteindelijk een verklaring zouden vinden voor de incidenten die de afgelopen weken hadden plaatsgevonden. Ze twijfelde er niet aan dat ze van Nick hield en dat ze kinderen van hem wilde.
Haar rusteloze gedrentel had niets met twijfels omtrent Nick te maken. Wat haar die dag zo onrustig had gemaakt, wat iets onbenoembaars. De afgelopen nacht had Nick iets uitermate pijnlijks aangestipt. Het waren niet alleen haar littekens die haar van een relatie hadden afgehouden, ofschoon ze dat jarenlang had gedacht. Nick had haar tot andere inzichten gebracht. Littekens waren slechts littekens, begreep ze nu.
Maar als het die littekens niet waren, wat was het dan wel? En waarom had het zo'n sterke invloed?
Ze ging tegen het bureau aan staan en kneep vertwijfeld haar ogen dicht. Onmiddellijk kwamen er beelden van brand in haar op.
Het was een oude, vermoeiende fobie. Gewoonlijk drong ze dergelijke beelden onmiddellijk uit haar gedachten wanneer ze al te echt werden. Ditmaal deed ze dat niet. Ze gaf er zich eenvoudig aan over. Misschien zou ze dan eindelijk inzien hoe dwaas die angst was, hield ze zich voor.
In de verte hoorde ze vaag het geloei van sirenes.
Dat speelt zich alleen in je hoofd af, Laura.
Ze kon de geur van benzine ruiken, al stond de benzinepomp enige honderden meters verderop.
Vooruit, Laura.
Het enige licht dat op haar gesloten oogleden viel, was de oranje gloed van de laatste zonnestralen. En toch was het net alsof er rook door het geopende raam aan de westkant naar binnen kwam.
Verdorie, wil je nu eindelijk eens ophouden?
Haar ogen gingen echter knipperend open toen ze een vreemd geluid hoorde, als een windvlaag in de verte. De wind kwam uit het westen. Haar laboratorium bevond zich aan de westkant. De rook was zonder meer echt en kwam uit het westen. Nick!
Ze schoot naar de telefoon. De telefoniste leek deel uit te maken van de nachtmerrie. Ze bleef maar zeggen dat er hulp onderweg was. De sheriff kwam eraan. De vrijwillige brandweer was gealarmeerd. Zelfs de brandweer van Camden was ingeschakeld.
Laura legde de hoorn neer. Het leek wel een déja vu; het was net of ze iets uit het verleden opnieuw beleefde. Allie Reese, de telefoniste, kende ze al haar hele leven. In een andere tijd en op een andere plaats, naar haar gevoel duizenden jaren geleden, had diezelfde stem haar gerustgesteld omtrent een heel andere brand. Laura wist maar al te goed wat dergelijke geruststellingen waard waren.
Telefonische geruststellingen waren niet voldoende. Ze vloog naar buiten. Zodra ze voorbij de bomen was, kon ze de hitte voelen. Haar borst zwoegde al door de rook.
'Nick!'
Het witte gebouw was omringd door hoog oplaaiende gele vlammen. De toegangsdeur was niet alleen gesloten, er stond bovendien een grote plank tegen de deurklink geschraagd. Overal vormden zich dikke grijze rookwolken.
Haar aandacht werd vooral getrokken naar die plank, niet omdat ze zich afvroeg waarom die zich daar bevond of hoe die daar gekomen was, maar omdat ze besefte dat Nick erdoor aan de andere kant was opgesloten. Het laboratorium had vier ramen. Zij zou zich daar wellicht doorheen kunnen wringen, maar Nick niet. Hij was eenvoudig te groot voor die kleine raampjes. Hij moest door die deur. Juist toen ze naar de plank wilde grijpen, vlamde er vlak voor haar gezicht vuur op. Hoestend en met van de rook tranende ogen deed ze een stap achteruit.
'Nick!'
Er kwam geen antwoord vanuit het laboratorium. Laura werd gegrepen door een verlammende angst. Ze beleefde alles weer opnieuw.
Zo was het toen ook geweest. Geen lucht. Intens heet vuur. Mensen van wie ze zielsveel hield opgesloten in een kamer die niet open kon. Misselijk makende rook. En zij kon niets ondernemen.
O, God, bad ze, ik kan dit niet nog eens doorstaan. Dat kunt u niet van me vergen. Ik kan dit niet verdragen. Dat kan ik niet, dat kan ik niet...
Zelfs die sirenes in de verte had ze al eens eerder gehoord. Sirenes hadden niet geholpen. Niets had geholpen.
Ze kon toch niet wéér iemand verliezen...
Laura liep om het laboratorium heen. De rook sloop in haar longen, verstikte haar neusgaten, prikte in haar ogen. Er was toch zeker wel iets dat ze zou kunnen doen!
Ik kan jou niet óók nog verliezen. Dat kan niet.
Er was niets zo luidruchtig als brand. Overal geknetter, geblaas en geraas. En de sirenes, die steeds luider klonken.
Tegen de tijd dat de eerste brandweerwagen de binnenplaats op reed, had zij een natte tak van de rivieroever vandaan gehaald, waarmee ze de vlammen bij de deur probeerde weg te slaan.
'Miss Laura!'
Ze luisterde niet. Het kon haar niet schelen. Iemand probeerde haar van de deur vandaan te trekken. Ze waren gek. Zij liet hem niet in de steek. Er was alleen geen lucht meer. Ze kon niet goed meer ademhalen. Iemand bleef maar naar haar grijpen. Verdorie, ze kon niets zien. Hoe lang was het geleden sinds ze voor het laatst had gehuild? Acht jaar? Zij huilde niet; zij huilde nooit. Huilen bracht mensen niet terug, en nu huilde ze zeker niet. Toch snikte ze zo hevig, dat haar hele lichaam schokte.
'Laat me met rust!'
Ze hoorde een verontschuldigende mannenstem; toen werd ineens alles zwart voor haar ogen.
'Verduveld nog aan toe, hoe hard heb je haar wel niet geslagen?'
'Mr.Langg, ik vind het erg genoeg. Ik zweer u dat ze zomaar in die vuurzee zou zijn gestapt, als wij haar niet op de een of andere manier hadden tegengehouden. Echt, ik wist niet wat ik anders kon doen.'
'Je hebt goed gehandeld. Neem me niet kwalijk dat ik zo tegen je ben uitgevaren.'
'Wilt u dat ik haar nog wat zuurstof toedien? Ze heeft flink wat rook binnengekregen.'
'Nee. Laat mij maar alleen met haar.' Opnieuw wreef Nick over haar polsslagader. Daarna trok hij de ruwe wollen deken tot aan haar kin op. Het was snel donker geworden. De chemische substantie waarmee de benzinebrand was geblust, veroorzaakte nog steeds wolken rond het laboratorium. De penetrante geur was ook nog steeds goed te ruiken. De zwaailichten van de brandweerwagen waren nog steeds in werking. De brancard waarop Laura lag, was afkomstig uit de stationcar van de sheriff. 'Laura, je kunt nu wel wakker worden.'
Eerst voelde ze de pijn in haar kaak, die even fel was als kiespijn. Toen zag ze Nicks donkere ogen. Ze deed haar mond open om iets te zeggen, maar dat lukte haar niet. Dus volstond ze ermee simpelweg haar arm naar hem uit te strekken.
Hij hield haar stevig vast. 'Nee! Denk er zelfs niet aan, Laura. Een benzinebrand veroorzaakt veel rook en veel lawaai, maar hij is snel uit. Vooral bij een stenen gebouw. En je weet toch zelf wel dat je vier brandblussers in het laboratorium hebt? Het heeft alleen een poosje gekost om de hele zaak te blussen, maar er is niemand gewond geraakt. Ik ben niet gewond geraakt en jij bent niet gewond geraakt. Hoe vaak heb je me niet verteld dat het laboratorium onverwoestbaar was? Waarom heb je dat zelf niet geloofd?'
Het lid van de vrijwillige brandweer - in boerenkiel en een geruite flanellen shirt—schraapte zijn keel. 'Wij hebben ons werk hier verricht. Morgen overdag komt er nog iemand langs om naar de oorzaak te zoeken.'
'Dat is niet nodig. We weten al hoe de brand is ontstaan. Praat maar eens met de sheriff. Die zal je wel inlichten. Laat ons nu alleen, goed? En nog hartelijk bedankt voor alles wat jullie hebben gedaan.'
De man nam met een knikje afscheid.
Nick wikkelde de deken helemaal om Laura heen en tilde haar vervolgens op. Hij vroeg zich af of ze zelf wel besefte dat ze aan het huilen was. Er bleven maar tranen over haar wangen lopen.
'Laat me niet los,' fluisterde ze. 'Laat me niet los.'
Dat was hij ook niet van plan. Hij droeg haar naar de geborgenheid van het huis, weg van alle drukte, stank en consternatie.
'Mr. Langg!' Het was sheriff Lanker, die in de duisternis achter hen aan kwam. 'Na alles wat wij samen hebben besproken, wilde ik nog even met Miss Laura praten.'
'Morgen. Nu niet.'
Even later, nadat de sheriff weer was weggelopen, voegde Sam zich bij hen. 'Is alles in orde met haar?' vroeg hij bezorgd.
'Ze wordt weer helemaal de oude.'
'Weet je dat zeker?'
'Heel zeker. Maar ik zou het fijn vinden als jij de zaak een beetje in de gaten hield totdat iedereen van het terrein af is.'
Het was donker in huis. Nick liet Laura plaats nemen in de keuken, nog altijd met de deken om haar heen gewikkeld. Vervolgens schonk hij een glas cognac voor haar in.
Toen hij het glas aan haar lippen drukte — ze wilde niet uit zichzelf drinken - nam hij haar gezicht nog eens goed op. Haar ogen hadden nog steeds de glazige blik van iemand die een shock had opgelopen. Op haar wang had ze een blauwe plek. Op haar bevuilde gezicht hadden tranen een grillig patroon gevormd. Ze had er nog nooit zo slecht uitgezien, maar ook nog nooit zo lief.
'Ik dacht...' Haar stem klonk schor. 'Ik dacht dat ik je verloren had.'
'Dat zul jij nooit beleven, Laura Jakway.' Hij dwong haar een tweede slok cognac te nemen. Haar gezicht was nog steeds asgrauw.
'Je zat daar opgesloten. Je zat opgesloten, Nick, en ik -'
'Nadat ik gebruik had gemaakt van de telefoon en een beetje met jouw brandblusapparaten had gespeeld, heb ik een lekkere lange koffiepauze genomen in de badkuip in je laboratorium. Zoals je ziet, heb ik nog steeds een beetje nat haar. Maar dat is dan ook het enige dat er met mij gebeurd is.' Op zachte toon voegde hij eraan toe: 'Voor jou is het een traumatische ervaring geweest. Ik zou er alles voor over hebben gehad als ik je dat had kunnen besparen. Dacht je dat ik niet wist wat brand voor jou betekent?'
Ze schudde heftig haar hoofd. 'Het is voorbij. Als met jou maar alles in orde is. Ik voel me weer goed.'
Hij wilde haar nooit meer zo zien huilen. Daarop was echter alleen kans als ze de herinneringen die ze al die jaren had weggestopt, eindelijk verwerkte.
'Vind je niet dat het nu tijd is dat je me eens iets over hen verteld?' vroeg hij zacht. 'Over je vader en moeder, bedoel ik? Al acht jaar draag je dat verdriet in je binnenste. Als je je verdriet wegmoffelt, moffel je ook je liefde weg. Ik heb het idee dat je heel veel van hen hebt gehouden. Volgens mij zou jij je die liefde graag weer herinneren, Laura. Ik weet dat het moeilijk is, maar zou je mij niet het een en ander kunnen vertellen?'
Die avond in de keuken zou hem altijd bijblijven. Er gingen uren voorbij zonder dat een van hen het merkte. Er was een ogenblik bij waarop Laura zo hard huilde, dat hij bang was dat ze volkomen zou instorten. Er waren echter ook momenten waarop ze lachte, wanneer er mooie herinneringen bovenkwamen die ze veel te lang had verdrukt. Herinneringen aan twee mensen die voor haar alles hadden betekend.
Het was voor hem een buitengewone, intieme ervaring om deelgenoot te zijn van die herinneringen. Hij raakte zo innig vervuld van liefde voor haar, dat na die avond niets meer hetzelfde zou zijn.
Ze werd wakker in Nicks bed en merkte dat hij over haar heen gebogen was. Het duurde even voordat het goed tot haar doordrong. Haar hoofd voelde aan alsof iemand er met een honkbalknuppel een klap op had gegeven. En haar wang deed pijn.
Langzaam maar zeker werd ze zich bewust van de eerste zonnestralen die door de ruiten naar binnen vielen. Ze werd zich nog beter bewust van Nicks onderzoekende ogen. Zijn blauwe oog was nu niet meer gezwollen, maar het geheel had een andere kleur gekregen - rood-groen. Hij had een donkere baard en zijn haar zat behoorlijk in de war.
Glimlachend raakte ze zijn wang aan. Hij glimlachte terug.
'Ga maar weer slapen,' zei hij.
'Ik hou van je, Mr. Langg. Je hebt het zó moeilijk, dat ik het bijna niet kan geloven. Maar ik wil je even laten weten dat ik van je houd.'
'Waarom heb ik het moeilijk?'
'Je hebt me gisteren in bed gelegd zonder dat ik me had gedoucht. Wil je niet zo naar me blijven kijken? Ik stink naar rook en viezigheid
'Welnee.'
'Jij bent bevooroordeeld. Hopeloos bevooroordeeld.' Toen ging er ineens een lampje bij haar branden, en onmiddellijk veranderde haar gelaatsuitdrukking. 'Verdorie, hoe heb ik in vredesnaam kunnen vergeten wat er gisterenavond is gebeurd? Hoe is het met mijn laboratorium? Heeft de politie iets kunnen vinden? Hoe groot is de schade? Hemeltje, Nick, we moeten -'
Als hij haar haar gang had laten gaan, zou ze uit bed zijn gesprongen. Hij drukte haar echter terug in de kussens. 'Ontspan. De schade in je laboratorium is niet zo groot. Er is niets bijzonders verloren gegaan. Je safe is al helemaal niet geschonden. En wat dat andere betreft, ja, we weten wie de dader is geweest. De man die het heeft gedaan, zit waarschijnlijk op dit ogenblik achter de tralies aan zijn ochtendkoffie.'
'Wie was het dan?'
'De man die jouw laboratorium in brand heeft gestoken, is dezelfde man die jouw hotelkamer heeft geplunderd, dezelfde man die suiker in de benzinetank van je vrachtwagentje heeft gestopt - kortom dezelfde man die alle problemen heeft veroorzaakt waarmee jij de afgelopen tijd te kampen hebt gehad. Het is allemaal het werk van een zielige sukkel, die Ralph Baker heet. Het was zijn taak jou schrik aan te jagen. Daar moest het bij blijven; hij moest jou geen persoonlijke schade berokkenen.'
'Dat was zijn taak, zei je?’ Laura keek hem niet-begrijpend aan. 'Nick, ik heb die naam nooit eerder gehoord.'
'Omdat die man hier niet vandaan komt. Hij is ingehuurd door een buurman van je.'
'Hemming?'
'Hemming, ja. Je buurman had de hoop gekoesterd dat jij bij het eerste teken van moeilijkheden al meteen naar hem toe zou stormen om alsnog dat aanbod voor samenwerking te accepteren dat hij jou tijdens die lunchafspraak had gedaan.'
'Ik heb eigenlijk nooit begrepen waarom hij zo graag met mij wilde samenwerken. Hij heeft al alles wat een man zich kan wensen. Ik ben nooit een serieuze concurrent voor hém geweest. Of hij zou van jouw parels moeten hebben geweten...'
'Van mijn parels wist hij niets, maar wel van de jouwe. En dat was voldoende, Laura.' Haar huid was warm en zacht, haar borsten drukten zwaar tegen zijn borst. 'Jij hebt iemands droom kapotgemaakt, liefje. Het heeft nooit iets te maken gehad met geld of macht. Hemming koesterde de droom de beste te zijn. Hij wilde dat zijn parels de allermooiste zouden zijn — niet alleen de mooiste van de vallei, maar de mooiste van alle parels. Zijn hele leven heeft hij daarnaar gestreefd. Hij dacht dat hij zijn doel verwezenlijkt had, totdat hij in New York jouw parels zag.'
Ze fronste haar voorhoofd. 'Hij heeft mijn parels gekocht,' merkte ze peinzend op. 'Hij heeft ze zelfs aan me laten zien. Op dat moment kon ik alleen maar denken: ik wil niet dat jij die parels van mij hebt. Het is nooit in me opgekomen dat...'
'Dat hij ze had gekocht om ze aan het oog van anderen te onttrekken?' vulde Nick kalm aan. 'Het heeft me heel veel tijd gekost om het verband te ontdekken. Ik denk dat ik zo ongeveer met iedereen uit de hele streek heb gesproken. De afgelopen week heb ik al zijn gangen laten nagaan door mensen die ik speciaal voor dat doel had ingehuurd.'
'Dat heb je me nooit verteld.'
'Ik werd niets wijzer. Wel kreeg ik een indruk van die man, maar het waren allemaal snippers; er kwam geen samenhangend beeld uit waarmee ik iets kon aanvangen.' Hij streek teder door haar haar. 'Ik kende toevallig nog iemand die dromen over parels koesterde, liefje. Iemand die droomde dat volkomen gave parels de nachten minder eenzaam en de dagen minder lang zouden kunnen maken. Iemand die droomde dat perfectie belangrijk was. Hemming is een schoft, Laura. Hij hoort in de gevangenis thuis. Maar ja, zoals alles in het leven, geldt ook hier weer dat je de zaken niet zwart-wit kunt zien. Hij heeft een droom te veel invloed laten krijgen; die droom is zijn hele leven gaan beheersen.'
Ze drukte het puntje van haar wijsvinger tegen zijn lippen om hem het zwijgen op te leggen. 'Je hoeft er niet bang voor te zijn dat het mij ook nog eens zal gebeuren,' zei ze zacht.
'Nee, daar ben ik niet bang voor.' Hij kuste haar vingertopje. 'Ik vertelde dat alleen om uit te leggen waarom ik niet langer dat voedingsrecept van mijn grootvader wil gebruiken. Jij weet zelf hoe gemakkelijk een droom uit de hand kan lopen. Jij bent gelukkig iemand die een en al liefde en integriteit is, maar er zijn te veel Hemmings in de wereld, met het verkeerde soort dromen. We zouden dat recept kunnen gebruiken om jarenlang perfecte parels te kweken, maar dat zou betekenen dat we ons in een soort fort moesten opsluiten, Laura. Het zou nooit meer mogelijk zijn een normaal leven te leiden.'
'En dat wil jij?' vroeg ze kalm.
'Dat wil ik voor jou. Kinderen die lekker in de tuin kunnen schommelen. Mensen die gewoon op bezoek kunnen komen. Misschien wel een hek, maar dan alleen om de honden en de kinderen op het terrein te houden. En parels. Liefje, het allerlaatste wat ik wil is, dat jij je niet meer met parels bezighoudt. Maar laten het jóuw parels zijn. Stuk voor stuk jouw parels, die jij met jouw techniek hebt gecreëerd, parels waarin jij jouw trots hebt geïnvesteerd.'
'Nick, je weet wel heel goed wat ik wil, maar hoe zit het met wat jij wilt?'
'Ik wil een groter laboratorium.'
'En dan?'
'En dan jou gelukkig bezig zien.' Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Eigenlijk had ik verwacht dat jij zou gaan opspelen toen ik het over dat voedingsrecept had.'
'O ja?' De gedachte dat het met die perfecte parels nooit iets zou worden, bezorgde haar een bitterzoet gevoel van verlies. Ze kon echter aan zijn gezicht zien dat verder praten daarover zinloos was. Hij had een beslissing genomen waaraan niet meer te tornen viel.
Vroeger zou ze zoiets een ramp hebben gevonden, nu echter niet. Het laatste restje van haar dromen over perfectie was de vorige avond tijdens die brand verdwenen. Perfectie betekende niets. Liefde betekende alles. Nick betekende alles.
Parels konden haar gestolen worden.
'Ik wacht nog steeds op een ruzie daarover,' zei hij.
'Tja, je kunt niet alles hebben, Nick.' Ze boog zich naar hem toe en kuste hem.
Gedachten aan parels waren op slag verdwenen. Het gevoel van Nicks bewegende mond op de hare, dat was schoonheid. De tedere streling van zijn vingers over haar blote hals, dat was perfectie. Ze had altijd de verkeerde ideeën over schoonheid en volmaaktheid gekoesterd.
Toen ze eindelijk haar hoofd hief, fluisterde ze: 'Ik hou van je, Nick Langg. Ik hou van je precies op die manier waarvoor ik altijd zo bang ben geweest. Volgens mij ben ik nooit bang geweest dat jij mijn littekens zou ontdekken. Ik ben alleen bang geweest dat ik iemand zou vinden die ik voor geen goud zou willen missen, iemand die ik te veel nodig had, iemand van wie ik te veel hield.' Ze keek hem recht in de ogen. 'Nog héél lang zal ik bang zijn jou te verliezen.'
'Daar kunnen we wat aan proberen te verhelpen. Daarvoor hebben we alle tijd. Toch zeker een jaar of zestig, zeventig.'
Laura was niet in de stemming om met hem te kibbelen. Ze was juist voor iets heel anders in de stemming... 'Tjonge,' zei ze wanhopig, 'er zijn nog heel wat problematische trekjes die bij jou veranderd moeten worden. Je bent veel te beschermend. Je schenkt champagne in het moeras. Je hebt een hekel aan afdrogen en... het is soms een hele klus om jou te verleiden.'
Er verscheen een grijns op zijn gezicht. Terwijl de zon de kamer verlichtte, sloeg hij met een loom gebaar het dek weg. 'We zouden ervoor kunnen zorgen dat je daar voortaan met meer zoveel werk aan hebt.'
'Mooie praatjes verkopen kan iedereen.'
'Als ik nog langer naar die praatjes van jou moet luisteren, krijg je meer moeilijkheden dan je ooit van je leven hebt gehad.'
'Beloof je dat?'
Plotseling werden ze gestoord door een driftig getik op de deur. Aan de andere kant klonk een ongeduldige vrouwenstem. 'Ik heb overal naar jullie lopen zoeken, en aangezien er maar één deur dicht is en er één bed onbeslapen is, begon het me te dagen dat jullie wel eens allebei hier zouden kunnen zijn. Ik heb me altijd alleen met mijn eigen zaken bemoeid, dat weet je. Hebben jullie mij er ooit iets over horen zeggen dat jullie samenwonen? Daar heb ik nooit iets van gezegd en daar zeg ik ook nu niets van. Maar ik wil jullie wel vertellen dat ik het heel fijn zou vinden als er op het ogenblik door een van jullie tweeën over trouwringen werd gesproken.'
'Mattie, als je zo vriendelijk zou willen zijn nu weg te gaan... Wij stonden juist op het punt dat onderwerp aan te snijden,' riep Nick.
Er volgde een korte stilte, waarin Laura en Nick elkaar met twinkelende ogen aankeken.
'Voor alle duidelijkheid, ik neem de rest van de dag vrij en sluit hier alles af. Tegen Sam zal ik zeggen dat ik hem vermoord als hij het in zijn hoofd haalt in de buurt van liet huis te komen. En jullie doen maar net alsof ik hier nooit ben geweest.'
Dat deden ze prompt. Samen beleefden ze een parel van een ochtend.