12
‘Dat werd hoog tijd.’ Logan kwam de blokhut uit toen Galen voor de voordeur stopte. ‘Schiet op, ik heb die huurauto van je nodig.’
‘Ik heb er precies tweeëneenhalf uur over gedaan,’ zei Galen toen hij uitstapte. ‘En dat is een hele prestatie als je nagaat dat ik in Dodsworth was toen je belde. Maar als je van me verwacht dat ik Rudzak vind, moet je me niet steeds het halve land door laten jakkeren, Logan.’
‘Dit is belangrijk.’
‘Maar alles is in orde met haar, hoor. Ik heb je al verteld dat ze me belde om te controleren of Henry Smith werkelijk was wie hij zei. Ze haalt geen stomme streken uit en Smith zal haar in de gaten houden.’
Logan ging achter het stuur zitten. ‘Ik wil er zelf naartoe.’
‘Waarom ben je dan niet gewoon gegaan? Waarom heb je mij hier laten komen?’
Hij startte de auto. ‘Vanwege Maggie.’
‘Maggie?’
‘De wolf. Ze moet verzorgd worden door iemand in wie Sarah vertrouwen heeft.’
‘Moet ik als oppas voor een wolf fungeren? Dat staat niet in mijn taakomschrijving.’
‘Je hebt helemaal geen taakomschrijving. Als je die wel zou hebben, zou hij gecensureerd moeten worden. Maggie zit op de achterveranda. Ik heb net haar verband verschoond, maar als ik over een paar uur nog niet terug ben, moet je er weer even naar kijken.’
‘Je zorgt maar dat je terug bent. Ik sta echt niet te popelen van verlangen om…’
Logan was al weg.
Galen schudde zijn hoofd toen hij de achterlichten zag verdwijnen. Het was helemaal niets voor Logan om in paniek weg te spuiten terwijl er geen werkelijk gevaar dreigde. Maar Rudzak was wat Logan betrof altijd de uitzondering op de regel geweest. Vanaf die keer dat hij Chen…
Galen maakte een sprongetje van schrik toen een doordringend gehuil de stilte verbrak.
‘Jezus.’ Hij draaide zich om en liep de blokhut in. De achterveranda, had Logan gezegd.
Maggie tilde haar kop op en grauwde toen hij in de deuropening verscheen. Verdraaid, waar had Logan hem nu weer mee opgezadeld? Een schoon verband omdoen? Die wolf duldde hem niet eens in haar buurt.
Maar daar moest hij toch iets op vinden. ‘Hallo.’ Hij liep langzaam naar haar toe. ‘Wat ben jij een mooie meid. Het schijnt dat wij vriendjes moeten worden.’ Maggies boosaardige blik bleef strak op hem gevestigd. ‘Ik neem het je niet kwalijk dat je me niet vertrouwt. Ik vertrouw zelf ook maar weinig mensen.’ Hij ging een eindje van haar af zitten en sloeg zijn benen over elkaar. ‘Maar waarschijnlijk lijken we veel op elkaar. Daarom blijf ik hier maar een tijdje zitten om gezellig met je te kletsen.’
De laatste stralen van de ondergaande zon wierpen bloedrode strepen over het meer en Monty gaf nog steeds geen teken dat hij iets had gevonden.
‘Moet Monty niet weer even naar de kant?’ vroeg Chavez. ‘Volgens mij niet.’ Monty was altijd zo intens geconcentreerd bij waterspeurtochten dat hij regelmatig even moest pauzeren om te voorkomen dat hij te snel opgebrand zou zijn. ‘We zijn pas weer veertig minuten bezig.’
‘Het lijkt veel langer.’
Ze had zelf ook het gevoel dat het veel langer was. De tijd kroop steeds langzamer voorbij naarmate de spanning steeg.
‘Moeten we niet ophouden en morgen verdergaan?’ vroeg Chavez.
‘Nee, pas als we het hele gebied afgezocht hebben. Voor Monty maakt het niets uit dat het donker wordt.’
‘Ik had al gehoopt dat u dat zou zeggen. Als ik terugga, wil ik tegen die ouders kunnen zeggen dat we alles afgezocht en niets gevonden hebben.’ Hij stuurde de boot verder het meer op. ‘Ik blijf zolang u wilt. Maar weet u zeker dat Monty het merkt wanneer er iemand onder water ligt?’
‘Zo zeker als wat,’ zei ze kortaf. ‘Als u niet gelooft dat Monty dat kan, waarom hebt u mij dan laten komen?’
‘Sorry.’ Hij stak zijn handen op. ‘Ik weet niet veel van spoorzoeken op het water. Ik wilde alleen voor die ouders alles doen wat in mijn vermogen lag.’
‘Dat weet ik.’ Ze wreef over haar nek. ‘Ik denk dat ik een beetje gespannen ben. Misschien liggen ze helemaal niet in het meer. God, dat hoop ik van harte.’
‘Maar als dat wel het geval is, vindt Monty hen? Hoe speelt hij dat klaar?’
‘Het lichaam van iemand die verdronken is, scheidt onzichtbare huiddeeltjes af. Die deeltjes bevatten sporen van waterdamp, olie en gassen die lichter zijn dan water en vanuit de diepte naar de oppervlakte stijgen. Op het moment dat ze in contact komen met de lucht vormen die deeltjes het smalste punt van een geurkegel die steeds breder wordt. Monty zal die kegel herkennen en hem volgen tot het punt waar de geur het sterkst is.’
‘Ongelooflijk.’
‘Een kwestie van training. Het heeft Monty en mij een hele zomer gekost om te leren hoe we slachtoffers onder water moesten opsporen. Toen we het eindelijk onder de knie hadden, waren we gewoon helemaal doorweekt.’ Ze gaf Monty een klopje op zijn kop. ‘Hij is echt ongelooflijk. Zijn reukvermogen is vierenveertig keer sterker dan dat van een mens en zijn gevoeligheid voor bepaalde moleculen is misschien wel duizenden keren groter.’
‘Indrukwekkend. Dus als hij geen geur oppikt, mogen we aannemen dat ze hier niet zijn?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Als er veel algen zijn, kunnen die de geur vasthouden. Dat geldt ook voor koude waterlagen. Er zijn nog andere factoren die roet in het eten kunnen gooien, maar Monty heeft al eerder laten zien dat hij in staat is…’
Monty blafte.
‘Shit.’ De hoop dat die jongelui in veiligheid waren, kon ze dus vergeten.
Monty begon heen en weer te rennen door de boot, de kop omlaag en op het water gericht.
‘Hij heeft iets gevonden.’ Ze greep de riem steviger vast. ‘Zet de motor af en laat de boot drijven.’ Toen Chavez gehoorzaamde, bleef ze stil zitten en keek toe. Monty was opgewonden, maar hij had de bron nog niet gevonden. ‘Start de motor maar weer, maar blijf heel langzaam varen. Ga eerst een eindje naar rechts en dan naar links.’
Toen ze naar links voeren en een paar meter hadden afgelegd, werd Monty helemaal gek. Hij rukte aan de riem terwijl hij probeerde in het water te graven en erin te bijten.
‘Hier.’ Ze moest slikken om de brok uit haar keel weg te krijgen. ‘Gooi maar een boei uit om de plek te markeren.’
Geef de plaats aan. Markeer de plek zodat die ouders hun kinderen zouden vinden. De laatste tijd leek het alsof ze niets anders meer deed dan plekken markeren en weer vertrekken.
‘Is alles goed met u?’
Ze wendde haar ogen af van de gele boei die op het water dreef en zag dat Chavez haar vol medeleven aanstaarde. ‘Ik voel me prima.’ Ze schonk hem een scheef glimlachje. ‘Nee, nu lieg ik. Ik hoopte dat ik niets zou vinden. Laten we hier maar weggaan. Ik kan Monty bijna niet meer houden.’
‘U zei al dat hij zou proberen om in het water te springen.’ Hij startte de motor. ‘Moet ik u helpen?’
‘Nee. Als de eerste opwinding voorbij is, dringt het wel tot hem door dat ze dood zijn en dat hij hen niet meer kan redden.’
Net zomin als zij.
‘Het hoeven die jongelui nog niet te zijn,’ zei Chavez. ‘Zou het geen dier kunnen zijn, of…’
‘Nee. Dat verschil kent Monty heel goed. Het is op z’n minst één menselijk wezen.’
Monty verzette zich niet meer tegen de riem en keek achterom naar de plek die was gemarkeerd met de boei.
Redden.
‘Je kunt hen niet meer redden, kerel.’
Dat was inmiddels ook tot hem doorgedrongen en ze voelde instinctief hoe verdrietig hij was.
Helpen.
‘Je hebt ze geholpen.’
Monty hief zijn kop op en jankte bedroefd.
Ze staarde hem verrast aan. Ze was eraan gewend dat hij blafte, of zelfs begon te piepen, maar dit griezelige geluid had hij nog nooit voortgebracht.
De invloed van Maggie?
Hij begon weer te janken.
‘Christus,’ mompelde Chavez. ‘Hij bezorgt me kouwe rillingen.’
‘Hij is overstuur.’ Ze stak haar hand uit en streelde Monty’s kop. ‘Dat gaat zo wel over.’
‘Sorry.’ Chavez trok een gezicht. ‘Laat hem maar janken. Volgens mij zijn we hem heel wat verschuldigd.’
‘Dat zullen we weten zodra u een stel duikers hebt opgetrommeld.’
‘Ik ga meteen bellen.’ Chavez zette de motor af toen ze in de buurt van de oever kwamen. Hij sprong uit de boot en trok hem op de wal. ‘Hoewel het me beter lijkt om hen hier morgenochtend naartoe te laten komen. Het is nu donker en pogingen om onder water een wrak te vinden kunnen zelfs overdag al behoorlijk gevaarlijk zijn.’
‘Is het wel uw bedoeling om het de ouders vanavond al te vertellen?’
Hij schudde zijn hoofd toen hij haar hielp uit de boot te stappen. ‘Het kan geen kwaad om hen nog één nacht hoop te laten koesteren. Verrek, misschien heeft Monty zich wel vergist. Misschien is die gouden neus wel verkouden of zo.’ ik hoop dat u gelijk krijgt.’ Ze beet op haar lip toen ze Monty dwong om uit de boot te springen. Hij had zijn staart tussen zijn poten en ging meteen op de oever naar het water liggen staren. Dat zag er niet best uit. Ze had constant de grootste moeite om te voorkomen dat Monty een zware depressie kreeg. Soms duurde het weken voor hij er weer overheen was. Ze keek Chavez aan. ‘Wilt u mij een genoegen doen?’
Hij keek haar vragend aan.
‘Verstop u in het bos.’
‘Wat?’
‘Ga u in het bos verstoppen en laat Monty u vinden.’
‘Ik heb geen tijd voor spelletjes. Ik moet rapport uitbrengen.’
‘Tien minuten. Meer vraag ik niet. Het gaat om Monty. Het is een soort therapie. Een snuffelhond raakt ontzettend gedeprimeerd als hij alleen doden vindt. Monty moet iemand vinden die nog leeft.’
‘Ik zou eigenlijk geen tijd…’ Hij keek op Monty neer. ‘Arm beest.’
‘Tien minuten is al genoeg.’
‘Oké.’ Hij pakte zijn telefoon. ‘Ik kan net zo goed een voorlopig rapport doorbellen terwijl ik me verstop.’ Hij trok een gezicht. ‘Maar u kunt erop rekenen dat ik aan niemand vertel dat ik verstoppertje aan het spelen ben met een golden retriever. Moet u iets van me hebben waar hij aan kan ruiken?’
‘Uw pet is al voldoende. Ik zal u vijf minuten voorsprong geven. Verstop u maar gewoon ergens in het bos. Maar maak het hem niet te gemakkelijk.’
Hij zette zijn zwarte pet af en gaf hem aan haar. ‘Tien minuten.’
‘Precies. Vast bedankt, brigadier.’
Hij glimlachte. ‘Graag gedaan. We willen niet dat hij psychische problemen krijgt.’ Hij begon de helling op te lopen. ‘Jezus, moet je mij horen!’
Ze bleef hem nakijken tot zijn vage gestalte in het duister was verdwenen. Wat een aardige vent. Hij had ervoor gezorgd dat de zoekactie zo gemakkelijk mogelijk was verlopen en er zouden niet veel agenten zijn die bereid waren om zich ten behoeve van een hond uit te sloven.
Monty piepte en bleef nog steeds strak naar het water kijken. Ze knielde naast hem neer en sloeg haar armen om zijn nek. ‘Alles is in orde. Je hebt je werk vandaag prima gedaan. Over een paar minuten gaan we nog iemand anders zoeken en daarna gaan we weer naar huis. Dan zul je Maggie weerzien. Fijn, hè?’
Monty drukte zijn neus tegen haar schouder. In ieder geval lag hij niet meer naar dat water te staren. Ze hield hem de pet van Chavez voor. ‘Ruik maar. Hij is verdwaald. We zullen hem zo moeten gaan zoeken.’
Dood?
‘Nee, hij leeft nog. Hij is alleen verdwaald.’
Ze had zelf ook een beetje het gevoel dat ze verdwaald was. Verdwaald, ontmoedigd en alleen. Ze wilde terug naar de blokhut om Maggie te zien en daarna tegen Logan aan te kruipen en de hele wereld buiten te sluiten.
Logan. Ze had de hele middag haar best gedaan om hem uit haar hoofd te zetten; alleen de herinnering aan de afgelopen nacht was af en toe even komen bovendrijven. Maar nu kon het geen kwaad om aan hem te denken en ze had behoefte aan warmte en hartstocht als tegenwicht voor de wetenschap dat die arme kinderen waren…
Ze moest niet meer aan hen denken. Ze moest zich om Monty bekommeren. Daarna konden ze meteen weg en terug naar huis, terug naar Logan. Ze stond op en pakte de zaklantaarn uit haar werkgordel. ‘Nog één keer snuffelen.’ Ze deed zijn riem af en bewoog de pet heen en weer onder Monty’s neus. ‘Zoek.’
Hij stoof omhoog langs de helling naar de weg.
Een paar minuten later haalde ze hem diep in het bos in, toen hij even stilstond om de lucht op te snuiven. Hij trilde van opwinding en concentreerde zich met zijn hele wezen op zijn werk. Goed zo. Dit is precies wat je nodig hebt. Vergeet de dood. Zoek het leven. Ze hield hem de pet voor, maar hij schonk er geen aandacht aan, draaide zich om en rende weg in zuidelijke richting. Hij had de kegel gevonden.
Ze rende achter hem aan, terwijl haar zaklantaarn de duisternis doorboorde.
Struiken.
Ze liep eromheen, maar in het voorbijgaan bleef ze met haar arm achter een tak haken.
Een knoestige omgevallen boomstam.
Daar moest ze overheen springen.
De grond aan de andere kant van de boomstam was modderig en ze gleed uit. Ze wist zich staande te houden en holde verder.
Voor zich uit zag ze Monty, die in volle vaart de heuvel op rende. Hij kwam op de top, bleef staan en hief, afgetekend tegen de nachtelijke hemel, zijn kop op. Daarna keek hij om en blafte.
We hebben je te pakken, Chavez.
Een tel later was Monty weer verdwenen, toen hij als een speer de heuvel af schoot.
Sarah bleef even staan om op adem te komen. Ze kon wel een minuutje wachten voor ze naar beneden ging om Monty te belonen. Hij zou zo trots en blij zijn dat hij misschien wel vergat…
Er was iemand achter haar.
Ze draaide zich met een ruk om.
Niemand.
Niets.
Maar er was wel degelijk iemand.
We worden in de gaten gehouden, had Chavez gezegd.
Ze had moeten lachen en had gereageerd met een grapje over een beer. Nu was het lachen haar vergaan. Haar nekharen gingen overeind staan.
‘Smith?’ Het moest Henry Smith zijn. Hij had gezegd dat hij haar in het oog zou houden.
Geen antwoord.
Ze greep de zaklantaarn steviger vast en dwong zichzelf om de straal langzaam over de omgeving te laten glijden. Bomen, struiken en rotsen. Veel te veel plekjes om je te verstoppen. Iedereen kon…
Monty begon luid te janken.
Hij had Chavez gevonden. Een golf van opluchting sloeg door haar heen. Ze was helemaal niet alleen. Monty en Chavez waren bij haar. Ze holde de heuvel op en vloog er aan de andere kant weer af. Nu kon ze Monty zien. Hij zat naast een stapel rotsblokken met zijn snuit in de lucht. Chavez moest achter die… Monty slaakte opnieuw zo’n jammerkreet.
Ze bleef zo abrupt staan dat ze bijna uitgleed. Er klopte iets niet. Als hij iets had gevonden meldde Monty dat altijd door te blaffen en weer naar haar toe te rennen. Hij zou daar niet moeten zitten janken.
Ze liep langzaam verder, met haar zaklantaarn op de rotsen gericht. ‘Monty?’
Hij verroerde zich niet. Hij zat strak te kijken naar iets dat achter de rotsen schuilging.
‘Brigadier? Hij heeft u gevonden. U kunt nu rustig…’
Toen zag ze hem.
Zijn in uniform gestoken lichaam lag voorover op de grond.
En uit zijn rug stak het heft van een mes.
Monty schoof nog iets dichter naar hem toe. Helpen.
Ze kon Chavez niet meer helpen, besefte ze met een misselijk gevoel. Dat mes was dwars door hem heen gestoken en nagelde hem vast aan de grond. Wie zou dat…
Achter haar op het pad kraakte een tak.
Haar hart klopte in haar keel.
Iemand houdt ons in de gaten.
‘Monty!’ Ze vloog langs de rotsen en holde de heuvel weer af. ‘Monty, kom!’
Rennende voetstappen achter haar.
Een mes. Een mes in de rug. Een mes dat zich in vlees boorde. En zij had geen ander wapen dan haar zaklantaarn.
Monty rende voor haar uit het pad af.
Het was stikdonker. Waar ging ze heen?
Dat maakte niet uit. Ze moest gewoon achter Monty aan lopen.
Roffelende voetstappen achter haar.
Sneller. Ze moest nog sneller lopen.
Achter de bomen voor haar was een open plek. Ze kon licht zien.
De parkeerplaats. Opluchting welde in haar op toen Monty omkeek en bleef staan om op haar te wachten.
‘Vooruit.’ Ze stoof langs hem heen naar het betonnen wegdek. Naast het gebouwtje stond een auto die ze herkende. De auto van Henry Smith en hij zat achter het stuur.
Goddank.
Ze keek even om terwijl ze naar de auto rende.
Niemand.
Maar er was wel degelijk iemand. Ze wist het zeker. Ze voelde het gewoon.
Ze bonsde op het raampje van de auto terwijl Monty opgewonden om haar heen sprong.
Smith keek niet op. Waarom keek hij haar verdomme niet…
Omdat er een rond gaatje in zijn slaap zat.
Ze deinsde achteruit.
Dood. Dood. Dood.
Smith dood. Chavez dood.
En daarginds in de bossen was iemand die haar in de gaten hield en steeds dichterbij kwam.
‘Sarah.’
Ze draaide zich met een ruk om en smeet haar zaklantaarn naar de man die naar haar toe kwam.
Logan kreunde toen de zaklantaarn tegen zijn borst belandde. ‘Verdomme, dat doet pijn. Waarom kun je niet…’
‘Logan.’ Ze stortte zich in zijn armen. ‘Dood. Ze zijn allemaal…’ Ze beefde van top tot teen. ‘En hij zit daarginds. Hij holde achter…’ Ze rukte zich weer los uit zijn armen. ‘We moeten niet in het licht blijven staan. Ik dacht dat ik veilig was. Hij heeft een mes… Maar Smith is neergeschoten. Dus hij moet ook een pistool hebben.’
‘Rustig nou maar,’ zei Logan. ‘Niemand kan je iets doen.’
‘Om de donder wel.’ Logan. Ze mochten Logan niet te pakken krijgen. Ze zou het niet kunnen verdragen als… Ze trok hem mee naar het gebouwtje. ‘Ga naar binnen.’
Hij deed een stap, maar bleef pal voor haar staan. ‘We zijn hier veilig.’ Zijn blik dwaalde naar het omringende bos. ‘Kijk maar naar de weg.’
Koplampen. Twee patrouilleauto’s van de districtspolitie reden naar hun toe.
Ze werd slap van opluchting.
‘Ik heb ze gebeld toen ik die idiote kronkelweg opreed. Ik wilde je kunnen vinden zonder de hele omgeving van het meer af te moeten zoeken. Ze zeiden dat ze me hier zouden opvangen.’ Hij draaide zich om en keek haar aan. ‘Vertel me nu maar wat er aan de hand is. Langzaam en duidelijk. Wie is dood?’
Haar knieën knikten zo dat ze bijna niet meer kon staan. Ze leunde achterover tegen de bumper van de auto. ‘Chavez. En Smith. Hij zit in de auto. Ik dacht dat hij degene was die achter me aan liep. Hij zei dat niemand me vanaf de blokhut was gevolgd, maar dat moet toch…’
‘Ssst, wacht even.’ Hij liep om de auto, pakte een zakdoek, trok heel voorzichtig het linkerportier open en keek naar binnen.
‘Christus.’ Hij smeet het portier weer dicht en draaide zich om. ‘En Chavez?’
‘In het bos. Achter een stapel rotsblokken. Mijn schuld. Ik heb hem alleen op pad gestuurd.’
‘Breng me er maar naartoe.’
‘Ik weet niet of ik die plek terug kan vinden.’ Ze wreef over haar slaap. ‘Maar Monty kan het wel.’ Die arme Monty, hij zou het vreselijk vinden als hij weer terug moest naar het lijk van Chavez. Ze had hem leven beloofd en hem alleen maar opnieuw met een dode geconfronteerd. ‘Als hij niet in gevaar komt. Ik wil niet dat een of andere gek op mijn hond begint te schieten.’
‘Hij is niet gek. En als hij al die agenten ziet, zal hij er als de gesmeerde bliksem vandoor gaan.’
‘Hoe weet je dat? Jij denkt dat het Rudzak is, hè?’
‘Jij niet dan?’
Ze wist niet wat ze dacht. Het kostte haar de grootste moeite om überhaupt te denken. Maar kennelijk hoefde ze geen antwoord te geven op die vraag, want Logan liep al naar de patrouillewagens die net de parkeerplaats op waren gereden.
Monty bleef op tien meter van de rotsen staan en wilde niet verder. Ze liet hem begaan. Ze had zelf ook geen behoefte om dat met bloed besmeurde lijk nog eens te zien.
Ze gebaarde met haar zaklantaarn. ‘Daar ligt hij.’
Logan en de vier agenten kwamen dichterbij en keken met behulp van hun zaklantaarns steeds zorgvuldig naar de grond voor ze weer een stap namen. Ze wist dat ze bang waren dat ze sporen zouden uitwissen, maar het duurde wel een eeuw voor ze die laatste paar meters hadden afgelegd.
Alsjeblieft. Schiet op, dan kunnen we tenminste naar huis.
Ze wendde haar blik af, maar ze kon hen nog steeds horen mompelen terwijl ze naast het lichaam van Chavez knielden.
‘Sarah.’ Logan stond weer naast haar. ‘Inspecteur Carmichael wil met je praten.’
‘Waarom zou ik…’
‘Ga nou maar gewoon mee, oké?’
‘Nee, het is helemaal niet oké.’ Maar ze liep toch naar de rotsblokken toe. ‘Blijf, Monty.’
‘Loop over de rotsen, zodat je geen…’
‘Dat weet ik wel.’ Ze stond al naast het lichaam van Chavez en keek naar inspecteur Carmichael die aan de andere kant stond. ‘U wilde me iets vragen?’
‘We kunnen het lichaam niet verplaatsen, maar zijn hoofd ligt opzij.’ Hij wenkte haar dat ze naast hem neer moest knielen. ‘Kijk even naar hem.’
Ze wilde helemaal niet naar hem kijken, maar ze deed het toch. Hij had zijn ogen en zijn mond open. De dood was plotseling gekomen en…
Ze verstijfde van schrik. ‘Dat is Chavez niet.’
‘Weet u dat zeker?’
‘Ja, natuurlijk.’ Ze staarde duizelig naar de grove trekken van de dode man. ‘Dat is Chavez niet.’
‘Dank u wel.’ Hij wenkte Logan, die haar overeind trok. ‘U kunt haar nu weer meenemen naar de parkeerplaats. Maar ga niet weg voor we haar ondervraagd hebben.’
‘Ga mee, Sarah.’ Logan duwde haar voorzichtig de heuvel op, naar de plek waar Monty zat.
‘Het is Chavez niet. Ik dacht dat ik hem regelrecht op die moordenaar had afgestuurd. Maar het is Chavez niet.’
Logan was stil. Veel te stil.
‘Wat is er?’
‘Het is Chavez wel, Sarah.’
‘Nee.’
‘Die politieagenten kenden hem, ze werkten iedere dag met hem samen. Het was Chavez wel.’ Hij greep haar elleboog steviger vast. ‘En hij is al een hele tijd dood. Er is al sprake van rigor mortis.’
Ze staarde hem verbijsterd aan. ‘Ik heb de hele middag met Chavez doorgebracht. Hij was bij…’ Ze moest even diep ademhalen toen de waarheid tot haar doordrong. ‘Rudzak?’
‘Hoe zag hij eruit?’
‘Lang, ergens in de veertig. Een fijnbesneden gezicht, grijze ogen, wit haar.’ Ze keek hem aan. ‘Rudzak?’
Hij knikte.
‘Maar… ik vond hem aardig.’
‘Iedereen vindt Rudzak aardig. Dat is een van z’n grootste kwaliteiten. Ik ben ervan overtuigd dat Chavez hem ook aardig vond. De inspecteur denkt dat hij Chavez vanmorgen heeft gedwongen Helen Peabody op te bellen met het verzoek jou hierheen te sturen en hem daarna heeft vermoord. Na tien uur vanochtend heeft hij zich niet meer laten zien op de commandopost.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Maar hij woof naar een van de agenten op de andere oever en die man woof terug.’
‘Waren jullie dichtbij?’
Hij had gelijk. De agent was te ver weg geweest om te beseffen dat de persoon naar wie hij woof Chavez niet was. Mijn god, de brutaliteit van de man. ‘Smith. Ik heb hem zelf verteld dat Henry Smith bij me was toen hij zei dat we volgens hem gevolgd werden. Maar hij kan hem niet vermoord hebben. We hebben de hele tijd samen op het meer gezeten.’
‘Heeft hij zijn telefoon gebruikt?’
Ze dacht even na en knikte toen. ‘Op z’n minst één keer. Toen we aan wal gingen om Monty even rust te gunnen. Ik dacht dat hij de commandopost op de hoogte bracht van onze vorderingen. Denk jij dat hij iemand heeft gebeld die Smith moest vermoorden?’
‘Ik twijfel er geen moment aan.’
Ze huiverde. ‘Ik ben de hele middag met hem alleen geweest. Als hij me had willen vermoorden, had hij dat ieder moment kunnen doen. Waarom heeft hij het dan niet gedaan? En waarom heeft hij me naar Chavez gelokt?’
‘Ik weet het niet. Een kat-en-muisspelletje? Misschien wilde hij je helemaal niet vermoorden. Misschien wilde hij mij alleen maar laten zien dat hij dat best zou kunnen.’
‘Dit draait allemaal om jou, hè?’
‘Je bedoelt dat het mijn schuld is. Verrek ja, denk je soms dat ik dat zou ontkennen? Ik neem je echt niet kwalijk dat je boos bent.’
‘Ik ben inderdaad boos.’ Eerder was ze bang en verbijsterd geweest, maar nu hadden die gevoelens plaatsgemaakt voor pure woede. ‘Die vuile smeerlap. Hij heeft me gebruikt. En me naar zijn pijpen laten dansen.’
‘Rudzak ging er altijd al prat op dat hij precies wist op welke knopjes hij moest drukken.’
‘En was de moord op die arme politieman één van de knopjes die hij heeft ingedrukt?’
Logan knikte.
‘Hij moet stapelgek zijn.’
‘Ik weet eigenlijk niet of hij echt krankzinnig is. Volgens mij mist hij gewoon iets. Hij is geboren zonder het besef van goed en kwaad zoals wij dat kennen. Alles waar hij profijt van heeft, is goed en alles wat hem in de weg zit, is slecht.’
‘Een sociopaat.’
‘Je kunt Rudzak niet zo gemakkelijk in een hokje stoppen.’ Ze waren weer op de parkeerplaats en hij greep haar arm iets steviger vast toen hij zag dat een ploeg van de technische recherche bezig was met de auto van Smith. ‘Zullen we naar binnen gaan? Dit wil je vast niet zien.’
Hij had gelijk. Ze had geen behoefte om nog een lijk te zien, en hetzelfde gold voor Monty. Ze liep naar het gebouw. ‘Hoe lang moeten we hier blijven?’
‘De inspecteur wil nog met je praten en je een verklaring laten afleggen, maar ik zal proberen of hij iemand naar de blokhut wil sturen om je een formele verklaring te laten tekenen. Je wordt niet als verdachte beschouwd.’
Dat had ze ook niet verwacht. ‘Hoe word ik dan beschouwd?’
‘Als getuige.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Of misschien… als slachtoffer.’
Ze herinnerde zich hoe bang en hulpeloos ze zich had gevoeld toen ze door het bos holde. Op dat moment had ze zich een slachtoffer gevoeld en ze werd woedend toen ze daaraan terugdacht. ‘Om de dooie dood niet.’
Pas vier uur later kregen ze toestemming om de parkeerplaats te verlaten en tegen die tijd voelde Sarah zich bijna even uitgeput als Monty.
‘Ik rijd wel,’ zei Logan terwijl hij in haar jeep stapte. ‘Rust jij maar uit.’
‘Ik kan zelf wel rijden. Jij moet je eigen auto…’
‘Dat is de huurauto van Galen. Die kan hij zo laten ophalen.’ Hij startte de jeep. ‘Stribbel nou maar niet tegen en stap in. Je weet best dat ik er op het ogenblik emotioneel beter aan toe ben dan jij. Stel je voor dat het je op die akelige weg allemaal te veel wordt en dat je Monty in gevaar brengt.’
Ze aarzelde en ging toen naast hem zitten.
‘Het enige argument waartegen niets valt in te brengen,’ mompelde hij. ‘Leun maar achterover en doe je ogen dicht.’
Ze had helemaal geen zin om haar ogen dicht te doen. Ze was half versuft van vermoeidheid, maar toch bleven haar hersens doormalen. Ze tuurde naar de kronkelende weg voor hen terwijl de jeep langzaam tegen de heuvel opkroop. ‘Hoe kom je aan de huurauto van Galen?’
‘Ik heb hem gebeld en gezegd dat hij moest komen om te wolf-sitten en toen heb ik zijn auto meegenomen.’
‘Is Galen in de blokhut?’ Er was zoveel gebeurd dat ze helemaal niet meer aan Maggie had gedacht. ‘Je had Maggie niet alleen mogen laten. Ik heb tegen je gezegd dat jij voor haar…’
‘Hou je mond,’ zei hij ruw. ‘Je dacht toch niet dat ik ook maar één moment heb overwogen om niet achter je aan te gaan? En je weet best dat Galen heel goed in staat is om voor Maggie te zorgen.’
Ja, Galen zou elk karweitje dat hij aanpakte op kunnen knappen. ‘Er zal wel niets met haar aan de hand zijn.’
‘Ze is er in ieder geval beter aan toe dan jij. Zij weet instinctief wat goed voor haar is.’
‘ Toch is zij ook in een val gelopen, net zoals ik met Rudzak. Hij wist dat ik moest proberen om die kinderen te vinden.’
‘En als je opnieuw een telefoontje krijgt van Helen Peabody ga je onmiddellijk weer op pad.’
‘Ja.’
Logan vloekte binnensmonds. ‘Wat stom.’
‘Dat is helemaal niet stom,’ zei ze geprikkeld. ‘Ik werd opgebeld om mijn werk te doen en er leek niets mis met die zoekactie. Hoe kon ik nou weten dat Rudzak misbruik zou maken van de verdwijning van die kinderen om mij in de val te laten lopen? Hij moet alles van tevoren hebben gepland, de ontmoeting met Chavez, het telefoontje naar Hel… o god.’ Ze sloot haar ogen. ‘Die kinderen.’
Misschien had hij helemaal geen misbruik gemaakt van de omstandigheden. ‘Kan hij hen ook hebben vermoord, Logan?’
‘Ja.’
Ze deed haar ogen weer open en keek hem aan. ‘Zou hij echt drie kinderen vermoorden om mij in de val te lokken?’
‘Volgens mij zit dat er dik in. Hij plant alles altijd heel zorgvuldig. Hij zou niet het risico willen lopen dat die kinderen ineens kwamen opdagen en alles zouden verpesten nadat hij al die moeite had gedaan.’
‘Ik word er misselijk van.’ In gedachten zag ze de gele boei weer op het water drijven. ‘Het meer…’
‘Inspecteur Carmichael heeft tegen me gezegd dat hij een ploeg duikers naar de boei zou sturen. Ik heb gevraagd of hij me wilde bellen als ze iets vinden.’
‘Kinderen… en volgens jou is hij niet stapelgek.’
‘Hij moordt niet voor zijn plezier, hij doet het alleen als hij er voordeel bij heeft.’ Hij lachte grimmig. ‘Hoewel ik misschien een uitzondering op die regel vorm. Hij zal mij ongetwijfeld met het grootste genoegen vermoorden.’
‘Ik hoop dat ze die kinderen niet vinden,’ fluisterde ze. ‘Lieve heer, ik hoop echt dat hij ze niet heeft vermoord om mij daarnaartoe te lokken.’
Hij legde zijn hand op de gebalde vuist in haar schoot. ‘Ik ook, Sarah.’
Logans telefoon ging over toen ze nog maar een paar kilometer van de blokhut af waren. ‘Ja, inspecteur.’
Ze verstrakte en keek naar zijn gezicht, maar daarvan viel niet af te lezen wat Carmichael tegen hem zei.
Hij verbrak de verbinding. ‘Van Rudzak ontbreekt elk spoor. Ze denken dat hij erin is geslaagd om zich uit de voeten te maken.’
‘En hoe zit het met die tieners?’
‘Die hebben ze onder de boei gevonden.’ Hij keek recht voor zich uit. ‘Ze hebben ze nog niet uit de auto gehaald, maar de duikers zeiden dat ze alle drie met touw vastgebonden waren.’ Ze had het gevoel alsof iemand een mes in haar hart stak.
‘Zeg iets.’
Ze schudde haar hoofd. Wat moest ze zeggen? Ze wilde alleen wegkruipen en de hele wereld vergeten.
‘Jij kunt er verdomme helemaal niets aan doen.’
‘Dat weet ik.’
‘Hou dan op met eruit te zien alsof je…’
‘Daar kan ik niets aan doen.’ Ze balde haar vuisten. ‘Leefden ze nog toen ze in het water terechtkwamen? Maar nee, dat weten ze waarschijnlijk nog niet, hè?’
‘Nee.’
‘Zo wreed kan niemand zijn. Om hen vast te binden en dan…’
‘Laat je verbeelding niet met je op de loop gaan. Het is best mogelijk dat het zo niet is gegaan.’
‘Maar het zou best kunnen.’ Ze liet haar hoofd tegen het raampje zakken. ‘Ik wil niet meer praten, Logan.’
‘Dan hou je je mond, maar probeer dan verdomme ook niet te denken.’
‘Ik zal mijn best doen,’ fluisterde ze.
Hij vloekte binnensmonds en trapte het gaspedaal in. Een paar minuten later stopte hij voor de blokhut. Ze sprong uit de jeep en liep naar de voordeur.
‘Wacht even.’ Logan liep om de auto heen. ‘Je laat iets vallen.’ Ze schudde haar hoofd.
‘Ik zag dat je iets uit de auto schopte. Het zal wel op de vloer hebben gelegen.’ Hij knielde in het zand.
‘Wat is het?’ vroeg ze dof.
‘Niets. Ga maar naar binnen.’
Hij had iets in zijn hand. ‘Verdorie, wat is het?’
‘Een kam.’ Hij stak zijn hand uit en liet haar de tere met jade ingelegde ivoren kam zien. ‘Een cadeautje van Rudzak.’
Ze huiverde. ‘Denk je dat die van een van die kinderen is geweest?’
‘Nee, hij is van Chen Li geweest.’
‘Waarom zou hij…’ Ze keek hem met grote ogen aan. ‘Had je dit verwacht?’
‘Nee, maar het verbaast me niets. Ga maar naar bed, we praten er later wel over.’
‘Daar kun je op rekenen.’ Maar op dat moment kon ze niets meer hebben. Ze was op van de zenuwen. Ze draaide zich om en liep naar binnen.
‘Hoi.’ Galen kwam van de achterveranda. ‘Het werd hoog tijd dat je naar huis kwam. Ik begon net het gevoel te krijgen dat ik… Je ziet eruit als een geest.’
‘Ik ben moe. Ik ga naar bed.’ Monty. Ze moest voor Monty zorgen. Maar Monty was al op weg naar de veranda en Maggie. ‘Welterusten, Galen.’ Ze trok de deur van de slaapkamer achter zich dicht.
Ze rukte haastig haar kleren uit, kroop in bed en trok de dekens op. Ze besefte vaag dat de lakens nog steeds naar Logan roken en naar wat zich tussen hen had afgespeeld. Seks, leven en vreugde, allemaal dingen die die kinderen nooit meer zouden beleven.
‘Schuif eens op.’ Logan kroop naakt naast haar in bed en trok haar in zijn armen.
‘Ik wil je nu niet bij me hebben.’
‘Jammer. Je hebt me toch.’ Hij liet zijn lippen over haar slaap glijden. ‘Mijn god, wat heb je me te pakken. Ontspan je nu maar. Ik wil je alleen maar troosten.’
‘En ik wil alleen maar slapen.’
‘Zodat je nachtmerries krijgt?’ Hij drukte haar hoofd tegen het kuiltje in zijn schouder. ‘Praat het maar van je af.’
‘Wat moet ik nou zeggen? Dat drie kinderen de dood hebben gevonden omdat een of andere maniak mij in zijn verdomde netten wilde verstrikken?’
‘Daar kun jij niets aan doen. Ik dacht dat we het erover eens waren dat de hele schuld bij mij lag.’
‘Ik deed precies wat hij wilde. Hij heeft me als een soort sluwe gewetenloze psychiater geanalyseerd en vervolgens besloten drie onschuldige kinderen te vermoorden omdat ik dan precies zou doen wat hij wilde. En hij had gelijk. Hij hoefde maar te bellen en ik kwam opdraven.’
‘Wat had je anders moeten doen? Je bent daarnaartoe gegaan om… Niet huilen. Nou ja, huil maar wel. Waarschijnlijk zal je dat goed doen. Ik kan er alleen niet tegen.’
‘Het doet me helemaal geen goed. Het doet pijn.’
‘Dat komt omdat je het niet vaak genoeg doet. Je weet niet meer hoe het moet. Wanneer heb je eigenlijk voor het laatst gehuild? Toen je grootvader overleed?’
‘Nee, want ik had hem beloofd dat ik flink zou zijn. Dat was toen ik Monty bij die dierenarts in Italië terugvond.’
‘Ik had het kunnen weten.’
‘Is alles in orde met Monty?’
‘Monty is bij Maggie.’
‘Dat is waar ook, dat was ik helemaal vergeten. Maar meestal merkt hij het als ik verdrietig ben en dan gaat hij altijd voor mijn bed liggen.’
‘De hormonen van dat arme beest zijn op hol geslagen. Je zult het met mij moeten doen.’
‘Ik ben blij dat hij Maggie heeft. Misschien leidt hem dat af van alles wat er vanavond is gebeurd.’
‘Jij bent degene die afleiding nodig heeft.’
‘Het had nooit mogen gebeuren. Ik doe juist zo m’n best om de levenden terug te vinden en de doden een waardig einde te bezorgen. Daar draait alles om, mijn hele leven. En hij heeft daar misbruik van gemaakt en die kinderen vermoord.’ Ze beefde van top tot teen. ‘Hij heeft mijn leven op een akelige manier bezoedeld en er iets smerigs en…’
‘Ssst.’
‘Net zei je nog dat ik moest praten.’
‘Omdat je toen je verstand nog gebruikte. Er is niets smerigs of bezoedelds aan jou. Je bent zuiver, mooi en zo rechtschapen als de pest. Ik kan het weten, want ik ben een expert op het gebied van smerige en bezoedelde dingen. Ik heb alles al meegemaakt.’
Ze schudde haar hoofd.
‘Geloof je me niet? Het is echt waar. Ik heb dingen gedaan die…’ Hij streelde haar haar. ‘Maar je wilt helemaal niet over mij praten.’
Dat wilde ze wel. Ze besefte heel goed hoe belangrijk dat was. Toen ze Logan daar op die parkeerplaats zag opduiken, was het tot haar doorgedrongen hoe belangrijk hij in alle opzichten voor haar was. Als hij dood zou gaan… Daar wilde ze nu niet aan denken. Ze was veel te verward en versuft. Ze wilde alleen maar in Logans armen liggen en net doen alsof die nachtmerrie bij Apache Lake nooit had plaatsgevonden.
‘Ga nu maar slapen,’ zei hij. ‘Ik blijf wel wakker en als je een nachtmerrie krijgt, ben ik bij je.’
Kon hij gedachten lezen? Wist hij wel hoe uniek dat aanbod van hem was? Ze had nog nooit van haar leven iemand gehad die ervoor zorgde dat ze geen nachtmerries zou krijgen…
‘Slaapt ze?’ vroeg Galen toen Logan de slaapkamer uit kwam. ‘Nu wel. Ik ga zo weer terug. Ik heb haar beloofd dat ik bij haar zou blijven.’
‘Ze zag er verduiveld slecht uit.’
‘Ze is ook door een hel gegaan.’ Hij liep naar het aanrecht en pakte een glas water. ‘Henry Smith is dood. Rudzak heeft hem vermoord.’
Galen verstijfde. ‘Waarom heb je me dat niet meteen verteld? Franklin probeert hem al vanaf het moment dat jij met Sarah terugkwam te bereiken.’
‘Ik vertel het je nu. Je kon er toch niets meer aan doen en zij had me nodig.’ Hij dronk het water op. ‘Of liever gezegd: ze had iemand nodig.’
‘Was het een valstrik?’
‘Ja, en Rudzak gebruikte de dood van drie tieners om haar erin te lokken. Kun je je voorstellen hoe ze zich nu voelt?’
Galen kneep zijn lippen op elkaar. ‘Ik weet hoe ik me voel.’
‘Zorg er dan maar voor dat Dodsworth op alles is voorbereid. Of probeer Rudzak te vinden. Hij had haar vanavond gemakkelijk kunnen vermoorden.’
‘Dus jij kwam net op tijd?’
‘Nee, ik was te laat gekomen als Rudzak haar had willen vermoorden. Hij was niet van plan om haar te doden… nog niet.’
‘Maar waar sloeg die valstrik dan op?’
‘Om mij aan m’n verstand te brengen dat hij het gemakkelijk voor elkaar kon krijgen en om erachter te komen hoe hoog ze staat op de lijst van mijn persoonlijke voorkeuren.’
‘En weet hij dat nu?’
‘Waarschijnlijk wel. Als hij ons in de gaten heeft gehouden. Hij heeft me altijd kunnen doorgronden.’
Galen trok zijn wenkbrauwen op. ‘En staat ze hoog genoeg op die lijst om voor hem de moeite waard te zijn?’
‘Het was een schot in de roos.’ Logan zette het glas neer en keerde zich af. ‘Dus nu moeten we die smeerlap vinden voor hij haar vermoordt. Want de volgende keer zal hij dat zeker doen.’
Sarah was diep in slaap, als een kind dat een vermoeiende dag achter de rug had.
Logan stond op haar neer te kijken.
Tederheid. Het verlangen om te beschermen. Liefde. Hartstocht. Angst.
Ze was niet de eerste vrouw in zijn leven. Hij had al die emoties eerder ondergaan. Maar niet zoals nu. Niet zo intens en met zo’n wanhopige ondertoon. Op welk moment waren bewondering en vriendschap omgeslagen in iets dat op een obsessie leek?
Ach, wat maakte dat nu uit. Het was gewoon zo en daarmee uit.
En Rudzak wist ook dat het zo was.
Sarah bewoog en maakte een jammerend geluidje in haar slaap. Een nachtmerrie? Hij had haar beloofd dat hij ervoor zou zorgen dat ze geen nachtmerries kreeg.
Hij glipte naast haar in bed en trok haar in zijn armen. Ze voelde zacht en vrouwelijk aan, maar hij wist hoe sterk ze was. Sterk en koppig, maar tegelijkertijd kwetsbaar en op haar hoede. Het was een wonder dat hij het voor elkaar had gekregen dat hij bij haar mocht slapen. Het zou een bovenmenselijke inspanning kosten om haar zover te krijgen dat ze een andere relatie accepteerde. Hij moest oppassen dat hij haar niet zou opjagen.
Ze slaakte opnieuw een kreetje en hij liet zijn lippen over haar voorhoofd glijden.
‘Stil maar, alles is in orde. Ik ben bij je. Ik zorg er wel voor dat niets je kwaad kan doen.’ Hij trok haar dichter tegen zich aan en fluisterde iets waarvan hij wist dat ze het nooit zou geloven als ze wakker was. ‘Ik zal altijd bij je zijn, Sarah.’
Logan lag nog steeds naast haar toen Sarah de volgende ochtend wakker werd. Hij had zijn ogen open en was kennelijk klaarwakker.
‘Goeie morgen.’ Hij drukte een kus op haar voorhoofd en ging rechtop zitten. ‘Ga jij maar gauw douchen dan maak ik het ontbijt wel klaar.’
‘Hoe laat is het?’
‘Bijna twaalf uur.’
‘Ik moet Monty en Maggie eten geven.’
‘Dat is al gebeurd.’ Hij stond op. ‘Ik heb je heel even alleen gelaten om Monty te voeren en Galen had Maggie al te eten gegeven. je zult wel blij zijn om te horen dat Monty weigerde voer van hem aan te nemen.’
‘Maar hij heeft zich wel weer door jou laten voeren.’
‘Wees maar niet boos op hem. Ik ben een speciaal geval. We hebben samen al veel doorgemaakt. Santo Camaro, Taiwan en vervolgens gisteravond. Het is logisch dat…’ Hij ging niet verder toen hij zag hoe haar gezicht veranderde. ‘Denk er nu maar even niet aan. Je moet eerst douchen en iets eten.’ Hij pakte zijn ochtendjas die op het voeteneinde van het bed lag en liep de kamer uit.
Gemakkelijker gezegd dan gedaan, dacht ze terwijl ze langzaam rechtop ging zitten. Hoe kon ze voorkomen dat ze aan die arme kinderen moest denken? Met een sneltreinvaart drongen de gebeurtenissen van de avond ervoor zich weer tot in de kleinste, misselijkmakende bijzonderheden aan haar op, tot ze haar opnieuw vlijmscherp voor de geest stonden.
Net als het mes in de rug van Chavez.
Ze huiverde toen er een ijskoude rilling door haar heen ging. Vijf levens die uitsluitend verspild waren om haar zover te krijgen dat ze naar Apache Lake kwam. Hoe kon iemand zoiets doen?
Maar hij had het gedaan. En ongestraft op de koop toe.
Plotseling verdween het kille gevoel en maakte plaats voor een ziedende woede.
Geen denken aan, vuile rotzak.