Hoofdstuk 10
'Tja...' Sheriff Theodore Lanker krabde aan een van zijn bakkebaarden en slaakte een zucht. Zijn fletse blauwe ogen monsterden het water van de kreek, dat vredig in het laatste zonlicht glinsterde. Vervolgens keek hij weer naar het groepje mensen op de oever. Het was lang geleden dat hij zoveel bekijks had gehad.
De kleine Laura Jakway stond er als een standbeeld bij. Naast haar stond die vreemdeling — een belangrijke piet, zo te zien; zijn hele houding straalde zoveel kille woede uit, dat Theodore hem liever niet tegen de haren in streek. Verder waren er nog Sam, Mattie Clinton, een aantal mannen die voor Laura werkten - waarschijnlijk uit Camden afkomstig, want hij kende hen niet - en de twee hulpsheriffs. Iedereen wachtte af wat de sheriff te zeggen zou hebben.
Hij trok zijn riem op en stak zijn borst vooruit, zodat zijn ster goed in de laatste zonnestralen zou glanzen. 'Ik zou niet weten wat we hier nu nog kunnen uitrichten. Het is al aan het schemeren. Om de waarheid te zeggen, Miss Laura, ik zie niet in dat we iets zouden kunnen uitrichten. Er zijn geen sporen te bekennen. Iemand is kennelijk over de rivier hierheen gekomen en heeft die boot laten zinken. Maar ja, wie dat geweest is, valt niet na te gaan. Eventuele stille getuigen zijn inmiddels al lang en breed met de stroom meegevoerd.'
Niemand leek erg onder de indruk van zijn oordeel, en dat stelde Theodore enigszins teleur. Hij probeerde de zaak te redden door Laura een opgewekte glimlach te schenken.
'Als je het mij vraagt, is het eerder een kwajongensstreek dan iets ernstigs. Je hebt hier nog een hele vloot platbodems liggen. Die zijn allemaal onaangetast gebleven. Die motorvlet was stokoud, heb je zelf gezegd.'
'Ja,' beaamde Laura met een klein stemmetje.
'Kijk eens aan. Bovendien ben je waarschijnlijk verzekerd —'
In plaats van hem te laten uitspreken, stapte ze met uitgestoken hand op hem toe en zei: 'Bedankt dat je gekomen bent, Ted.'
De sheriff was blij dat hij kon vertrekken. De rijzige vreemdeling met het donkere haar hield hem echter staande toen de groep uiteen was gegaan.
'Ik neem aan dat hiermee voor u de kous af is?'
Er lag iets ijzigs in de stem van Laura's bezoeker. 'Ik zou niet weten wat ik verder nog kan doen, Mr. Langg. Er zijn helemaal geen aanwijzingen, zoals ik al heb gezegd. In deze streek is iedereen erg op Miss Laura gesteld. Ik zou niet weten wie haar ooit een haar zou willen krenken. Het is vast een of andere jeugdige vandaal geweest. Als ik iets op het spoor kom, zal ik zeker een onderzoek instellen, maar ik betwijfel of het zover komt.'
'Goed.' Het woord klonk afgemeten. 'Maar ik wil dat er vannacht een van uw mannen op het terrein aanwezig blijft.'
'Bedoelt u de hele nacht?'
'Ik bedoel de komende paar uren. Ik moet even weg en ik wil niet dat zij alleen achterblijft.'
'Denkt u dan dat er nog iemand in de buurt is? Tja...' Theodore keek naar zijn hulpsheriffs, die al bezig waren in hun auto te stappen, en dacht aan Bella's warme maaltijd, die straks voor hem klaarstond. 'Ik denk dat ik nog wel een paar uurtjes kan blijven. Miss Laura is waarschijnlijk een beetje nerveus. Ik moet alleen even mijn vrouw opbellen.'
'Mooi, doet u dat.'
Gevolgd door Sam, liep Nick met Mattie, Laura en Lanker naar het huis. Laura deed het licht aan en Mattie begon het eten op te warmen, zodra ze ontdekte dat de sheriff nog geen warme maaltijd had genoten. Laura stond juist met een koffiepot in haar handen, toen Nick achteloos opmerkte dat hij enkele uurtjes weg moest. Sam was al buiten.
Ze wilden net in het vrachtwagentje stappen, toen ze de keukendeur hoorden dichtklappen. Met haar handen voor de borst gevouwen tegen de kou, kwam Laura op hen toelopen.
'Jullie hebben nog geen van beiden gegeten,' zei ze op een toon die eerder vriendelijk dan vermanend te noemen was.
'Ik heb Nick beloofd hem op een pizza en een biertje te trakteren,' liet Sam haar weten. 'Het is een lange dag geweest.'
'Zeg dat wel,' beaamde Laura. Ze keek naar Nick. 'Het is net als de sheriff zei — het zal wel een of andere vandaal geweest zijn. Een andere verklaring is er niet. Als ze echt schade had willen berokkenen, hadden ze ook de goede boten of het laboratorium wel onder handen genomen. Vraag maar eens aan Sam hoe oud die vlet was. Het ding was al lang en breed afgeschreven.'
'Dat heb ik gehoord.' Nick klom aan de bestuurderskant in de cabine en haalde de contactsleuteltjes te voorschijn. Laura boog zich door het geopende raampje naar binnen alsof ze voorlopig niet van plan was weg te gaan.
'Wat moet die sheriff eigenlijk in mijn keuken, Nick Langg?'
'Hij heeft honger, Laura.'
'En ik heb nog van alles te doen.'
'Die dingen kun je ook doen terwijl de sheriff er is.'
'Ik heb een hond en een groot hek en Mattie, die me voortdurend in de gaten houdt. En dat alles vanwege een jeugdige vandaal, die niets anders in de zin had dan —' Haar stem verstierf toen Nick teder een lok van haar wang streek.
'Ik ga nergens heen, als jij bang bent om alleen te zijn,' zei hij kalm.
'Laura week achteruit. 'Ik wil juist alleen zijn. Ik heb geen behoefte aan een heel leger in mijn keuken.' Ze wendde zich tot Sam. 'Denk erom dat je hem niet meeneemt naar dat café aan de rivier.'
Sam maakte een vertwijfeld gebaar. 'Goede genade, we gaan alleen een pizza eten en een biertje drinken. Moet je daar zo moeilijk over doen?'
'Ik doe niet moeilijk.' Ze vond ineens dat ze als een bedillerige moeder klonk en deed een stap achteruit.
Nick startte de motor. Hij wachtte met optrekken tot Laura weer in huis was. Vervolgens keek hij naar Sam. 'Zo, waar is dat café aan de rivier?'
Hij had haar niet voldoende geholpen. Die gedachte kwelde hem toen hij een leeg plekje ontdekte op de parkeerplaats, vlak bij de neonreclame waarvan niet alle letters brandden. Het parkeerterrein stond vol met niet meer zo jonge vrachtwagentjes en al voordat ze bij de deur waren, kon hij al de doordringende geur van rook en sterke drank opsnuiven.
'Men probeert al een hele poos deze tent te sluiten,' zei Sam, die met zijn handen in zijn zakken naast Nick kwam lopen, 'maar dat is tot op heden niet gelukt. In dit soort gelegenheden worden arbeidskrachten voor werk op de rivier geronseld. Dat trekt een bepaald soort mensen aan. Silverwater is een keurig stadje. Schoon, nooit ergens problemen, geen criminaliteit. Volgens mij kunnen ze zo'n tent als Harley's maar beter openhouden. Op die manier houden ze alle randfiguren mooi bij elkaar.'
Hij ging Nick voor naar binnen. Het interieur was voornamelijk van blank hout. Enige vorm van decoratie was er nauwelijks. De vloer stond vol met kale tafeltjes, en boven de tapkast schetterde een televisietoestel. In een hoekje stonden twee vrouwen, maar verder waren er uitsluitend mannen aanwezig.
Niemand schonk enige aandacht aan hen. Sam gebaarde naar het enige vrije tafeltje. 'Ik haal even twee biertjes.'
Zonder zijn jack uit te trekken ging Nick schrijlings op een stoeltje zitten. Hij ontdekte heel wat ongeschoren gezichten en forse bierbuiken. Er werd gelachen en op een ontspannen manier gepraat. Het was gewoon een plek voor een man die nergens anders heen kon en niets anders te doen had. Niemand keek zijn kant uit, niemand vroeg om een knokpartijtje. Helaas.
Nick zat zijn nekspieren te masseren toen Sam met twee druipende glazen kwam aanlopen. Het bier was met water aangelengd, proefde Nick meteen. Het vormde bovendien een aanslag op zijn maag, maar dat had hij verwacht.
Hoewel Sam hem de afgelopen week bij zijn speurwerk bereidwillig ter zijde had gestaan, had hij verrast gereageerd toen Nick hem vroeg met hem mee te gaan naar het café aan de rivier. Nu Nick om zich heen keek, kon hij die reactie wel begrijpen. Waarom zouden er in zo'n vrij normale kroeg antwoorden te vinden zijn? Maar ja, er moest toch èrgens een verklaring worden gezocht voor alles wat Laura de laatste tijd was overkomen.
Hij had haar niet alleen niet voldoende geholpen, hij had haar ook niet voldoende beschermd. De maatregelen die hij tot op dat moment had getroffen, waren onvoldoende gebleken. Laura vond een hond, een hekwerk en een alarmsysteem al schromelijk overdreven, maar ze moest eens weten wat hij nog meer had ondernomen!
Nick had iedere griezel gecontroleerd van wie hij de naam had kunnen achterhalen. In de loop der jaren had ze heel wat twijfelachtige figuren in dienst gehad, maar wie hij ook had ondervraagd, iedereen had slechts lovende woorden voor haar gehad. Hij had met mensen gesproken met wie ze zaken had gedaan. Iedereen vond Laura Jakway uitermate sympathiek. Hij had nagegaan met welke mannen haar naam de laatste jaren in verband was gebracht. Dat had opnieuw vragen omtrent haar onschuld bij hem opgeroepen. Het belangrijkste was echter dat ze zich uitsluitend door aardige mannen had laten begeleiden. Een bankier, een boer, een schoolhoofd. Stuk voor stuk heren.
Bovendien had hij de gangen van Nat Hemming nagegaan. Hij was zelfs zo ver gegaan dat hij een bezoek had gebracht aan een zekere Macklin uit Camden, die - naar hij had begrepen - een concurrent van Hemming was in de parelvisserij. Nick had bevestigd gekregen wat hij al had vermoed. Nathaniel Hemming was een rijke sluwe vos. Hij had bijna ieder concurrerend bedrijf dat met schulden kampte voor een zacht prijsje opgekocht. Op een zelfde manier had hij zijn landgoed uitgebreid. Hij was een man die bijzonder met zichzelf ingenomen was. En hij was een man die macht nodig had om zich zeker te voelen. Mensen als Hemming liepen overal rond, maar het was ongerijmd dat een welgesteld man zich aan kleine criminaliteit zou bezondigen om een vrouw te pakken te nemen die onmogelijk een bedreiging voor hem kon vormen.
Niemand wilde Laura te pakken nemen, zo leek het wel. Misschien waren de verschillende incidenten van de afgelopen drie weken louter toeval.
Het bier borrelde in zijn maag. Hij had haar niet voldoende beschermd. Opnieuw zag hij het gezicht voor zich dat ze had getrokken toen Sam haar vertelde dat men de vlet had laten zinken. En dan te bedenken dat hij er heilig van overtuigd was geweest dat haar niets zou kunnen overkomen wanneer hij bij haar was!
Sam boog zich naar voren en zei losjes: 'Dat is Simon Howard, die daar net binnenkomt. Je weet wel, die knaap die door Laura is ontslagen.'
Nick wierp, met het glas aan zijn lippen, een blik in de richting van de deur. Het was een knappe vent, luidde zijn eerste oordeel. Na de twee vrouwen een hartveroverende glimlach te hebben geschonken, stapte Howard met opgeheven hoofd op de tap toe. De manier waarop hij zijn hand opstak om de aandacht van de barkeeper te trekken gaf de indruk dat hij zichzelf erg belangrijk vond. Nick was er vast van overtuigd dat de man al aardig wat drank op had. Hij zwaaide even met een stapel bankbiljetten, deed zijn bestelling en draaide zich enkele ogenblikken later met een glas bier in zijn hand om, kennelijk met de bedoeling ergens een plaatsje te vinden.
Toen hij Sam in de gaten kreeg, stak hij uitdagend zijn kin een stukje naar voren. Zonder iets te zeggen liep hij langs hen heen en stapte op de twee dames toe.
'Die moet zijn neus eens op een andere plaats hebben/ zei Sam nors.
Nick moest glimlachen. Sam hield er eenvoudige principes op na. Als iemand jou iets aandeed, nam je hem eenvoudig te grazen.
Dat was niet bepaald in overeenstemming met de normen die Nick zelf aanhing, maar hij voelde zich niet geroepen tot oordelen. Zeker niet nu hij zich zo hulpeloos voelde. Misschien maakte hulpeloosheid iedere man wel een tikje primitief. Nick had echter aan één blik voldoende om te constateren dat Simon Howard al die energie niet waard was. Howard beschikte noch over de hersens, noch over de behendigheid, noch over de middelen om die reis naar New York te maken en daar Laura's kamer te plunderen. Hij was te veel een snoever.
'Het heeft volgens mij geen zin hier nog langer te blijven,' zei Nick vermoeid.
'Laten we in ieder geval ons bier opdrinken.'
Nick zou liever teruggaan naar Laura. Sam had echter al die moeite gedaan om hem hierheen te brengen. 'Wie kent hier Laura nog meer?' vroeg hij na een korte stilte.
'Iedereen. Een stuk of vijf, zes man hebben ooit voor haar gewerkt. Grady daarginds bijvoorbeeld, en Carom. Maar de andere mensen die hier zijn, kennen haar ook. Wanneer Laura 's zomers personeel zoekt, staan ze allemaal in de rij. Dat was tenminste tot voor kort zo, voordat Hemming besloot in één klap het werkeloosheidsprobleem van Silver-water op te lossen.'
'Is er niemand bij die wrok tegen haar koestert? Is er geen oud zeer?'
Sam wierp Nick een bijna bestraffende blik toe. 'Ik heb de indruk dat jij haar zo langzamerhand wel kent. Kun jij je voorstellen dat zij iemand zonder enige reden iets gemeens zou aandoen?'
'Ik kan me nog niet voorstellen dat ze een vlieg kwaad zou doen, maar ja, dat is misschien juist een deel van het probleem. Zij wil er niets van weten dat de helft van de wereldbevolking uit hufters bestaat.'
Sam wees even met zijn hoofd. 'Neem bijvoorbeeld die grote kerel daar in dat rode hemd, met al die littekens. Gordon heet-ie. Niemand wilde hem in dienst hebben vanwege dat afzichtelijke uiterlijk van hem, maar zij nam hem aan. Die zomer dat hij bij haar heeft gewerkt, heeft ze zijn hele gezin onderhouden. Hij is een verbitterd mens en hij is gemeen - hij was al niet zo'n lekkertje voordat hij dat ongeluk kreeg - maar o wee als je tegen hem iets negatiefs over Laura zegt! Dan laat hij je alle hoeken van het café zien. En als hij het niet doen, dan ik wel.' In drie fikse teugen dronk Sam zijn glas leeg. Daarna leunde hij achterover en nam Nick met samengeknepen ogen op. 'Als de enige reden van jouw aanwezigheid hier de angst is dat er niemand is die haar bescherming biedt, kan ik je geruststellen. Er zijn genoeg mensen die haar bescherming willen bieden. Van die sheriff moet je alleen niet zoveel verwachten. Dat is een stommeling. Verwonderlijk is dat niet. Er is hier in dit stadje per slot van rekening geen noemenswaardige criminaliteit.'
'Er zijn nog wel andere redenen waarom ik hier ben,' zei Nick kalm.
'Dat dacht ik al. Net zoals ik het idee heb dat jij nog steeds niet goed weet wat je van mij moet denken. Dat geeft niet, hoor. Ik heb ook een tijdje nodig gehad om jou te plaatsen.' Sam fronste zijn voorhoofd. 'We zitten hier nu wel leuk te praten, maar intussen doen we niets aan datgene wat er is gebeurd. Waar blijft die verduvelde barkeeper toch?'
Simon Howard was eerder bij hun tafeltje dan de barkeeper. Met in zijn ene hand een vol glas bier en aan zijn andere hand een blondine met net iets te veel mascara.
'Sam!' zei hij met een dikke tong. 'Ik heb gehoord dat je problemen hebt met het vinden van personeel.'
'Dat heb je dan verkeerd gehoord, Howard. We hebben tien keer zoveel mensen kunnen krijgen als we nodig hadden, en die waren stuk voor stuk beter dan jij.' Sam schudde glimlachend zijn hoofd. 'Jammer dat ik er niet was die dag waarop jij ontslagen werd. Ik had graag je kop een poosje onder water gehouden.'
'Dan toch zeker alleen als je hulp had van een mannetje of tien!' Simon keek naar Nick en vervolgens weer naar Sam. 'Ik ben blij dat ik van dat werk af ben. Je slooft je uit voor een paar armzalige centen. Dat loeder lijkt wel een slavendrijfster.'
Het werd ineens doodstil om hen heen.
'Ik neem aan dat ik je niet goed hebt verstaan,' zei Sam op een beminnelijke toon.
'Je hebt me heel goed verstaan. Dacht je dat ik me door haar zomaar voor dief laat uitmaken? Iedereen heeft het er al over dat ze vandaag weer wat moeilijkheden heeft gehad. Ze kan niet genoeg moeilijkheden krijgen.'
'Als je héél snel maakt dat je wegkomt, zal ik proberen te doen alsof je hier nooit binnen geweest bent,' zei Nick langzaam.
Simons aandacht richtte zich plotseling volledig op Nick.
De blondine deed onderwijl nerveuze pogingen om zich van hem los te maken. 'Over jou heb ik ook het een en ander gehoord. Jij bent niet de eerste kerel die haar hielen likt. Maar ja, zoals ze wel zeggen: eens een hoer...'
Nick keek bliksemsnel naar Sam. 'Als jij er geen bezwaar tegen hebt...'
'Nee, hoor, ik heb nergens bezwaar tegen,' antwoordde Sam ontspannen. 'Moet ik soms eerst nog een muntje opwerpen?'
'Nee, dat hoeft niet.' Terwijl Nick opstond, wist hij dat hij niets oploste. Howard was minstens twintig kilo zwaarder dan hij en hij had hem bewust staan uitdagen. Hijzelf was toch zeker te verstandig om zich door zo'n onbetekenende idioot als Howard tot een gevecht te laten uitdagen?
Toch moest de man eens goed duidelijk worden gemaakt dat hij voortaan een beetje op zijn woorden moest passen.
En Nick moest eerlijk bekennen dat het hem een lekker gevoel gaf zijn vuist tegen de kin van Simon Howard te dreunen. Simon zeeg ineen. Meteen brak de hel los in het café.
Mattie was al lang vertrokken en Theodore Lanker had al zo vaak zitten geeuwen, dat Laura erop had aangedrongen dat ook hij naar huis zou gaan. Het licht in de keuken en op de veranda was al twee uur voor Nick aan gelaten.
De klok in de gang beneden had juist twaalf keer geslagen, toen ze de hond hoorde blaffen. Blootsvoets en nog steeds gekleed in een spijkerbroek en een goudkleurige blouse, liep ze naar het slaapkamerraam. Om beter te kunnen kijken, knipte ze het leeslampje uit. Sam was bezig plaats te nemen achter het stuur van het vrachtwagentje.
Nick was al uitgestapt. Hij zat gehurkt op de grond om Duchess, de hond, en haar pups te begroeten. Enkele ogenblikken later richtte hij zich op. Sam knipperde even met de lichten en reed vervolgens achteruit de binnenplaats af.
Laura wachtte af. De geluiden die ze had verwacht, hoorde ze evenwel niet. De benedendeur, die anders altijd kraakte, maakte ditmaal geen geluid. Ze wist dat Nick binnen moest zijn, omdat het verandalicht was uitgegaan, en de schakelaar daarvan bevond zich binnen. Ze hoorde geen kapstokgeluiden en geen voetstappen op de trap.
Er was een heel verschil tussen een man die zich zo stil mogelijk hield om een ander niet te storen en een man die als een sluipmoordenaar te werk ging.
Ze was juist bij de deuropening van haar kamer, toen ze hem de badkamer zag betreden. Het nachtlampje in de badkamer verspreidde niet veel licht. Toch kon ze zien dat hij geen schoenen aan had. Ook zag ze dat zijn shirt bij de schouder gescheurd was en voor een deel openhing, alsof er knopen aan ontbraken.
Ze liep naar hem toe. 'Wat is er in 's hemelsnaam met je gebeurd?'
Zijn hand ging naar de rechterkant van zijn gezicht, alsof hij ineens bedacht dat er iets aan zijn slaap jeukte. 'Niets. Ik ben alleen met Sam een pizza gaan eten, Laura. Ga maar lekker slapen.' Het kwam er heel ontspannen, heel vriendelijk uit. Geeuwend liep hij vervolgens langs haar heen. 'Het is een vermoeiende dag geweest. Tot morgen, liefje.'
Die mannen toch! Hij had kennelijk het idee dat hij nu ongestoord naar zijn kamer kon gaan, een vertrek dat zij in al die tijd dat hij er was nog niet één keer had betreden.
Enige seconden lang bleef ze in de gang staan aarzelen.
Hij deed de deur van zijn slaapkamer niet dicht, maar hij maakte ook geen licht. De laarzen, die hij in zijn handen had gehouden, belandden met een plof op het tapijt. Plotseling hoorde ze een geluidje dat op pijn duidde, toen het matras onder zijn gewicht meegaf. Meteen daarop schoot ze naar voren.
Het duurde even voordat ze in het donker de lichtschakelaar had gevonden. Toen het helle licht aanflitste, schrok ze. Links had hij een flink blauw oog. Uit zijn rechteroog straalde een zekere schuldbewustheid.
'Nick, ik zou je eigenlijk een pak rammel moeten geven.' Na nog even haar hoofd te hebben geschud, snelde ze de kamer uit.
Binnen vijf minuten had ze een plastic zak met ijsblokjes en een verbanddoos bij de hand. Toen ze weer in zijn kamer kwam, had Nick zijn sokken uitgetrokken en was hij bezig draaiende bewegingen met zijn rechterarm te maken, alsof hij betwijfelde of alles nog wel naar behoren functioneerde. Hij hield op zodra hij haar in de deuropening zag.
'Kijk maar, het is niets bijzonders.'
'Dat Sam van een knokpartijtje houdt, weet ik, maar van jou valt me dit toch wel een beetje tegen.' Ze stapte op hem toe en drukte het ijszakje op zijn oog. 'Ik dacht dat jij een intelligente, beschaafde man met verantwoordelijkheidsgevoel was. Daarom had ik verwacht dat jij je niet met zulk hanig gedrag zou inlaten -'
'Laura?'
'Wat is er?'
'Je vermoordt me.'
'Ik ben amper begonnen.' Nadat ze zich ervan had vergewist dat er geen sneetje bij zijn oog te zien was, liet ze hem het zakje vasthouden. 'Geweld — alle geweld — is weerzinwekkend. Op jouw leeftijd zou je dat toch moeten weten. Het is buitengewoon dom om je aan zoiets over te geven.' Aan zijn neusvleugels zat nog wat geronnen bloed, dat ze voorzichtig met een antiseptisch doekje verwijderde. Vervolgens pakte ze de verbanddoos.
'Liefje, het is niet nodig om al die moeite te doen.'
'Wat is er met je schouder gebeurd?'
'Niets.' Op droge toon voegde hij eraan toe: 'Maar raak hem nu even niet aan, goed?'
'Moet je je hand eens zien!'
'Die moet alleen goed gewassen worden. Dat zal ik doen, zodra jij -'
Zij waste zijn hand. Zijn knokkels zaten eruit alsof ze op hardhandige wijze met een stenen muur in aanraking waren gekomen. Al die tijd dat ze met het washandje over zijn vingers wreef, moest ze eraan denken dat hij dat allemaal voor haar had gedaan. Hij was een man die zich geroepen voelde haar te verdedigen. Dat had hij vanaf het begin gedaan. Hij was iemand om mee te praten, iemand om mee te lachen... en iemand die haar uit het glazen huisje bevrijdde waarin zij zich had opgesloten.
Wat was ze zelfzuchtig geweest. Vanaf de dag waarop ze hem voor het eerst had ontmoet, had ze alleen aan zichzelf gedacht, terwijl Nick haar dromen in vervulling had laten gaan — dromen over parels en dromen over haarzelf als vrouw.
Wat had zij daartegenover gesteld? Niets. Zij had hem alleen pijn gedaan.
'Zou het helpen als ik je schouder een beetje masseerde?'
'Misschien wel... nee... ik weet het eigenlijk niet. Eerlijk gezegd voel ik me op het ogenblik een volslagen idioot. Ik verdien al die aandacht niet. Jij hoeft je niet zo voor me uit te sloven.'
'Houd dat ijszakje tegen je oog.' Ze ging op haar knieën achter hem op bed zitten. Zolang ze niet wist of zijn pijn werd veroorzaakt door een blauwe plek of door een verrekte spier, kon ze niet uitmaken of masseren enig effect zou hebben. Ze raakte hem uiterst voorzichtig aan. Toen hij geen pijnreactie vertoonde, begon ze behoedzaam knedende bewegingen te maken op de plekken die hem de meeste last bezorgden. 'Je wilt zeker niet vertellen waar je geweest bent?'
'Dat heb je goed geraden,' antwoordde hij met gebogen hoofd.
'Ben je iets te weten gekomen wat je te weten wilde komen?'
'Jazeker. Dat ik te oud ben om me als een gek te gedragen.'
Heel even speelde er een glimlachje om haar lippen. 'We doen allemaal wel eens gekke dingen.' Na een korte stilte voegde ze eraan toe: 'Die spier van je is zo stijf als wat. Ik denk dat ik je beter kan masseren als jij je shirt uittrekt.'
Hij hevelde het ijszakje van zijn ene hand naar de andere over terwijl zij aan zijn hemdsmouwen trok. Toen zijn shirt uit was, begon ze de bewuste spier serieus te masseren.
Zijn rug viel op door een mooie egale huid — bronskleurig - en door krachtige spierbundels. Zijn schouderbladen maakten een fraaie welving en de aanblik van zijn ruggegraat was voor haar een puur esthetisch genoegen. Ze hield van die rug. Ze hield van de warmte die hij uitstraalde. Ze hield van die mannengeur.
Ze hield van Nick.
Zijn schouderspier ontspande. Toen dat gebeurd was, liet ze haar vingers naar zijn nekholte gaan. Ook zijn nekspieren waren gespannen. Dat was de rechtvaardiging om daar knedende bewegingen met haar vingers te maken. Niets rechtvaardigde echter het feit dat ze zich voorover boog en haar lippen in zijn nek drukte.
Met gesloten ogen liet ze haar lippen in een rechte lijn omlaag glijden tot halverwege zijn schouderbladen. Ze voelde tranen in haar ogen opwellen, maar ze was zich nog sterker bewust van iets anders dat in haar opwelde, diep in haar binnenste.
Neem geen risico, Laura. Neem geen risico...
Ze moest wel een risico nemen. Er was niet alleen bij haar een vonk tot ontbranding gekomen, maar ook bij hem, en daarvoor was zij verantwoordelijk. De belangrijkste reden was echter dat ze van hem hield.
Het werd tijd dat hij dat wist.
Het werd tijd dat zij de prijs betaalde voor die dromen die hij in vervulling had laten gaan.
Er welde angst in haar op. Die werd niet minder toen ze met haar lippen over zijn schouders streek en Nick plotseling de verbanddoos op de grond smeet, waardoor de inhoud eruit viel.
'Ga jij dadelijk al dat verband weer oprollen?' vroeg ze met een zekere heesheid in haar stem.
'Volgend jaar misschien.'
'Zeg... ik... misschien heb je nog steeds pijn.'
Toen hij zich omdraaide, ontdekte ze dat zelfs een flink blauw oog niet die kwajongensachtige donkere glinstering uit zijn ogen kon weren. 'Het heeft nooit pijn gedaan.'
Hij veerde op, stapte uit bed en deed de plafondlamp uit. Meteen daarop knipte hij het lampje op het nachtkastje aan.
Laura had juist haar hoofd naar dat lampje toegekeerd, toen ze zich opeens omsloten voelde door twee krachtige mannenarmen. Een ogenblik later lagen Nicks lippen op de hare.
Ze besefte dat het ditmaal anders zou gaan dan de eerste keer. Toen had hij zich volledig laten gaan. Hij had haar de teugels in handen gegeven. Dat zou hij ditmaal niet doen.
Ze hield haar adem in toen zijn vingers het bovenste knoopje van haar blouse losmaakten. Hij kuste haar zo, dat ze gedwongen was haar ogen te sluiten. Zijn lippen gingen naar haar haar, naar haar wangen en terug naar haar mond. Hij maakte het tweede knoopje los, daarna het derde.
Plotseling voelde hij dat ze begon te wringen en te draaien, alsof ze zich aan hem wilde onttrekken. Hij hield haar echter met één been op het bed gedrukt en zorgde ervoor dat zijn mond op de hare geperst bleef. Langzaam liet hij één hand over haar zij gaan, terwijl de andere zich om een van haar borsten sloot. Die bewegingen veroorzaakten een pijn in zijn schouders, maar daar besteedde hij geen aandacht aan. Laura zorgde ervoor dat hij alle pijn vergat.
Hij merkte dat haar lippen opeens veel soepeler werden. Zijn strelingen over haar borst hadden haar week gemaakt. Een andere uiting van die weekheid bespeurde hij toen hij teder met zijn dijbeen tussen haar benen begon te wrijven. Die beweging ontlokte haar een loom keelgeluid. Hij maakte gebruik van die plotselinge zwakte door snel de overige knoopjes los te maken.
'Nick -'
'Sst.' Hij sloeg de goudzijden panden opzij en voelde een intense warmte door zich heen gaan bij het zien van die tere, blanke huid. Hoe lang had hij er al niet naar gesnakt om die ranke hals van haar te zien. Met oneindige tederheid drukte hij er een kus op. Toen begonnen zijn lippen aan een speurtocht die ze eigenlijk al veel eerder hadden willen ondernemen.
Aan de rechterkant van haar hals kreeg haar huid op een bepaalde plek ineens een andere structuur. Dat was precies waarnaar hij had gezocht. Het litteken was zo groot als het lemmet van een mes en voelde satijnzacht aan.
'Nick —'
'Sst.' Haar beige behaatje had een sluiting aan de voorkant. Toen hij die had losgemaakt, zag hij haar gezwollen borsten. De roze tepels waren naar zijn gezicht gericht. Een uiterst lichte streling met het puntje van zijn tong wekte een schok in haar lichaam op. Hij vlijde zijn wang in de zachte vallei tussen haar borsten en begon ook daar strelingen uit te delen met zijn tong, om te zien welke plekjes het gevoeligst waren.
Na die eerste verkenning hief hij zijn hoofd op. Hij had nog steeds geen poging gedaan haar blouse uit te trekken. Eerst wilde hij alleen de panden een stukje opzij schuiven, maar dat bracht een heftige reactie in haar teweeg; ze begon zwaar te hijgen.
Wat hij ten slotte zag, was slechts een bevestiging van zijn vermoedens. Er waren voldoende aanwijzingen geweest -haar angst voor vuur, die hooggesloten blouses, de onverklaarbare onschuld bij een vrouw die juist zo hartstochtelijk was. Een andere man zou die conclusies al weken geleden hebben getrokken. Maar ja, hij was nu eenmaal nooit in staat geweest helder te denken wanneer hij Laura aanraakte.
Er maakte zich een hevige woede van hem meester. Hij nam aan dat die brandwonden zo diep waren geweest, dat ze zenuwen hadden beschadigd. De strook met satijnzachte huid liep over haar rechterzij, een deel van haar rechterborst en via haar sleutelbeen door tot aan haar hals. Wat moest ze een pijn hebben geleden! En hij was toen niet bij haar geweest om haar te troosten.
Laura bleef pogingen ondernemen om hem af te leiden. Nick wilde echter niet worden afgeleid. Hij trok haar naar voren, verwijderde haar blouse en beha en drukte zijn lippen op... die lelijkheid.
Nick wist van geen ophouden. Hij kuste haar alsof hij iets kwetsbaars, iets kostbaars had gevonden. Hij raakte haar aan alsof hij de allerbijzonderste parels aanraakte. Laura begreep er niets van. Hij had verrast moeten reageren. Geschokt. Vol weerzin. Toen hij eindelijk zijn hoofd ophief, zag ze echter iets heel anders in zijn ogen.
'Ik hou van je, Laura,' fluisterde hij. 'Voel het, proef het, geloof het. Ik hóu van je. Ik verlang naar je zoals ik nooit eerder naar iemand heb verlangd. Ik laat je nooit meer gaan. Je zult nooit meer alleen zijn.'
De tranen glinsterden in haar ogen toen hij haar spijkerbroek uittrok en zich vervolgens van de zijne ontdeed. Toen hij hen één maakte, schoot er een vuur door haar heen, een vuur van genot en een vuur van vreugde. Al haar afweer was verdwenen. Er was alleen nog Nick. Nick die haar beminde. Nick die zij beminde.