V

Na zes jaar weer vrij, weer teruggeschonken aan het leven!

Meteen na mijn ontslag uit het tuchthuis zocht ik contact met de Artamanen. Ik had die bond en zijn doelstellingen al tijdens het uitzitten van mijn straf door hun publicaties leren kennen. Het was een gemeenschap van jonge, volksbewuste mensen, jongens en meisjes, afkomstig uit de jeugdbeweging van alle nationaal denkende partijrichtingen, die vanuit het ongezonde, ondermijnende en oppervlakkige leven van de steden, en dan vooral van de grote steden, hun weg wilden vinden naar een gezonde, harde, maar natuurlijke levenswijze op het platteland. Ze versmaadden alcohol en nicotine, ja, alles wat niet bevorderlijk is voor een gezonde ontwikkeling van lichaam en geest. En die verder vanuit die levensbasis volledig wilden terugkeren naar de grond waaruit hun voorouders waren voortgekomen, naar de levensbron van het Duitse volk, naar de gezonde boerengemeenschap. Dat was ook mijn weg – mijn lang gezochte doel.

Al in de eerste dagen leerde ik daar mijn latere vrouw kennen, die, bezield door dezelfde idealen, samen met haar broer de weg naar de Artamanen had gevonden. Meteen toen we elkaar voor het eerst zagen, stond van beide kanten onze saamhorigheid onverbrekelijk vast. We trouwden zodra dat mogelijk was, om samen het harde leven te beginnen waar we vrijwillig en vanuit onze diepste overtuiging voor hadden gekozen. Allebei zagen we duidelijk de lange, zware, moeizame weg naar ons doel. Niets mocht ons daarvan weerhouden.

Drie van onze kinderen waren al geboren – voor de nieuwe morgen, voor de nieuwe toekomst. Nog even en het land zou aan ons worden toegewezen. Het liep anders! Himmlers oproep van juni 1934 om toe te treden tot de actieve SS zou me van ons tot dan zo zelfverzekerd en doelgericht bewandelde pad afbrengen. De verlokking om opnieuw soldaat te kunnen worden was toch sterk. Sterker dan de door mijn vrouw gekoesterde twijfel of dat beroep mij wel volledig zou vervullen, mij innerlijk zou bevredigen. Maar ze ging akkoord toen ze zag hoezeer ik me aangetrokken voelde tot het weer-soldaat-worden.

Bij Himmlers oproep om toe te treden tot de SS, tot de bewakingseenheid van een concentratiekamp, had ik geen moment gedacht aan het deel dat betrekking had op het concentratiekamp. Het begrip was mij te vreemd. Ik kon me daar niets bij voorstellen. In de afzondering van het landelijke leven in Pommeren was ons het bestaan van een concentratiekamp vrijwel onbekend.