XIV
Ik heb nooit meegemaakt, en ik heb er ook nooit over gehoord, dat de gevangenen van het speciale commando aan degenen die vergast werden ook maar iets hebben verteld over wat hun te wachten stond. Integendeel, zij stelden alles in het werk om hen te misleiden en vooral degenen die iets vermoedden gerust te stellen.
Veel vrouwen verstopten hun baby’s in de bergen kleren. De leden van het speciale commando hielden dat nauwlettend in de gaten en overtuigden de vrouwen ervan dat ze het kind moesten meenemen. De vrouwen dachten dat het ontsmetten niet goed was voor de kinderen, vandaar dat ze ze verstopten. De kleine kinderen jammerden meestal omdat ze niet gewend waren zich onder zulke omstandigheden te moeten uitkleden, maar als de moeders of de leden van het speciale commando hen vriendelijk toespraken, waren ze gerustgesteld en gingen ze spelend, elkaar plagend en met een stuk speelgoed in de hand de kamers in. Ik heb ook gezien dat vrouwen die vermoedden of wisten wat hun te wachten stond, met doodsangst in hun ogen nog de kracht opbrachten om grapjes met hun kinderen te maken en hen vriendelijk toe te spreken.
Zodoende waren er vaak schokkende taferelen, waarvan alle aanwezigen onder de indruk waren. In het voorjaar van 1942 gingen honderden bloeiende mensen onder de bloeiende fruitbomen van de boerderij, de meeste nietsvermoedend, de gaskamers in, de dood tegemoet. Dat beeld van worden en vergaan staat me nog altijd duidelijk voor ogen.
Al tijdens de selectieprocedure op de laadbrug vonden er steeds weer incidenten plaats. Door het uiteenrukken van de gezinnen, door het scheiden van de mannen van vrouwen en kinderen, ontstond er in het hele transport al veel opwinding en onrust. Het verdere afscheiden van de mensen die konden werken, verergerde die toestand nog. De gezinnen wilden immers hoe dan ook bij elkaar blijven. Daarom liepen de al geselecteerden weer terug naar hun gezin, of moeders met kinderen probeerden bij hun man te komen of bij oudere, voor het werk geselecteerde kinderen.
Vaak moest de orde met geweld worden hersteld. De Joden hebben een sterk ontwikkelde familiezin. Ze hangen als klitten aan elkaar. Maar ze missen naar mijn observatie het onderlinge saamhorigheidsgevoel. Ik heb vaak meegemaakt en ook gehoord dat Joden – vooral die uit het westen – adressen doorgaven van nog verstopte rasgenoten. Ik kan niet verklaren wat hen daartoe bewoog. Persoonlijke wraak of afgunst omdat ze het de anderen niet gunden dat die in leven bleven?
Even merkwaardig was ook het gedrag van de speciale commando’s. Zij wisten immers vast en zeker allemaal dat ze zelf na afloop van de acties hetzelfde lot zouden ondergaan als de duizenden rasgenoten die ze hielpen vernietigen. En toch werkten ze met een inzet die mij altijd weer verwonderde. Niet alleen dat ze de slachtoffers nooit vertelden wat hun te wachten stond, ook hun zorgzame behulpzaamheid bij het uitkleden, maar ook hun gewelddadigheid als er iemand tegenstribbelde. Het wegleiden van de onrustigen en het vasthouden bij executies. Ze leidden deze slachtoffers zodanig dat ze de met het geweer klaarstaande onderofficier niet konden zien, zodat die het geweer ongemerkt in hun nek kon zetten. Zo handelden ze ook bij de zieken en gebrekkigen die niet naar de gasruimtes gebracht konden worden. En dat allemaal met een vanzelfsprekendheid alsof ze zelf bij de vernietigers hoorden. Vervolgens het uit de kamers trekken van de lijken, het verwijderen van de gouden tanden, het afknippen van het haar, het naar de kuilen of de ovens slepen. Het stoken van het vuur bij de kuilen, het overgieten van het verzamelde vet, het steken in de brandende lijkenbergen om er lucht bij te laten komen. Ze verrichtten al dat werk met een doffe gelijkmoedigheid, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Wat gaf de Joden van de speciale commando’s de kracht om dat huiveringwekkende werk dag en nacht te verrichten?
Ik heb hen echt vaak geobserveerd, maar ik was niet in staat hun gedrag werkelijk te doorgronden. Het leven en het sterven van de Joden waren voor mij waarachtig genoeg raadsels, die ik niet kon oplossen. Alle belevenissen, alle gebeurtenissen die ik hier heb beschreven en waar ik nog talloze andere aan zou kunnen toevoegen, zijn immers slechts fragmenten van het totale procedé van de vernietiging, ze zijn maar een fractie van het geheel.