Hoofdstuk 2
De motor van de gehuurde Mercedes viel stil toen Nick het sleuteltje omdraaide. Op zijn horloge was het kwart voor elf. Hij trok de mouw van zijn sweatshirt weer over zijn gouden polshorloge en stapte uit.
Aan de rechterkant van de weg strekte zich een haag van dicht struikgewas uit. Links bevonden zich de panden van Laura. Haar terrein werd gemarkeerd door een aantal bomen, voornamelijk witte eiken. De avondstilte was vrijwel volledig. Als men heel goed luisterde, viel er een uiterst lichte bries in het gebladerte te horen. Met zijn rug tegen de auto geleund, wachtte hij af. Hij liet zijn blik nog eens over zijn kledij gaan - donkere spijkerbroek, een donker sweatshirt en stoffige laarzen. Het soort uitmonstering waarin ook een dief zich zou kunnen hullen, bedacht hij met een glimlach.
Toen hij het eerste takje hoorde kraken, spanden zich alle spieren van zijn lichaam. Een ogenblik viel er in de duisternis niets te zien. Toen ontwaarde hij, ongeveer honderd meter verderop, een donkere schim, die snel naderbij kwam.
Dat ze een zijden blouse zou dragen, had hij min of meer verwacht. Het enige verrassende was, dat de blouse die ze nu aan had, zwart was. Echter ook van dit exemplaar was de hals opvallend hoog. Eronder droeg ze een zwarte spijkerbroek en laarzen die tot halverwege haar kuiten reikten. Haar haar glansde in het maanlicht; ze had het opgestoken, zag hij. Bij iedere stap die ze zette, blonk de zilveren gesp van haar broekriem. Hij zag de schaduw van stevige borsten. Hij zag een magnolia-witte neus en een huid die hem aan een parel deed denken. Hij zag haar ogen, die straalden zoals hij ogen nog nooit had zien stralen.
Nick bleef staan wachten. De dromen die hij de afgelopen nacht had gehad, waren somber en erotisch getint geweest. In die dromen had zij een hoofdrol gespeeld. Geprikkeld en rusteloos was hij wakker geworden, hetgeen voor hem zeer ongewoon was. Dat kwam door haar.
De ervaring had Nick geleerd voorzichtig te zijn met vrouwen. Zijn afkomst had hem geleerd voorzichtig te zijn met het leven. Hij mocht er dan overwegend Amerikaans uitzien, nooit zou hij vergeten dat hij voor een kwart Japanner was. Zijn Amerikaanse moeder was gestorven toen hij nog jong was, en het grootste gedeelte van zijn tienerjaren had hij in Japan doorgebracht. Tegen de tijd dat hij volwassen was, had hij geleerd te balanceren tussen twee culturen. Hij wist wat het inhield nodig te zijn maar nooit helemaal te worden vertrouwd; hij wist wat het inhield te worden begeerd maar nooit werkelijk deel uit te maken van iemands leven. Lang geleden had hij aanvaard dat er niemand anders op zijn weg was.
Zijn importfirma was van de grond gekomen in de periode na de Vietnamese oorlog. Voor een man die zo gek was zijn leven op het spel te zetten in een door oorlog verscheurd land, viel er met Cambodjaanse jade op een snelle manier een kapitaal te verdienen. Op zijn zesentwintigste had hij dat kapitaal vergaard. Daarna had hij al gauw een van die algemene waarheden ontdekt die op alle continenten en in alle culturen golden, namelijk dat iemand met voldoende geld aan geen plaats gebonden was.
Regelmatig reisde hij tussen zijn twee appartementen, die allebei vol stonden met schatten en die geen van beide een echt thuis waren. Nooit was hij ergens geworteld. Rusteloosheid en eenzaamheid leken een wezenlijk bestanddeel van zijn bestaan uit te maken. Nooit verspilde hij tijd aan dromen of onmogelijkheden, en alleen zijn grootvader, Heroshi, zou hem ertoe hebben kunnen bewegen naar de Tennessee River Valley af te reizen.
Het streven naar macht en geldelijke winst vulde de lege hoekjes van zijn leven. Zijn grootvader was echter degene geweest die een volledige eenzaamheid had voorkomen. Drie jaar geleden had de man op zijn sterfbed Nick zijn droom in handen gegeven, in de vorm van een voedingsrecept voor parels. Het was zo goed als uitgesloten dat het recept tot resultaten zou leiden, het was evenwel ook zo goed als uitgesloten dat Nick zijn grootvader iets zou weigeren. De loutere wetenschap dat het wel of niet werkte, zou Heroshi al voldoening hebben geschonken. Het inlossen van een emotionele schuld zou Nick voldoening schenken, en in de tussentijd had hij geen tijd of belangstelling voor verwikkelingen met een vrouw.
Laura was echter zo'n aantrekkelijke vrouw voor hem, dat zijn nobele bedoelingen danig op de proef werden gesteld.
Zijn instinct vertelde hem dat het leven haar ooit een zware slag had toegebracht. Ze was echter geen zielig katje, dat het niet zonder hulp van anderen kon stellen. Zodra hij haar onder ogen had gekregen, had hij een verlangen naar haar gevoeld. Ze straalde zowel trots als onschuld uit - een zeldzame combinatie. En uit haar gloedvolle reacties toen het gesprek over parels ging, had hij kunnen afleiden dat ze ook in staat was tot gevoelens van hartstocht. Alleen al haar glimlach kon het bloed van een man laten bruisen. Het leek wel of ze dat zelf niet besefte.
Ze was nu vlak bij hem.
'Je bent vroeg, Nick. Het is nog geen elf uur, dacht ik.'
'Dat klopt.' Haar lichte Tennessee-accent vormde een extra bekoorlijkheid. Hoe vreemd het ook was, het deed zijn pols sneller kloppen. 'Ik ben tamelijk vroeg hierheen gegaan, in de verwachting dat ik zou moeten wachten.'
Nick zag haar aarzelen. Telkens wanneer ze hem zag, leek ze hem te taxeren, alsof ze wilde bepalen in hoeverre hij een bedreiging voor haar vormde.
Hij had haar kunnen mededelen dat ze zich geen zorgen hoefde te maken. Hij was niet iemand die zomaar op een tere roos ging staan.
'We zien er allebei uit alsof we van plan zijn een bank te beroven,' zei ze, met een gebaar naar hun donkere uitdossing.
'Ik wilde dat ik zo wakker was.' Die opmerking van hem ontlokte haar een echt lachje. Het was de eerste keer dat hij haar hoorde lachen.
'Ik ben zelf ook niet gewend zo laat nog aan het werk te gaan.' Ze perste haar handpalmen tegen de zijkant van haar broek, alsof haar handen klam waren van de zenuwen. 'We hebben allebei lang naar dit moment uitgekeken. Ik weet niet welke emotie bij mij de overhand heeft - opwinding of angst.'
'Ik ken dat gevoel.' Dat was niet zo, maar hij wilde haar geruststellen. 'Kunnen we aan de slag?'
'Ja, maar we moeten eerst een stukje rijden.' Enigszins meewarig keek ze naar zijn auto. 'Een gebutst vrachtwagentje zou passender zijn geweest, maar met deze zullen we er ook wel komen. Anders zouden we trouwens een kilometer of drie moeten lopen.'
'Goed, dan gaan we.'
Waar ze hem heen dirigeerde, was geen weg. Takken zwiepten over de glanzende carrosserie van zijn huurauto. Hoe de onderzijde van de Mercedes eruitzag na al dat gehobbel, wilde hij liever niet nagaan. Toen ze eindelijk konden uitstappen, werd hij verrast door een mengeling van indringende geluiden, die in het donker bijna iets angstaanjagends hadden - gezoem van insekten, geritsel van dieren en geknap van takken.
Dit was wel een heel andere omgeving dan hetgeen hij in Tokio en San Francisco gewend was.
'We zitten hier in een moerasgebied,' zei ze op een enigszins verontschuldigende toon. In het schijnsel van de maan kon hij haar gezicht zien. Hij las eerlijkheid, gespannenheid en een zekere frustratie in haar ogen. 'Gewoonlijk kweek ik mijn mosselen in drie kreken. Dat gebied ken ik op mijn duimpje, maar voor dit experiment moest ik natuurlijk een wat geheimere locatie uitkiezen. Geen van mijn mensen komt ooit in de buurt van het moeras.'
'Dat is mooi.' Over niet al te lange tijd zou ze in de gaten krijgen dat hij haar beslissingen niet aanvocht. 'Is dit gebied privé-terrein?'
'Ja. Het is familiebezit.'
'Al lang?'
'Al vóór de Burgeroorlog. Joost mag weten waarom men dat moerasland zo lang in bezit heeft gehouden. Het is nooit een stuiver waard geweest. Maar ja, ik ben de laatste die daarop kritiek mag leveren. Hoewel ik het zelf in financieel opzicht ook nogal krap heb gehad, heb ik er nooit over gedacht een stuk van de grond te verkopen. Het maakt deel uit van het land van Jakway — ik heb er eenvoudig nooit afstand van kunnen doen.’
Ze naderden het gedeelte van het moeras waar zich water bevond. Aan de kant lag een platbodem, die met touw aan een paaltje was vastgemaakt. Nadat ze allebei waren ingestapt, gebruikte zij de peddel als een vaarboom om te punteren.
In het bleke maanlicht glom mos. Door een zoet geurende mist werden allerlei vreemde geluiden aangedragen. Die zoetige geur was volkomen nieuw voor hem. Het riep beelden in hem op van overrijp fruit, rottende grond en pikzwart water. Het beviel hem allemaal niet erg.
Wat hem helemaal niet beviel, was het idee dat zij hier al vele malen in haar eentje heen was gegaan om het experiment op te zetten. Hij had er nooit bij stilgestaan dat hij haar zoveel problemen bezorgde door het simpele overhandigen van het voedingsrecept. Het liefst zou hij nu het werk van haar overnemen. Laura, die op haar knieën zat, zag er tegen het spookachtige, beklemmende decor van het donkere moeras kwetsbaar uit.
'Als jij me vertelt waar we heen moeten, zal ik verder bomen,' zei hij tegen haar.
Glimlachend schudde ze haar hoofd. 'Ik vind het niet erg. Bovendien moet je hier goed de weg weten, wil je probleemloos vooruitkomen. Het enige dat jij hoeft te doen is je handen binnen boord houden.'
Hij vroeg haar niet waarom dat nodig was. Dat wilde hij niet weten. 'Dit soort werk doe je normaliter niet, hè? Ik bedoel, jij houdt je toch niet bezig met, laten we zeggen, het fysieke onderdeel van de parelvangst?'
Ze grinnikte even. 'Dacht je dat ik de hele dag achter een bureau zat met een hoopje parels voor mijn neus? Wat ik nu doe, hoort zo ongeveer tot mijn dagelijkse werk. Parels kweken is geen klus voor moederskindjes. Ik ben nooit een type geweest dat van lekker luieren in de tuin houdt.'
'Dus jij bent vroeger een robbedoes geweest?'
'Ik heb zelfs in de honkbalcompetitie meegespeeld. Ik was het enige meisje van al die ploegen.'
Nick leunde achterover om die informatie op zich te laten inwerken. Hij kon zich haar als een prinses voorstellen, als een fee, als een Lorelei, maar onmogelijk als een meisje dat in een honkbalteam meespeelde.
'Nick?' vervolgde ze na een korte stilte.
Doordat hij zijn blik niet van haar had afgewend, kostte het hem weinig moeite zijn aandacht weer op het gesprek te richten. 'Ja?'
'Je moet niet denken dat ik in je privé-leven wil wroeten, hoor, maar je hebt ooit verteld dat je een grootvader had die grote belangstelling voor parels had. Door hem zou je hier naar toe zijn gegaan.'
'Ja. Mijn grootvader was een Japanner. Generaties lang heeft men in zijn familie zoutwaterparels gekweekt.'
'Nu niet meer?'
'Nee. In zijn jonge jaren was mijn grootvader parelduiker. Daarbij is hij op een keer gewond geraakt, met het gevolg dat hij naar ander werk moest omzien. Vanaf die tijd is zijn belangstelling voor parels een hobby geworden. Hij heeft er een hele studie van gemaakt.'
'Hoe is hij aan dat voedingsrecept gekomen?'
Hij glimlachte even. Ze mocht dan wel beweren dat ze niet in zijn privé-leven wilde wroeten, maar onderwijl liet ze toch goed blijken dat ze meer over zijn achtergrond aan de weet wilde komen. 'Daar heb ik geen enkel idee van,' antwoordde hij kortaf.
'Je grootvader was dus een Japanner,' zei ze met een peinzende gelaatsuitdrukking. 'Ik had al gedacht dat jij iets Aziatisch had.' Na een korte stilte vervolgde ze: 'Het is maar goed dat je grootvader de laatste jaren niet meer actief is geweest in de parelvisserij. Japanse parels zijn jarenlang de allerbeste geweest. Afgezien van bepaalde zwarte parels uit Tahiti, waren er op de hele wereld geen parels te vinden die tegen de Japanse op konden.'
'O nee?'
'Nee. Totdat men kleurstoffen ging gebruiken. Dat had met diverse factoren te maken - een grotere markt voor parels, een te kleine produktiecapaciteit en verschillende prijzen die naar gelang de kleur werden bepaald. Bleekmiddelen tasten de kwaliteit van parels op de lange termijn aan.' Ze schudde haar hoofd. 'Ik begrijp best dat Japan met een economische crisis te kampen had, maar wat ze met hun parels hebben gedaan, is verschrikkelijk.'
'Jij had vast goed met mijn grootvader overweg gekund,' mompelde Nick. 'Parels waren voor hem belangrijker dan voedsel en een dak boven zijn hoofd.'
'Voor jou niet?'
'Niets is voor mij zó belangrijk.'
Behalve dan een belofte aan een oude man, dacht Laura. Het begrip 'eer' speelde even door haar hoofd, een begrip dat deel uitmaakte van de normen die haar als kind waren bijgebracht, maar dat tegenwoordig voor ouderwets werd versleten. 'Ik hoop dat je mijn woorden zojuist niet verkeerd hebt opgevat, toen ik over Japan sprak,' zei ze zacht. 'Ik wilde je niet beledigen.'
'Dat had ik al begrepen.' Heel even had hij zich schrap gezet, toen ze over zijn geboorteland begon. Het was een automatische reactie. Zijn hele leven lang hadden mensen hem al anders behandeld dan anderen vanwege het loutere feit dat hij Japans bloed had. Hij besefte echter dat Laura niet behept was met dergelijke vooroordelen.
'Als Japan niet in economische problemen was geraakt, zou de Amerikaanse markt nooit van de grond zijn gekomen. Ik wilde alleen dat het anders was verlopen. Op een gegeven ogenblik zou iemand toch wel tot de ontdekking zijn gekomen dat hier in de vallei meer kon worden geproduceerd dan paarlemoer knoopjes of goedkope halssnoertjes.'
'Dat parelcollier van jou dat ik in New York heb gezien, was allesbehalve een goedkoop halssnoertje.'
'Inderdaad.’
Er verscheen een bijzondere glans in haar ogen. Op de een of andere manier had hij het idee dat zij iedere parel van dat collier over vijftig jaar nog zou herkennen, als even zovele minnaars die ze niet kon vergeten. Die gedachte leidde ertoe dat hij zich afvroeg of ze ooit een minnaar had gehad.
'Ik zou graag eens naar Japan gaan,' merkte ze dromerig op. 'Het zou prachtig zijn te zien op welke plaatsen men daar naar parels zoekt. Bovendien zou het interessant zijn met iemand van gedachten te wisselen over de verschillen tussen zoutwater- en zoetwaterparels en allerlei technieken te bespreken...'
'Dat zou wel eens gevaarlijk kunnen zijn,' zei Nick laconiek.
'Gevaarlijk? Hoezo?'
'Voor de parelkweker, niet voor jou, liefje. Ik heb het gevoel dat jij zo'n Japanse parelkweker al gauw de indruk zou geven dat hij het helemaal verkeerd doet.'
Na het woord 'liefje' drong niets meer tot haar door. Het was een doodgewoon kooswoordje. Mannen die al zestig jaar getrouwd waren, gebruikten het tegenover hun vrouw. Mattie gebruikte het woordje vaak in plaats van iemands voornaam en zijzelf had het gebruikt tegenover het meisje van veertien dat in de herfst had geholpen met het wassen van de ruiten. Dergelijke kooswoordjes drukten niet meer dan heel oppervlakkige gevoelens van genegenheid uit.
Alleen wanneer hij het woordje gebruikte, voelde ze zich smelten.
Plotseling wilde ze niet alleen met hem zijn. Ze had misschien niet goed getaxeerd welk effect maanlicht, warmte en donker water op haar zou hebben. Onder haar blouse klopte haar hart, onder littekens die ze niet kon vergeten. Die littekens hadden haar al zo lang van intimiteit afgehouden.
Het leek zo gering slechts behoefte te hebben aan een eenvoudig kooswoordje. De betoverende sfeer van het moeras verlokte haar ertoe te geloven dat het niet meer dan dat was. Toen ze zijn ogen op zich gericht zag, beving haar de angst dat het véél meer dan dat was.
Ze punterde verder, met haar blik op hem gevestigd.
Hij leunde achterover, met zijn blik op haar gevestigd.
Nick speelde met de gedachte haar de peddel uit handen te nemen en zich op haar te storten. Hij vroeg zich af hoe het zou zijn om haar lippen tegen de zijne te voelen. Vreemd, dacht hij, dat een man voor wie begrippen als 'eer' en 'zelfbeheersing' hoogst belangrijk waren, zo gemakkelijk tot een primitief niveau kon vervallen.
Hij wist niet waardoor ze opeens weer zo stil was geworden. Misschien had hij iets gezegd dat die reactie had opgeroepen, al wist hij niet wat. Ze was veel te gevoelig. Het liefst zou hij haar toeschreeuwen dat hij haar geen pijn zou doen. Het probleem was alleen dat hij niet zeker wist of hij zich wel aan die belofte kon houden, want hij merkte dat zijn verlangen naar haar langzaam maar zeker een soort obsessie werd.
Laura speelde met de gedachte rechtsomkeert te maken. Ze zou graag tegen hem zeggen dat hij haar niet met zulke glanzende ogen moest aankijken. Ze zou hem willen smeken haar met rust te laten. Maar ze wilde zich niet laten leiden door angst. Ze was nog nooit voor iemand bang geweest.
Haar kin ging omhoog.
De zijne eveneens.
Plotseling ebde alle spanning weg, toen Laura de smalle inham zag die de plaats van de fuiken markeerde. Onmiddellijk verscheen er een glinstering van opwinding in haar ogen. Haar hele lichaam begon te trillen. Ineens waren alleen parels nog maar belangrijk.
'Je zult handschoenen moeten gebruiken,' zei ze op gedecideerde toon tegen Nick. Meteen daarop stak ze hem een paar stevige handschoenen toe, die op de bodem van de boot hadden gelegen.
Nick wist niet wat hij precies had verwacht, maar in elk geval niet het smerige, zware werk waarmee hij vervolgens werd geconfronteerd. De mosselen zaten in fuiken, die aan langwerpige drijvers waren bevestigd. De netten waren in het water gedompeld, dat nergens dieper dan enige tientallen centimeters was.
Laura had haar leren laarzen uitgetrokken en stond voordat hij het goed en wel in de gaten had blootsvoets in het water aan een fuik te sjorren.
'Laat mij dat doen.'
'Ik weet heus wel hoe ik dat moet aanpakken, Nick. Jij zou me alleen maar in de weg lopen.'
'Verdorie nog aan toe!'
'Ik meen het. Ik heb je hier niet mee naar toe genomen om je aan het werk te zetten, maar alleen om je de gelegenheid te geven mijn verrichtingen gade te slaan, zodat je precies weet hoe ik met jouw parels omspring. Laat het werk nu maar aan mij over.'
Hij negeerde haar woorden en trok eveneens zijn laarzen uit. Enkele ogenblikken later stond hij in het koude water op een modderige bedding die zijn voeten leek op te zuigen.
'Nu hebben we allebei natte voeten,' zei ze verstoord. 'Dat is nergens voor nodig. Ga jij nu maar weer gauw de boot in.'
Klaarblijkelijk was ze niet van plan hem te vertellen wat hij moest doen, vandaar dat hij keek wat zij deed en haar handelingen zo goed mogelijk nadeed. De grote fuiken dropen van de modder. Laura behandelde ze alsof ze van porselein waren. De geur die de netten verspreidden, was allesbehalve aangenaam, en het werk zou lang niet zo lastig zijn geweest als ze niet aan alles en nog wat vastgeklit zaten. Zijn dame met de magnolia-achtige huid en de betoverende blauwe ogen leek echter niets van al dergelijke ellende te merken. Lachend wees ze naar de onooglijke mossels. 'Zijn ze niet mooi?'
'Adembenemend,' reageerde hij met een ernstig gezicht. 'Hoeveel komen er nu nog?'
Met een soepele beweging klauterde ze weer in de platbodem. 'Voor vanavond is dit voldoende. We kunnen er niet al te veel per keer verwerken. Morgenochtend om negen uur is mijn personeel weer in het laboratorium aanwezig. Aan deze voorraad hebben we tot die tijd onze handen vol. We moeten eerst terugvaren, dan moeten we in het laboratorium de parels uit de schelpen halen en ten slotte moeten we nog alle rommel opruimen.' Ze schonk hem een waarderende blik. 'Voor een beginneling deed je het helemaal niet gek.'
'Jij hebt al het werk voor je rekening genomen.'
'Jij krijgt ook nog wel de gelegenheid om je bijdrage te leveren.' Ze stak hem de peddel toe. 'Na een kilometer in westelijke richting gaat het moeras in breder water over. We varen om een schiereilandje, daarna zie je de inham en het laboratorium liggen. Vervolgens moeten we al deze lieve schatjes naar binnen sjouwen. Klinkt je dat aantrekkelijk genoeg in de oren?'
'Dat klinkt als iets dat ik nooit eerder 's ochtends om twee uur heb gedaan,' antwoordde Nick, die juist op dat moment zag dat er een veeg modder op haar neus zat en dat haar haar was uitgewaaierd.
Al die tijd dat hij punterde, was zij met de netten bezig. En al die tijd sloeg hij haar gade. Hij voelde zich tot haar aangetrokken zoals hij zich nooit eerder tot een vrouw aangetrokken had gevoeld.
'Heb je het koud?' vroeg hij op een gegeven ogenblik.
Ze lachte even. 'Dat is zeker een grapje van je. Binnen het uur zullen we weten of het experiment geslaagd is! Of liever gezegd, binnen het uur hebben we een eerste aanwijzing over het succes van het experiment. We moeten dat recept van jou niet alleen op grond van deze vangst beoordelen. Wees niet ontmoedigd zolang we niet alle mosselen hebben bekeken.'
'Goed.'
'Met groepjes mosselen kan van alles gebeuren. Dat is ook de reden waarom ik verschillende locaties heb gekozen. Deze zien er mooi gezond uit, maar we weten het pas echt wanneer we ze opengemaakt hebben. Je moetje niet teleurgesteld voelen als deze vangst niet de gewenste resultaten oplevert.'
'Daarvoor hoefje niet bang te zijn,' verzekerde hij haar.
'Eerlijk gezegd heb ik nooit echt in dat voedingsrecept van je geloofd. In theorie is het wel aantrekkelijk. Het ligt zeer voor de hand dat de voeding die een mossel tot zijn beschikking heeft, van invloed is op de kwaliteit van de parels die hij kan produceren. Maar ik denk dat het wel eens eerder zal zijn geprobeerd. Reken er in ieder geval niet op dat het een succes wordt, Nick.'
Zij rekende er echter wel op. Dat zag hij aan de geëmotioneerde fonkeling van haar ogen en aan de geconcentreerde hartstocht die ze uitstraalde. Haar schulp was afgelegd. Ze was niet meer zo op haar hoede. Ze was er zich in het geheel niet van bewust dat haar vochtige zijden blouse aan haar borsten plakte en dat haar donkere haar, dat zo verleidelijk op haar schouders danste wanneer ze haar hoofd bewoog, er om vroeg te worden aangeraakt.
De belofte van parels had de minnares in Laura te voorschijn geroepen, en de minnares in Laura bracht een man van zijn stuk. Nick werd overweldigd door een vrijwel onweerstaanbare drang om zijn handen naar haar uit te steken. Hij voelde zich steeds warmer worden, en dat had zeker niet alleen te maken met de lichamelijke inspanning die hij verrichtte en eerder had verricht.
Toch liet die lichamelijke inspanning hem niet geheel onaangedaan. Hij had een lange dag achter de rug. Hij was dan ook blij toen zij hem ten slotte gebaarde de boot in een door dicht struikgewas omringde inham aan te meren.
Met een zucht pakte hij vier van de zes fuiken op. Zij liep met de resterende twee voor hem uit. Het wandelen viel hem niet zo zwaar als hij had gedacht, doordat hij voortdurend naar het erotische wiegen van haar heupen kon kijken.
Haar laboratorium was zwart als de nacht. Binnen sloot ze de deur en de jaloezieën alvorens een kerosine lamp aan te steken. Ze zette de lamp op de vloer.
'Op die manier is het minder waarschijnlijk dat er schaduwen worden geworpen die van buitenaf zichtbaar zijn,' legde ze uit. 'Het lijkt allemaal wat overdreven, hè? Maar ja, we moeten geen risico's nemen. We hebben het al die tijd geheim weten te houden, en het zou zonde zijn als ons geheim door onvoorzichtigheid op het laatste moment alsnog bij iemand bekend werd.'
Intussen was de vloer één en al water en modder geworden. Zonder zich aan iets te storen knielde zij er midden in. Hij deed hetzelfde en begon, net als zij de mosselen uit de fuik te halen. Met een zekere ontroering stelde hij vast dat haar handen trilden.
'Nogmaals, reken nergens op,' vermaande ze hem.
'Ik reken nergens op, Laura.'
'Het geldt voor ons allebei... we zouden er heel dom aan doen echt op iets te rekenen.'
'Ik weet het.'
Toen alle mosselen uit de fuik waren gehaald sprong ze op. Ze rommelde wat in een lade en kwam even later terug met iets dat op een tandartssonde leek. Nick raakte steeds gefrustreerder. Hij voelde zich op zijn plaats in een directiekamer in Tokio; hij had zich weten te redden in de jungle in Cambodja. Het lag in zijn aard om het initiatief te nemen, leiding te geven; het was niet zijn gewoonte een vrouw al het werk te laten doen, terwijl hij toekeek.
Tot zijn verrassing stak ze hem het sondeachtige instrument toe.
'Ik moet jou eigenlijk de eerste laten openmaken. Per slot van rekening is dit jouw project.'
Het was duidelijk dat het aanbod haar moeite kostte. Ze popelde om zelf de eerste mossel open te maken. 'Ga je gang maar.'
'Nee, dat is niet eerlijk.'
'Ik kan beter eerst toekijken hoe jij het doet,' zei hij beslist.
'Ik kan je toch vertellen wat je moet doen?' Ze pakte de eerste mossel op, alsof het om een pasgeboren baby ging.
Hij slaakte een zucht. 'Moet je horen, maak jij hem nu maar open, goed?'
'Nou ja...'
Ze had al gezegd dat ze met een sterke mosselsoort werkte. Hoe sterk die soort wel was, merkte hij toen hij zag hoeveel moeite het haar kostte om de schelp open te krijgen. Haar kaken en haar schouders waren strak gespannen. Eindelijk, na ruim een uur zwoegen, wist ze de schelp in twee helften te splitsen. Ze bleef een ogenblik roerloos zitten.
'Mijn hemel,' bracht ze vervolgens fluisterend uit.
De binnenkant van de schelp was één grote slijmmassa. Het was ongelooflijk dat de natuur een dergelijk onaantrekkelijk schepsel tot ontstaansbron had gekozen voor iets zó moois. In dat onaanzienlijke bedje prijkten vier zwarte parels.
'Mijn hemel,' fluisterde ze nog eens. 'Ze zijn wel tien millimeter. Maar ze kunnen natuurlijk aan de onderkant een barstje hebben. Ik heb het schoonmaakmiddel bij de hand. Wanneer we ze eruit hebben...'
Ze was ongeduldig. Plotseling was hijzelf net zo ongeduldig. In haar handen hield ze de mosselhelften vast; hij wist dat zij ze niet zou laten vallen. Ondanks alle spanning kon hij zijn ogen niet van haar mond afhouden. Hij maakte de afstand tussen hen beiden kleiner. Haar hoofd schoot omhoog toen zijn handen zich om haar gespannen schouders sloten; het was eerder een verraste reactie dan een behoedzame.
Hij moest haar aanraken. Er was geen keuze. Het was een drang waaraan hij zich met geen mogelijkheid kon onttrekken. Opeens leek er slechts één manier te bestaan om zijn irrationele fascinatie voor die vrouw te smoren.
Kussen hielp echter niet. Haar lippen waren al vaneen, toen zijn mond de hare bedekte. Zijn handen gleden over haar schouders, tot zijn handpalmen haar gezicht hadden omsloten om haar hoofd stil te houden. Ze was zo kwetsbaar. Hij kon haar pols zien kloppen. Ze proefde warm en zoet en ze trilde. Haar grote blauwe ogen waren wijd opengesperd. Doe het alsjeblieft niet, leken ze te smeken.
Toch onttrok ze zich niet aan hem. In zijn onderlichaam schoot een vuur van begeerte op. Haar wimpers knipperden toen zijn mond zich opnieuw over de hare sloot. Zijn kus was ditmaal koortsachtiger. Hij had nooit zoveel onschuld verwacht. Het was jaren geleden dat hij een vrouw had gekust die niet wist wat ze met haar mond en haar tong moest doen.
Zonder zijn lippen van de hare los te maken, ontfutselde hij haar de mosselhelften. Laura verzette zich niet, maar maakte evenmin aanstalten om hem aan te raken. Ze was zo gespannen, en dat terwijl hij niets liever wilde dan zich in haar zachtheid te verliezen.
Zijn vingers klemden zich om haar middel. Voorzichtig trok hij haar naar zich toe, totdat haar tepels tegen zijn borst waren gedrukt. Nog iets verder, en hij voelde een groter deel van haar borsten. Hij kon haar huidsgeur ruiken en hij voelde dat haar lichaam steeds warmer werd. Er ontsnapte een hulpeloos geluidje aan haar keel; eigenlijk was het meer een trilling dan een echt geluid.
Plotseling klampten haar handen zich aan hem vast. Het ging te snel, te abrupt. Haar vingers begroeven zich in zijn haar, haar mond werd ineens warmer en soepeler. Hij betwijfelde of ze wel wist wat ze aan het doen was. Die plotselinge explosie van hartstocht had hij onmogelijk kunnen voorzien. Ze kronkelde tegen hem aan, alsof ze nooit eerder had beleefd wat begeerte inhield.
Hij raakte haar keel, haar nek en de zijkant van haar hals aan. Zijn handen jeukten om haar bij de heupen te pakken haar tegen zich aan te persen, maar dat durfde hij niet. Hij was al helemaal klaar om bezit van haar te nemen. Hij wist echter maar al te goed dat zij daar nog niet aan toe was. Het was voor haar niet het juiste moment en niet de juiste plaats.
Dus maakte hij zijn mond van de hare los en streek met zijn lippen over haar wang. Met zijn tong proefde hij haar huid.
Het kostte hem de grootste moeite zijn zelfbeheersing te hervinden. Dat duurde langer dan wenselijk was. Toen hij eindelijk achteruitweek, kon hij het toch niet laten met zijn vingers in haar haar te woelen en met zijn duimen draaiende bewegingen over haar jukbeenderen te maken. Met donker glanzende ogen tastte hij haar gezicht af. Haar huid had een enigszins bleke tint, haar ogen drukten uit dat ze geschokt was en haar ademhaling was zeer onregelmatig. Nooit eerder had hij zich als man zo sterk gevoeld.
'Ik...'
Hij wachtte.
'Ik... misschien was het wel natuurlijk dat we ons lieten meeslepen.'
'Misschien wel,' mompelde hij.
'Maar die parels, die zijn zó volmaakt, Nick.'
'Ja.'
'We moeten nu echt opschieten. Er is nog een heleboel te doen.'
'Ja.'
'Ik wil niet dat je nu gaat denken... ik bedoel, het was gewoon iets dat met dat moment te maken had. Ik ben ervan overtuigd dat jij het ook zo voelt. Bij het zien van dit soort parels zou iedereen...'
'Ja.' Als ze had beweerd dat de hemel oranje was, zou hij ook dat hebben bevestigd. Op dat ogenblik wilde hij haar alles laten geloven wat ze maar wilde geloven.
Hij wist— zij klaarblijkelijk niet — dat er nog een andere keer zou komen.