2
‘Ik ben er,’ zei Logan zodra Eve de telefoon opnam. ‘Ik zit in het Ritz Carlton in Buckhead.’
‘Bedankt dat je bent gekomen, Logan. Ik wist niet zeker of je er wel bij zou willen zijn.’
‘Ik heb altijd tegen je gezegd dat je maar hoeft te bellen en ik kom.’ Hij aarzelde even voor hij vroeg: ‘Hoe gaat het met Quinn?’
‘Geweldig. Hij is ontzettend lief voor me.’
‘Dat is niet zo’n kunst. Wie zou dat niet zijn? Ik zie je morgenmiddag.’
‘Je zou ook vanavond even langs kunnen komen.’
‘Nee, ik ben hier om jou steun te geven, niet om Quinn tegen de haren in te strijken. Hou je haaks.’ Hij hing op.
Ze had een kalme indruk gemaakt en wat ze over Joe Quinn had gezegd had heel oprecht geklonken. Kennelijk was er in dat opzicht geen vuiltje aan de lucht. Voelde hij zich nu teleurgesteld? Verbaasd concludeerde hij dat hij wel iets van spijt voelde maar geen verdriet. Nou ja, de tijd heelde alle wonden en zelfs toen ze samenwoonden, had hij eigenlijk nooit het gevoel gehad dat Eve echt van hem was. De band tussen hen was heel fragiel geweest en Quinn had zich vrij gemakkelijk tussen hen kunnen wringen om…
Zijn telefoon ging over.
Margaret?
‘Hallo, Logan, dat is lang geleden.’
Logans vingers klemden zich om de hoorn. ‘Hallo, Rudzak.’
‘Je bent kennelijk niet verbaasd dat ik je bel.’
‘Waarom zou ik verbaasd zijn? Ik wist dat dat slechts een kwestie van tijd zou zijn.’
‘Jij hebt totaal geen benul van tijd. Ik ook niet, tot ik die hel moest doorstaan waarin ik dankzij jou terecht ben gekomen. Het leek alsof ik levend begraven was. Elke minuut duurde minstens tien jaar. Weet je dat mijn haar in die gevangenis helemaal wit is geworden? Ik ben jonger dan jij, maar ik lijk wel twintig jaar ouder.’
‘Hoe weet je hoe ik eruitzie?’
‘O, ik heb je goed in de gaten gehouden. De afgelopen twee jaar heb ik je één keer op straat gezien en een paar keer op tv. Je hebt goed geboerd. Je bent een bijzonder belangrijk man.’
‘Waar is Bassett?’
‘Ik wil het niet over Bassett hebben. Ik wil over jou praten… en over mij. Ik heb heel lang op dit moment moeten wachten en ik geniet er echt van.’
‘Ik niet. Als je niets over Bassett wilt zeggen, verbreek ik de verbinding.’
‘Nee, dat doe je niet. Je blijft net zolang aan de lijn als ik met je wil praten, want je bent veel te bang dat er iets met Bassett zal gebeuren als je dat niet doet. Je bent niets veranderd. Je hebt nog steeds dat zachte trekje. Ik ben blij dat je niet in alle opzichten hard bent geworden. Dat maakt het voor mij een stuk gemakkelijker.’
‘Leeft Bassett nog?’
‘Momenteel wel. Geloof je me?’
‘Nee. Ik wil zijn stem horen.’
‘Niet nu. Bassett vormt maar zo’n klein deeltje van wat er tussen ons speelt. Wist je dat ik, toen ik uit de gevangenis kwam, meteen een bezoek heb gebracht aan het graf van Chen Li?’
‘Chen Li heeft hier niets mee te maken. Het gaat om Bassett.’
‘Het gaat wel om Chen Li. Chen Li heeft er alles mee te maken. Je hebt haar in zo’n walgelijk eenvoudig graf laten leggen waarvan er op die begraafplaats zeker nog duizend andere zijn. Hoe heb je dat kunnen doen?’
‘Ze is op een rustige en beschaafde manier ter aarde besteld. Precies zoals ze heeft geleefd.’
‘Zoals ze van jou moest leven. Ze was een koningin en jij hebt een doodgewone vrouw van haar gemaakt.’
‘Hou je mond over haar.’
‘Waarom? Wat zou je me nog meer aan kunnen doen? Bezorg ik je een schuldig gevoel? Je bent ook schuldig.’
‘En jij bent een geschifte klootzak.’
‘Ik was niet geschift toen ik die gevangenis indraaide. Als ik nu wel gek ben, komt dat door jou. Je wist best dat ik juist heb gehandeld en toch heb je me in die cel laten verrekken. Maar ik ben niet krankzinnig en als dit voorbij is, zal ik mijn leven weer op kunnen pakken. Weet je waarom ik dat onderzoekslab heb aangevallen?’
‘Je wist dat het voor mij heel belangrijk was.’
‘Nee, daar ging het niet om. Denk er maar eens over na. Je komt er wel achter. Heb je de scarabee gekregen?’
‘Die heb ik.’
‘Mooi, die leek me echt toepasselijk voor Santo Camaro. Het was het eerste Egyptische kunstvoorwerp dat ik aan Chen Li heb gegeven. Het was niet echt duur of waardevol, maar dat kon haar niets schelen. Later heb ik haar veel mooiere dingen cadeau kunnen doen.’
‘Die je door diefstal of moord in handen had gekregen. Denk je dat ze die ooit had geaccepteerd als ze had geweten hoeveel mensen je moest vermoorden om die kunstvoorwerpen in handen te krijgen?’
‘Maar dat wist ze niet en die mensen deden er niet toe. Zij was de enige die telde. Zij verdient alleen het beste. En dat heb ik haar altijd gegeven.’
‘Je praat over haar alsof ze nog in leven is.’
‘Voor mij zal ze altijd blijven leven. In die gevangenis is ze iedere dag bij me geweest. Zij zorgde ervoor dat ik mijn verstand niet verloor. Ik kon met haar praten en haar vertellen hoeveel haat ik voor jou koesterde en hoe ik jou tot in het diepst van je ziel zou kwetsen.’
‘Dat zal je niet lukken, Rudzak.’
‘O jawel, hoor.’ Hij dempte zijn stem tot een fluwelen gefluister. ‘Mijn haar mag dan wit zijn geworden, maar Chen Li zou me nog steeds aantrekkelijk vinden. Ik weet nog goed hoe ze mijn gezicht altijd streelde en me vertelde hoe knap ik was, hoe lief en hoe…’
‘Hou je bek.’
Rudzak grinnikte. ‘Zie je wel hoe gemakkelijk het is om je te kwetsen? Ik bel je wel weer. Ik heb bijzonder veel genoegen aan dit gesprek beleefd.’ Hij hing op.
De smeerlap.
Rustig blijven. Hij schoot niets op met de boosheid die in hem opwelde. Rudzak zou het vast leuk vinden als hij wist hoe die rotopmerking hem had getroffen. Maar hij wist het vast wel. Logan was overvallen en had Rudzak laten merken hoe kwaad en gekwetst hij zich voelde.
Je bent ook schuldig.
Chen Li.
Hij moest niet aan haar denken. Hij moest aan Bassett denken en aan de problemen die Rudzak hem nu bezorgde.
Niet aan Chen Li.
Rudzak drukte op het knopje om de verbinding te verbreken en keek naar het ronde doosje dat hij in zijn andere hand had. Hij veegde een paar regendruppels van het deksel. Het was een schitterend ding, ingelegd met ivoor en lapis lazuli. Iemand had hem verteld dat het ooit eigendom was geweest van een Egyptische prinses, maar hij had het verhaal nog een beetje mooier gemaakt toen hij het aan Chen Li cadeau deed.
‘Dit is van Meretaten geweest, de dochter van Nefertari. Volgens de overlevering was zij zelfs nog mooier en intelligenter dan haar moeder.’
‘Ik heb nog nooit van haar gehoord.’ Chen Li hield het doosje bij het raam omhoog zodat het zonlicht in de blauwe stenen weerkaatste. ‘Ik vind het schitterend, Martin. Waar heb je dit gekocht?’
‘Bij een verzamelaar in Cairo.’
‘Het zal wel ontzettend duur zijn geweest.’
‘Dat valt wel mee. Ik heb het met hem op een akkoordje kunnen gooien.’
Ze grinnikte. ‘Dat zeg je altijd.’
Hij glimlachte. ‘Ik heb tegen hem gezegd dat het voor de verzameling was van een vrouw die eigenlijk een koningin had moeten zijn in de tijd van de farao‘s. Zij hoefden zich nergens aan te houden, alleen aan regels die ze zelf hadden ingesteld.’
Haar gezicht betrok. Alles was zo goed gegaan, dat hij te hard van stapel was gelopen. Hij deed net alsof hij haar terughoudendheid verkeerd begreep. ‘Was je alleen maar beleefd? Vind je het niet echt mooi?’
Ze vloog hem om de hals. ‘Ik vind het prachtig. Zoals ik alles wat je me geeft altijd schitterend vind.’
Ze leunde achterover en keek naar hem op. Haar ogen waren zo zwart als de nacht en hij zag zichzelf erin weerspiegeld. Zijn spiegelbeeld leek altijd mooier, haast goddelijk, als hij zichzelf in Chen Li’s ogen zag.
Ze staarde hem onzeker aan. ‘Martin?’
Hij mocht haar niet batig maken. De band tussen hen was nu sterker dan ooit en binnenkort zou het moment aanbreken dat ze de zijne werd. Als hij er maar voor zorgde dat ze niet bang werd.
Hij bracht haar hand naar zijn lippen. ‘Hartelijk gefeliciteerd, Chen Li.’
Het was een van haar laatste verjaardagen geweest.
Tussen de regendruppels op zijn wangen voelde hij hete tranen biggelen.
‘Rudzak.’ Toen hij zich omdraaide zag hij Carl Duggan op hem toe komen. ‘Ik heb de timer ingeschakeld. We moeten maken dat we wegkomen, voor iemand hem per ongeluk af laat gaan.’
‘Zo meteen. Ik wil een cadeautje voor Logan achterlaten.’ Zorgvuldig zette hij het doosje achter een rotsblok, waar het niet beschadigd kon worden door de explosie. ‘Hartelijk gefeliciteerd, Chen Li,’ fluisterde hij.
Rust in vrede, Bonnie Duncan.
De woorden van de dominee galmden nog steeds door Sarahs hoofd toen de kist in het graf wegzakte. En het was niet alleen Bonnie die nu tot rust zou komen, dacht ze met een blik op Eve Duncan, die geflankeerd werd door Joe Quinn en Eves aangenomen dochter, Jane MacGuire. Na een jarenlange speurtocht naar de overblijfselen van haar kind dat meer dan tien jaar geleden was vermoord, had Eve Bonnie eindelijk weer thuisgebracht. Uit het DNA-rapport dat ze net hadden ontvangen, was gebleken dat dit skelet inderdaad dat van haar dochter was. Het gezicht van Eves moeder was nat van de tranen, maar Eve huilde niet. Haar gezicht stond vredig, triest en gerustgesteld.
Zij had haar tranen om Bonnie al lang geleden vergoten. Nu was haar dochter eindelijk thuis.
Maar in Sarahs eigen ogen prikten wel tranen toen ze de roos die ze in haar hand hield op de kist gooide.
Vaarwel, Bonnie Duncan.
‘Volgens mij kunnen we de familie beter alleen laten om afscheid te nemen,’ zei John Logan met zachte stem. ‘Ga mee terug naar het huis, dan kunnen we daar op hen wachten.’
Ze had niet gemerkt dat hij naast haar was gaan staan. Instinctief deed ze een stapje opzij.
Logan schudde zijn hoofd. ‘Ik weet hoe je over me denkt, maar op dit moment moeten we Eve daar niet mee lastig vallen. We moeten haar helpen om dit te doorstaan.’
Hij had gelijk. Een paar uur voordat ze naar de begraafplaats moesten, was ze niet bepaald blij geweest toen ze zijn auto bij het huis had zien stoppen, maar ze kon geen enkele aanmerking maken op de manier waarop hij zich tegenover Eve en Joe had gedragen. Hij had niet alleen meegevoel getoond, maar hun bovendien steun gegeven. En hij had ook gelijk dat ze de familie nu beter alleen konden laten. Ze keerde het graf de rug toe en begon aan de korte wandeling om het meer op weg naar het buitenhuisje. Het was hier mooi, dacht ze. Eve had een prachtige plek op een heuveltje met uitzicht over het meer uitgekozen als laatste rustplaats voor haar dochter.
‘Waar is Monty?’ vroeg Logan toen hij haar had ingehaald.
‘Ik heb hem in het huis achtergelaten. Als hij naast het graf had moeten staan, was hij vast overstuur geraakt.’
‘Ach, ja, ik was vergeten dat die Monty van jou zo’n gevoelige hond is.’
‘Gevoeliger dan bepaalde mensen.’
‘Ai.’ Hij trok een gezicht. ‘Het was niet mijn bedoeling om je hond onderuit te halen. Ik probeer eigenlijk alleen maar aardig te zijn.’
‘O ja?’
‘Maar dat lukt me kennelijk niet.’
‘Dat klopt.’
‘Dan begin ik maar weer van voren af aan. Eve heeft me verteld dat Monty en jij Bonnie hebben gevonden. Ze zei dat jullie samen elke vierkante decimeter van dat nationale park afgezocht moesten hebben tot jullie ontdekten waar die moordenaar haar had begraven.’
‘Dat is ook zo. Toch scheelde het een haartje of ik had het opgegeven.’
‘Maar dat heb je niet gedaan.’
‘Eve is mijn vriendin.’
‘Zou je mij dan de vrij gewetenloze manier waarop ik jullie samen heb gebracht niet kunnen vergeven?’
‘Nee,’ zei ze kil. ‘Ik houd er niet van als iemand me dwingt iets te doen. Je bent even erg als Madden. Jullie proberen altijd om alles en iedereen naar jullie hand te zetten.’
‘Ik ben niet zo slecht als je nu doet voorkomen. Ik heb ook m’n goeie kanten.’
Ze zei niets.
‘Ik ben geduldig. Ik heb verantwoordelijkheidsgevoel. Ik kan een goede vriend zijn. Vraag maar aan Eve.’
‘Dat interesseert me niets. Vanwaar deze vergeefse poging om me ervan te overtuigen dat je eigenlijk best een fatsoenlijke vent bent?’ Ze keek hem met samengeknepen ogen aan. ‘Daar heb je vast een bedoeling mee.’
‘Waarom zou ik…’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ja, dat klopt, ook al kan ik je niet aan je verstand brengen dat ik echt niet zo’n klootzak ben. Jammer. Dat zou het voor ons allebei veel gemakkelijker hebben gemaakt.’
‘Waarom ben je hier verdomme naartoe gekomen?’
‘Om dezelfde reden als jij. Ik wilde Eve op het moment dat ze haar vrienden hard nodig heeft niet in de steek laten.’
‘Je was helemaal geen vriend van haar. Je was haar minnaar en je schiet er heus niets mee op om hiernaartoe te komen en te proberen haar bij Joe weg te lokken. Ze houdt van hem en jij bent verleden tijd, Logan.’
‘Dat weet ik, maar bedankt dat je me daar nog even aan herinnert. Kennelijk is je hond de enige die wat gevoel kan opbrengen. Ik ben hier niet om oude koeien uit de sloot te halen. Is het dan zo moeilijk om te geloven dat ik alleen het beste met Eve voorheb?’
‘Het doet er niet toe of ik je wel of niet geloof.’ Ze begon sneller te lopen. ‘Ik heb al tegen je gezegd dat het me niets kan schelen. Het maakt niet uit of je…’
‘Sarah!’
Ze draaide zich om en zag hoe Jane MacGuire met rode haren die glansden in de zon de heuvel af kwam rennen. Het gezicht van het tienjarige meisje was bleek en gespannen toen ze naast Sarah tot stilstand kwam. ‘Hoi, mag ik met jullie meelopen?’
‘Tuurlijk. Maar ik dacht dat je wel op Eve zou willen wachten.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Ze heeft me niet nodig. Ze heeft Joe.’ Ze keek strak voor zich uit. ‘Op het ogenblik kunnen ze me allebei missen als kiespijn.’
Sarah begreep dat er moeilijkheden dreigden. ‘Jij hoort bij Eves familie. Ze wil je altijd bij zich hebben.’
‘Nu niet. Ik hoor er niet bij. Nu draait alles om Bonnie.’ Ze wierp een blik op Logan. ‘Dat snapte jij ook. Daarom heb je Sarah meegenomen.’
Logan knikte. ‘Eindelijk iemand die mijn fijngevoeligheid kan waarderen. Maar Sarah heeft gelijk. Jij hoort bij de familie.’
Jane kneep haar lippen op elkaar. ‘Dat zeg je alleen maar om mij te troosten. Je hoeft geen medelijden met me te hebben. Ik weet best dat Joe en Eve om me geven, maar ik ben Bonnie niet. Ik zal voor hun nooit hetzelfde zijn als Bonnie. Dus je hoeft me niet wijs te maken dat ze mij erbij willen hebben als ze afscheid van haar nemen. Snap je dan niet hoe moeilijk het voor hen is dat ik nu bij hen ben? Eigenlijk willen ze alleen aan Bonnie denken, maar ze vinden toch dat ze hun best moeten doen om mij op m’n gemak te stellen en me het gevoel te geven dat ik er echt bij hoor, omdat ze me niet willen kwetsen.’
‘Waarom praat je niet met ze?’ zei Sarah vriendelijk.
‘Nee.’ Jane wendde haar ogen af en herhaalde: ‘Alles draait nu om Bonnie.’ Ze veranderde van onderwerp. ‘Mag ik vooruit lopen en een eindje met Monty gaan wandelen?’
‘Dat lijkt me een uitstekend idee.’
Sarah fronste bezorgd terwijl ze Jane nakeek die over het pad naar het huis toe holde.
‘Gaat Monty wel met haar mee?’ vroeg Logan.
Ze knikte. ‘Hij is dol op haar. Ze hebben elkaar in Phoenix heel goed leren kennen.’
‘Jij vindt haar ook aardig. Ze is geen kind met wie je gemakkelijk contact krijgt.’
‘Ze ziet er misschien uit als een kind, maar ze is veel volwassener dan de meeste grote mensen. Dat komt ervan als je in pleeggezinnen en op straat opgroeit.’ Ze beet op haar lip. ‘Maar ze heeft wel gelijk, hè? Het zal Eve en Joe niet gemakkelijk vallen om haar nu bij zich te hebben.’
‘Dat denk ik ook. Kennelijk mankeert er niets aan Janes instinct.’ Hij keek haar aandachtig aan. ‘Waar loop je aan te denken?’
‘Dat gaat je niets aan.’ Ze waren bij de veranda van het huis aanbeland. ‘Ga je meteen weg?’
‘Nog niet. Ik was van plan om na het eten naar het vliegveld te gaan. Jij hebt geboekt voor de vlucht van tien uur, hè?’
‘Hoe weet jij dat?’
‘Dat heeft Eve me verteld toen ik haar belde. Ze zei dat ze jou van het vliegveld hadden gehaald. Zal ik je een lift geven?’
‘Joe brengt me weg.’
‘Maar kan hij niet beter bij Eve blijven? Zo erg is het toch niet om met mij in één auto te zitten? Het is maar een uurtje rijden.’
Het was inderdaad niet erg, maar ze wilde geen gunst van hem accepteren.
Hij had kennelijk haar gedachten gelezen. ‘Het is geen gunst, Sarah. Als je nagaat hoe jij over me denkt, zou je beter moeten weten.’
Nee, ze kon zich best voorstellen dat Logan Eve een plezier wilde doen en niet haar. Waarom zou hij? Ze wist niet waarom hij een poging had gedaan om de kloof tussen hen te overbruggen, maar het was niet omdat hij spijt had van wat hij had gedaan. Als hij eenmaal een beslissing had genomen, keek Logan niet meer om.
‘Eve heeft Joe nu hard nodig,’ zei Logan. ‘Dat weten we allebei.’
‘En steekt je dat, Logan?’
‘Zou je medelijden met me hebben als dat inderdaad het geval was?’
‘Helemaal niet.’
‘Daar was ik al bang voor. Dus je rijdt met mij mee naar het vliegveld?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Mij best. Ik moet tegen een uur of acht weg.’
Hij knikte. ‘Ik zal zorgen dat ik klaar ben. Maar moet je niet eerder aanwezig zijn om Monty af te geven?’
‘Monty gaat altijd met mij mee in de cabine.’
‘Ik dacht dat alleen kleine dieren of blindengeleidehonden in de cabine werden toegelaten.’
‘Hij heeft een speciale vergunning van het ATF.’
Hij lachte. ‘En als dat niet zo was, zou jij waarschijnlijk bij hem in het vrachtruim willen zitten.’
‘Dat klopt als een bus.’ Sarah deed de voordeur open. ‘Ik ga vast wat broodjes maken en koffie zetten. Daar komt dominee Watson het pad af. Als jij jezelf nu eens nuttig maakte door iets aardigs tegen hem te zeggen en hem weg te sturen?’
‘Ik sta ervan te kijken dat je denkt dat ik aardig kan zijn.’
O, hij had het nooit bij haar geprobeerd, maar ze had zelf gezien hoe hij die charme kon aanwenden. Waarschijnlijk was het een van de machtigste wapens uit zijn hele arsenaal. ‘Waarom zou je daar zo verbaasd over zijn?’ Terwijl ze het huisje binnenliep, wierp ze hem over haar schouder een blik toe. ‘Ik heb begrepen dat het merendeel van de Duitse bevolking Hitler ook heel aardig vond.’
‘Bedankt dat je bent gekomen, Sarah.’ Eve ging op de schommelbank op de veranda zitten en keek uit over het half in duisternis gehulde meer. ‘Ik weet dat je moe bent. Maar het was voor mij heel belangrijk dat jij er ook bij zou zijn.’
‘Doe niet zo mal. Ik wilde zelf graag komen.’
‘Volgens mij zou Bonnie het ook fijn hebben gevonden dat je erbij was. Per slot van rekening heb jij haar gevonden.’
‘We hebben geluk gehad.’
‘Kom me daar niet mee aan. Je hebt je kapotgewerkt.’
‘Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat Monty en ik ook altijd vinden wat we zoeken.’ Ze keek Eve aandachtig aan. ‘Ben je alweer helemaal in orde?’
‘Nog even, dan voel ik me weer prima. Op het moment heb ik een heel raar gevoel.’ Haar blik dwaalde naar de heuvel aan de overkant van het meer. ‘Ze is weer thuis. Dat is het enige dat telt. Ook al is ze nooit echt bij me weg geweest.’
Sarah knikte. ‘Herinneringen kunnen een kostbaar bezit zijn.’
‘Ja.’ Ze glimlachte flauw. ‘Maar eigenlijk bedoelde ik iets anders.’ Ze veranderde van onderwerp. ‘Ik maak me zorgen over Jane.’
‘Dat dacht ik wel.’
‘Meestal heb ik de indruk dat ze zich gelukkig voelt bij ons. Ze weet dat we van haar houden.’ Ze zuchtte. ‘Maar Jane is geen gemakkelijk kind.’
‘De omstandigheden zijn ook niet gemakkelijk.’ Sarah was even stil. ‘Hoe zou je het vinden als Jane een paar weken bij mij in de blokhut kwam logeren?’
Eve gaf niet direct antwoord. ‘Waarom?’
‘Een verandering zal haar goeddoen. Ze houdt van Monty en met mij kan ze ook best opschieten. Ik zal goed voor haar zorgen.’
‘Dat weet ik wel.’ Ze fronste licht. ‘Heeft ze met jou over Bonnie gepraat?’
‘De vraag of ze met jou over haar heeft gepraat lijkt me belangrijker.’
‘Niet nadat jij Bonnie hebt gevonden. Ik heb het een paar keer geprobeerd, maar ze sluit zich voor me af. Ik hoopte dat na verloop van tijd… ik weet het niet. Ik kan nu niet goed nadenken.’
‘Het is voor jullie allemaal een periode van aanpassing. Je bent jarenlang bezeten geweest van het idee dat je Bonnie naar huis wilde halen. Ik weet dat je heel blij bent dat ze nu hier is, maar het zal je…’
‘Jane heeft het gevoel dat ze op de tweede plaats komt,’ viel Eve haar in de rede. ‘Ik heb geprobeerd om haar uit te leggen dat dit iets heel anders is… maar dat wil ze niet accepteren. Ze neemt het me niet kwalijk, maar ik kan het haar niet uit haar hoofd praten.’
‘Met die rotjeugd die zij achter de rug heeft, zou het best kunnen dat je haar dat nooit aan het verstand krijgt. Maar dat wil nog niet zeggen dat jullie samen geen fijn leven kunnen hebben.’
‘Dat soort dingen wil ik niet horen. Ik wil dat ze het gevoel heeft dat ze heel bijzonder is. Zo zou iedereen zich eigenlijk moeten voelen.’
‘Jane is ook heel bijzonder. Ze is sterk, ze is onafhankelijk en ze is zo gehaaid als de pest. Ze is zo slim dat ze heel goed begrijpt dat jij nu een beetje in de war en verdrietig bent, en dat zij jou niet kan helpen. Dat zit haar dwars. Stuur haar maar een tijdje naar mij toe, Eve.’
‘Ik zal er eens over nadenken.’ Eve deed een poging tot glimlachen. ‘Ik had nooit gedacht dat we dit soort aanpassingsproblemen zouden krijgen toen ik Bonnie vond. Dat betekent niet dat ik me niet opgelucht voel, alleen…’
‘Omdat je niet wist waar Bonnie was gebleven, had je je leven op een bepaalde manier ingedeeld. Maar nu is ze terecht.’
Eve knikte. ‘Het zal wel even duren, maar goddank heb ik Joe, Sarah. Alles zal wel weer op z’n pootjes terechtkomen, als Joe maar bij me blijft.’ Ze stak haar hand uit en pakte die van Sarah. ‘En zolang ik vrienden heb als jij en Logan.’
‘Over Logan gesproken, het wordt tijd dat ik naar het vliegveld ga. Waar is hij?’
‘Hij is naar het meer gelopen.’
‘In zijn eentje?’
Eve knikte. ‘En dat is maar beter ook. Joe en hij kunnen nog steeds niet echt met elkaar opschieten.’
Sarah grinnikte. ‘Dat komt doordat jij zo’n femme fatale bent.’
‘Ja, vast.’ Ze zette haar bril recht en stond op. ‘Laten we maar op zoek gaan naar Jane en Monty. Je zult hem echt van haar los moeten weken.’
‘Ze zal het minder erg vinden als jij haar vertelt dat ze hem binnenkort weer zal zien.’
‘Ik heb gezegd dat ik daar nog even over na moest denken.’ Ze trok een gezicht. ‘Je bent zo koppig als de pest, Sarah. Waarom ben je er zo vast van overtuigd dat het nu voor Jane het beste zou zijn om naar jou toe te komen? Als je een telefoontje krijgt, vertrek je met Monty meteen weer naar een of andere uithoek van de wereld. Wat moet je dan met haar beginnen?’ Sarah haalde haar schouders op. ‘Daar zouden we wel iets op vinden.’
Eve schudde haar hoofd. ‘Wat zou je trouwens doen als je zelf een kind had? Over aanpassen gesproken.’
‘Dat is een probleem waar ik me pas druk over zou maken als ik ermee geconfronteerd werd.’
‘Kinderen eisen veel meer aandacht dan honden.’
‘Daarom houd ik het ook bij honden. Het leven dat ik nu leid, bevalt me prima. Kun jij je mij voorstellen met een man en een stel kinderen?’
‘Niet echt, nee. Maar het lijkt me toch een eenzaam bestaan.’
‘Waarom? Ik heb Monty en mijn vrienden van de reddingsploeg.’
‘Die je alleen maar ziet als jullie op pad gaan voor reddingswerkzaamheden.’
‘Dat is meer dan voldoende.’
‘Hoezo? Waarom wil je geen band met iemand hebben?’
Ze lachte. ‘Hou op, Eve, je doet net alsof ik een of andere diep gekwetste toneelheldin ben. Ik ben niet zoals jij. Ik heb geen duister, gekweld verleden. Ik ben een doodgewone vrouw die toevallig een beetje egoïstischer is dan de meeste mensen. Ik ben heel tevreden met mijn leven.’
‘En ik moet me met mijn eigen zaken bemoeien.’
‘Doe wat je niet laten kunt. Maar ik sta echt van je te kijken. Nog niet zo lang geleden was je een van de meest geïsoleerde vrouwen ter wereld en nu vind je het een probleem dat ik niet zoveel kennissen heb.’
‘Die zit.’ Eve lachte. ‘Volgens mij wil ik gewoon dat iedereen net zo gelukkig wordt als ik de laatste tijd ben geweest.’
‘Ik ben zo gelukkig als een hond met twee staarten.’ Ze hield haar hoofd schuin. ‘Dat heb ik eigenlijk altijd een rare uitdrukking gevonden. Hoe weten ze nou dat een hond daar zo blij mee zou zijn? Of zouden ze denken dat een hond altijd al gelukkig is?’ Ze grinnikte. ‘Maar goed, ik voel me even prettig als Monty wanneer je hem op zijn buik kriebelt. Dat is het toppunt van zaligheid.’
Kwart voor acht. Het was bijna tijd om te vertrekken.
Logan liep weer terug naar het huis. Hij zag de schimmige gestaltes van Sarah en Monty afsteken tegen het licht dat door de ramen naar buiten viel. Ze zagen eruit als twee fantasiefiguren op het omslag van een boek.
Maar Sarah Patrick had niets sprookjesachtigs. Verdomme, ze was zo eigenwijs als de pest. Ze was niet bereid om te vergeven of te vergeten, en door haar kon hij geen kant meer op. Hij had nog maar een uur om haar op de een of andere manier zo ver te krijgen dat ze hem vrijwillig zou helpen. Daarna zou hij verplicht zijn om…
Zijn mobiele telefoon ging over.
‘Ik heb contact gehad met Rudzak,’ zei Castleton. ‘Hij wil onderhandelen.’
Logans vingers klemden zich om de telefoon. ‘Heb je Bassett gesproken?’
‘Nog niet. Hij zegt dat je hem alleen maar vijftigduizend dollar hoeft te betalen, dan mag je van hem met Bassett praten. Ik moet het geld achterlaten op een plek in de buurt van het onderzoekslab.’
‘En hoeveel kost het me om hem vrij te krijgen?’
‘Dat wil hij met jou persoonlijk bespreken.’
Logan had niet anders verwacht. ‘Ben je al iets meer te weten gekomen over Rudzaks verblijfplaats?’
‘Ik heb tegen je gezegd dat je daar zelf achter moest zien te komen. Ik heb je een tip gegeven. Heeft die man van je Sanchez nog niet kunnen vinden?’
‘Hij is naar hem op zoek, maar daar kan hij best wat hulp bij gebruiken.’
‘Verdomme, ik doe wat ik kan. Wanneer kom je terug?’
‘Ik vertrek vanavond.’
‘En hoe zit het met dat geld?’
‘Geef het hem maar. Ik heb tegen Margaret gezegd dat je alles kon krijgen wat je nodig hebt.’
‘Hij kan best bluffen. Misschien is Bassett wel dood.’
‘Geef het hem maar.’
‘En als hij je dan toch niet met Bassett laat praten?’
‘Daar maken we ons dan wel druk over.’
Castleton was even stil. ‘Ik heb hem jouw nummer gegeven toen hij daarom vroeg. Ik hoop dat je dat niet erg vindt.’
‘Nee, dat heb je goed gedaan. Als hij met me wil praten, moeten we hem geen strobreed in de weg leggen. Ik wil zoveel mogelijk met hem praten. Hoe meer contact er is, des te groter de kans dat we iets ontdekken.’
‘Volgens mij heeft hij hem vermoord, Logan. Stel je voor dat hij dood is?’
‘Dan is Rudzak ook ten dode opgeschreven.’
Hij verbrak de verbinding en stopte de telefoon in zijn zak. Hij moest terug naar Santo Camaro. Hij was er al lang geleden achter gekomen dat je je altijd aan de spelregels moest houden en het begon erop te lijken dat dit een behoorlijk smerig spelletje zou worden.
Zijn blik dwaalde weer naar Sarah en Monty, die op de veranda stonden te wachten. Jammer. Hij had geen tijd meer. Hij haalde zijn telefoon weer te voorschijn en toetste snel een nummer in.
‘Pas goed op jezelf.’ Logan drukte een kusje op Eves voorhoofd voor hij in de auto stapte. ‘Als je me ergens voor nodig hebt, bel me dan maar.’
‘Ik voel me prima.’ Ze keek naar Sarah, die op de passagiersstoel zat. ‘Ik neem nog wel contact met je op over Jane.’
‘Ik vlieg van hieruit rechtstreeks door naar Washington, maar dat duurt hooguit een paar dagen. Daarna ben ik weer in de blokhut.’
Eve woof en stapte achteruit toen Logan de auto startte.
Sarah keek om en zag dat Eve hen nog steeds stond na te kijken terwijl ze de grindweg af reden. Heel even maakte ze een ontzettend eenzame indruk, maar toen kwam Joe het huis uit en bleef met zijn handen op haar schouders achter haar staan. Nee, Eve was helemaal niet eenzaam. Zij had Joe, haar moeder en Jane. Als ze wilde, zou ze nooit meer eenzaam hoeven te zijn. Maar dat gold immers voor iedereen? Je maakte bepaalde keuzes en een daarvan was om alleen te blijven.
Wat haalde ze zich nu in haar hoofd? Ze was niet alleen. Ze had Monty en werk dat haar bevrediging schonk, dat had ze ook al tegen Eve gezegd. Ze had geen behoefte aan iets of iemand anders.
‘Wat bedoelde ze toen ze zei dat ze nog contact met je zou opnemen over Jane?’ vroeg Logan.
‘Misschien komt Jane een paar weekies bij me logeren.’
‘Wanneer?’
‘Zo gauw mogelijk.’
‘Nee.’
Ze draaide zich om en staarde hem aan. ‘Wat?’
‘Niet nu.’
‘Waar heb je het verdomme over? Eve heeft nu mijn hulp nodig. Hoe sneller hoe… Waarom zou ik daar trouwens met jou over praten? Het gaat je niets aan.’
‘Het gaat me wel aan. Ik heb je hulp nodig. En wel meteen.’
Wat was het toch een arrogante klootzak. ‘Je kunt wat mij betreft in het meer springen, Logan.’
‘Ik betaal elke prijs die je vraagt. Vertel me maar hoeveel of wat je wilt hebben.’
‘Daar heb jij niet genoeg geld voor.’
Zijn mond verstrakte. ‘Ik was al bang dat je dat zou zeggen. Het spijt me, maar deze klus zul je echt voor me moeten opknappen, Sarah. Het is te belangrijk.’
‘Voor jou. Het kan me geen bal schelen wat jij nodig hebt, Logan.’
‘Dat weet ik. Daarom heb ik Todd Madden ook opgebeld en hem gevraagd ervoor te zorgen dat jij door het ATF aan mij uitgeleend wordt.’
Ze staarde hem verbijsterd aan. ‘Wat?’
‘Je hebt me wel verstaan.’
‘Mijn god, je doet het weer.’
‘Ik heb mijn best gedaan om het te vermijden.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Maar je moest niets van me hebben. Je koestert nog steeds wrok.’
‘Zou jij dat dan niet doen? Ik kan me niet voorstellen dat jij iemand zomaar zou vergeven dat hij je het mes op de keel heeft gezet.’
‘Ik zeg niet dat ik het niet begrijp. Ik leg je alleen maar uit waarom ik Madden wel moest bellen. Hij zei dat ik tegen jou moest zeggen dat je je voorlopig niet druk hoefde te maken over die persconferentie. Jij en Monty staan tot mijn dienst zolang ik jullie nodig heb.’
Haar verbazing veranderde in woede. ‘Om de dooie dood niet.’
‘Madden heeft me verzekerd dat je alles zult doen wat ik vraag.’
‘En wat heb je hem in ruil aangeboden?’
‘Mijn dankbaarheid. En alle invloed die daarmee gepaard gaat. Die senator Madden van jou is bijzonder ambitieus, hè? Lonkt hij soms naar een ministerspost?’
‘Ik kan gewoon niet geloven dat hij de persconferentie heeft afgezegd. Hij vindt het veel te leuk om zijn foto in de krant te krijgen.’
‘O, het kostte wel wat overredingskracht.’
‘Vuile smeerlap.’
‘Ik was bang dat je ondanks de opdracht van Madden toch nee zou zeggen, maar hij zei dat je hem nooit iets zou weigeren.’ Hij keek haar even strak aan. ‘Hij weet iets van je, hè? Iets waarmee hij je onder druk kan zetten.’
‘Daar maak jij je toch niet druk over? Het kon je de vorige keer ook niet schelen hoe Madden me zover had gekregen dat ik deed wat je wou. En voor jou is dat nu ook het enige dat telt.’ Ze beefde van woede. ‘Ben je daarom hiernaartoe gekomen?’
‘Ik ben hier omdat Eve graag wilde dat ik erbij was. Dezelfde reden waarom jij hier bent.’
‘Maar je wist dat ik hier ook zou zijn. Twee vliegen in één klap.’
‘Ja, ik wist dat jij er ook zou zijn.’
‘En wat moet ik nu voor je doen? Weer een lijk opsporen?’
‘Ik geloof niet dat hij dood is.’ Hij schonk haar een scheef glimlachje. ‘Ik weet hoe vervelend je het vindt om Monty als kadaverhond te gebruiken. Eigenlijk moest je blij zijn dat ik jou en Monty vraag om me te helpen een levend mens te bevrijden.’
‘Blij?’
‘Dat was een ongelukkige woordkeuze. Ik probeer een vervelende situatie een draaglijk tintje te geven.’
‘Ik vind het volslagen onverdraaglijk.’
‘Dan zul je daar iets aan moeten doen.’
‘Val toch dood.’ Ze pakte haar telefoon en belde Madden op. ‘Wat doe je me verdomme nou weer aan?’ vroeg ze meteen toen hij opnam.
‘Hoor eens, Sarah, dit is echt het beste.’
‘Het beste voor wie, verdomme?’
‘Logan heeft tegen me gezegd dat het om iets heel belangrijks gaat en dat het waarschijnlijk niet al te lang zal duren.’
‘Is het niet tot je doorgedrongen dat Monty en ik bekaf zijn omdat we net terug zijn van een klus? We moeten rusten.’
‘Jij moet gewoon doen wat ik zeg. Ik weet zeker dat Logan goed voor je zal zorgen. Laat me maar weten wanneer je weer beschikbaar bent.’ Hij verbrak de verbinding.
Ze klemde de telefoon zo stijf in haar hand dat haar knokkels wit werden. Smeerlappen. Het waren allebei smeerlappen.
‘Tevreden?’ vroeg Logan.
‘Ik zou hem het liefst castreren.’ Ze wierp hem een woedende blik toe. ‘En jou ook.’
Hij kromp in elkaar. ‘Daaruit maak ik op dat hij mijn verhaal bevestigd heeft. Zal ik je nu vertellen wat het werk inhoudt?’
Ze probeerde zich te beheersen. Ze had zich al heel lang geleden neergelegd bij het feit dat ze het toch nooit van Madden kon winnen. De troef die hij in handen had, was te belangrijk. Maar goeie genade, wat een vreselijk idee dat ze weer naar Logans pijpen moest dansen. Ze had zin om iemand een klap te verkopen. Nee, niet zomaar iemand. Logan.
Monty, die op de achterbank zat, begon te piepen en ze stak haar hand uit om hem te aaien. ‘Al goed, kerel. Alles is oké.’
‘Het is helemaal niet oké, maar je doet het wel,’ zei Logan. ‘Klopt dat?’
‘Krijg het heen-en-weer.’
Monty piepte weer.
‘Ssst.’
‘Hij voelt instinctief dat jij overstuur bent.’ Logan glimlachte. ‘Ik herinner me nog hoe jullie aan elkaar gehecht zijn. Het is een brave hond.’
‘Eigenlijk moest ik hem opdracht geven om je naar de keel te vliegen. Weet je wel hoe moe hij is?’
‘Ik krijg niet bepaald de indruk dat Monty een gevaarlijke waakhond is.’
‘Alleen als hij denkt dat ik in gevaar ben.’
‘Maar je bent nog niet in gevaar.’
Ze keek hem met een ruk aan. ‘Nog niet?’
Zijn glimlach ebde weg. ‘Er zitten wat haken en ogen aan deze klus, maar ik zal mijn best doen om jullie allebei te beschermen.’
‘Wat wil je dan dat ik doe?’
‘Jij moet samen met Monty op zoek gaan naar een van mijn werknemers die ontvoerd is. Mijn onderzoekslab in Colombia is overvallen en vier van mijn werknemers zijn vermoord. Ze hebben Bassett als gijzelaar meegenomen.’
‘Weet je door wie hij ontvoerd is?’
‘Door Martin Rudzak. Dat is een heel gemene vent.’
‘Hoe gemeen?’
‘Gemener zijn ze er niet. Hij houdt zich met van alles bezig, van handel in verdovende middelen tot terrorisme.’
‘Terrorisme? Waarom heeft hij het op jou gemunt?’
‘We hebben een paar jaar geleden, toen ik nog in Japan zat, met elkaar overhoop gelegen. Hij is niet bepaald gek op me.’
‘Dan had hij jou moeten ontvoeren.’
‘Ik twijfel er niet aan dat jij dat prettiger zou hebben gevonden, maar er zijn redenen waarom hij Bassett heeft uitgekozen.’
‘Maar die krijg ik niet te horen.’
‘Nu nog niet.’
‘Ik spoor geen misdadigers op, Logan.’
‘Je werkt voor het ATF.’
‘Tegenwoordig houd ik me voornamelijk bezig met reddingswerk.’
‘Dan kun je nu Bassett redden.’
‘Betaal het losgeld maar. Je hebt toch geld genoeg.’
‘Als ik zou betalen, zit het er dik in dat Bassett achteraf toch nog wordt vermoord. Ik moet erachter komen waar hij zit en hem daar weghalen.’
‘En hoe moet ik hem dan vinden? Weet je dan precies waar we moeten zoeken?’
‘Nog niet. Ergens in de jungle in de buurt van Santo Camaro in Colombia.’
Ze keek hem met grote ogen aan. ‘In Zuid-Amerika?’
‘De laatste keer dat ik keek, lag het daar nog steeds.’
‘Wil je dat ik naar Zuid-Amerika ga? Wil je me daar door de rimboe laten zwerven tot ik…’
‘Er is nu iemand voor me bezig om uit te zoeken waar Rudzak precies uithangt. Ik hoop dat ik wat meer weet tegen de tijd dat we in Colombia aankomen.’
‘En wanneer is dat?’
‘Mijn vliegtuig staat klaar op het vliegveld van Atlanta.’
‘En jij denkt dat ik als een mak schaap in dat vliegtuig stap en met je meega.’
‘Niet als een mak schaap. Integendeel.’
Ze haalde even diep adem. ‘Je stelt niet alleen mijn leven in de waagschaal, maar ook dat van Monty. Als die schooiers zien dat Monty probeert hen op te sporen, zullen ze hem meteen doodschieten.’
‘Ik zal heel voorzichtig zijn met jullie allebei. Ik zal doen wat ik kan om jullie te beschermen.’
‘En verwacht je nu echt dat ik je vertrouw?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, maar dat verandert niets aan wat ik heb gezegd.’
‘Ik zal je nooit vertrouwen. Je bent net als Madden, jullie misbruiken mensen. Ik ben degene die Monty moet beschermen. Jij geeft om niemand iets en ook niet om…’ Ze hield abrupt op. Waarom ging ze met hem in discussie? Ze wist dat ze geen enkele keus had. Hij had haar met behulp van Madden in een hoek gedreven. ‘Hoe lang zal dat duren?’
‘Geen idee.’
Ze sloot haar ogen en voelde de woede en de ergernis in zich opwellen. ‘Ik knap die klus wel op. Ik zal die man van je vinden.’ Haar ogen gingen weer open en ze voegde er met ingehouden venijn aan toe: ‘Maar daarna ga ik op zoek naar een manier om je dit betaald te zetten. En als mijn hond door jou om het leven komt, zul je wensen dat je nooit geboren was.’
‘Ik geloof je meteen.’ Hij reed de afslag naar het vliegveld op. ‘Weet je, zelfs met Madden als stok achter de deur was ik er niet zeker van of je met me mee zou gaan. Wat Madden ook tegen je gebruikt, het moet wel iets heel belangrijks zijn. Je wilt me zeker niet vertellen wat het is?’
‘Je kunt naar de duivel lopen, Logan.’