Hoofdstuk 3

 

 

 

Het zou niet nog eens gebeuren. Laura deed haar ogen dicht. Ze voelde de riviermist op haar wangen.

Voor hetgeen er de vorige nacht was gebeurd, had ze een oprechte verklaring. Die kus was niet louter het gevolg van opwinding over de parels geweest. Het was méér geweest dan dat. Zolang als ze zich kon herinneren, was haar leven beheerst door verantwoordelijkheden en zorgen. Er kwam een moment waarop een vrouw moe werd van al het vechten. Soms wilde een vrouw de illusie koesteren dat ze niet alleen was.

Het zou dwaas zijn uit een spontane omhelzing meer af te leiden. Geen enkele andere, normale, vrouw zou dat doen. En juist omdat haar littekens haar van andere vrouwen onderscheidde, wist Laura dat het niet nog een keer zou gebeuren.

Het roer trilde plotseling in haar handen. Ze sloeg snel haar ogen open; meteen waren de beelden van Nick en zwarte parels verdwenen. Bijna had ze de bocht gemist. Puffend bewoog de motorvlet zich voort over het water. De boot was zo oud, dat Laura ieder jaar opnieuw beweerde dat ze het ding zou laten zinken. Het wrakkige vaartuig was echter zo stevig, dat het zonde was er afstand van te doen. Zelfs als men er een lading olifanten op vervoerde, zou de boot nog blijven drijven.

Die morgen waren het geen olifanten die ze vervoerde, maar mosselen. Sam was naar de stad om een aantal onderdelen te halen, en de vier man sterke werkploeg die ze had meegenomen, zag er al net zo weinig representatief uit als de boot.

Nog voordat de vlet was vastgemeerd, waren Abe en George al op weg naar het laboratorium. Geen van beiden had de afgelopen vier uur ook maar een woord gezegd, en Tom was al net zo zwijgzaam. Hoewel hun hardnekkige stilzwijgen een gevolg zou kunnen zijn van de ondraaglijke vochtige hitte of van een ochtend lang werken in modderige kreken waar het gonsde van de muggen, wist Laura heel goed dat er een andere verklaring voor hun gedrag was.

Haar blik richtte zich op de laatste man van de ploeg, Simon Howard. Simon stond pas sinds vijf dagen op de loonlijst. In tegenstelling tot de anderen kende hij het gebruik van de scheerkwast, was hij nog niet één keer naar bier ruikend op zijn werk verschenen en zag hij er vrij verzorgd uit. In het algemeen vormden de mannen die dit soort werk deden een zooitje ongeregeld.

Toen ook Tom buiten gehoorsafstand was, zei ze op een energieke toon die niet te rijmen viel met de vermoeidheid waardoor ze zich bevangen voelde; 'Simon?'

Met een glimlach draaide hij zich naar haar om. Hij had juist een aantal fuiken opgepakt.

'Pak je spullen en maak dat je wegkomt. Je bent ontslagen,' zei ze kalm.

Zijn glimlach verdween op slag, zijn bruine ogen verkilden. 'Wat is dat voor onzin? Heb je wat op mijn werk aan te merken?'

'Je werkt twee keer zo vlug als Abe en Tom.' Ze pakte ook een paar fuiken op. 'Ik zal in het kantoor een cheque voor je uitschrijven. Zorg dat je er bent. Ik verwacht dat je uiterlijk over een kwartier van het terrein af bent.'

'Dat kun je niet maken! Wat heb ik vredesnaam gedaan?'

Ze negeerde hem. Toen ze zich had omgedraaid, voelde ze zijn kille blik op zich gericht.

Een ogenblik later hoorde ze hem 'Loeder!' roepen. En wel zo hard, dat Abe het kon horen. Ze zag Abe een blik wisselen met de twee anderen; daarna liepen ze gewoon door.

In het laboratorium was het al net zo warm als buiten. Laura legde haar lading neer, wreef haar klamme handen over elkaar en stapte op haar bureau toe. Haar handen trilden tijdens het uitschrijven van de cheque. Haar handen trilden altijd wanneer ze iemand moest ontslaan.

Het was niet gemakkelijk om een goede ploeg bij elkaar te krijgen. Er waren niet veel mannen die er voor voelden in de meest uiteenlopende weersomstandigheden in een modderige rivier te zwoegen en voortdurend met stinkende schelpen in de weer te zijn. George had een strafblad, evenals Tom. Laura had zich nooit om achtergronden van haar personeel bekommerd. Ze betaalde haar mensen meer dan ze zich eigenlijk kon permitteren en ze liet hen nooit iets doen dat ze niet zelf ook deed. Ze toonde zich geduldig wanneer iemand eens een kater had of als er onder het werk gedronken werd, maar ze verwachtte wel loyaliteit. Loyaliteit was een eerste voorwaarde.

Opeens verscheen Simon met zijn forse postuur in de deuropening. Zijn ogen fonkelden. 'Ik heb nooit iets gepikt.'

'O nee? Als je nog één keer een voet op mijn terrein zet, bel ik de politie.'

'Wat betekenen zo'n paar rottige parels voor jou? Denk maar niet dat ik dit zal vergeten. Ik zou van nu af aan maar goed achterom kijken, als ik jou was.'

Laura had tegen hem kunnen zeggen dat 'zo'n paar rottige parels' niets voor haar betekenden. De vangst die ze de vorige dag had gedaan, zou niet veel winst opleveren. De kwaliteit was een teleurstelling geweest... een bijna even grote teleurstelling als de ontdekking dat Simon parels in zijn zak stopte. Ze had hem op heterdaad betrapt. Zijn tweede fout had hij die ochtend gemaakt, door zijn buit trots aan de anderen te laten zien.

Ze keek naar zijn brede rug, terwijl hij op zijn auto toestormde. Nadat hij met een dot gas de motor had gestart, zag ze door de voorruit zijn vertrokken gezicht. Sprak er haat uit, of alleen woede? Het was in ieder geval een hoogst onaangename gelaatsuitdrukking, die haar een ogenblik een misselijk gevoel in haar maag bezorgde. Ze keek naar Abe, George en Tom, die in de schaduw met hun lunchdoosjes naast zich opeens druk zaten te praten over het weer, over het werk en over vissen.

Heel even vervloekte ze in stilte mannen in het algemeen. Toen rechtte ze haar schouders. Niemand van de ploeg zou zijn collega aangeven, maar niemand wilde ook een dief naast zich. Diegenen die al eens met justitie in aanraking waren geweest, wisten precies waar ze aan toe waren - dit werk was wellicht hun laatste kans op een eerlijke baan voor een fatsoenlijk loon. Ze had gemerkt dat ze bij haar bleven werken onder uiteenlopende omstandigheden - of de vangst nu goed dan wel slecht was. Wel verwachtten ze dat zij eventuele adders eigenhandig aanpakte; ze verwachtten dat ze zich als een man gedroeg.

Dat deed ze ook, dat had ze steeds gedaan en dat zou ze steeds blijven doen. Toch waren er dagen waarop ze zich... bang voelde. Klein. Vervelend vrouwelijk.

Voor de zoveelste maal die ochtend kwam haar het beeld van Nick in gedachten. Voordat ze het beeld uit haar gedachten kon verdrijven, dwaalde haar blik naar de betegelde vloer onder haar bureau. Hoewel er uiterlijk niets van te zien was, bevond zich onder een aantal van die tegels een brandvrije kluis.

In die kluis lag een hoopje zwarte parels van de allerhoogste kwaliteit - alles bij elkaar twee handen vol. Die parels waren zo volmaakt, dat het eigenlijk ongelooflijk was. Dat was het resultaat van een voedingsrecept waartegen ze vanaf het begin bedenkingen had gekoesterd. En het mooiste was dat het grootste deel nog moest worden binnengehaald. Een droom waaraan ze nooit enige realiteitswaarde had toegekend, leek plotseling alsnog werkelijkheid te zullen worden.

Ze had alleen niet verwacht dat het gepaard zou gaan met zulke heftige emoties voor een man. Altijd had ze gedacht dat ze een ijzersterke wil had, maar daaraan was ze intussen gaan twijfelen. Het had zo gemakkelijk geleken die omhelzing te vermijden. Het had veel gemakkelijker moeten zijn er niet aan toe te geven. Ze was haar littekens toch nog nooit vergeten? Ze had toch nog nooit illusies gekoesterd over dingen die niet voor haar konden zijn weggelegd?

Naast haar rinkelde de telefoon. Gedachten over parels en een man weken voor de realiteit.

Sam keerde uit de stad terug. Hij bleek razend te zijn over het feit dat zij zonder overleg met hem Simon had ontslagen, en wanneer Sam het slecht naar zijn zin had, kon hij knap vervelend zijn.

De mosselen uit Crader's Cove bleken te zijn aangetast door micro-organismen. Ze konden niet worden verhandeld. Tot overmaat van ramp bleek het vrachtwagentje waarmee de lading moest worden afgevoerd, een lekke band te hebben. Naarmate de middag verstreek, werd de sfeer tussen de mannen steeds ruzieachtiger. Het had ongetwijfeld te maken met die drukkende, klamme hitte.

Tegen drieën ging opnieuw de telefoon. Terwijl Laura met haar ene hand de hoorn opnam, trok ze met de andere vermoeid een lade open, in de hoop er iets van snoep aan te treffen. Ze had niet vergeten tussen de middag te eten, ze had er eenvoudig geen tijd voor gehad.

'Miss Jakway? Met Nat Hemming.'

Ze duwde de lade met een klap dicht. Haar honger was ze meteen vergeten. 'Mr. Hemming!' riep ze lichtelijk verrast uit. 'Wat kan ik voor u doen?'

'Ik probeer al wekenlang je te bereiken. Ik had het idee opgevat een keer samen te lunchen. Ik geloof dat wij veel gemeen hebben, nu jij je de laatste tijd met bijzondere kweektechnieken bezighoudt..'

Ze voelde haar adem in haar keel stokken. Hemming had er kennelijk lucht van gekregen dat zij aan het experimenteren was. Vandaar dat hij de laatste tijd zo vaak had opgebeld. 'Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit iets zou kunnen doen waarvoor een parelkweker van uw formaat belangstelling zou hebben,' antwoordde ze op haar allervriendelijkste toon.

'Dat is ongetwijfeld waar, maar ik wil alleen graag een goede buur een handje helpen.'

'Wat aardig van u.' Ze deed haar best niet cynisch te klinken. Hemming wierp zich graag op als de steunpilaar van de hele bevolking van Silverwater. Het was alleen opvallend dat zijn burenhulp er telkens op uitdraaide dat het bedrijf van de desbetreffende buur na enige tijd plotseling zijn naam droeg. 'Dat idee van een gezamenlijke lunch klinkt me bijzonder aantrekkelijk in de oren, maar helaas is mijn werkschema van dien aard dat

'Ik heb begrepen dat je over twee maanden een hypotheekbetaling moet doen,' zei Hemming, voordat ze haar zin had kunnen afmaken. 'Als commissaris van de bank beschouw ik het als mijn plicht de plaatselijke bedrijven een beetje in de gaten te houden. Je weet met de huidige economische situatie maar nooit wanneer iemand wat hulp nodig gaat krijgen. Schikt woensdagmiddag twaalf uur je? Bij mij thuis.'

Dat schikte haar absoluut niet; desondanks ging ze met zijn voorstel akkoord. Een ontmoeting met Hemming leek haar, zakelijk gezien, niet onvoordelig, besloot ze terwijl ze de hoorn neerlegde. De vangst van de laatste tijd was weliswaar niet erg winstgevend geweest, maar ze hoopte dat het experiment met het voedingsrecept flink wat zou opleveren. Ze was optimistisch gestemd over haar betalingsmogelijkheden. De afgelopen drie jaar had ze de bank steeds op tijd kunnen betalen. Hemming vormde geen bedreiging voor haar. Stel nu eens dat hij wist dat ze een paar aardige successen had geboekt met bijzondere kweektechnieken, wat zou hij dan kunnen ondernemen? Niets. Waarom zou ze zich dan zorgen maken?

 

Grote wolken onttrokken de wassende maan aan het zicht. Nick had het idee dat het zou gaan regenen. De zwoele avondwind deed de bladeren ritselen. De barometer liep achteruit, en het leek wel of ieder boomblad, ieder grassprietje dat wist.

Nick legde het laatste stukje door de duisternis hollend af, niet zozeer om de regen vóór te zijn, als wel om zo gauw mogelijk Laura weer te zien. Ze kwam naar buiten toen hij de deur bereikte.

Laura was gekleed in een bruine katoenen broek en een bijpassende effen blouse met hoge kraag. Ze had haar haar opgestoken op de manier waarop onderwijzeressen van de oude stempel dat wel deden. Een dergelijke haardracht hoorde afstandelijkheid en strengheid uit te stralen, maar in haar geval had het slechts een extra vertederend effect; het accentueerde haar fijne gelaatstrekken, haar ranke hals en haar prachtige huid. Al met al maakte ze een kwetsbare indruk. Dat woord had de afgelopen nacht ook al door zijn hoofd gespookt. Nu maakte ze echter nog een andere emotie in hem los. Pure razernij.

Hij had er nooit aan gedacht dat ze zo gek zou zijn om na de afgelopen nacht vandaag weer vrolijk aan de slag te gaan en daarna wéér een nacht door te werken. De kringen onder haar ogen zeiden genoeg.

'Je hebt toch niet staan wachten?' vroeg ze. 'Ik dacht dat ik aan de vroege kant was.'

'Dat ben je ook,' antwoordde Nick met een knikje.

Ze keek hem vrijwel niet aan toen ze plaats nam op de passagiersstoel van de Mercedes.

'Wil je dat ik naar dezelfde plek rijd?'

'Ja. Weet je nog hoe je moet rijden?'

'Geen probleem.' Hij startte de motor en deed de lichten aan. 'We moeten de zaken na vanavond anders gaan regelen,' voegde hij er losjes aan toe.

'Anders gaan regelen?'

'We moeten een ander tijdstip uitkiezen, zodat het beter te combineren is met het werk dat je overdag doet.'

'Dat hoeft helemaal niet. Ik weet dat jij hier niet langer wilt zijn dan strikt noodzakelijk is, en dit experiment zal niet zo erg lang duren als we flink aanpoten. Het is zelfs zo dat...' Ze aarzelde. 'Aanvankelijk dacht ik dat het wel twee of drie weken in beslag zou nemen, maar nu geloof ik dat we het veel sneller klaar kunnen krijgen.'

Als zij zich het graf in werkte door twee keer zoveel uren te maken als normaal? 'Goed,' mompelde hij. 'Dus we gaan vanavond naar dezelfde plek in het moeras toe?'

Ze schudde haar hoofd. 'We zetten alleen de auto op dezelfde plek neer, maar we gaan niet naar dezelfde plek in het moeras. Vanavond nemen we een heel ander gedeelte.'

Hij kon aan haar glazige ogen zien dat ze uitgeput was. Ze was zo druk doende Sterk te zijn, met een hoofdletter S, dat ze pas merkte dat hij een jutezak bij zich had toen ze uit de auto waren gestapt.

'Dat is iets voor later,' zei hij, voordat ze een vraag had kunnen stellen.

Evenals de vorige avond, lag de smalle platbodem weer voor hen klaar. Laura had de touwen al losgemaakt voordat hij haar had kunnen helpen.

Het was merkwaardig stil in het moeras. Een stilte voor de storm, zo leek het. Nick kon amper vijf meter vooruit kijken. Het eerste deel van de tocht zei hij niets. Evenmin bood hij aan de peddel van haar oever te nemen. Als een vrouw zó veel vastberadenheid toonde, kon een man haar beter haar gang laten gaan. Hij vroeg zich vaag af of ze nu van streek was omdat hij avances tegenover haar had gemaakt dan wel omdat zij erop had gereageerd.

Het werd steeds mistiger en het bleef bijna angstaanjagend stil om hen heen. Nick deed zijn best zijn blik van haar af te wenden, maar dat lukte hem niet. Doordat ze in dieper water voeren dan de vorige avond, hoefde ze ditmaal niet te punteren. Met vaardige slagen peddelde ze de boot voort. Bij iedere slag werd de vermoeienis duidelijker zichtbaar op haar gezicht. Haar lippen waren opeengeperst.

Pas toen ze werkelijk bijna op instorten stond, liet ze haar gezond verstand de boventoon voeren. 'Gisterenavond bood jij aan om te peddelen,' zei ze op een droog toontje.

'Dat had ik vanavond ook willen aanbieden, maar je deed zo gedecideerd. Ben je moe?'

'Helemaal niet.'

'Als het je gaat vervelen, wil ik de peddel wel van de overnemen.'

'Het gaat me niet vervelen. Ik ben alleen zo...'

Ze was zo verschrikkelijk moe, dat ze haar zin niet kon afmaken.

Hij schoof haar de jutezak toe en nam de peddel van haar over. 'Maak maar open,' zei hij met een knikje.

Zelfs tegen negenen die avond had ze nog het idee gehad dat ze Nick en de komende nacht zou aankunnen. De uitputting van een slapeloze nacht en een beroerde dag was rond die tijd verdwenen. Op de een of andere manier had ze nieuwe energie gekregen. Eerder op de avond had ze nog geprobeerd een tukje te doen, maar dat was mislukt. Het was haar nog nooit gelukt snel in slaap te vallen wanneer ze met een probleem zat.

Nick vormde geen probleem. Zodra ze zich daarvan had overtuigd, zou dat gespannen, vervelende gevoel van binnen misschien wegebben.

De inhoud van de jutezak bracht haar in een andere stemming. Het was echter zoiets als de ene gevaarlijke situatie voor de andere verwisselen.

'Voorzichtig,' waarschuwde hij.

Ze was heel voorzichtig met de twee ranke glazen en de koele fles champagne. Vervolgens keek ze hem aan.

'Er zit nog iets in.'

Met een verbluffende achteloosheid had hij een roos in de jutezak verstopt. Eentje maar, zonder doornen en met een bijzondere perzikkleur. De knop was nog niet open. De roos was een toonbeeld van ongerepte schoonheid, vond Laura. Ze voelde zich ineens heel hulpeloos. De blik die ze Nick toewierp, was tegelijkertijd kwetsbaar, boos en mild. 'Ik weet niet wat ik moet zeggen.'

'Er valt niets te zeggen. De parels van gisteren vroegen eenvoudig om een klein feestje.'

'Is dat een Nick Langg-regel?' vroeg ze op een wat wrange toon.

'Dat is een Nick Langg-regel,' beaamde hij. 'Kun jij de fles hanteren?'

Ze schudde haar hoofd. 'Heus, Nick, dit is volkomen onnodig. En, echt waar, ik drink nooit.'

'Ik vind het juist heel erg nodig. Niet voor jou of voor mij, maar voor mijn grootvader. Het kan me geen snars schelen wat we vanavond of de komende avonden nog zullen vangen. Je beseft toch zeker wel dat de vangst van gisteren alleen al een klein kapitaal waard is, nietwaar?’

'Die parels zijn nog niet getaxeerd,' antwoordde ze nuchter.

'Ik heb geen flauw vermoeden hoeveel ze waard zijn, maar jij wel, Laura. Ik kon gisteren aan je blik zien dat ze veel waard zijn. Maak de fles open.'

'Ik-'

'Dit is voor mijn grootvader,' zei hij nogmaals. 'Je kunt toch niet weigeren een toost op mijn grootvader uit te brengen?’

Haar lippen gingen vaneen en sloten zich weer. Hij keek toe terwijl ze aan het ijzerdraadje rond de kurk friemelde. Onderwijl vroeg hij Heroshi in stilte om vergeving. Heroshi zou het nooit goedgevonden hebben dat hij tegenover een argeloze vrouw listen gebruikte.

Zijn grootvader kon Laura echter niet zien. Hij zag de sensuele blik van belofte niet in haar ogen, en evenmin zag hij die perzikzachte huid of die manier waarop ze de roos vasthield, alsof ze bang was dat iemand hem haar zou ontnemen.

De kurk plopte van de fles. Hij belandde een eind verderop in het water, hetgeen tot gevolg had dat de kikkers, die al een poosje met hun gekwaak de stilte hadden verbroken, zich abrupt stilhielden. Haar glimlach ontlokte Nick ook een glimlach.

Nick legde de peddel in de boot zodra hij begreep dat ze alleen voor zichzelf een beetje zou inschenken. Hij pakte de fles en schonk beide glazen vol.

'Champagne in het moeras - niet te geloven!' zei ze schamper. Toch hield ze gehoorzaam haar glas op om met hem te klinken. 'Op jouw Heroshi - spreek ik zijn naam goed uit?'

'Ja.' Hij hief het glas nog eens. 'Op onze parels.'

'Op onze parels,' mompelde ze.

Hij kwam met nog een toost. Een toost op de Japanse parelmarkt. Een toost op de Amerikaanse parelmarkt. Een toost op de kikkers. De wolken die zich boven hen samenpakten, inspireerden hem tot een toost op de regen. De vraag naar haar leeftijd leidde tot een toost op 'de mooie leeftijd van zevenentwintig'. Ze toostten op alle parelminnaars op de hele wereld. Ze toostten op rozen.

De voortreffelijke champagne bezorgde Laura een gevoel van loomheid. Niet dat ze hun parels was vergeten; niets ter wereld zou haar parels kunnen doen vergeten, net zo goed als niets ter wereld haar haar verantwoordelijkheden, haar werk en haar verleden zou kunnen doen vergeten. Lachen was evenwel zoiets kostbaars en de betovering die Nick uitstraalde, was iets waarvan ze eenvoudig enkele ogenblikken móest genieten.

Het had allemaal iets onwerkelijks. De man die daar tegenover haar zat met zijn zwarte uitmonstering, sexy donkere ogen en lome glimlach, de man die haar zat aan te kijken alsof hij zojuist Eva had ontmoet - die man moest wel een illusie zijn. Zij was Eva niet. Zij was eenvoudig een vrouw die een werkelijk verschrikkelijke dag achter de rug had. De twee glazen champagne waartoe ze zich liet verleiden, gaven haar het idee dat het geen kwaad kon een minuut of tien wat gek te doen. Loom te zijn. Zich te herinneren hoe bijzonder het was om zich gewoon vrouw te voelen.

'Nick, we drijven weg,' zei ze ten slotte.

'Mij best,' reageerde hij, lui achterover geleund.

'Als we niet opschieten, zitten we dadelijk midden in een regenbui.'

'We gaan zo weg, maar ik vind dat we eerst het een en ander over elkaar aan de weet moeten komen.' Met een traag gebaar greep hij de peddel vast. 'Er is nog een Nick Langg-regel. Daarover heb ik je nog niet ingelicht.'

'Nog een?' vroeg ze laconiek.

'Ja, nog een,' beaamde hij. 'Mensen die samen in een moeras een glas champagne drinken, moeten samen ontspannen. Dat is een regel. Laura?'

Ze gebaarde hem dat hij in oostelijke richting verder moest varen. Hij kon van haar gezicht aflezen dat ze haar best deed zich weer achter een façade van zakelijkheid en koele beminnelijkheid te verschuilen. Allebei moesten ze het hoofd buigen voor een sliert mos, die van een knoestige cypres bungelde.

'Ik ben geen vijand van je,' zei hij kalm.

Ze keek hem verschrikt aan. 'Ik heb nooit het idee gehad dat je-'

'Je hebt je vanaf het begin niet op je gemak getoond in mijn buurt. Een zekere mate van behoedzaamheid is in de meeste zakelijke relaties een gezond teken, maar in ons geval gaat het wat ver. We zijn geen concurrenten, Laura. We zullen nooit een meningsverschil krijgen over wat er wel of niet met die parels gebeurt, om de eenvoudige reden dat we geen van beiden ter wille van het geld aan dit project zijn begonnen. Jij hebt eraan meegewerkt uit liefde voor je vak, of misschien nog beter: uit liefde voor parels. Dat is aan alles te merken. En ik? Ik ben hieraan enkel en alleen begonnen omdat ik een ereschuld wilde inlossen tegenover een grootvader van wie ik heel veel heb gehouden. Ik vraagje niet mij te vertrouwen. Al lang geleden heb ik geleerd dat vragen om vertrouwen een tegenstrijdigheid is. Ik vraag je alleen om...' Hij aarzelde. 'Om met me te praten.'

Afwachtend keek hij haar aan.

'Als ik iets heb gedaan of gezegd waarmee ik jou een ongemakkelijk gevoel heb bezorgd begon ze moeizaam.

'Jij wilde een bepaalde afstand creëren. Dat respecteer ik. Je kent me nauwelijks en we zullen alleen de komende twee weken met elkaar doorbrengen. Maar dat is nu juist het punt, Laura. We zijn twee mensen die elkaar niet kennen en die gedurende korte tijd met elkaar opgescheept zitten. Weet jij een reden te bedenken waarom wij het elkaar moeilijk zouden moeten maken? Een reden waarom we niet gewoon soepel met elkaar zouden kunnen omgaan?'

Ze nam de man die zo gemakkelijk gevoelens van hartstocht in haar losmaakte, onderzoekend op. Plotseling zag ze in dat haar behoedzame gedrag jegens hem iets onvolwassens had. Nick was gedwongen twee weken in een achterafplaatsje in Tennessee door te brengen, waar hij niemand kende. Hoe kon ze zo egocentrisch zijn geweest? Het was toch niet meer dan normaal dat iemand die in een omgeving vertoefde waar hij niemand kende, behoefte had aan enig contact? Wilde zij hem iets zo gewoons ontzeggen? Hij was zoals hij zoeven zelf had gezegd, geen vijand van haar. Hij was zomaar een man die hier om een bijzondere, maar begrijpelijke reden verzeild was geraakt.

'Daar is helemaal geen reden voor,' antwoordde ze luchtig.

 

Gedurende de drie daaropvolgende nachten ontdekte Laura dat hij had gelogen. Ze werkten naast elkaar in het water, omringd door duisternis, en waren soms zo uitgeput, dat ze in een staat kwamen te verkeren die op brooddronkenheid leek. Lachen maakte het werk gemakkelijker; praten deed de tijd sneller verstrijken. Zelf praatte hij nauwelijks, maar zij des te meer. Het leek wel of hij niet goed wist hoe hij een gesprek moest beginnen waarin hijzelf en zijn achtergrond aan de orde werden gesteld.

Nick luisterde aandachtig naar de verhalen die zij hem vertelde - over Mattie en Sam, over de lange traditie die de familie Jakway in de mosselvangst had en over haar werk.

Toch kreeg ze wel iets over zijn achtergrond te horen. Uit hetgeen hij vertelde, concludeerde ze dat hij anders was dan ze aanvankelijk had gedacht. Nick Langg was vooral een eenzaam man. Hij beschreef zijn appartementen in San Francisco en Tokio. Ze kreeg de indruk dat noch het ene huis noch het andere huis een echt thuis voor hem was. Heroshi was de enige verwant over wie hij repte. Zijn werk bracht hem op allerlei exotische plaatsen, maar uit zijn beschrijvingen spraken rusteloosheid, uitdaging en zelfs gevaar - echter nooit tevredenheid. Hij wilde haar de indruk geven dat rijkdom en macht belangrijk voor hem waren, maar zij had nog nooit een man ontmoet die zoveel behoefte aan vrolijkheid en ontspanning had. Die dingen leken veel belangrijker voor hem te zijn dan rijkdom en macht.

Was Nick Langg door veel mensen verkeerd beoordeeld?

Laura negeerde de rozen die hij iedere avond voor haar meebracht - koraalrode, roomwitte en lichtroze. Ze negeerde een heleboel andere dingen, die ze misschien eigenlijk beter niet kon negeren - de manier waarop hij haar zo nu en dan aankeek, zijn stem, die soms opeens milder van toon werd wanneer hij tegen haar sprak. Ze werd in een web van prettige gevoelens getrokken - het gevoel dat ze werd begeerd, het gevoel dat ze werd beschermd, het gevoel dat ze werd gekoesterd. Misschien negeerde ze wel zoveel omdat ze juist aan al die dingen zoveel behoefte had.

Trots was altijd de reden geweest waarom ze in haar relaties met mannen geen intimiteit had toegelaten. In Nick vond ze iemand die trots even goed begreep als zij. Hij had altijd alleen gewandeld. Net als zij.

Als hij nog eens avances tegenover haar maakte, zou ze hem niet meer vertrouwen. Hij raakte haar echter niet aan. Toen de tweede parelvangst de eerste in kwaliteit bleek te overtreffen, wachtte ze af. Tijdens de derde nacht haalden ze de mosselen uit de controlegroep binnen, die niet met het voedingsmiddel waren geïnjecteerd. Ook die nacht wachtte ze af. En tijdens de vierde nacht sloeg de uitputting toe. Ze werd na een kort slaapje in de boot wakker en kwam tot de ontdekking dat Nick alle netten al had binnengehaald. Hij had ruimschoots de gelegenheid gehad om misbruik van de situatie te maken, maar dat had hij niet gedaan.

De betovering die het samenzijn met hem had, bleek een steeds groter wordende verleiding te zijn. Nick wist niets van de brand. Evenmin wist hij iets van haar littekens. Dat zou hij ook nooit te weten komen. Was er iets verkeerds aan behoefte te hebben aan een begrijpende lach in de donkere nachten? Hij was zo verschrikkelijk eenzaam. Het gaf haar zo'n intens gevoel van voldoening wanneer ze hem aan het lachen kon krijgen. Hij had haar al die dagen het gevoel gegeven dat ze mooi, onbeschadigd en bijzonder was. Ze had allerlei dwaze illusies gekoesterd tijdens die nachten. Het leek allemaal zo onschuldig. Niemand zou er iets over te weten komen. Er zou niets gebeuren.

Toen werd het echter woensdag en begon het noodweer.