26

Ze stoppen in Austin, Minnesota, om te overnachten. Dat is aan de ene kant raar, want ze zijn maar een paar uur van huis. Maar aan de andere kant is het noodzakelijk, omdat ze allebei zo suf zijn. Trouwens, zo merkt Kevin op, in Austin is het Spam Museum gevestigd. Kevin en Karena zijn er allebei op wonderbaarlijke wijze in geslaagd dat hun hele leven niet te bezoeken. Het zou, aldus Kevin, een misdaad tegen de mensheid zijn om daar voorbij te rijden. Ze boeken een kamer in een Best Western, wat een ongelooflijke luxe lijkt, en lopen – lopen! – naar de aangrenzende Applebee’s. Als Karena tegenover Kevin in een hoekje zit, kan ze maar niet wennen aan al die mensen, de nepmemorabilia aan de muren en de vele tv’s die allemaal op een sportzender zijn afgestemd. In haar groezelige gympen en verkreukelde, dagen oude kleren, voelt Karena zich alsof er vliegen om haar hoofd cirkelen.

‘Ik kom er maar niet achter waarom ik me zo ontregeld voel,’ zegt ze tegen Kevin. ‘Het is goed dat we terugkeren naar de beschaafde wereld, toch? Ik smacht naar een kop sterke koffie. En een douche met lekkere zeep. Maar ik voel me net als mijn vrienden die oorlogscorrespondent zijn geweest: ontzettend opgewonden om na al die afgelegen oorden weer thuis te komen en dan flippen als je vers fruit ziet.’

‘Goh, wat een toepasselijke analogie, Laredo,’ zegt Kevin. ‘Het is niet niks wat wij hebben meegemaakt. Dat was ver boven en voorbij de norm. En het is sowieso altijd een beetje ontnuchterend om na een tornadojacht thuis te komen. Heb jij ooit gedoken?’

Karena houdt haar hoofd scheef bij deze onverwachte vraag. ‘Een keer, tijdens mijn huwelijksreis in Mexico. Hoezo?’

‘Omdat je dan weet wat caissonziekte is,’ zegt Kevin. ‘Als je zo’n twintig meter onder water bent geweest, moet je in fasen omhooggaan. Feitelijk is dat de reden waarom ik vannacht hier wilde blijven. Anders is de herintreding zo heftig.’

Hij bestelt voor Karena een grote biefstuk bij haar salade; dat is onder jagers de gewoonte als ze een tornado hebben gezien. ‘En in Pierre zijn we die kans misgelopen,’ zegt Kevin. ‘Maar idealiter zouden we in de Big Texan in Amarillo moeten zitten. Daar serveren ze de beruchte entrecote van twee kilo. Een passend tegenwicht voor die afschuwelijke wig…’ Hij stokt en steekt zijn hand over de tafel om die van Karena vast te pakken. Beiden zwijgen ze een tijdje.

De volgende ochtend worden ze vroeg wakker en draaien zich naar elkaar toe. ‘Austin Wiebke,’ mompelt Kevin als hij Karena binnenschuift. ‘Faith Wiebke,’ fluistert ze terug. Ze hebben een ochtendhuid: zacht en muskusachtig en ietwat plakkerig. Buiten het raam komt de dag mooi en helder tot leven.

Later gaan ze naar de lobby beneden om te ontbijten. Het is pas half zeven op zondagochtend, maar er zitten al aardig wat mensen in de eetzaal. Nog steeds in hun joggingpak of keurig gekamd en gewassen en ruikend naar aftershave bewegen ze zich in een soort slaperig ballet tussen de buffetten. Opnieuw is Karena geschrokken en verbaasd over de grote hoeveelheid mensen hier, het aanhoudende geklets over wereldnieuws op de grote flatscreentelevisie – jeetje, ze heeft een hoop in te halen – en het vele verkeer dat langs het raam raast, achter het gemanicuurde grasveld van de Best Western. Op de tv is een fragment van dertig seconden te zien over het puinruimen in Oweeo en Karena verstijft, geschrokken bij het zien van zo veel resterend puin en die afgeschilferde bomen in het felle zonlicht.

Ze haalt koffie – beter, maar toch gaat ze als ze in de Twin Cities zijn als eerste naar Caribou – en brengt die naar de tafel waar Kevin op zijn laptop zijn e-mail zit te bekijken.

‘De groeten van Dan,’ zegt hij als ze gaat zitten.

‘O,’ roept Karena uit, ‘hoe is het met hem? Hoe gaat het met iedereen?’

Kevin draait de laptop naar haar toe en Karena schuift hem nog een beetje heen en weer om hem uit de zon te krijgen. Dan heeft twee zinnen geschreven: OKC gehaald ondanks actieve omringende cellen op de avond van de 22ste; leverde ons een mooie lichtshow op. Gasten allemaal op tijd vertrokken, ben momenteel op weg naar huis. DM.’

Karena glimlacht. ‘Gezondheid,’ zegt ze Fern imiterend met een Brits accent. ‘Wil je hem alsjeblieft de groeten doen als je terugschrijft?’

‘Doe ik,’ zegt Kevin.

Karena wil net vragen of hij denkt dat Dennis open zal staan voor een mail waarin ze haar excuses aanbiedt, als haar mobiel als een bezetene in haar zak begint te brommen. Blijkbaar is die er net achtergekomen dat er hier bereik is en worden nu al haar berichten gedownload. Karena scrolt erdoorheen: er zijn er verscheidene van de Ledger, hoewel niets dringends, aangezien ze met haar Oweeo-verslag een paar dagen rust heeft verdiend. Het zijn voornamelijk opmerkingen van lezers. Ook heeft Lisa een foto gestuurd van een rimpelige baby: ze heeft een zoon gekregen! En een sms van Tiff: Waar BEN je gvd? Dat tornadoartikel was waanzinnig. Kom als de sdm naar HUIS!!!!! Karena gniffelt en slaat het bericht op. Ze heeft Tiff heel wat te vertellen. Maar er is niets van Charles of iemand die hem misschien gezien heeft. ‘Mag ik even op Stormtrack kijken als jij klaar bent, Kevin?’ vraagt Karena.

‘Natuurlijk. Maar tien minuten geleden was er nog niets nieuws van Chuck.’

Karena knikt, pakt dan Kevins hand en drukt die op haar hart. Kevin kijkt haar verbaasd knipperend aan. Hij ziet er vanmorgen bijna net zo uit als de eerste paar keer dat Karena hem gezien heeft: nat haar van het douchen en een schoon T-shirt van Whirlwind. Zijn ogen zijn erg helder.

‘Dank je, Laredo,’ zegt hij, en hij kust haar hand. ‘Oké, als je nog wilt ontbijten, kun je maar beter opschieten. Ik wil bij het Spam Museum zijn voordat er lange rijen staan.’

‘Ja, want dat zal zeker het geval zijn,’ zegt Karena, terwijl ze opstaat.

Kevin geeft haar een klap tegen haar kont. ‘Wieberen, bijdehandje,’ zegt hij.

Karena drentelt naar de buffetten en kijkt met een bord in haar hand wat er allemaal te halen valt. Na die biefstuk van gisteravond moet ze niet iets al te zwaars nemen, maar ze pakt wel een paar plakjes gebakken spek omdat die er zijn. En twee sneetjes volkorenbrood. Maar wat ze echt graag wil is een ei. Ze hunkert naar proteïne na al die bananen en pretzels als ontbijt onderweg. En ze hebben hier eieren, althans, er is nog één gekookt exemplaar over. Dat is helemaal naar de hoek van het blad gerold. Karena neemt het bord in haar andere hand om het te kunnen pakken, terwijl ze glimlachend terugdenkt aan haar moeder die altijd zei dat Karena en Charles de makkelijkste kinderen ter wereld waren om voor te koken, want het enige wat Siri moest doen was een ei koken en dan nam Karena het eiwit en Charles de dooier.

Maar er steekt nog iemand anders zijn hand uit naar het ei. Karena weet het zodra ze zijn hand ziet, een grote, bruine kolenschop, zelfs nog voor ze de ring ziet. De Lakota-ring van zilver en turkoois met de grimmige indianenkop.

Ze kijkt op. ‘Hai, Charles,’ zegt Karena.

Haar broer grijnst. ‘Hai, zussie,’ zegt hij.