XI

Op welk tijdstip de Jodenvernietiging begon, kan ik niet meer aangeven. Waarschijnlijk nog in september 1941, maar misschien ook pas in januari 1942. Aanvankelijk betrof het Joden uit het oosten van Opper-Silezië. Deze Joden werden door de Stapo-afdeling van Katowice gearresteerd en per trein naar een rangeerspoor ten westen van het traject Auschwitz-Dziedzice gebracht en daar uitgeladen. Voor zover ik het me herinner ging het bij die transporten nooit om meer dan duizend mensen.

Op het laadperron werden de Joden overgenomen door een kampeenheid van de Stapo en in twee groepen door de leider van de barakken naar de bunker gebracht, zoals de vernietigingsinstallatie werd genoemd. De bagage bleef op het perron achter en werd vervolgens naar de sorteerplaats – Kanada genaamd – gebracht. De Joden moesten zich bij de bunker uitkleden en kregen te horen dat ze in de ook als zodanig aangeduide ruimtes zouden worden ontluisd. Alle ruimtes, het waren er vijf, werden tegelijk gevuld, de gasdicht gemaakte deuren werden dichtgeschroefd, waarna de inhoud van de gasbussen door speciale gaten naar binnen werd gegoten.

Na verloop van een halfuur werden de deuren weer geopend, elke ruimte had twee deuren, de doden werden naar buiten getrokken en op kleine lorries over een smal spoor naar de kuilen gereden. De kledingstukken werden met vrachtauto’s naar de sorteerruimte gebracht. Het hele werk, het behulpzaam zijn bij het uitkleden, het vullen van de bunker, de ontruiming van de bunker, de verwijdering van de lijken en het graven en dichtgooien van de massagraven, werd uitgevoerd door een speciaal commando van Joden, die apart waren ondergebracht en in opdracht van Eichmann na elke actie van enige omvang eveneens vernietigd moesten worden.

Al tijdens de eerste transporten bracht Eichmann een bevel mee van de Reichsführer-SS, dat de gouden tanden uit de lijken moesten worden verwijderd en dat het haar van de vrouwen moest worden afgeknipt. Dat werk werd eveneens door het speciale commando verricht. Het tandgoud werd op de SS-post door de tandartsen tot baren omgesmolten en maandelijks overgedragen aan de commandant van de geneeskundige eenheid. Het afgeknipte vrouwenhaar werd voor bewapeningsdoeleinden overgedragen aan een firma in Beieren.

Het toezicht op de vernietiging werd in die tijd uitgevoerd door de leider van de barakken respectievelijk de rapporteur. Zieke personen die niet naar de gasruimtes konden worden gebracht, werden door middel van een nekschot met het kleinkalibergeweer gedood. Ook was de aanwezigheid van een SS-arts vereist. Het gas werd in de kamers geworpen door de daartoe opgeleide ontsmetters.

Terwijl het in het voorjaar van 1942 nog om betrekkelijk kleine acties ging, nam het aantal transporten tijdens de zomer toe en waren we gedwongen nog een vernietigingsinstallatie te bouwen. Dat gebeurde in de boerderij ten westen van de latere crematoria iii en iv. Voor het uitkleden waren bij bunker i twee en bij bunker ii drie barakken geplaatst. Bunker ii was de grootste en had een capaciteit van twaalfhonderd personen.

Nog tot en met de zomer van 1942 werden de lijken naar de massagraven gebracht. Pas tegen het eind van die zomer begonnen we met verbranden; eerst circa tweeduizend lijken op een stapel hout, later de weer blootgelegde lijken uit de vorige periodes in de kuilen. De lijken werden eerst overgoten met afgewerkte olie, later met methanol. In de kuilen werd onafgebroken verbrand, dus dag en nacht. Eind november 1942 waren alle massagraven geruimd. Het aantal in de massagraven begraven lijken bedroeg honderdzevenduizend. Dat aantal omvat niet alleen de vergaste Jodentransporten vanaf het begin tot aan de eerste verbrandingen, maar ook de lijken van de in kamp Auschwitz gestorven gevangenen uit de winter 1941/42, toen het crematorium bij de SS-post geruime tijd was uitgevallen. Eveneens omvat het alle gestorven gevangenen van kamp Birkenau.

Tijdens zijn bezoek in de zomer van 1942 bestudeerde de Reichsführer-SS de hele vernietigingsprocedure nauwkeurig. Op dat moment werd er nog niet verbrand. Hij had geen enkele aanmerking. Niet lang na het bezoek van de Reichsführer-SS kwam Standartenführer Blobel van de afdeling Eichmann met het bevel van de Reichsführer-SS dat alle massagraven moesten worden geopend en de lijken verbrand. Ook moest de as zodanig worden opgeruimd dat er later geen conclusies over het aantal verbrande gevangenen konden worden getrokken.