‘Gaat het, Laredo?’ vraag Kevin vanaf de passagiersstoel.
Karena knippert met haar ogen. ‘Tuurlijk,’ zegt ze, ‘hoezo?’ Hoewel ze best weet waarom hij het vraagt. Was ze maar alleen, dan kon ze zichzelf een klap in haar gezicht geven. Nu moet ze genoegen nemen met het kietelen van haar verhemelte met haar tong, een trucje dat Tiff haar jaren geleden heeft geleerd om wakker te blijven tijdens de geschiedenisles. Het werkte toen al niet goed en dat doet het nu ook niet. Karena blijft maar weg sukkelen in microdutjes. Dan denkt ze dat er niets aan de hand is en is de omgeving opeens veranderd en zwenkt de jeep richting berm. Het komt door de drie uur slaap en het gebrek aan cafeïne. Omdat ze niet staat te springen om de toverplee te gebruiken, heeft ze niet het risico van haar gebruikelijke hoeveelheid koffie durven nemen.
En het komt door het stuk waar ze nu doorheen rijden. Kevin heeft haar verteld dat Cherry County, Nebraska, de op één na grootste county in het land is, maar slechts twee hoofdwegen heeft. Ze rijden nu al eeuwen op een van die wegen, op weg naar het potentiële noodweer morgen in de Dakota’s, en slingeren zich door en langs een eindeloze reeks heuvels. Want dat is Cherry County: heuvels. Grote groene heuvels, heuvels die als dinosauriërs onder de aarde begraven lijken, heuvels die zover het oog reikt alle kanten op golven. Het is als de smaragden stad maar dan zonder stad, en het werkt hypnotiserend.
‘Ho ho, Laredo,’ zegt Kevin, terwijl hij het stuur grijpt om de auto weer terug naar de weg te dirigeren. ‘Zal ik een tijdje rijden?’
‘Nee hoor, dat hoeft niet,’ zegt Karena. Ze gaat rechtop zitten en bijt op de binnenkant van haar wang. Gisteren, toen Kevin reed, was het anders, een anomalie, een noodgeval. Karena zit het liefst achter het stuur van haar eigen auto en niet alleen omdat Kevin in deze huurauto niet verzekerd is. Alleen op die manier voelt Karena zich veilig. Ze begint weer weg te doezelen, haar hoofd valt opzij, en dan herinnert ze zich wat Fern zei over zonnebloempitten. Die hebben ze niet in de jeep, maar… ‘Kun je me wat van die geroosterde maïskorrels geven, alsjeblieft?’ vraagt ze aan Kevin.
‘Natuurlijk,’ zegt Kevin. Hij scheurt een zak open en de geur van oude gympies verspreidt zich in de jeep. ‘Steek je hand uit.’
Dat doet Karena en Kevin schudt er een paar vuurrode nootjes in. Karena ruikt eraan en stopt ze dan in haar mond. De nootjes zijn oorverdovend knapperig, maar niet slecht. En Karena voelt zich inderdaad wat minder slaperig. ‘Mmmm,’ zegt ze. ‘Barbecue.’
‘Ik kan wel zien dat jij een vrouw met een geweldige smaak en een veeleisend gehemelte bent, Laredo,’ zegt Kevin, terwijl hij een handjevol noten in zijn eigen mond stopt. ‘Nog een paar?’
Karena steekt haar hand uit. ‘Dank je,’ zegt ze krakend.
‘Geen dank,’ zegt Kevin. ‘En, Laredo, vertel eens wat over jezelf.’
Karena lacht en verslikt zich bijna in een nootje. ‘Zou je misschien iets specifieker kunnen zijn?’ vraagt ze, als ze uit gehoest is.
‘Natuurlijk,’ zegt Kevin. ‘Eens kijken. Hoe lang werk je al bij de Ledger?’
‘Negen jaar,’ zegt Karena en ze knippert verbaasd met haar ogen. ‘Wauw.’
‘Bravo, Laredo,’ zegt Kevin. Hij heeft een pilotenzonnebril op, waardoor hij er als een politieagent uitziet. ‘Dat zeggen mijn vrienden in die wereld ook.’
‘Ach, jouw vrienden in die wereld,’ zegt Karena grijnzend. ‘Heb jij vrienden die journalist zijn dan?’
‘Tuurlijk,’ zegt Kevin, ‘ik heb met een stelletje van die types op school gezeten. Wat denk jij dan, Laredo, dat die sjofele tornadojagertjes geen intellectueel leven hebben? Dat we gewoon de hele dag rondrijden, geroosterde maïskorrels eten en op zoek zijn naar noodweer?’
‘Zoiets, ja,’ zegt Karena, ‘en Big Gulps drinken en dingen zeggen als hé, gozer, je hebt die buis in Kansas gepakt, lekker dan!’ Ze steekt haar wijsvingers en pinken op en prikt in de lucht.
Kevin zet zijn bril af om haar aan te kijken. ‘Een buis, hè,’ zegt hij. ‘En gisteren had je het over het oog… Ik denk dat onze sterverslaggever stiekem een tornadogroupie is.’
Karena haalt haar schouders op. ‘Ik lees Stormtrack,’ zegt ze bescheiden.
‘Uh-huh,’ zegt Kevin. ‘Ja, ja… Maar vertel me eens, Laredo, wat vindt jouw vriendje eigenlijk van deze opdracht? Wat vindt hij ervan dat jij het land door tuft met van die sjofele jagerstypes?’
Karena schenkt de weg een klein Mona Lisa-glimlachje. Zit Kevin nu met haar te flirten? Tenzij ze zich vergist, denkt ze dat dat het geval is. Het punt is: ze vindt het niet erg. ‘O, alsjeblieft,’ hoort Karena Tiff zeggen, ‘een tornadojager? Meen je dat nou? Wat komt hierna, een degenslikker? Kom op, Kay. Doe normaal.’ Maar in de buurt van Kevin voelt Karena iets wat ze nooit gevoeld heeft bij iemand met wie ze de afgelopen jaren iets heeft gehad, misschien zelfs niet sinds de echtscheiding. En daarbij behoren William, haar redacteur, de piloot die haar op uitgebreide dineetjes trakteerde tot hij op een avond gevlogen was en niet meer terugkwam, haar buurman de alcoholist, die net zo lief en sneu was als Iejoor. Tja, iedereen heeft wel iets, een of ander mankementje, en dat geldt ongetwijfeld ook voor Kevin Wiebke. Karena in ieder geval wel. Maar om de een of andere reden voelt ze zich aangetrokken tot deze kerel met zijn taartronde gezicht en Old Spiceluchtje, en ze voelt zich veilig en lichtzinnig in zijn buurt en dat is iets van heel lang geleden.
Ze besluit het hem flink lastig te maken. ‘Vriendje, hè,’ zegt ze. ‘Waarom denk je dat ik niet getrouwd ben?’
‘Geen ring, Laredo,’ zegt Kevin, terwijl hij zijn linkerhand opsteekt en wiebelt met zijn kale ringvinger.
‘Een drogreden, meneer Wiebke,’ zegt Karena. ‘Misschien heb ik die wel per ongeluk in het gootsteenputje laten vallen. Of hij ligt bij de juwelier om hem groter te laten maken. Of…’ Ze werpt hem een zijdelingse blik toe. ‘… ik heb hem af moeten doen omdat mijn vingers gezwollen zijn vanwege de zwangerschap.’
‘O,’ zegt Kevin. ‘Oeps.’ Hij draagt vandaag een steenrode polo van de universiteit van Oklahoma in plaats van zijn t-shirt van Whirlwind, en de blos die vanuit zijn kraag opstijgt, heeft dezelfde kleur. ‘Ben je in verwachting? Dat had ik niet gezien. Gefeliciteerd.’
Karena lacht. Ze likt aan een vinger en steekt die op, terwijl ze ‘Tsss!’ zegt. ‘Eén-nul,’ zegt ze. ‘Ik win. Nee, ik ben niet zwanger en ik ben op dit moment niet getrouwd en ik heb geen vriendje. Maar bedankt voor het meespelen.’
Kevin schudt nog een handje noten uit de zak. ‘Laredo, Laredo,’ zegt hij kauwend. ‘Ik probeer gewoon de tijd te doden. Speel “Wie ben ik”. Want voor het geval je het nog niet opgevallen is,’ – hij zwaait met zijn handpalm naar boven, als een ober die een dienblad draagt, over het dashboard – ‘we hebben niets anders dan tijd. Deze plek is gemáákt van tijd.’
‘Dat is waar,’ beaamt Karena. Voor hen rijdt de bestelbus, die in vergelijking met die gigantische heuvels wel een luciferdoosje lijkt, een bocht om. In het noordwesten pakken wolken zich samen; ze filteren en concentreren het licht totdat alles om hen heen gloeit. De kleuren zijn surrealistisch: de hemel achter hen is maagdenpalmblauw, het gras een helder citroenachtig groen en de eerst zo grijze weg roodpaars.
‘Mijn beurt,’ zegt Karena.
‘Draaien we de rollen om, Laredo?’
‘Zeker weten,’ zegt Karena. ‘Dat doen verslaggevers nu eenmaal. Wij stéllen de vragen liever.’
‘Uh-ooo,’ zegt Kevin.
‘Jij bent begonnen,’ zegt Karena lachend. ‘Oké, wat doe jij buiten het seizoen?’ Zo. Dit moet haar innerlijke Tiff wel de mond snoeren.
‘Je mag drie keer raden,’ zegt Kevin.
‘Wacht even, dat is niet eerlijk. Waarom moet ik raden?’
‘Dat zei je net zelf, Laredo. Ik ben ermee begonnen. Ik bepaal de regels.’
‘Oké,’ zegt Karena zuchtend. Ze trommelt met haar vingers op het stuur. ‘Je bent een… stierenvechter.’
‘Sinds dat ongeluk niet meer. Probeer het nog maar een keer.’
‘Een balletdanser?’
De blos kruipt weer omhoog uit Kevins shirt. ‘Hou op, Laredo,’ zegt hij. ‘Straks krijg ik mijn hoofd niet meer tussen de deur door. Nog één keer.’
‘Hmmm,’ zegt Karena. Ze knabbelt nog wat nootjes op en denkt erover na. Zijn zichtbare passie voor het weer en de ernstige blik die hij Karena en Fern toewierp tijdens die eerste bijeenkomst. ‘Natuurkundeleraar,’ zegt ze. ‘Highschool.’
Kevin rukt zijn zonnebril af en legt die op het dashboard. ‘Holy moly,’ zegt hij. ‘Niet te geloven! Hoe deed je dat?’
‘Ik ben niet alleen verslaggever, ik ben ook paranormaal begaafd.’
‘En hoe!’ zegt Kevin. ‘Ik ben onder de indruk. Behalve dat het junior high is. Ik geef les op Fitzgerald in St. Paul. Aan de andere kant van de rivier bij jou.’
‘Jésses,’ zegt Karena. ‘Nu ben ik onder de indruk. Kinderen van die leeftijd zijn afschuwelijk. Je bent veel dapperder dan ik.’
‘O, dat weet ik niet hoor,’ zegt Kevin. ‘Je hebt het best aardig gedaan in dat noodweer gisteren… Oké. Nu ik. Je zei dat je op het moment niet getrouwd was. Wil dat zeggen dat je het wel geweest bent? Nog kinderen?’
De jeep slingert over de gele lijn. ‘Jézus,’ zegt Karena lachend, ‘het is maar goed dat je niet subtiel bent of zo!’
‘Zo ben ik,’ zegt Kevin, ‘meneer Savoir-faire.’ Op dat moment komt de ham-radio krakend tot leven.
‘Dit is KE5 UIY,’ zegt Dennis. ‘Versta je me, KB1 SLM?’
Kevin haalt de handset eraf. ‘Dit is SLM,’ zegt hij.
‘Wat gebeurt er daarachter allemaal? Zit Laredo weer achter het stuur te drinken?’
‘Niets, we voeren gewoon een gesprek, dat is alles.’
‘Nou, jullie hebben duidelijk veel te veel lol,’ zegt Dennis. ‘Hou daarmee op. KE5 UIY, over.’
‘KB1 SLM, over en sluiten,’ zegt Kevin en hangt de handset weer terug. Hij draait zich naar Karena. ‘Je zei,’ zegt hij.
Karena glimlacht naar de weg. ‘Volgens mij zei ik helemaal niets,’ zegt ze.
Maar door Kevins vragen is ze gaan nadenken over haar huwelijk en haar ex-man Michael, en de laatste keer dat ze hem gezien heeft en de laatste ruzie die ze hebben gehad. Dat was ongeveer een maand na Siri’s overlijden, toen Karena’s hele leven zo vreemd aanvoelde dat de man met wie ze al acht jaar getrouwd was het enige herkenbare object in een buitenaards landschap was. Zij en Michael hadden elkaar ontmoet op de universiteit – Karena was eerstejaars en Michael een uitwisselingsstudent – en ze waren meteen na hun afstuderen getrouwd. Samen hadden ze een aantal schrale jaren doorstaan. Ten tijde van het noodlottige gesprek verdiende Michael eindelijk een flinke boterham als makelaar en zaten hij en Karena op een bankje bij het Lake of the Isles mistroostig naar de parade van wandelwagentjes te kijken. ‘Wanneer denk je er dan klaar voor te zijn?’ had Michael gevraagd. ‘Over twee jaar? Vijf? Ik wil geen oude vader zijn.’ Karena had haar schouders opgetrokken. ‘Ik weet het niet, Michael,’ had ze gezegd, ‘het is geen rekensommetje.’ Maar Michael had voet bij stuk gehouden. ‘Maar wil je het dan niet voor je moeder doen? Als compensatie voor je verlies?’ Toen was Karena opgestaan en weggelopen. Woedend was ze over die opmerking: een moeder verliezen, een kind krijgen; alsof dat Siri’s dood goed zou maken. Ze had gedacht dat dit de reden was waarom ze niet meer met Michael getrouwd wilde zijn, dat ze niet meer door het leven wilde met iemand die dingen zo simplistisch zag. Maar ze dacht ook: en Charles dan? Ik kan toch geen kind krijgen met iemand die Charles niet kent? En de gedachte dat Charles zou komen opdagen, bij hun thuis of in het ziekenhuis, en met Michael zou praten – die was letterlijk onvoorstelbaar.
De echtscheiding viel samen met haar dertigste verjaardag en Karena had Michael daarna nog maar een keer gezien. Ze stond voor een stoplicht in uptown toen ze Michael in de buurt van zijn kantoor met verende tred over straat zag lopen. Zijn honingkleurige haar was op zo’n Lady Di-achtige manier naar achteren gekamd, hij lachte met open mond en zag er gelukkig uit. Karena had bijna getoeterd, maar deed dat toch niet. Ze had daar zitten peinzen hoe raar het was dat de mensen in de auto’s om haar heen niet wisten dat de man op de stoep en de vrouw in de Escort acht jaar getrouwd waren geweest, ’s nachts tosti’s voor elkaar hadden gemaakt, hadden gevreeën op de steiger bij Lake Calhoun en op zondagmorgen na het luisteren naar de kerkklokken lachend het bed hadden opgemaakt. Elkaar gelukkig hadden gemaakt. Toen sprong het stoplicht op groen en was Karena doorgereden.
‘Ik ben ooit getrouwd geweest,’ vertelt ze nu aan Kevin. ‘Het werkte gewoon niet.’
‘Hè, wat naar,’ zegt Kevin. ‘Wat ging er mis?’
‘Ik kan wel merken dat jij nooit getrouwd bent geweest,’ zegt Karena.
Kevin had zijn zonnebril weer opgezet, maar duwt die nu naar beneden om haar met samengeknepen ogen aan te kijken. ‘Hoe kom je daar nu bij?’
‘Als je getrouwd was geweest, zou je weten dat die vraag niet in één zin te beantwoorden is,’ zegt Karena. Maar ze geeft Kevin haar standaardverklaring: ‘Hij was een geweldige man, maar we zijn veel te jong getrouwd. Geen kinderen.’
‘Ach,’ zegt Kevin.
‘En? Werkt mijn paranormale gave nog?’ vraagt Karena. ‘Had ik gelijk?’
‘Waarover?’
‘Over dat jij nooit voor het altaar hebt gestaan?’
‘O, daar heb ik wel gestaan,’ zegt Kevin. Hij slaat zijn armen over elkaar. ‘Ik heb daar wel degelijk gestaan.’
‘Dus ik had het mis,’ zegt Karena.
‘Nee, je had gelijk,’ zegt Kevin grimmig. ‘Ze kwam niet opdagen.’
‘O,’ zegt Karena.
‘Inderdaad, o,’ zegt Kevin. ‘En mijn getuige ook niet.’
‘O nee,’ zegt Karena huiverend. Ze kijkt naar Kevin, maar die staart recht voor zich uit. Ze ziet de heuvels weerspiegeld in zijn brillenglazen. ‘Neem me niet kwalijk, Kevin,’ zegt ze.
Kevin haalt zijn schouders op. ‘Nee, natuurlijk niet. Hoe kon jij dat nou weten. Ik wist het zelf niet eens. Je weet wat ze zeggen. De bruidegom komt er altijd als laatste achter.’
Karena schudt haar hoofd. ‘Wat afschuwelijk,’ zegt ze.
‘Ja,’ zegt Kevin. ‘Dat was het ook. Erg au. Heel erg au. Het heeft even geduurd voor ik daaroverheen was. Ik ben niet zo goed van vertrouwen meer, op zijn zachtst gezegd.’
‘Dat kan ik me voorstellen,’ zegt Karena.
Ze zwijgen een poosje, kijken hoe het busje de grote groene heuvels op- en afrijdt. De wolken in het westen pakken zich samen voor de zon en het licht tempert een beetje, samen met Karena’s stemming. Dus dat is Kevins mankement. Hij heeft moeite met vertrouwen. Hoe kan het ook anders na wat hij heeft meegemaakt? En kan er nog een slechter iemand voor hem zijn dan Karena, met wat zij te verbergen heeft? Nee, dus. Lekker dan, denkt ze. Af, meisje. Laat die arme man met rust. Maar dat stemt haar treurig. Dat wil ze eigenlijk niet.
‘Joe-hoe, KB1 SLM,’ zegt Dennis over de radio.
‘Roept u maar,’ zegt Kevin in de handset.
‘Aangezien we geen haast hebben en aangezien Dan al kamers heeft gereserveerd in Valentine, heeft het busje gestemd voor een bezoekje aan Carhenge,’ zegt Dennis. ‘Wat stemt de Laredo?’ Op de achtergrond scanderen de toeristen: ‘CAR-HENGE! CAR-HENGE!’
Kevin kijkt naar Karena, die haar schouders ophaalt en knikt. ‘Laredo stemt hetzelfde als de bus,’ zegt Kevin. ‘KB1 SLM, over en sluiten.’ Hij hangt de handset terug en draait zich naar Karena. ‘Goh, wat kan ik de stemming lekker verpesten, hè?’ zegt hij. ‘Sorry, hoor.’
‘Nee hoor, helemaal niet,’ zegt Karena.
‘Au contraire, Laredo. Daarnet zat je nog volop te stralen. En nu ben je opeens zwaarmoedig.’
‘Ik zit gewoon na te denken,’ zegt ze. ‘Dat kan toch.’
‘Waarover?’ vraagt Kevin. ‘Aha, een glimlachje. Je ziet vast mijn plaatsvervangende carrière als balletdanser voor je.’
Karena lacht. ‘Inderdaad,’ zegt ze. ‘Ben ik zo doorzichtig?’
‘Helemaal niet, Laredo,’ zegt Kevin. ‘Sterker nog: integendeel. Ik vind je een groot mysterie.’
De zon komt weer achter de wolken vandaan en overstroomt het landschap met zulke schitterende Maxfield Parrish-kleuren, dat Cherry County verandert in een droom waarin alles wonderbaarlijk is, hoewel niet echt geruststellend.
‘Nou, oké,’ zegt Kevin, ‘mijn laatste vraag… Ben je er klaar voor?’
‘Heb ik een keus dan?’ vraagt Karena.
‘Nee. Hier komt-ie: wat is jouw relatie met Chuck Hallingdahl?’
Karena’s glimlach is meteen verdwenen. Ze klampt zich vast aan het stuur. ‘Je hebt me voor de gek gehouden,’ zegt ze. ‘Dat vind ik vervelend. Waarom heb je dat niet gewoon meteen gevraagd?’
‘Het spijt me, Laredo,’ zegt Kevin. Zijn stem klinkt schaapachtig. ‘Je hebt gelijk. Mijn fout. Maar ik wilde het een beetje omzichtig aanpakken, want het lijkt me een netelig onderwerp. Je bent aardig,’ voegt hij eraan toe, ‘en ik twijfel er niet aan dat je hier bent omdat je een dijk van een verhaal wilt schrijven voor jouw krant. Maar toen je gisterenavond naar Chuck vroeg, zag ik iets in je gezichtsuitdrukking wat me aan het denken zette… Bovendien voelde er iets niet goed, er klopte iets niet.’
Karena kijkt strak voor zich uit. Haar gezicht gloeit nu ook, is waarschijnlijk net zo rood als dat van Kevin, de nootjes en de jeep. Ze heeft het afschuwelijke gevoel op een leugen betrapt te zijn – op heterdaad. ‘Dus jij bent ook paranormaal begaafd,’ zegt ze dan.
‘Misschien,’ zegt Kevin. ‘Hoe dan ook, ik vroeg me gewoon af hoe je hem kende. Je hoeft het me niet te vertellen als het te persoonlijk is.’
Karena slaakt een zucht en ontspant haar handen. Het heeft geen enkele zin om dit nog langer voor Kevin verborgen te houden. Het wordt alleen maar een groter mysterie als ze het hem niet vertelt. Trouwens, om welke reden dan ook en ook al begaat ze een enorme vergissing, ze vertrouwt hem. In ieder geval voldoende om hem dit toe te vertrouwen. ‘Hij is mijn broer,’ zegt ze. ‘Charles is mijn broer.’
‘Je broer!’ zegt Kevin. Hij zet zijn zonnebril weer af en Karena voelt dat hij haar gezicht bestudeert. ‘Goh, dat zou ik nooit geraden hebben,’ zegt hij, meer tegen zichzelf dan tegen haar. ‘Ik dacht misschien je ex-man of een vriendje, maar… De naam,’ zegt hij, ‘jullie hebben verschillende achternamen. Ik denk dat dat me op het verkeerde been heeft gezet.’
‘Ik heb de naam van mijn ex gehouden,’ zegt Karena. Ze weerhoudt zich ervan haar verhitte wangen aan te raken. Kevins kritische blik werkt als een hoogtezon.
‘Dus dan moet jij de tweelingzus zijn waar Chuck het over had,’ zegt hij.
‘Inderdaad,’ zegt Karena. Ze werpt een snelle blik op hem en ziet dat zijn groenbruine ogen haar aandachtig en nieuwsgierig opnemen. En er is nog iets anders… Medelijden? Respect? ‘Je klinkt alsof je hem behoorlijk goed kent,’ zegt ze dan.
‘Vroeger, ja,’ zegt Kevin afwezig. ‘Net zo goed als alle anderen, vermoed ik. We gingen vroeger best vaak samen op jacht… Wauw,’ zegt hij, terwijl hij zuchtend met zijn handen door zijn haar strijkt. ‘Oké. Nu zie ik het; het is een soort zoekplaatje, weet je? Je lacht hetzelfde als hij, en je manier van praten, en de vorm van je gezicht…’
‘Dank je,’ zegt Karena. ‘Maar wanneer heb je hem voor het laatst gezien?’
‘O,’ zegt Kevin. ‘Dat moet in… 2002, of 2001 geweest zijn… Het jaar van de tornado in Guymon, dus dat moet 2001 geweest zijn. Ja. En jij?’
‘Al heel lang niet,’ zegt Karena.
‘Hoe lang?’ vraagt Kevin, maar voegt er dan aan toe: ‘Sorry, sorry.’
‘Dat geeft niet,’ zegt Karena. Ze heeft het gevoel dat ze van een heuvel af is geduwd en nu steeds sneller naar beneden rolt, zonder te kunnen stoppen. ‘Ik heb liever dat dit onder ons blijft, oké? Maar… twintig. Twintig jaar.’
Kevin blaast tussen zijn tanden door.
‘Maar ik probeer hem nu te vinden,’ zegt Karena snel. ‘En het is echt belangrijk dat ik hem vind, dus denk je… Zou je me alsjeblieft willen helpen?’
‘Natuurlijk,’ zegt Kevin. ‘Vanzelfsprekend. Maar, Karena, mag ik vragen waarom…’
‘KE5 UIY,’ zegt Dennis over de radio.
Kevin vloekt en grijpt de handset. ‘Ja, verdomme!’
‘Jéééés, SLM,’ zegt Dennis, ‘effe dimme, ja! Ik wilde alleen maar vertellen dat we zo gaan stoppen om foto’s te maken van een dot van een regenboog, maar als je zo doorgaat, doe ik dat niet.’
Kevin buigt voorover en kijkt door de voorruit. ‘Regenboog, fotomoment, begrepen,’ zegt hij kortaf. ‘slm, over en sluiten.’ Hij hangt op en wendt zich tot Karena, die de jeep de berm in rijdt en achter de Witte Walvis stil blijft staan. ‘Wordt vervolgd, oké?’ zegt hij.
‘Oké,’ zegt ze. Ze is opeens doodmoe.
Kevin geeft een klopje op haar onderarm en stapt uit. Karena ziet dat hij zijn zonnebril weer opzet en zijn shirt naar beneden trekt als hij naar de bus loopt, waar de toeristen als stijve harken uit komen. Ze bewegen zich op de verdwaasde, zombieachtige manier van mensen die heel lang stilgezeten hebben en strekken hun nek en benen. Karena gaat even bij zichzelf na of ze hun namen kent. Naast Fern en Alicia zijn daar Marla met de vlinderbril en haar man Pete uit Iowa. Zij doen mee om Marla’s vijftigste verjaardag te vieren. De tiener is Alistair, eveneens Brits. Hij is enigszins autistisch, heeft Twister 1408 keer gezien en wordt vergezeld door zijn tante Melody. De vrouw met de halo van blond krullend haar is Scout uit Californië. Zij heeft Karena verteld dat ze is meegegaan omdat ze het leuk vindt om met vreemden in busjes rond te rijden. En dan zijn er natuurlijk nog Dan Mitchell en Dennis, die de Walvis uitstapt en een sigaret opsteekt. Kevin loopt naar hem toe en Dennis slaat hem op zijn schouder.
Dan begint Alistair te schreeuwen en naar de lucht te wijzen, en iedereen slaakt verrukte kreten en maakt foto’s. Karena stapt uit de jeep om ook te kijken. Een spectaculaire dubbele regenboog staat achter hen tussen twee heuvels in; de levendige kleuren schitteren tegen de paarsachtige hemel. Karena kijkt er bewonderend naar en werpt dan een blik op Kevin. Ze kan het niet helpen. Ze zou hem beter niet leuk kunnen vinden, maar dat doet ze wel. Ze voelt zich opeens gelukkig, nu ze hier zo op de bodem van deze enorme binnenlandse zee staat. Alsof haar problemen in vergelijking met de heuvels net zo klein zijn als zij is en misschien, heel misschien, op te lossen zijn. Ze loopt terug naar de jeep om haar camera te pakken en ziet dan het plekje op haar arm waar Kevin haar heeft aangeraakt en een poederige barbecuevlek heeft achtergelaten.