6
Op een griezelige manier klonk het gehuil schitterend zoals het door de stille nachtlucht kwam aandrijven.
Monty tilde zijn kop op. Prachtig.
‘Het lijkt erop dat onze wolf nog steeds in de buurt is.’ Sarah bukte zich om wat vitaminedruppeltjes in Monty’s eten te doen. ‘Eigenlijk hoopte ik stiekem dat hij wel weggetrokken zou zijn als wij weer thuis waren.’
Honger?
‘Dat zou best kunnen. Die Mexicaanse grijze wolven hebben het sinds hun vrijlating niet bepaald gemakkelijk gehad. Ga maar eten.’
Monty gaf met zijn neus een zetje tegen zijn etensbak. Honger. ‘Je moet wel eten. Anders word je niet beter en door alles te laten staan help je die wolf echt niet.’
Monty ging languit naast zijn onaangeraakte etensbak liggen. Honger.
De wolf huilde opnieuw.
‘Hou je mond,’ zei Sarah binnensmonds. ‘Wil je dat die boeren je gaan zoeken? Je kunt je maar beter gedeisd houden en…’
Honger.
‘Die wolf is honderd keer beter toegerust dan jij om in het wild zelf zijn kostje te vinden.’
Verdrietig. Alleen.
De wolf zou zich eigenlijk niet zo ver naar het oosten mogen bevinden. Het was best mogelijk dat hij alleen was, gescheiden van zijn roedelgenoten. ‘Daar kunnen we niets aan doen. Ze zijn juist vrijgelaten met de bedoeling dat ze zich zelf zouden redden.’ Ze ging aan tafel zitten en begon aan de vleesschotel die ze net had opgewarmd. ‘Kijk maar, ik maak me echt geen zorgen. Vooruit, eet je bak leeg.’ Ze keek even achterom en zag dat hij naar de deur lag te staren. ‘Nee, we gaan niet naar buiten om te proberen of we…’
Er werd geklopt.
Ze verstijfde toen de deur openzwaaide.
‘Sorry.’ Logan leunde met een bleek gezicht tegen de deurpost. Voor zijn voeten stond een koffertje. ‘Vind je het goed als ik binnenkom? Ik geloof dat ik beter kan gaan zitten.’
‘Verrek, wat kom jij hier nou doen?’ Sarah sprong op en rende naar de deur. Ze sloeg haar arm om zijn schouders en bracht hem naar de fauteuil die voor de haard stond. ‘Idioot. Je bent pas vanmiddag geopereerd. Moeten die hechtingen weer openspringen?’
‘Je had beloofd dat je zou blijven. Maar toen ik bijkwam, was je weg.’ Hij leunde achterover in de stoel en sloot zijn ogen. ‘Dus ben ik hiernaartoe gekomen.’
Ze liep naar de andere kant van de kamer om een poef te pakken en zijn been erop te leggen. ‘Wie heeft je gebracht?’
‘Margaret. Ik heb tegen haar gezegd dat ze me hier af moest zetten en meteen door kon rijden.’
‘Ik durf te wedden dat ze dat geweldig vond.’
Hij glimlachte flauw. ‘O, je kent Margaret al een beetje. Ze was niet echt blij.’
‘Ik ook niet. Wat kom je hier doen?’
‘Ik kwam tot de conclusie dat ik behoefte had aan wat rust en afzondering. Dat heb je hier in overvloed.’
Ze knipperde met haar ogen. ‘Wat?’
‘Je hebt een bank.’ Hij sprak onduidelijk. ‘Daar kan ik best op slapen.’
‘Je slaat wartaal uit.’
‘O ja? Ik voel me een beetje wazig. Dat zal wel komen door de medicijnen die ik van de dokter heb gekregen. Eigenlijk wou ik je vragen om terug te komen naar het huis of me hier te laten slapen.’
‘Ik ga niet terug en je kunt hier niet blijven. In dat huis van je in Phoenix kun je je zoveel afzonderen als je wilt.’
‘Dat is het niet alleen… ik heb je beloofd dat ik voor jou met Madden zou afrekenen.’
‘Ja, dat is waar en daar houd ik je ook aan, maar je had rustig in bed kunnen blijven. En het was ook niet nodig om naar me toe te komen. Madden heeft zich hier niet meer laten zien sinds de dag dat ik hem de deur uit heb geschopt.’
‘En dat zou je het liefst ook met mij willen doen.’
‘Precies.’
‘Veiliger. Ik ben… verantwoordelijk.’
‘Wat zit je daar te mompelen? Ik versta je niet.’
‘Ik mompel niet.’ Logan deed zijn ogen weer open toen Monty zijn kop tegen zijn hand duwde. ‘Hallo, kerel. Ik ben blij dat er nog iemand is die me welkom heet.’
‘Ik zou me maar niet al te gevleid voelen. Vijf minuten geleden had hij met evenveel liefde een wolf verwelkomd.’
‘Een wolf? Die heb ik gehoord toen ik in de auto zat. Schitterend…’
‘Begin jij nu ook al?’ Ze wendde zich af en pakte de telefoon op. ‘Wat is het nummer van Margarets autotelefoon? Dan bel ik haar op om haar te vertellen dat ze spoorslags terug kan komen om jou op te halen.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik heb tegen haar gezegd dat ze zich daar niets van aan moest trekken. Je zit… met mij… opgezadeld.’
‘Om de donder niet. Dan bel ik een ambulance en geef hun opdracht… Luister naar me, verdomme.’
‘Sorry.’ Zijn ogen waren weer dichtgevallen. ‘Zo moe…’
Hij sliep.
‘Logan!’
Geen antwoord. Hij was waarschijnlijk nog zo zwaar verdoofd dat het gewoon een wonder was dat hij lang genoeg wakker had kunnen blijven om naar haar toe te komen. Nee, eigenlijk was dat helemaal geen wonder. Ze wist hoe vastbesloten Logan kon zijn.
Maar waarom had hij met alle geweld hierheen gewild?
Nou ja, het had geen zin om zich daar het hoofd over te breken, ze zat met hem opgescheept. Het zou zijn verdiende loon zijn als ze hem per ambulance terug liet brengen naar Phoenix. Monty wierp haar een droevige blik toe.
‘Oké, oké, hij mag hier blijven tot hij weer wakker wordt. Misschien leidt dat je aandacht af van die verdomde wolf.’
Monty ging naast de stoel liggen.
Met een diepe zucht haalde ze Logans koffer op en ging toen op de bank liggen. Ze had gedacht dat ze van hem af was. Maar hier was bij weer, hooguit een paar uur later, en nu kon zij in plaats van in haar lekkere bed op die hobbelige bank slapen om ervoor te zorgen dat die sukkel geen rare fratsen uithaalde waarbij hij zich pijn zou kunnen doen.
‘Wakker worden.’
Logan was zich er vaag van bewust dat Sarah hem heen en weer schudde.
‘Wakker worden, verdomme.’
Hij vocht tegen de slaap en deed zijn ogen open. De blokhut. Ze wilde dat hij wegging… ‘Ik blijf.’
‘En ik ga weg. Bel Margaret dus maar gauw en zeg dat ze je op moet halen.’
‘Wat?’ Hij schoot overeind in de stoel toen het tot hem doordrong dat ze haar jack aanschoot. ‘Waar ga je verdorie naartoe?’
‘Naar Taiwan. Dat is de laatste twee weken getroffen door zware regenbuien. Nu is er net een dorp bedolven onder een modderlawine. Ze verwachten dat er meer dan vijfhonderd slachtoffers zijn gevallen.’ Ze liep naar het aanrecht en schonk gloeiend hete koffie in een thermoskan. ‘God, ik haat modderlawines. De kans dat je daar iemand levend onder vandaan kunt halen is zo klein dat hij bijna te verwaarlozen is. Dat wordt zoeken naar doden, niet naar overlevenden.’
‘Waarom ga je dan?’
‘Er liggen honderden mensen begraven onder dat verdomde slijk. Misschien kunnen Monty en ik dat aantal met een paar verminderen.’
‘Hoe weet je dat er een lawine is geweest?’
‘Helen Peabody, de coördinator van onze reddingsploeg, belde tien minuten geleden. Jij lag zo diep te pitten dat je de telefoon niet eens hoorde.’
‘Je bent doodmoe. Je zou helemaal nergens naartoe moeten gaan.’
‘Dit is mijn werk. Het is een lange vlucht. Ik kan wel in het vliegtuig uitrusten.’
‘Welk vliegtuig?’
‘Helen belt stad en land af om iemand te vinden die bereid is ons een vliegtuig en een piloot te lenen. Dat lukt haar wel.’ Ze stopte de thermoskan in haar weekendtas. ‘Pak die telefoon nou maar en bel Margaret.’
‘En Monty dan? Hij is gewond. Je maakte je zoveel zorgen over hem en nu ben je bereid om hem mee te slepen voor zo’n reddingsoperatie?’
‘Het is net zo goed zijn werk. Hij heeft pijn, maar hij redt het wel. Als ik merk dat hij te veel last krijgt, trek ik hem wel mee.’
‘Ik had nooit gedacht dat je zo hard kon zijn voor Monty. Je bent stapelgek op die hond.’
‘Als er ook maar een kleine kans is dat we iemand kunnen redden, hebben Monty noch ik het recht om niet thuis te geven. We zijn wel eerder gewond geraakt en dat hebben we ook overleefd.’ Ze deed een kast open, pakte Monty’s vitamines en gooide die ook in de weekendtas. ‘We blijven daar hooguit een paar dagen. Daarna laten we het zoeken over aan andere reddingsploegen. Monty heeft na Barat voorlopig genoeg doden gezien.’
‘En jij dan? Heb jij er geen genoeg van?’
‘O ja.’ Ze draaide zich om en strekte vermoeid haar rug. ‘Meer dan genoeg. Maar het gaat gewoon door.’
‘Heb je weleens overwogen om nee te zeggen?’
‘Hoe kan ik nou nee zeggen als er mensen op hulp wachten?’
‘Nee, dat zal wel niet gaan.’ Hij moest het haar eigenlijk uit haar hoofd praten, maar het denken kostte hem moeite. Hij schudde zijn hoofd om weer wat helderder te worden. ‘Taiwan. Waar op Taiwan?’
‘Een dorpje dat Kai Chi heet. Wil je een kop koffie?’
‘Nee, dank je wel.’
‘Weet je het zeker? Je ziet eruit alsof het je goed zou doen.’
‘Vijfhonderd doden?’
‘Dat is het geschatte aantal.’
‘Dan denk ik dat je wel wat hulp zult kunnen gebruiken.’ Hij pakte zijn mobiele telefoon. ‘Maar je maakt het me wel moeilijk. Uit hoeveel personen bestaat die ploeg van jou?’
‘Zes.’
‘Plus zes honden?’
Ze knikte.
‘Bel die Helen Peabody maar op en vertel haar dat je een vliegtuig en een piloot hebt gevonden.’ Hij trok zijn neus op. ‘Mijn bekleding en de vloerbedekking zullen waarschijnlijk nooit meer hetzelfde ruiken nadat er zes honden door de cabine hebben rondgelopen.’
Haar ogen werden groot. ‘Mogen we jouw vliegtuig lenen?’
‘Hoe snel kan die ploeg van jou op het vliegveld in Phoenix zijn?’
‘De meesten wonen in Tucson. Over hooguit vijf uur.’
‘Dat duurt veel te lang als de omstandigheden in Taiwan zo slecht zijn als jij beweert. We vliegen wel naar Tucson, pikken de ploeg op en gaan vandaar uit linea recta naar Taiwan.’
‘We?’
‘Ik ga met je mee.’
‘Ben je gek geworden? Naar Taiwan? Waarom?’
‘Misschien probeer ik op deze manier wel goed te maken dat Monty in Santo Camaro gewond is geraakt.’
‘Dan kun je ons ook gewoon het vliegtuig en de piloot lenen.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Het is mijn vliegtuig. Ik bepaal wat er gebeurt.’ Hij belde het nummer van Margaret. ‘Margaret, ik ga naar Taiwan. Zorg dat mijn vliegtuig met alle benodigde papieren binnen een uur klaarstaat.’ Hij viel haar in de rede toen ze begon te protesteren. ‘Nu niet. Regel het maar.’ Hij verbrak de verbinding.
Sarah schudde haar hoofd. ‘Je kunt helemaal niet mee.’
‘Waarom niet?’
‘Het gaat om reddingswerkzaamheden. We moeten heel hard werken en jij zult ons alleen maar in de weg lopen.’
‘Helemaal niet. Ik spreek de taal. Ik heb een fabriekje aan de kust, dus ik heb de nodige contacten op het eiland en ik heb een vliegtuig. Wat kun je nog meer wensen?’
‘Dat jij hier blijft en ons alleen het vliegtuig en de piloot leent.’
‘Geen sprake van.’
‘Je bent net aan dat been geopereerd. Je hebt geen idee van de omstandigheden die ons te wachten staan. Stel je voor dat je een infectie oploopt?’
‘Dan zul je niet alleen voor Monty moeten zorgen, maar ook voor mij.’
‘Daar ben ik nou juist zo bang voor.’
‘Dat hoeft niet. Zover komt het heus niet. Ik zal je niet tot last zijn.’ Hij stond moeizaam op uit de stoel en moest zich verbijten bij de pijn die door zijn dijbeen schoot. ‘Ik beloof je dat ik je niet voor de voeten zal lopen als dat wel het geval mocht zijn. Ga jij nou maar bellen, dan loop ik naar de badkamer om een plens water over mijn gezicht te gooien.’
Ze bleef onzeker staan.
‘Bel Helen Peabody op.’ Hij hinkte naar de badkamer. ‘Je weet toch wat je aan me hebt.’
‘Moet je dat zien. Je kunt niet eens lopen zonder pijn.’
‘Wat kan jou dat nou schelen? Dat is mijn verdiende loon, of niet soms?’
‘Ik wil niet dat je dat verdomde been kwijtraakt.’
‘Ik zorg wel voor mezelf, dan kun jij je samen met Monty bekommeren om het lot van de hele lijdende mensheid. Dat lijkt me een redelijke verdeling.’ Hij keek even achterom. ‘Jou niet?’ Ze knikte langzaam. ‘Je hebt gelijk. Waarom zou ik me zorgen over jou maken?’ Ze keerde zich af en pakte de telefoon op. ‘Ga maar mee, als je dat zo leuk vindt. Maar je hoeft het mij niet te verwijten als je in Taiwan meer op je brood krijgt dan je had verwacht.’
‘Dat zal ik je niet verwijten.’ Hij trok de deur dicht en leunde er even tegenaan om zich te verzetten tegen de pijn die door hem heen schoot. Hij moest eigenlijk een pijnstiller nemen, maar hij mocht nu niet wazig worden. Zodra ze uit Tucson waren vertrokken, kon hij zich wel even laten gaan. Ze mocht dan spijkerhard zijn, maar Sarah was van nature zorgzaam en ze zou vast wel een manier vinden om te voorkomen dat hij meeging als ze besefte dat hij verging van de pijn. En misselijk was. God, hij was zo misselijk als een hond. Toen de pijn eindelijk overging in een dof gebons pakte hij zijn telefoon en belde Galen. ‘Ik ben nu in Sarahs blokhut, maar we staan op het punt om naar Taiwan te vertrekken. Heb je al iets ontdekt?’
‘Nog niet. Ik ben nog steeds op zoek naar Sanchez. Naar Taiwan?’
‘Daar schijnt een modderlawine te zijn geweest. Haar reddingsploeg heeft een oproep gekregen om ernaartoe te gaan. Ik ga met hen mee.’
‘Christus. Hoe voel je je?’
‘Ze hebben net een kogel uit me gepeuterd. Niet zo best.’
‘Ik benijd je niet.’
‘Zorg jij maar dat je Rudzak vindt. Ik durf te wedden dat hij ergens weer een gemeen plan zit uit te broeden, ook al is hij gewond.’
Hij verbrak de verbinding en sloot zijn ogen terwijl hij zich vermande. Dat telefoontje was hem gelukt, die vlucht zou hij ook wel klaarspelen. De truc was om de pijn van je af te zetten, op de automatische piloot over te schakelen en jezelf geen kans te geven om te piekeren.
Hij boog zich over de wastafel en plensde koud water in zijn gezicht.
‘Wat een aardige vent.’ Susie Phillips zat in de leren stoel en keek naar Logan, die voor in het vliegtuig met Boyd Medford zat te praten. ‘Je zou niet zeggen dat hij zo’n belangrijk zakenman was, hè?’
‘Kijk eens om je heen.’ Sarahs stem klonk droog. ‘Je hoeft maar één blik op dit vliegtuig te werpen, dan blijft er weinig te raden over.’
‘Je weet best wat ik bedoel. Hij gedraagt zich doodnormaal. Ken je hem al lang?’
‘Niet echt lang.’
‘Dan moet hij wel een toffe vent zijn om dit uit vrije wil voor ons te doen. Vooral omdat hij net een ongeluk heeft gehad.’
‘Heeft hij tegen je gezegd dat hij een ongeluk heeft gehad?’
‘Nee, maar dat is toch zo?’
Sarah ging er niet op in. ‘Hoe gaat het met Dinah?’
‘Prima. Maar ze mist het speurwerk. Ze ziet er zo zielig uit als ik Donegan meeneem om weer op pad te gaan.’ Ze stak haar hand uit en streelde haar Duitse herder over de kop. ‘Ze begrijpt niet dat het een beloning is en geen straf om na jaren trouwe dienst met pensioen te gaan.’ Ze keek even naar Monty. ‘Ik weet dat Monty daar nog lang niet aan toe is, maar hij zal het daar net zo moeilijk mee hebben. Meer dan alle andere honden in de groep. Daar moet je eigenlijk eens over nadenken. Je zult tijd nodig hebben om een andere hond af te richten.’
Daar wilde Sarah helemaal niet over nadenken. Na al die jaren kon ze zich niet voorstellen dat ze met een andere hond zou moeten werken en het was een akelig idee dat Monty ook oud zou worden. ‘Ik heb nog meer dan genoeg tijd om daarover na te denken.’ Ze stond op. ‘Logan ziet er een beetje moe uit. Ik ga even kijken of hij iets nodig heeft.’
Susie knikte. ‘Goed idee.’ Ze pakte een pocketboek uit haar tas. ‘Ik ga proberen of ik mezelf in slaap kan lezen. Het wordt een lange vlucht en ik zou het liefst de hele tijd uitgeteld zijn.’
‘Ik ook.’ Sarah had het gevoel dat al haar spieren stram waren van vermoeidheid toen ze door het gangpad naar Logan liep en over alle honden en handbagage moest stappen. Ze kon bijna niet wachten tot ze zelf ook opgekruld in een stoel kon gaan liggen slapen, net als de andere leden van haar ploeg. In feite was er niets dat haar tegenhield. Logan had haar niet nodig. Hij kon best voor zichzelf zorgen.
Als hij tenminste zijn gezond verstand gebruikte. Maar in dat geval had hij meteen languit op een van de banken moeten gaan liggen toen het vliegtuig een uur geleden uit Tucson was vertrokken. In plaats daarvan bleef hij gewoon met Boyd praten en beleefd naar hem luisteren terwijl hij met de minuut bleker werd en er steeds vermoeider uit ging zien.
Mannen.
Boyd keek op en glimlachte toen ze voor hen bleef staan. ‘Ha, die Sarah. Wat een luxueuze kist, hè? Herinner je je dat vrachtvliegtuig nog dat ons een lift gaf naar Barat?’
‘Hoe zou ik dat ooit kunnen vergeten?’ Ze keek Logan strak aan. ‘Je ziet eruit als een levend lijk. Ga naar bed.’
‘Zo meteen. Boyd zat me net te vertellen over die reddingsoperatie in Nicaragua.’
‘Dat kan hij je ook vertellen als je weer wakker wordt.’ Ze keek Boyd aan. ‘Maak dat je wegkomt. Hij moet eigenlijk met zijn been omhoog zitten. Hij zal je wel niet hebben verteld dat hij gisteren pas is geopereerd.’
‘Verdorie, nee.’ Boyd stond op. ‘Ik ben al weg. Ik zie je straks wel weer, Logan.’
Logan knikte en keek Boyd na toen hij door het gangpad liep en naast Susie ging zitten. ‘Ken je hem goed?’
‘Al jaren.’
‘Dat dacht ik al. Je kunt alleen onbeschoft zijn tegen heel goede vrienden.’
‘Het zou verstandiger zijn geweest als jij zelf onbeschoft tegen hem was geweest. Het is een geweldige vent, maar hij praat je de oren van het hoofd als hij niet bezig is met reddingswerkzaamheden.’
‘Ik vond hem aardig.’ Hij glimlachte. ‘En als het moet, kan ik net zo onbeschoft zijn als jij, Sarah. Ik vond hem interessant. Hij toonde me een kijkje op jullie werk.’
‘En?’
‘Ik had het gevoel dat hij me een blik gunde op de hel. Allemaal heel interessant om te horen, maar het zou mijn werk niet zijn.’
‘Dat is het ook niet. Het is mijn werk.’
‘Tenzij je…’
‘Hou je mond. Ik ben doodmoe en ik heb wel iets beters te doen dan jou in bescherming te nemen tegen mijn vrienden omdat je zo’n macho bent dat je niet eens wilt toegeven dat je pijn hebt. Wil je nu eindelijk gaan liggen, zodat ik ook wat rust krijg?’
‘Natuurlijk.’ Hij stond moeizaam op en bleef wankelend staan, met één hand op de rugleuning van zijn stoel. ‘Gun me een minuutje om mijn spieren uit de knoop te krijgen. Ik ben helemaal stijf geworden.’
Waarschijnlijk wilde hij gewoon niet toegeven dat hij in zijn huidige conditie opzag tegen de lange wandeling door het gangpad. ‘Moet ik je een handje helpen?’
Hij trok een gezicht. ‘Je drukt me wel met mijn neus op de feiten, hè?’
‘Trots is stom als je pijn hebt.’
‘Niemand zal jou er ooit van kunnen beschuldigen dat je om de hete brij heen draait. Twee minuten. Als ik me dan nog niet beter voel, mag je me in een brandweergreep oppakken en me naar mijn slaapbank dragen. Vertel me eens waarom je zo’n hekel hebt aan modderlawines.’
‘Dat heb ik je al verteld, dat is zoeken naar lijken. Bij een aardbeving heb je veel meer kans om luchtzakken te vinden. Als je bedolven raakt onder een berg modder stik je.’
‘Net zoals bij een sneeuwlawine?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Sneeuw is veel gemakkelijker omdat het poreus is en geuren doorlaat. Modder is heel anders, dat sluit alle geuren af. Dan is het voor een hond bijna onmogelijk om de kegel op te pikken. De hond denkt ook dat hij over de modder kan lopen en dat kan grote problemen veroorzaken. Hij kan vast komen te zitten, meegesleurd worden, of kopje-onder gaan, en soms kun je niet bij hem komen om hem te helpen. Je moet hem constant in de gaten houden.
Je kunt niet alleen zoeken, omdat er altijd iemand op de uitkijk moet staan voor het geval een van de zoekers in moeilijkheden komt. En dat gebeurt om de haverklap. Een laars die vol modder loopt, kan al je doodvonnis betekenen. De begeleider moet ervoor zorgen dat haar rubberlaarzen perfect passen en met breed plakband afgeplakt zijn. Daar komt nog bij dat het in Taiwan nog steeds regent en we kunnen pas gaan zoeken als dat ophoudt, want anders kan de modder elk moment weer gaan glijden. Dus moet je gaan zitten wachten terwijl de familieleden van de slachtoffers naar je staan te kijken en je vervloeken. Vind je dat problematisch genoeg?’
‘Shit.’
‘Dat bedoel ik maar. Weet je zeker dat je niet liever aan boord van het vliegtuig blijft in plaats van mee te gaan naar het dorp?’
‘Heel zeker.’ Zijn blik dwaalde over de inzittenden van het vliegtuig. ‘Allemaal aardige mensen, maar ze moeten net zo gek zijn als jij als ze bereid zijn om dat soort ellende het hoofd te bieden. Ik ben bang dat ik niet helemaal bij de les was toen je me aan hen voorstelde. Vertel eens iets meer over hen.’
Ze volgde zijn blik. ‘De vijftiger met de zwarte lab is Hans Kniper, een dierenarts en hondentrainer. Dat jonge ventje dat bij het raam ligt te slapen is George Leonard. Hij werkt in een supermarkt in Tucson en traint honden in het weekend. Boyd Medford, onze ploegleider, heb je al ontmoet. Ik denk dat ik hem het best ken. Hij heeft bij de K9-eenheid van het ATF gezeten tot hij er de brui aan gaf en een ranch kocht. Theo Randall is die blonde man met de zwart-bruine Duitse herder.
Hij is hoofdboekhouder van een luxueus hotel. Susie is een doodgewone huisvrouw met twee kindertjes en vier Duitse herders.’
‘Jullie hebben echt niets met elkaar gemeen.’
‘Behalve onze liefde voor honden en de bereidheid om ze op te leiden tot speurhonden. Dat schept een band en meer is niet nodig.’
‘Monty is de enige golden retriever. Drie Duitse herders, twee labradors en Monty. Zijn bepaalde rassen meer geschikt voor dit soort werk dan andere?’
‘Daar denkt iedere eigenaar anders over. De eigenschappen waar het volgens mij echt om draait, zijn intelligentie, speurzin en een goede neus. Ben je al zover dat je in beweging kunt komen?’
‘Langzaam.’ Hij begon voorzichtig het gangpad af te lopen. ‘Heel langzaam. Welterusten, Sarah.’
Ze keek toe hoe hij stukje bij beetje verder liep en een moment aarzelde voor hij om Susies hond Donegan heen stapte. Susie keek op van haar boek en hij stond even met haar te praten.
Ga liggen, stomme idioot. Je hoeft echt niet iedereen in dit verdomde vliegtuig stroop om de mond te smeren.
Inmiddels was hij langs Susie gelopen, en hij zakte neer op de slaapbank. Hij haalde een flesje met pillen uit zijn zak en nam er een paar in met een glas water. Pijnstillers? Als dat zo was, had hij die eerder moeten nemen. Nu hij niet in de gaten had dat er iemand naar hem zat te kijken, leek hij van streek… en gekweld. Dat hij van streek was, kon ze begrijpen… maar gekweld? Welke spookbeelden achtervolgden Logan?
Monty stond op, liep stijf naar de bank waarop Logan lag en liet zich ervoor neervallen. Hij had het altijd meteen door als iemand zich ziek voelde of pijn had, en daaruit bleek eens te meer dat Logan op deze reis helemaal niets te zoeken had. Maar dat gold ook voor Sarah als ze niet ophield zich zorgen te maken over een man die te koppig was om aan zichzelf te denken en rust te nemen. Ze viel neer in de stoel waarin Logan had gezeten en liet de rugleuning zover zakken dat ze bijna languit kon liggen.
Ga maar slapen. Niet aan Logan denken.
En ook niet aan die verstikkende modderlaag.
Ze zouden gauw genoeg in Taiwan zijn.
God, ze hoopte dat het op zou houden met regenen.
De zon stond te stralen en er was geen wolkje aan de lucht. Alles was wel in Dodsworth, dacht Rudzak geamuseerd.
‘Waarom wilde je hiernaartoe?’ vroeg Duggan. ‘Ik heb je gezegd dat de bewaking hier momenteel veel te streng is om een overval te kunnen plegen.’
‘Ik wilde het gewoon zien.’ Hij staarde naar het kleine stenen gebouw dat omringd werd door met klimop begroeide muren. ‘Wat gebeurt hier volgens de inwoners van de stad?’
‘Landbouwkundig onderzoek.’
Rudzak grinnikte. ‘Laat het maar aan Logan over om een leugen te vinden die in hartje Amerika echt aanspreekt.’ Hij wendde zich af. ‘Ik neem aan dat hij de veiligheidsmaatregelen heeft verscherpt?’
‘Niet alleen binnen, maar ook buiten. Patrouilles, bewakingscamera’s, sensoren en personeelscontrole.’
‘Heb je een bouwtekening van het gebouw op de kop kunnen tikken?’
‘Nog niet. Maar die heb ik ook niet nodig.’
‘Ik wel. Ik wil precies weten welke structurele sterke en zwakke punten dat gebouw heeft. Zet dat maar boven aan de lijst.’
‘Het wordt veel te goed bewaakt. Het zou verstandiger zijn om je op een van Logans andere fabrieken te concentreren.’
‘Ik zal er eens over nadenken. Maar Dodsworth vormt zo’n interessante uitdaging en Logan beschouwt het kennelijk als zijn kroonjuweel. Als je de omstandigheden maar lang genoeg bestudeert, vind je altijd wel een manier om de bewaking om de tuin te leiden.’ Hij zweeg even. ‘En dat is precies wat we gaan doen. De omstandigheden onder de loep nemen en kijken wat zich aandient.’ Er was een nieuw element aan de horizon verschenen. Sarah Patrick. De afgelopen paar dagen was hij heel wat over haar aan de weet gekomen, met inbegrip van het feit dat Logan nu ook haar blokhut even buiten Phoenix liet bewaken. Welke rol speelde ze in zijn leven? Was het de moeite waard om haar nu al uit te schakelen? En hoe zat het met Eve Duncan, die in het recente verleden zo’n belangrijke plaats in Logans leven had ingenomen?
Zoveel keuzes. Zoveel wegen die hij in zou kunnen slaan. Maar hij had de tijd om op zijn gemak op zoek te gaan naar het juiste antwoord. Hij was degene die bepaalde wat er ging gebeuren. Logan kon alleen maar reageren. Hij popelde van verlangen om opnieuw toe te slaan, maar het kostte tijd om een interessant scenario in elkaar te zetten. We beginnen in de buurt te komen, Chen Li. Wees maar geduldig.
‘Ik heb genoeg gezien.’ Hij liep met grote passen naar de auto. ‘We gaan ervandoor. Ik wil vanavond in Phoenix zijn.’