Hoofdstuk 6

 

 

 

Het grind knarste onder zijn laarzen, toen Nick over de verlaten binnenplaats naar Laura's laboratorium liep. Het was zonsopgang en zijn humeur was tamelijk kribbig. Vijf slapeloze nachten achter elkaar hadden hem nog eens duidelijk gemaakt wat hij al lang wist - dat hij niet tegen frustratie kon.

Het werk zelf vormde niet de bron van zijn frustratie. Nog één dag, en dan zou de vangst achter de rug zijn. Laura had al afspraken gemaakt met twee handelaren in New York voor een taxatie van de parels. Die zou over twee dagen plaatsvinden. Die krappe tijdsspanne was aan de ene kant een opluchting voor hem en aan de andere kant een bron van ergernis.

Hij wilde het parelproject graag achter de rug hebben; hij wilde terug naar zijn eigen wereldje, zijn eigen leventje.

Het probleem was alleen dat hij Laura niet kon achterlaten. Na vijf dagen nauw met haar te hebben samengewerkt, had hij bevestigd gekregen wat aanvankelijk slechts een vaag vermoeden was geweest. Laura had met ernstige problemen te kampen.

Een man die bepaalde middelen tot zijn beschikking had, kon gemakkelijk de informatie krijgen die hij graag wilde hebben. Die informatie had hij vergaard. Hij wist nu van de brand die haar ouders het leven had gekost en van de schulden die zij had geërfd. Hij had vernomen dat ze 's winters een actief sociaal leven leidde binnen de plaatselijke gemeenschap en hij had ook gehoord dat een zekere Hank Shull ruim een jaar lang vruchteloze pogingen had ondernomen om haar aandacht te trekken. Als men de mensen uit Silverwater mocht geloven, was Laura een stille, vriendelijke vrouw die veel aandurfde en geen vijanden leek te hebben.

Misschien had ze inderdaad geen vijanden, maar angst was een emotie die moeilijk verborgen kon worden gehouden. Hij had de afgelopen vijf dagen in haar naaste nabijheid gewerkt. Een brand die acht jaar geleden had plaatsgevonden, kon onmogelijk de angst verklaren die haar op het ogenblik kwelde. Iemand die haar op de een of andere manier van streek bracht, belde haar telkens op. Gisteren had die bedrijfsleider van haar iets gedaan of gezegd dat haar een lijkbleek gezicht had bezorgd.

Het was moeilijk om iemand te helpen die zelf geen enkele medewerking bood.

En een man maakte zich niet zo hevig bezorgd om een vrouw die hem onverschillig liet.

Wat moest hij in vredesnaam doen?

De binnenplaats lag er verlaten bij. Dat zou zo blijven tot een uur of acht. Hij wilde tot die tijd in alle rust nadenken, onder het genot van een kop koffie. Zodra hij de sleutel van het laboratorium had omgedraaid, besefte hij echter dat hij dat plan wel kon vergeten.

Dezelfde vrouw die vrolijk had beloofd dat ze die ochtend haar slaap zou inhalen, had al koffie gezet, en de hemel mocht weten hoe lang ze al aan het werk was. Haar laboratorium zag eruit alsof het getroffen was door een orkaan.

Zijn geprikkelde stemming begon te wankelen toen ze zich in haar stoel omdraaide en hem aankeek. Het was die verduvelde glimlach. Ze deed altijd van die gevaarlijke dingen. Glimlachen. Hem verwelkomen met een warmte die voor een man een beproeving vormde.

'Je hebt je niet aan je woord gehouden,' zei hij, zodra hij de deur achter zich had dichtgedaan. 'Je had beloofd dat je vanochtend niet vóór achten een voet in je laboratorium zou zetten.'

'Om te werken, ja. Maar dit is niet echt werken, Nick. Ik had alleen een klein karweitje te doen, dat ik af wilde hebben voordat we vandaag de laatste vangst binnenhalen.'

'Een klein karweitje?' Hij maakte een veelbetekenend gebaar naar de enorme rommel om haar heen. 'Hoe lang ben je al op?'

'Jij hebt koffie nodig,' zei ze snel. 'Ik ben zo klaar. Pak een kop, dan zal ik je laten zien wat ik aan het doen ben.'

Nick schonk zich een kop koffie in. Op de werktafel ontwaarde hij een hele verzameling merkwaardig ogende instrumenten. Naast Laura stond een wagentje vol levende mosselen.

Hij had juist zijn eerste slok genomen, toen Laura met een sonde naar hem wees.

'Dit is echt het opwindendste deel van mijn werk, Nick. Kijk maar eens.'

'Ik kijk.' Het enige dat hem evenwel opviel was, dat Laura zich niet afstandelijk gedroeg wanneer ze met haar lievelingetjes in de weer was.

'Zie je? Wanneer de mosselen dicht bij elkaar zijn, gaan de schelpen spontaan open. Een soort natuurlijke ontspanning. Zodra de schelpen open zijn, gebruik je iets dat als een wig kan dienen - dit bijvoorbeeld - om te voorkomen dat ze weer dichtgaan. Daarna neem je een klem, waarmee je de opening nog wat groter kunt maken. Die ruimte heb je nodig om een schelpkern in te brengen...'

Hoewel hij het prachtig vond dat ze zo enthousiast was over haar werk, ging zijn aandacht naar andere dingen uit.

Meestal droeg ze geen strakke spijkerbroeken. Het exemplaar dat ze nu aan had, was waarschijnlijk oud, want de verschoten denimstof omsloot haar dijen en haar heupen als een tweede huid. Haar eigen huid had een frisse ochtendglans. Ze had haar haar gewassen met iets dat naar aardbeien rook. Haar blouse had, zoals alle blouses die ze droeg, een hoge kraag. Die hoge kragen begonnen hem steeds meer te intrigeren. Hij lette nooit echt op vrouwenkleren; het was hem alleen opgevallen dat de manier waarop een vrouw zich kleedde, bijna altijd iets over haarzelf vertelde. Door zich steeds zo 'bedekkend' te kleden leek Laura te willen uitdrukken dat zedigheid, bescheidenheid en traditie belangrijke waarden voor haar waren. Dat was allemaal goed en wel, alleen werd het voor hem zo langzamerhand een obsessie om die blanke hals van haar te ontbloten. Dat moest toch heel binnenkort eens gebeuren...

Laura nam hem opeens met gefronste wenkbrauwen op. 'Luister je wel? Als het je niet interesseert -'

'Natuurlijk interesseert het me.' Hij deed prompt zijn best een geboeid gezicht te trekken.

'Het is niet mijn bedoeling je te vervelen.'

'Laura, ik heb alles gehoord wat je verteld hebt.' In het kort vatte hij samen wat hij had opgevangen. In stilte prees hij zich gelukkig om zijn grote concentratievermogen.

En vervolgens prees hij het hare. Toen hij zich over haar schouder boog, deinsde ze namelijk niet onmiddellijk opzij. Hij had nog nooit een vrouw ontmoet die zo op haar hoede was als Laura... alleen wanneer ze opging in haar werk, leek ze die ingebouwde remmingen te vergeten.

'Dus dat zijn de twee methoden,' zei ze. 'Maar weet je wat nu het spannendste is, Nick? Weet je wat de meeste kans op mooie parels biedt? Als je die twee technieken combineert! Wat doe je dus? Je implanteert een stukje paarlemoer van de ene mosselsoort in de andere...'

'Welke soort?'

Ze keek verrukt naar aanleiding van zijn vraag. 'Dat is nu juist een van de dingen die het zo spannend maken - het bepalen welke kruisingen de beste parels opleveren. In dit geval werk ik met hyriopsis schiegeli.'

'Aha.' Hij weerstond de verleiding met zijn vingertop over haar oorschelp te strijken.

'Die vormen een aloude betrouwbare standaard.'

'Ik snap het.'

'Wil je het een keer proberen?'

'Nee zeg, dank je.'

Opeens keek ze hem grinnikend aan. 'Je mag het gewoon toegeven, hoor.'

'Wat toegeven?'

'Dat je al dat gepraat van mij over mosselen oervervelend vindt. Je hoeft niet aardig te doen, Nick. Zeg maar gewoon tegen me dat ik mijn mond moet houden. Het is niet mijn bedoeling je een of andere kwelling te bezorgen.'

Ze kwelde hem alleen al door te ademen...

Plotseling keken ze elkaar een ogenblik recht in de ogen. Het was net of er even iets tussen hen vonkte. Het was voorbij voordat hij het goed en wel in de gaten had. Ze had haar gezicht weer van hem afgewend - met zo'n glimlachje dat hem helemaal wee maakte. Hoe was het mogelijk dat een vrouw zo warm en tegelijkertijd zo behoedzaam kon kijken?

'Sam heeft me beloofd dat hij het werk hier zou afmaken. Maar voordat hij er is, moet ikzelf nog wat doen. Er zit nog een beetje koffie in de kan. Dus als je zin hebt Laura stokte toen ze Sams forse gestalte in de deuropening ontwaarde. Ze voelde haar maag kriebelen van de zenuwen. 'Je bent vroeg vandaag, Sam.'

'Ik ben al een half uur op de binnenplaats.' Sam wierp een blik op Nick en gebaarde vervolgens naar haar. 'Ik heb je even buiten nodig.'

'Goed.' Ze wees nog eens naar de koffiekan, terwijl ze naar Nick keek. 'Ik ben zo terug.'

Na haar handen te hebben afgeveegd, liep ze achter Sam aan naar de binnenplaats.

'We zitten met een probleem,' begon Sam, nadat hij de laboratoriumdeur aan de buitenkant had dichtgedaan.

Dat had ze al vermoed op grond van zijn gelaatsuitdrukking.'Wat dan?'

'De motor van het vrachtwagentje is in de soep gedraaid. Iemand heeft wat suikerwater in de tank laten lopen.'

De zon stond stralend aan een blauwe hemel. In een van de bomen op de binnenplaats hipte een wielewaal van tak tot tak. Het beloofde een prachtige dag te worden. 'Verdorie,' mompelde ze.

'Abe zei dat hij twee dagen geleden Simon Howard over de weg langs het terrein heeft zien lopen.'

'Hij vond het niet zo leuk dat ik hem ontsloeg.'

'Ik zou hetzelfde hebben gedaan, alleen zou ik hem bovendien ongelukkig hebben geslagen.'

'Dat zou niets hebben geholpen, Sam.'

'Je moet toch iets doen.'

Er moest inderdaad iets worden gedaan. De afgelopen vijf dagen was ze met het ene probleem na het andere geconfronteerd. Hemming had haar twee keer opgebeld om te vragen of ze soms met betrekking tot zijn aanbod van gedachten was veranderd. Beide malen had ze ontkennend geantwoord. Ze was zich er echter ten zeerste van bewust dat ze hem op die manier tot een vijand maakte, terwijl Hemming nu juist de laatste was die zij zich als vijand kon permitteren.

Verder waren twee dagen geleden George en Tom vertrokken. Dat ze juist tijdens de vangst waren weggegaan, was niet het grootste probleem - ze hadden een nog ongelukkiger moment kunnen uitkiezen. Het vervelende was dat ze al jaren bij haar hadden gewerkt en dat ze zonder opgaaf van reden vertrokken waren. Hun vertrek had meteen een onaangenaam staartje gehad, toen Sam naar de haven was gegaan om tijdelijke krachten voor de reparatiewerkzaamheden in de herfst te werven. Tot op dat moment had Laura niet beter geweten dan dat ze een goede naam had als werkgeefster. Niemand was op Sams aanbod ingegaan. Het leek erop dat haar naam opeens een uiterst negatieve klank had gekregen. Bij Laura Jakway kon je maar beter niet werken, zo was de indruk die Sam naar aanleiding van de reacties in de haven had gekregen. Dat deed pijn. En ze had er geen verklaring voor.

Ze wreef met de toppen van haar vingers over haar slapen in een poging zich in de hand te houden. Eén probleem tegelijk. Wat het vandalisme aan haar vrachtwagentje betrof, was haar eerste gedachte de sheriff op te bellen. Ze weifelde echter. Sheriff Lanker had goede contacten met Nat Hemming, die zijn invloed had aangewend dat hij tot sheriff was verkozen. Dat betekende een grote kans dat Hemming van haar problemen op de hoogte zou raken, en dat wilde ze liever niet.

'Is het vrachtwagentje nog te repareren?' vroeg ze.

'De motor is in elkaar gedraaid,' antwoordde Sam met een laconiek schouderophalen. 'Je hebt dus twee mogelijkheden - of je koopt een nieuwe motor, of ik probeer er een op een sloperij te vinden.'

'Heb je nog iets anders ontdekt? Dat er iets gestolen is of vernield?'

'Tot op heden heb ik niets ontdekt.' Sam liet zijn gewicht op zijn andere been rusten. 'Ik heb gehoord dat Simon nogal vaak in Harley's bar te vinden is, net als de meeste andere rivierratten.'

Laura keek hem effen aan. 'Blijf daar uit de buurt, Sam.'

'Ik heb nooit gezegd dat ik daar in de buurt ben geweest.'

'Je hebt er niets te zoeken.' Ze stak haar handen in haar zakken. 'Ik wil graag dat je eerst het werk in het laboratorium afmaakt, voordat je aan het vrachtwagentje begint. Doe maar wat volgens jou het beste is met die motor. Je weet waar de cheques liggen.'

'Ga je weer met hem de rivier op?' Sam knikte naar het laboratorium.

'Ja.' Ze had net het idee of ze een masker over het gezicht van Sam zag vallen. Ineens voelde ze weer die bekende frustratie. Zowel aan Sam als aan Mattie was verteld dat zij enkel en alleen wat privé-werk voor Nick deed. Mattie had dat nooit in twijfel getrokken, net zomin als ze enkele jaren geleden skeptische vragen had gesteld, toen Laura enige weken lang een hoogleraar biologie de gelegenheid had gegeven haar werkzaamheden te bestuderen. Sam daarentegen had het niet zo op vreemdelingen begrepen. Zijn wantrouwen jegens Nick zou misschien wat verzacht zijn als ze hem had kunnen vertellen wat ze precies aan het doen waren, maar dat was nu eenmaal uitgesloten.

Laura wist ook al heel lang dat Sams loyaliteit jegens haar bijna iets bezitterigs had. Ze had hem ooit in dienst genomen toen hij helemaal aan de grond zat na een ellenlange periode van allerhande problemen. Een buitenstaander zou zich hebben afgevraagd waarom ze nu juist hem in dienst had genomen, maar voor haar was dat altijd heel duidelijk geweest. In die tijd was haar eigen leven even hopeloos geweest als dat van hem, zodat er sprake was geweest van een soort herkenning. Hij had haar duizendmaal terugbetaald voor het feit dat ze hem haar vertrouwen had geschonken.

Met een bedrukt gezicht keek ze Sam na terwijl hij zich van de binnenplaats verwijderde. Sam was haar laatste bron van zorg. Heel even was ze zich ervan bewust dat haar pols joeg en dat ze een onaangename smaak in haar mond had. Een vernielde auto was nog geen ramp en twee medewerkers kwijtraken was ook niets onoverkomelijks. Het beangstigende was alleen dat er zo snel achter elkaar iets misging, en het was zo verschrikkelijk belangrijk dat Nick niet zou ontdekken dat er iets niet goed ging.

Mochten de problemen zo hoog oplopen dat er consequenties konden zijn voor zijn geheime recept, dan zou ze Nick eerlijk inlichten. Zijn parels mochten op geen enkele wijze in gevaar worden gebracht, maar dat was nu juist een van de problemen. Hoewel hij er de laatste vijf dagen niet meer over had gesproken, was zij nog niet vergeten hoe gemakkelijk hij over het vernietigen van het voedingsrecept had gepraat. Ze wilde zeker niet een situatie creëren waarin hij zich genoodzaakt zag weer met dat idee op de proppen te komen, en ze waren nu bijna klaar met het project. Nog slechts enkele dagen, en dan was hij uit haar leven verdwenen.

Een bitterzoete pijn doorstroomde haar. Zijn aanraking vermijden was de afgelopen dagen zoiets geweest als koorddansen. Hij maakte er geen geheim van dat hij naar haar verlangde, hetgeen betekende dat zijzelf de situatie zo moeilijk maakte. Er kon geen sprake zijn van een lichamelijke relatie; toch kon ze geen afstand doen van de gevoelens die zich van haar meester hadden gemaakt. Bij Nick voelde ze zich zo bijzonder. Bij hem voelde ze zich begeerd, rijk, vol leven... en bang.

Angst had de afgelopen week haar hele leven beheerst. Voor het eerst begon ze zich af te vragen wat ze wel en wat ze niet aankon.

Je kunt aan wat je móet aankunnen, Laura, hield ze zich voor.

Ze stapte op het laboratorium toe. Met een glimlach keek ze naar Nick, zodra ze binnen was. 'Neem me niet kwalijk dat ik je zo lang heb laten wachten. Ben je klaar om op stap te gaan?'

'Ja.' Nick zette de koffiekop neer en liet zijn ogen over haar bleke gezicht dwalen. 'Had Sam bepaalde problemen te melden?'

'Nee hoor, helemaal niet. Hij wilde alleen nog een paar details over het werkschema bespreken.'

Laura keek hem recht in de ogen; haar glimlach verried geen spoortje van aarzeling. Ze kon voortreffelijk leugens verkopen.

Nick bedacht ineens dat hij haar nog nooit had zien wankelen. Hij probeerde zich voor te stellen wat er zou gebeuren als de spanning zo hoog opliep, dat het bij haar tot een uitbarsting kwam.

Als het zo ver was, wilde hij bij haar zijn, besefte hij. Niet alleen om haar te kunnen troosten, maar ook om haar te helpen de oorzaak van alle spanningen weg te nemen. Nog één dag, en dan zou hij haar voor zich alleen hebben in New York.

Dat leek nog zo ver weg.

 

Met spierpijn over zijn hele lijf liep Nick naar het bouwvallige bungalowtje. Laura mocht dan over een schijnbaar onuitputtelijke energie beschikken, hij was na een twaalfurige werkdag zo uitgeput dat hij alleen nog naar het dichtstbijzijnde bed verlangde. De parelvangst was voorbij, maar dat was niet hetgeen waaraan hij dacht.

Het was pikkedonker en ijskoud. Met een papieren boodschappentas in zijn hand naderde Nick de onverlichte veranda. Het viel hem op dat er geen gordijnen voor de ramen hingen, dat het huis aan de buitenkant dringend een verfje nodig had en dat het gras van de voortuin was doorgeschoten. Hij klopte op een hordeur waarvan één hengsel ontbrak. Binnen schetterde een televisietoestel en voordat de deur krakend openging, ving hij een glimp van twee versleten met plastic beklede stoelen op.

Sam verscheen in de deuropening. Hij was zo verbijsterd door de komst van de onverwachte bezoeker, dat hij een ogenblik behoedzaam noch vijandig keek. Nick maakte van de gelegenheid gebruik door voor hem langs naar binnen te lopen en tegelijkertijd de fles uit de tas te halen.

'Drank,' zei hij losjes. 'De beste illegaal gestookte whisky uit de hele omgeving, is me verteld. Heb je een uurtje voor me?'

Om drie uur 's nachts kwam Nick weer naar buiten, volkomen nuchter. Sam had zich volledig onder de tafel gedronken; hij lag nu met een deken over zich heen op de bank in de zitkamer.

Het enige waaraan Nick kon denken, was de vlucht waarmee ze 's middags om drie uur van Nashville naar New York zouden gaan.

 

Het is bijna niet te geloven dat ik dit werkelijk doe, dacht Laura terwijl ze een zakje snoep uit een automaat trok.

De laatste keer dat ze op een vliegveld was geweest, had ze die snoepjes voor de helft van de prijs kunnen kopen. Hoe oud was ze toen geweest? Twaalf, toen ze naar die ongetrouwde tante van haar moeder waren gegaan?

Ze stopte twee groene snoepjes in haar mond en liep terug naar Nick, zich maar al te bewust van de lange tijd die er sinds haar laatste vliegreis was verstreken. Toen zij nog een kind was, was het de gewoonte dat men zich extra netjes aankleedde wanneer men met het vliegtuig meeging. Dat was de reden waarom zij nu een wollen mantelpakje, een blouse met ruches en hoge pumps droeg. De mensen om haar heen waren overwegend gehuld in spijkerbroeken, truien en sweatshirts. Nick had een rode coltrui en een donkere ribbroek aan.

Ze voelde zich in het oog lopen.

Nuchter bezien was er geen reden om zich niet zelfverzekerd te voelen. Zij had het hotel geboekt en zij had de afspraken met de twee parelhandelaren gemaakt, onder wie Saul. Nick had haar niet tot deze reis hoeven over te halen.

Zij was degene die verstand had van parels en ze wist hoe dubbelzinnig zijn houding ten opzichte van het voedingsrecept was. Er mocht niets misgaan, zeker niet nu ze zó ver waren gekomen. Als het nodig was geweest, zou ze alles wat in haar vermogen lag in het werk hebben gesteld om deze reis met hem te kunnen maken.

Laura zag dat Nick haar al in de gaten had terwijl hij zich van de reserveringsbalie verwijderde. Ze voelde zich nerveus, niet alleen door haar opvallend nette kleding, maar ook doordat ze zich er zich zo sterk van bewust was dat het in emotioneel opzicht niet verstandig was met een man als Nick op zakenreis te gaan. Hij zag er zo sexy uit met die lome glimlach om zijn lippen en met dat verwaaide haar...

Nick zag er... primitief uit. Dat leek verder niemand op te vallen; de mensen liepen allemaal onbekommerd langs hem heen. Laura wist echter dat er iets ongeciviliseerds in die man in die rode coltrui school. Ze had die vastberaden blik, die iets woests en onverschrokkens uitstraalde, al eens eerder in zijn ogen gelezen...

Hij griste het zakje snoep uit haar hand. Nadat hij er een aantal op zijn hand had gestrooid, begon hij ze op kleur te sorteren. 'Ik waarschuw je, Laura. Als jij alle groene hebt opgegeten...'

Ze sloeg haar ogen ten hemel. Misschien kun je eens in overweging nemen te ontspannen, Laura, ging het door haar heen. Hardop zei ze: 'Iedereen weet dat de groene net zo als de andere smaken. Denk erom dat jij de oranje niet aanraakt!'

'Jij hebt alle groene opgegeten,' zei hij beschuldigend.

'Dat waren er maar drie. Vertrekt ons toestel op tijd?' vroeg ze om het gesprek een andere richting te geven.

'Ja, over twintig minuten moeten we aan boord. Wil je tot die tijd wat rondlopen, of ga je liever ergens zitten?'

'Dat maakt mij niet uit.'

'Laten we dan naar de snoepautomaat lopen.'

'Dat kost je heel wat kwartjes, hoor,' waarschuwde ze.

Enkele minuten later stonden ze allebei bij de automaat snoep te eten. Opnieuw viel het Laura op hoe druk het om haar heen was. Waar ze ook keek, zag ze mensen. Opgetogen kinderen, schreeuwende baby's, zich haastende zakenlieden, zenuwachtige omaatjes. Allemaal vreemdelingen. Een meisje in het rood stormde op een matroos af, die juist met een vliegtuig was aangekomen. Zijn petje vloog af toen hij haar optilde en haar in het rond zwierde.

Emoties, drukte, opwinding, verwachtingen. Laura voelde dat ze in de ban raakte van de stemming die op de luchthaven heerste. In stilte vermaande ze zichzelf. Ze diende zich te bekommeren om de ernstige problemen die ze thuis had achtergelaten. Ze moest aan Nicks parels denken. Ze moest alles en nog wat doen, alleen niet daar domweg staan als een kind dat zich met bonzend hart 's morgens vroeg op zijn verjaardag afvraagt wat hem allemaal te wachten staat.

Nog één dag. Nog één dag samen met hem...

Verdorie, Laura, hou nu alsjeblieft op met dat soort gedachten.

'Heb ik je verteld dat onze afspraak met Saul Rothburn voor morgen om drie uur is vastgesteld?'

Nick gaf geen antwoord. Waarschijnlijk hoorde hij haar niet. Het was te luidruchtig om hen heen.

Hoewel het eigenlijk geen zin had om te praten, kon ze haar mond niet houden. 'Ik ken Louis Kneberg niet persoonlijk, maar hij heeft als parelhandelaar even goede papieren als Saul.'

Nick draaide zich plotseling naar haar om en greep haar bij de pols vast. Dat weerhield haar er echter niet van om verder te gaan met haar betoog.

'Jij hoeft je nergens druk om te maken. Ik handel de zaken met die twee wel af. Ik heb met opzet niet verteld hoe bijzonder deze parels zijn. Ik wilde niet

Zelfs toen hij voor haar ging staan, had ze nog niets door. Ze dacht dat hij dat deed om haar tegen al die langslopende mensen te beschermen. Ook toen hij met zijn knokkels teder haar kin omhoog duwde, bleef ze halsstarrig doorpraten.

'Je weet dat ik Saul vertrouw, maar ik wil dat jij een eigen mening over hem vormt, Nick. Ik heb altijd met Saul samengewerkt, omdat hij een huisvriend was. Hij kwam altijd met het vliegtuig hierheen, zodat ik niet helemaal naar New York hoefde, en-'

De woorden bleven in haar keel steken toen Nick zijn hoofd naar haar toe boog en haar mond met de zijne bedekte. Hij zou het niet doen, zei een sussend stemmetje in haar binnenste. Hij zou wel uitkijken, te midden van al die mensen. Nick zou nooit ofte nimmer...

Het leek er evenwel op dat hij het toch zou doen. Plotseling was het net alsof alle geluiden om haar heen verstierven...

Nooit eerder had ze een man zo naar haar zien kijken. De woeste, onstuimige blik in zijn ogen liet omtrent zijn bedoelingen niets te raden over. Zijn handen gleden onder het jasje van haar mantelpakje en persten haar tegen zijn lichaam aan. Meteen daarop kronkelde zijn tong zich om de hare.

Haar bloed begon te kolken. Ze deed haar uiterste best om haar gezond verstand weer het overwicht te laten krijgen. Haar tasje was naast hen op de grond gevallen, merkte ze. Dat was in ieder geval een constatering die ze met haar nuchtere verstand had gedaan. Ze voelde dat haar borsten opzwollen. Dat had niets met gezond verstand te maken. Zijn handen zwierven begerig over haar rug. Ook dat had niets met gezond verstand van doen. Hij verkeerde in een overduidelijke staat van opwinding. En al die tijd maakte zijn mond maar draaiende, wrijvende, plagende bewegingen over die van haar. Het was net alsof hij haar met zijn lippen en zijn tong wilde bedwelmen.

Nick liet haar pas los toen er een gesmoord kreetje aan haar keel ontsnapte. Hij week enkele centimeters achteruit om de dieprode kleur van haar wangen en de geschokte uitdrukking in haar ogen te bekijken. Toen boog hij zich voorover, pakte haar tasje van de grond en hing nonchalant het hengsel over haar schouder. 'Ze hebben onze vlucht omgeroepen,' zei hij, alsof er niets gebeurd was.

Een half uur later bevonden ze zich in de lucht. Laura zat bij het raampje, Nick zat naast haar. Zodra de veiligheidsriemen konden worden losgemaakt, kwam de stewardess met een wagentje met drankjes langs. Laura bestelde een glas wijn. Waarom ze dat deed, begreep ze zelf niet; eigenlijk wilde ze helemaal geen wijn.

Net zomin als ze verliefd wilde zijn op een man die Nick Langg heette.

'Laura? Heb je het koud?'

Hoewel ze haar hoofd schudde, tastte hij naar het verstelbare rooster in het paneel boven haar en richtte de warme luchtstroom meer op haar. 'Ik kan altijd om een deken vragen, als je daar behoefte aan hebt.'

Opnieuw schudde ze haar hoofd. Ze voelde zich inderdaad verkild, maar een eenvoudige deken kon daar niets aan verhelpen. Niets zou de littekens onder haar blouse wegnemen. Niets zou haar zo gaaf maken als Nicks parels.

Ze was niet boos op hem omdat hij haar op het vliegveld had gekust; hoe zou ze daarom ooit boos kunnen zijn? Nick was niet het soort man dat aanhield wanneer hij het idee had dat men hem niet wilde. Zij was degene die hem steeds tot intimiteiten uitnodigde. Telkens wanneer hij haar aanraakte, gaf ze er blijk van dat ze naar hem verlangde. Dat was misschien onvermijdelijk geweest. Ze verlangde immers inderdaad naar hem...

De diepe, donkere put die ze voor zichzelf had gegraven, bevatte geen ladders of andere vluchtmogelijkheden. Ze had het allemaal van het begin af aan kunnen weten. Alleen had ze er nooit aan gedacht dat zoiets simpels als verliefd worden zó rampzalig overweldigend kon zijn.

Nick bewoog zich even. Zijn hoofd helde achterover. Zijn ogen waren gesloten. Laura liet haar blik over zijn gezicht dwalen. Zelfs wanneer hij ontspande, leek hij nog op alles voorbereid. Hij verwachtte steeds strijd in het leven, zo was uit zijn fraaie, zij het soms ietwat arrogante gelaatstrekken af te leiden. Meestal won hij die strijd. Alleen wanneer ze een bepaalde blik in zijn ogen ontwaarde, besefte ze dat hij in de loop der tijd een aantal uiterst belangrijke gevechten had verloren.

'Mijn neus heb ik op mijn zevende een keer gebroken — als dat hetgeen is waarnaar je zo zat te kijken.' Hij hield zijn ogen gesloten.

'Ik zat niet naar je neus te kijken. Ik zat me af te vragen of jij soms verantwoordelijk bent voor de hoofdpijn die Sam vanochtend had.'

'Hoe kom je daarbij, dat ik daar iets mee te maken zou hebben?'

'Hij stapte vanochtend op je toe en begon tegen je te praten. Je weet niet wat voor een enorme stap dat voor Sam is. Hij is heel erg op zichzelf, hij maakt nooit vrienden en vertrouwt nooit iemand.' Op nonchalante toon voegde ze eraan toe: 'En, weet je nu wat je wilde weten?'

Nick deed één oog open. 'Ik ken nu zijn hele levensverhaal, maar over jou ben ik niets te weten gekomen.'

Hij had echter wel naar haar geïnformeerd, leek hij daarmee te zeggen. Echt iets voor Nick om zoiets toe te geven; hij bezat een bijna uitdagende oprechtheid. Ze nam een slok van de wijn die voor haar stond, en keek weer naar hem. Zijn lichaam was volkomen roerloos. Hij wachtte op een reactie van haar. Verwachtte hij dat ze hem een uitbrander zou geven vanwege het feit dat hij stiekem informatie over haar had willen inwinnen?

Ze leunde achterover. 'Van Sam zou je niets bijzonders over mij aan de weet kunnen komen,' zei ze zacht. 'Wij lijken veel op elkaar, Nick. Jij en ik, bedoel ik. Wij houden de belangrijke geheimen voor ons.'

'Dat is de enige manier waarop men zichzelf op de lange termijn kan beschermen.'

'Zo is dat.'

'Als het er echt op aankomt, sta je er helemaal alleen voor. Doen alsof het anders is, kan misschien wel romantisch zijn, maar dat is toch niet het ware leven.'

'Juist.' Ze wist dat ze elkaar begrepen. Dat was een van de redenen waarom ze hem vrijwel vanaf het begin had vertrouwd.

'Ik heb zelfs nog langer met mijn trots geleefd dan jij, Laura. Ik begrijp precies waarom jij dingen doet, omdat ik diezelfde dingen ook heb gedaan. Misschien begrijp ik wel meer van je dan jij vermoedt.' Hij verstrengelde zijn vingers met de hare. Het was geen streling, maar een simpele vorm van contact.

Na een lange stilte begon hij opnieuw te praten. Op dat moment waren zijn ogen nog steeds dicht, was zijn hoofd nog steeds achterover geleund en waren hun handen nog steeds ineengestrengeld.

Hij vertelde haar over een jongetje wiens ouders bij zijn geboorte waren gescheiden. Zijn moeder was jong gestorven; zijn vader wenste hem niet. Hij was opgevangen door zijn grootvader, de vader van zijn moeder, die vlak buiten San Francisco woonde. Die grootvader had tijdens de oorlog met Japan een arm verloren en haatte sindsdien alles wat Japans was. Bij die haat werd ook de kleinzoon betrokken, die voor een deel Japans was.

'Ik was een onhandelbaar kereltje, toen ik zo jong was, Laura. Het eind van het liedje was dat ik overzee werd gestuurd, naar mijn vader.

Zijn vader was inmiddels hertrouwd en werd liever niet herinnerd aan zijn kortstondige vorige huwelijk, dat bijzonder slecht was geweest. Hij werd dus ook liever niet aan Nick herinnerd. Zijn stiefmoeder was evenmin van hem gecharmeerd. Zij had in de Tweede Wereldoorlog haar beide ouders aan de Amerikanen verloren. Voor Amerikanen was dus in haar huis geen plaats, en zeker niet voor hèm. In die tijd kende Nick nog geen Japans. Er ontstond een lacune in zijn opleiding, want zonder de taal machtig te zijn kon hij niet naar school.

'Op mijn zestiende ben ik ten slotte bij Heroshi gedumpt. Dat is het juiste woord. Ik werd daar gedumpt, als een soort afval waarmee men geen raad weet.' Nick sloeg eindelijk zijn ogen open. Met een nuchtere blik keek hij naar Laura. 'Nee,' zei hij haastig, 'ik vertel je dit niet in de hoop dat jij medelijden met me zult krijgen, maar uitsluitend om jou de zaken uit te leggen. Ik weet wat trots is, liefje. Als kind zou ik overal waar het maar mogelijk was liefde vandaan hebben gehaald - liefde en aandacht. Maar tegen de tijd dat ik bij Heroshi verzeild raakte, was het te laat. Toen had ik al die gevoelens achter slot en grendel gestopt. Ik heb alles in mijn eentje bereikt; ik heb niemand nodig gehad. Nooit heb ik bij een land, een ander mens of een plaats gehoord. Ik weet eigenlijk niet of ik dat nu nog zou kunnen veranderen.'

Hij liet haar vingers los. Laura zag zijn hand naast zijn lichaam zakken. Een bronskleurige huid, korte nagels, krachtige vingers. 'Het is nog niet te laat,' zei ze zacht.

'Nee? Denk er maar eens goed over na.'

Dat deed ze. Ze dacht na over zijn jeugd, die in het teken van afwijzing had gestaan. Hij had iemand in zijn leven nodig. Niet zomaar iemand, maar een vrouw - de juiste vrouw. En ze dacht na over geheimen. Nick had de zijne onthuld. Dat was geen toeval. Nick deed nooit iets zomaar. Hij had zijn trots op het spel gezet teneinde contact met haar te krijgen.

Beneden waren plotseling de lichtjes van New York te zien. Ze had zich de stad precies zo groot voorgesteld als ze nu zag. De voorstellingen die ze zich van New York had gemaakt, kwamen echter niet in alle opzichten overeen met hetgeen ze op dat moment onder zich waarnam. Zij had de stad altijd geassocieerd met betonmassa's, overvolle straten en misdaad. Kortom, New York had voor haar altijd iets afstotends gehad. Wat ze nu zag, trok haar evenwel in hoge mate aan. De haven was een en al toverachtige glinstering en de stad zelf lag er bij als een plaatje uit een sprookjesboek - overal lichtjes, in een bonte mengeling van kleuren. Telkens weer hadden die mooie lichtjes dromers verlokt en verwelkomd.

En een dromer was zij altijd geweest, dat ontkende ze niet. In de tijd dat ze niets anders had, hadden haar dromen eerst en vooral betrekking op parels gehad. Er was niets kwetsbaarder dan de schoonheid van een parel, en dat was precies hetgeen haar zo aantrok. Niemand wist beter dan zij hoe gemakkelijk het smetteloze, het gave, het kwetsbare kon worden vernietigd. Niemand wist dat beter dan zij...

Wat Nick wenste en nodig had, was iemand met wie hij zijn geheimen kon delen. Haar geheimen waren niet heilig. Haar lijfelijke littekens, moest ze eerlijk bekennen. Welbeschouwd hoefde ze over die littekens van haar helemaal niet zo moeilijk te doen.

Als ze maar niet verliefd op hem was geworden.