Als ze die ochtend de Sandhills verlaten, vraag Karena of Kevin wil rijden. Want hoewel ze nog steeds niet op haar gemak is als iemand anders achter het stuur zit, vertrouwt ze zichzelf niet. Ze is eraan gewend om met weinig slaap toe te kunnen, maar niet zo weinig. Het is alsof ze een kater heeft. Karena’s maag gaat tekeer, haar ogen zijn wazig en gevoelig, en haar reflexen werken niet meer. Alles oogt te fel, beweegt te snel. Karena denkt dat ze het na een uurtje slapen, misschien twee, wel weer over kan nemen. Tegen de tijd dat ze klaar zijn met tanken, is ze in dromenland.
Als ze wakker wordt, heeft ze geen idee waar ze is; ze weet alleen dat ze het erg warm heeft. De jeep staat stil en de voorruit bundelt het zonlicht tot één laserstraal, die recht op Karena in haar stoel is gericht. Ze gaat hevig zwetend rechtop zitten en voelt zich een insect onder een vergrootglas.
Op het dashboardklokje is het kwart over zes ’s avonds. Kevin zit met het portier open op de bestuurdersstoel op een laptop te tikken. ‘Goedemorgen, Laredo,’ zegt hij.
‘Mogge,’ zegt Karena. Ze veegt haar mond af en kijkt vol afschuw naar haar hand. ‘Waar zijn we?’ vraagt ze.
‘Badlands,’ zegt Kevin.
‘De Badlands!’ herhaalt Karena. ‘Jeetje. Dan heb ik wel erg lang geslapen.’
Ze stapt de jeep uit. Door de warme wind die uit een föhn lijkt te komen, is haar transpiratie meteen opgedroogd. Op nog geen meter bij haar vandaan maakt de weg een steile daling en begint een kloof die zich tot aan de horizon uitstrekt en gevuld is met torenvormige rotsformaties in prachtige puntige en afgeronde vormen. Ook de kleuren zijn verbijsterend: rood, roestbruin, purper, goud. Maar achter Karena’s rug bevindt zich een compleet ander ecosysteem: grasland dat wordt onderbroken door tafelbergen. Prairiehonden steken hun kopjes uit onzichtbare holen om Karena met hun pientere, melancholieke oogjes aan te kijken om vervolgens te verdwijnen en ergens anders op te duiken. Alsof ze kiekeboe spelen, denkt Karena.
Ze laat haar blik een beetje verdrietig door de kloof dwalen. Ooit was het de bedoeling geweest dat ze hier als gezin een bezoek aan zouden brengen. Om de plek in South Dakota te vinden waar de eerste Hallingdahls zich hadden gevestigd en daarna door de Badlands naar Mount Rushmore te rijden. Maar nog voordat ze zelfs ook maar de staatsgrens gepasseerd waren, had Charles in een wegrestaurant een aanval van razernij gekregen omdat hij geen tweede glas rootbeer kreeg. Met Siri in zijn kielzog had hij rond de tafels gerend. Ze hadden moeten omkeren en waren terug naar huis gegaan. De tweeling was toen tien.
De Witte Walvis, die voor de jeep in de berm staat, is leeg. ‘Waar is iedereen?’ vraagt Karena.
‘Ergens daarbeneden. Om een foto van de zonsondergang te maken.’
Karena houdt haar hand boven haar ogen. Het wordt een schitterende avond. De lucht is knalblauw. ‘En, wat is er met ons noodweer gebeurd?’ vraagt ze, terwijl ze terugloopt naar de jeep en tegen Kevins portier leunt.
‘Naar de knoppen,’ zegt Kevin, zonder zijn blik van de laptop te halen. ‘Helaas, pindakaas. Dat noemen me nou een blauweluchtflop, Laredo. Het hoedje wilde er niet af. De pileus was te sterk.’
‘Ho, wacht even,’ zegt Karena, en ze haalt haar recorder uit haar zak. ‘Blauweluchtflop,’ spreekt ze in, ‘pileus.’ Dan vraagt ze aan Kevin: ‘Vind je het erg als ik dit opneem?’
‘Helemaal niet,’ zegt Kevin. Hij buigt zich naar de recorder toe en zegt: ‘Hier Kevin Wiebke, tornadojager en ondergoedmodel. Wat wilde je weten?’
Karena grinnikt. Ze kan het niet helpen. ‘Vandaag heeft het weer dus niet meegewerkt, meneer Wiebke. Hoe wordt het morgen?’
‘Goh, grappig dat je dat vraagt, Laredo,’ zegt Kevin, terwijl hij de laptop naar Karena toe draait, ‘want morgen ziet het er veelbelovend uit. Ik ben zeer optimistisch. Zie je dit stukje hier, boven het centrale noorden van South Dakota?’
Karena buigt zich verder naar voren om te kijken naar de plek die Kevin aanwijst. Het Storm Prediction Center toont een soort gebakken ei boven de Dakota’s; het eiwit heeft een groene omtrek, de dooier is rood. In het midden van de dooier staat de afkorting MDT.
‘Dat betekent middelgrote kans op zwaar weer,’ zegt Kevin. ‘Klinkt niet echt indrukwekkend, hè? Maar het is ongebruikelijk dat ze al een dag van tevoren een middelgrote kans aankondigen. Het betekent dat ze er behoorlijk zeker van zijn dat er iets op stapel staat. En kijk hier eens naar,’ vervolgt hij, terwijl hij op een tornadolink klikt. ‘Een kans van vijfenveertig procent is indrukwekkend en betekent doorgaans opmerkelijke, langdurige tornado’s. Het zou mij niet verbazen als we tegen de ochtend zijn opgewaardeerd tot een verhoogd risico.’
‘Dat is goed, toch?’ zegt Karena. ‘Nou ja, afhankelijk van wie je dat vraagt natuurlijk.’
‘Inderdaad, Laredo. Het betekent dat we te maken krijgen met een uitbarsting. Maar denk aan Dennis’ verhaal,’ zegt Kevin, ‘dat verhaal over die lekke band. Dat gebeurde ook op een dag met verhoogd risico. Dan kan het er al snel heftig aan toegaan. We zullen op onze tellen moeten passen.’
‘Wauw,’ zegt Karena. ‘Eng.’ Maar een verhoogd risico betekent ook een grotere kans om Charles te vinden, denkt ze. Hij zal dit voor geen goud willen missen.
‘Niet eng, Laredo,’ zegt Kevin. ‘Een ervaring. Denk ook aan wat ik over angst heb gezegd. Je moet gewoon weten waar je mee bezig bent.’ Hij tilt zijn arm op, spant zijn biceps en wijst naar zichzelf. ‘Net als ik,’ zegt hij op pocherige toon. ‘Ik leer het je wel.’
‘Ja, hállo,’ zegt Karena. ‘Nu zit je gewoon op te scheppen.’
‘Klopt,’ zegt Kevin. ‘Maar jij houdt nu je grote mond, jongedame, want anders laat ik je nablijven.’ Hij klapt zijn laptop dicht. ‘Stukje wandelen, Laredo?’
‘Goed,’ zegt Karena, en ze stopt haar recorder in haar zak.
Ze doen de jeep op slot en lopen de kloof in. Karena krijgt het ontzettend warm als ze zich voorstelt dat ze na schooltijd in Kevins klaslokaal zit. Ze wappert zichzelf koelte toe door de hals van haar T-shirt op en neer te bewegen. Daar staat red een paard, berijd een cowboy op en ook die heeft ze onlangs aangeschaft. De weg slingert zich in haarspeldbochten naar beneden en de omgeving is elke honderd meter weer anders. De pieken torenen boven hen uit en worden nog onwaarschijnlijker: een enorm rotsblok balancerend op een flessenhals, twee pieken die bij elkaar komen en een sleutelgat vormen. Als ze de bodem van de kloof naderen, buigt de weg naar een schaduwrijk gedeelte, hoewel de wanden boven hen nog in de zon staan en vuurrood zijn.
‘Moet je die strepen zien, Laredo,’ zegt Kevin. ‘Gaaf, hè?’ Hij komt naast Karena lopen en draait haar met zijn hand op haar schouder om. ‘Zoals die,’ zegt hij wijzend. ‘Weet je wat dat is? Sediment. Dit hele gebied stond vroeger onder water en we lopen nu dus over de bodem van de zee. Waanzinnig, hè?’
Karena knikt en probeert niet opzij naar zijn hand te kijken. Ze smelt.
‘O god,’ zegt Kevin en haalt zijn hand weg. ‘Ik draaf weer te ver door, hè? Sorry, Laredo. Volgens mij heb ik een soort lesgeef-Tourette. Beroepsdeformatie.’
Karena grijnst. ‘Dat geeft niet, meneertje Genie,’ zegt ze. ‘Ik vind het wel leuk.’
Ze lopen weer verder; hun gymschoenen knerpen door het witte zand.
‘Eh… trouwens,’ zegt Karena terloops, en haar maag schiet naar haar keel, alsof ze van een heuvel afrolt; ze is er nog steeds niet aan gewend om hierover te praten. ‘Ik heb Charles gisteravond gezien.’
Kevin blijft staan. ‘Je hebt hem gezíén?’ herhaalt hij. ‘Waar? In het motel?’
‘Niet precies,’ zegt Karena, en ze vertelt Kevin over Charles’ gastoptreden op Marla’s video. ‘Ik word er gestoord van,’ zegt ze, ‘om zo dichtbij en toch zo ver weg te zijn. Het is alsof hij een spelletje met me speelt. En ik ben bang…’
Kevin knikt. Hij strijkt met zijn hand over zijn kin alsof hij wil weten of hij stoppels heeft en kijkt haar peinzend aan. ‘Je bent bang dat hij manisch is,’ zegt hij.
Karena kijkt hem met grote ogen aan. Ze is ooit bij Tiff in de tuin van een geïmproviseerde trapeze gevallen en plat op haar rug terechtgekomen. Zo’n soort gevoel heeft ze nu ook. ‘Je wíst het,’ zegt ze. ‘Je wist het en je hebt niets gezegd.’
Ze begint weer te lopen. ‘Dit is de tweede keer dat je me dit flikt,’ zegt ze. ‘Hoe wist je het? Weet iedereen het?’
‘Ho, wacht even,’ zegt Kevin, die op een drafje achter haar aan komt. Zijn gezicht is rood. ‘Het spijt me. Ik wist gewoon niet of jij het wist… Nou ja, ik wist dat je het wist, maar ik wist niet hoeveel je wist… O jezus,’ zegt hij, ‘ik klink als iemand uit een soap.’ Hij raakt haar elleboog aan. ‘Alsjeblieft,’ zegt hij. ‘Zullen we even gaan zitten? Kom, we gaan even zitten om te praten.’
Karena blijft staan, slaakt een zucht en knikt. Ze zijn onderweg al een aantal informatiepunten gepasseerd – houten verhogingen waar borden met weetjes over de omringende natuur op staan – en ze laat zich er door Kevin naar eentje toe loodsen.
‘O ja, alsof dit zo’n goed idee is,’ zegt Karena, als ze naar de borden kijkt. Er wordt niet alleen melding gemaakt van het feit dat hier ooit dinosauriërs rondzwierven, en gigantische prairiehazen en wilde pony’s zo groot als honden, maar er hangt ook een grote, door de zon verbleekte foto van een Texaanse ratelslang en een waarschuwing om de paden niet te verlaten. Sinds ze in de omgeving van New Heidelburg oog in oog heeft gestaan met een kronkelend exemplaar van drie meter lang is Karena niet echt dol op ratelslangen.
‘Val de slangen niet lastig, Laredo,’ zegt Kevin, ‘dan vallen ze jou ook niet lastig.’ Hij gaat zitten en tikt op het ijzeren bankje, dat een hol kerkklokachtig geluid maakt.
‘Oké,’ zegt Karena en ze gaat naast hem zitten. Ze slaat haar armen om zich heen en huivert. Zonder de zon is de wind kil hierbeneden. ‘Dus je wist dat Charles bipolair is. Waarom heb je niets gezegd?’
Als Kevin niet meteen antwoord geeft, kijkt Karena hem aan. Hij zit met samengeknepen ogen naar de rotswand tegenover hem te kijken, naar een hologram van zonnestralen halverwege de wand.
‘Karena,’ zegt hij dan, ‘dacht jij dat ik je wilde versieren?’
Karena draait haar hoofd met een ruk van verbazing om. ‘Ja,’ bekent ze.
‘En wilde je dat?’
Nu kijkt Karena naar het verbleekte pad van planken dat rechts van hen de woestijn in leidt. ‘Ja,’ zegt ze.
‘Mooi,’ zegt Kevin. ‘Omdat ik dat ook deed. Doe. Het overweeg. Heel serieus. Maar eerst moet je iets weten. Over je broer en mij.’ Hij raakt haar hand op de bank aan en Karena draait zich weer naar hem toe. Haar hart schiet in haar keel. Kevin zit haar aandachtig op te nemen, zijn lichte groenbruine ogen zijn zo ingespannen op haar gezicht gericht, dat ze de neiging krijgt haar hoofd weer weg te draaien. ‘En ík wil ook iets weten,’ gaat Kevin verder. ‘Misschien is dit wel ongepast, een beetje te snel – ik ken je tenslotte amper. Maar ik heb wél het gevoel dat er iets tussen ons is wat we misschien kunnen uitproberen, en als jij er ook zo over denkt, moet ik voordat we verdergaan zeker weten dat jij het belangrijk vindt om eerlijk te zijn. Want na wat er met mijn ex gebeurd is, hecht ik veel waarde aan de waarheid. Niet de halve waarheid, niet een soort van waarheid, maar niets dán de waarheid. Als in alles op tafel. Ben je het daarmee eens?’
Nu kijkt Karena inderdaad een andere kant op, naar de vlek licht waar Kevin net nog naar zat te turen. Die glinstert als een levend iets op de rots. Ze haalt adem. Neemt een besluit. Draait zich weer naar hem toe. ‘Natuurlijk,’ zegt ze.
‘Fijn,’ zegt Kevin. ‘Ik ben blij dat we het daarover eens zijn. Dus dan zal ik je nu maar vertellen wat er met mij en Chuck gebeurd is. Hoewel je, als je dat gehoord hebt, misschien helemaal niets meer wílt uitproberen met mij. Maar dat risico wil ik wel nemen.’
‘God,’ zegt Karena. Ze lacht nerveus en strijkt haar handpalmen over haar korte broek. ‘Wat is het dan? Wil ik dit echt wel horen? Jullie waren toch niet geheime minnaars of zo, hè?’
‘Nee,’ zegt Kevin. ‘Chuck is schattig, maar hij is niet mijn type.’ Hij pakt haar hand weer vast. ‘Serieus, ik hoef het je niet te vertellen. Ik dacht alleen, nou ja, als het mijn broer was, zou ik het willen weten. Ik bedoel, je weet kennelijk dat hij een bipolaire stoornis heeft. Jij kent hem stukken beter dan ik. Maar toen je zei dat je hem al twintig jaar niet meer gezien hebt, dacht ik alleen… dat je misschien niet zou weten waar hij nu toe in staat is.’
‘Dat is waar,’ zegt Karena. ‘Dat weet ik niet.’ Ze brengt haar vrije hand naar haar keel. Daar bonst haar hart; haar keel is droog. ‘Alsjeblieft,’ zegt ze. ‘Vertel het me maar. Voordat ik verdomme een hartaanval krijg.’
‘Oké,’ zegt Kevin. ‘Als je het zeker weet.’
‘Nou, eigenlijk niet. Maar ik moet het weten. Informatie overtroeft angst, toch?’
‘Juist,’ zegt Kevin. ‘Goed zo, meisje.’ Hij knijpt even in haar hand en steekt van wal.