65

Dood is langdurig hopen.

‘Romances de Aben Humeya’
Romancero Morisco (Balladen van de morisken)

Imageafaela had de leermeester die Juan en Rosa elke dag kwam lesgeven naar de deur gebracht, toen ze een onbekende het huis zag naderen. Hoewel Hernando weer dezelfde man leek als voorheen, werd Rafaela, die op het eind van haar zwangerschap liep, bij iedere onverwachte gebeurtenis weer ongerust. De man, die tegen de veertig moest zijn en gekleed was volgens de Castiliaanse mode, zag er smoezelig uit, alsof hij een lange reis achter de rug had, maar vroeg op beleefde toon of dit het huis was van Hernando Ruiz. Rafaela beaamde dat en liet Juan de boodschap aan zijn vader overbrengen, waarna Hernando snel naar beneden kwam.

‘Vrede zij met u,’ begroette hij de man, in de veronderstelling dat het een pachter of een belangstellende voor een paard zou zijn. ‘Wat kan ik voor u doen?’

Efraim wachtte even voordat hij begon te praten. Gelukkig had het hem deze keer geen moeite gekost Hernando te vinden.

‘Vrede,’ antwoordde de jood. Hij keek zijn gastheer strak aan.

‘Wat kan ik voor u doen?’ herhaalde die.

‘Kan ik u ergens apart spreken?’

Op dat moment begreep Hernando dat die man niet zomaar een of andere paardenhandelaar was, en hoewel hij met een vreemd accent sprak, wekte hij op een bepaalde manier vertrouwen.

‘Komt u verder.’

Ze verlieten het portaal en staken de patio over.

‘Ik wil door niemand worden gestoord,’ waarschuwde hij Rafaela.

Ze gingen de trappen op naar de bibliotheek, waar Hernando zag dat de jood zijn ogen bewonderend over de boeken, zijn kostbaarste schat, liet glijden.

‘Wat een prachtige collectie,’ zei Efraim en ging bij het bureau zitten. Hernando maakte een instemmend gebaar, waarna er een korte stilte viel. ‘Ik ben gestuurd door Fatima, uw echtgenote,’ onthulde hij ten slotte.

Hernando voelde een intense huivering door zijn hele lichaam gaan. Hij kon geen woord uitbrengen. De jood zag dat en vervolgde: ‘Mevrouw Fatima heeft behoefte aan informatie over u. Er komen veel geruchten naar Tétouan maar zij weigert ze te geloven, tenzij ze door uzelf worden bevestigd. Voordat ik verder ga, moet ik u vertellen dat ik ongeveer vijftien jaar geleden ook hier in Córdoba was om u te zoeken, ook in opdracht van mevrouw.’

‘Hoe gaat het met haar?’ onderbrak Hernando hem.

Ze spraken de hele dag met elkaar. Hernando vertelde onverbloemd over zijn leven, zonder ook maar het kleinste detail weg te laten. Hij vertelde hem zelfs over zijn vrijages met Isabel. Het was voor het eerst dat hij zo oprecht bij iemand te biecht ging. Hij gaf hem een verklaring voor zijn christelijke façade maar erkende ook dat hij daarin, gedreven door omstandigheden, soms te ver was gegaan. Waarom moest hij ook zo nodig met een kruis op zijn schouder in een processie meelopen?

‘Mijn moeder zou niet zijn gestorven als ik die vertoning achterwege had gelaten,’ voegde hij er met schorre stem aan toe.

Daarna weidde hij uit over de geschiedenis met de loden boeken.

‘Shamir,’ herinnerde hij zich, ‘zei dat het gewone volk daar nooit van zou profiteren, en waarschijnlijk krijgt hij gelijk.’

‘Misschien kan dat evangelie waarover u vertelde ooit nog worden geopenbaard.’

‘Misschien,’ zuchtte Hernando verdrietig, ‘maar ik weet niet hoe we er dan voor zullen staan. We voelen ons uitgestotenen: de christenen haten ons als de pest en geen enkele islamitische machthebber heeft een vinger uitgestoken om ons te helpen. Ons volk heeft voortdurend hoopvol de horizon afgespeurd naar een vloot, een Turkse of Algerijnse, die nooit kwam.’

Efraim kwam in de verleiding hem van repliek te dienen. Uitgestotenen? Dat was zijn volk pas echt geweest, in Spanje en in alle Europese koninkrijken. De joden kregen niet eens de gelegenheid om de horizon af te speuren, want ze hadden niemand die hen kon komen helpen. Maar hij zweeg; dat was niet zijn opdracht. Fatima had hem instructies gegeven: híj moest Hernando’s woorden en houding beoordelen. Híj moest beslissen of hij haar boodschap zou overbrengen of weggaan zonder die te overhandigen aan de man die hem nu zo aangeslagen zat aan te kijken. Ik heb alle vertrouwen in je, had ze gezegd toen ze afscheid namen. En hij had zijn besluit al genomen.

‘Dood is langdurig hopen,’ zei hij opeens.

Efraim voelde hoe de morisk zijn blauwe ogen op hem richtte, precies zoals zijn zoon Abdul kortgeleden had gedaan toen die hem was komen waarschuwen dat hij onder geen enkel beding Fatima mocht bijstaan in kwesties rond die ‘vervloekte verrader’. Dezelfde ogen, maar wat een verschil tussen wat hij in die van de een zag en in die van de ander! Die van de kaper straalden haat en wrok uit, maar in die van Hernando stond een oneindig verdriet te lezen.

Hoe vaak had Fatima op de dood gerekend en weer hoop gekregen, dacht Hernando bij het horen van die woorden. Wat was nu de reden?

‘Uw echtgenote is een gevangene in haar eigen huis,’ vertelde Efraim alsof hij raadde wat er in zijn hoofd omging. ‘Ze wordt dag en nacht door Nubische soldaten bewaakt.’

‘Vanwege mij?’ vroeg Hernando met een dunne stem.

‘Ja. Als u in de buurt van Fatima komt, zullen ze u en haar doden.’

‘Francisco zou haar doden?’

‘Abdul? Ik geloof niet dat hij daartoe in staat is, maar ik ben er niet zeker van,’ verbeterde de jood zichzelf toen hij aan de bedreigingen van de kaper terugdacht. ‘Maar we mogen Shamir niet vergeten. Eerlijk gezegd weet ik niet wat hij zou doen. In ieder geval zou ze naar alle waarschijnlijkheid in ongenade vallen.’ Efraim vertelde hem over Fatima, en Hernando kwam eindelijk te weten waarom zijn moeder had gedaan wat ze had gedaan: Fatima had het haar zelf gevraagd. Beide vrouwen wilden hem een wisse dood besparen. Hij hoorde over de dood van Brahim en ook over de reis die Efraim jaren eerder had gemaakt, over de brief van Fatima die hij aan Aisha had voorgelezen toen Hernando onvindbaar bleek, over de bittere woorden van Aisha en over het kwaad dat Abbas en de andere morisken van hem spraken. De ogen van de jood dwaalden af toen hij Fatima verheerlijkte, haar schoonheid roemde en haar moed en besluitvaardigheid prees. Hernando bespeurde bij Efraim gevoelens die verder gingen dan louter bewondering en voelde een steek van jaloezie jegens die man die zo dicht bij haar stond. Ook vertelde hij hem over Abdul en Shamir, en dat het met Inés, nu Maryam, goed ging. Ze was getrouwd en had een stel kinderen. Hij loofde het zakelijk inzicht van mevrouw Fatima en benadrukte nogmaals dat zij in heel Tétouan bewondering en begeerte opriep. Hij gaf uitvoerige beschrijvingen en verklaringen aan Hernando, die knikkend en lachend herinneringen door zijn geest liet dwalen.

‘Mevrouw vertrouwt erop dat u nakomt wat u haar ooit hebt gezworen, dat u de christenen aan haar voeten zult leggen, aan de voeten van de enige God. Dat u zich blijft inspannen voor het voortbestaan van uw geloof in Spanje, zoals u deed in de tijd dat u met haar was getrouwd,’ eindigde hij. ‘Haar geluk hangt daarmee samen. Alleen in die verbondenheid van ideeën kan ze rust vinden, want dat is alles wat ze wenst en waarnaar ze kan streven. Ze zegt dat God u weer met haar zal verenigen… na de dood.’

‘En tot die tijd?’ fluisterde Hernando.

Efraim schudde zijn hoofd.

‘Zij zal uw leven nooit in gevaar brengen.’ Hernando wilde reageren, maar Efraim belette hem dat met een handgebaar. ‘Brengt u dus ook het hare niet in gevaar.’

Er viel een stilte tussen de twee mannen.

‘Ik had een brief voor haar geschreven,’ zei Hernando ten slotte, ‘die ik tevergeefs heb geprobeerd haar te laten sturen.’

‘Het spijt me,’ weigerde Efraim. ‘Die kan ik niet meenemen, en uw echtgenote zal hem niet in haar bezit kunnen hebben. Ik heb handelsbetrekkingen aangevoerd als excuus voor mijn reis. Als uw zoon of Shamir, of de Nubische bewakers een van ons beiden met een brief zouden betrappen…’

‘Maar ik moet het haar uitleggen, riep Hernando bijna smekend uit. ‘Ik heb haar zoveel te vertellen.’

‘En dat zal ook gebeuren, maar via mij. Misschien kent u mevrouw Fatima niet.’ De jood verbeterde zichzelf hoofdschuddend. ‘Natuurlijk kent u haar. Beter dan ik. Ze had haar twijfels maar ik zal haar het vreugdevolle nieuws brengen dat ze verwacht. Gaat u er maar van uit dat ze me letterlijk elk woord dat u heeft gezegd zal laten herhalen!’ Hernando kon een treurige glimlach niet onderdrukken toen hij terugdacht aan Fatima’s sterke karakter, en de jood merkte dat.

‘Ze zal het me duizend keer laten herhalen!’

‘En doe dat als het nodig is, zelfs meer dan duizend keer. Zeg haar… zeg haar ook dat ik nog steeds van haar houd, dat ik altijd van haar heb gehouden. Maar het leven… Het lot heeft ons wreed behandeld. Ik heb mijn halve leven om haar dood getreurd. Vraag haar vergiffenis uit mijn naam.’

‘Waarom zou u dat moeten doen?’

‘Ik ben weer getrouwd, ik heb weer kinderen.’

Efraim knikte.

‘Dat weet en begrijpt ze. Het leven is voor geen van u beiden makkelijk geweest. Vergeet niet: Dood is langdurig hopen. Dat was het eerste wat ze me vroeg tegen u te zeggen.’

Die avond werd Efraim warm onthaald in het huis van Hernando, waar hij ook overnachtte alvorens de terugreis naar Tétouan te ondernemen. Hij was door zijn gastheer gewaarschuwd dat Rafaela geen enkel ogenblik mocht vermoeden wat hem naar het huis had gebracht, zodat hij zich uiterst discreet gedroeg en opviel door zijn verfijnde manieren. Maar eigenlijk werd zijn beleefdheid ingegeven door de wens om Fatima de verlangde informatie over de christelijke echtgenote te verstrekken. Hoe is de vrouw met wie hij is getrouwd? Houdt ze van hem?

Die nacht gedroeg Hernando, die met zijn gedachten bij Fatima was, zich opnieuw buitengewoon kil en afstandelijk tegenover Rafaela.

Korte tijd daarna – Hernando wijdde zich in die tijd aan het schrijven van zijn koran en het bidden in de moskee met het idee dat hij daarin die verbondenheid op afstand zou voelen die Fatima van hem vroeg – beviel Rafaela van haar vierde kind. Lázaro, zoals ze het jongetje doopten in tegenwoordigheid van een paar christelijke, door de pastoor uitgekozen onbekende getuigen, brak met de traditie en werd geboren met grote, helderblauwe ogen. In dat pasgeboren kind, zo stelde Hernando vast toen hij het zag, kwam het stigma weer terug waarmee een priester een onschuldig moriskenmeisje had opgescheept. Het moest een goddelijk teken zijn.

‘Zijn naam zal Muqla zijn, ter nagedachtenis van de grote kalligraaf,’ zei hij diezelfde dag na het doopsel tegen Rafaela en Miguel, nadat hij met warm water de zalfolie van het kind had afgewassen. ‘Hier in huis moeten jullie hem zo noemen.’

Rafaela boog haar hoofd en stemde met een nauwelijks hoorbaar gemompel toe.

‘Is dat niet gevaarlijk?’ vroeg Miguel geschrokken.

‘Het enige gevaarlijke is met je rug naar God toegekeerd leven.’

Na die dag besloot hij dat de tijd was gekomen om zijn kinderen meer te leren dan alleen moslimlegenden, dus hij ontsloeg de leermeester en gaf voortaan zelf les aan Juan en Rosa, die hij nu Amin en Laila noemde. De Koran, de soenna, poëzie en de Arabische taal, kalligrafie, de geschiedenis van zijn volk en wiskunde werden opeens tot leerstof waarin hij zijn kinderen onderwees, altijd met Muqla naast zich in de wieg, die hij onder het zachtjes neuriën van soera’s in slaap suste. Amin had met zijn acht jaar al wat kennis opgedaan maar het meisje, dat nog maar zes was, had moeite met de veranderingen.

‘Zou het niet beter zijn als je wachtte tot Rosa wat groter is, als je haar wat meer tijd gaf?’ suggereerde Rafaela voorzichtig.

‘Ze heet Laila,’ corrigeerde Hernando haar. ‘Rafaela, bij ons zijn de vrouwen geroepen om het ware geloof te onderwijzen en te verspreiden. Ze moet leren. Ze moeten heel veel kennis verwerven, en als ze het nu niet doen, wanneer dan? Dit is de leeftijd waarop ze onze wetten moeten leren. Ik geloof… ik geloof dat ik te veel fouten heb gemaakt.’

Rafaela nam geen genoegen met zijn antwoord.

‘De omstandigheden zijn niet bepaald gunstig,’ argumenteerde ze. ‘Je brengt ons gezin in gevaar. Als iemand erachter komt… ik moet er niet aan denken.’

Hernando keek zijn echtgenote een paar tellen lang strak aan.

‘Je wist het toch?’ vroeg hij ten slotte. ‘Miguel heeft het je verteld voordat we trouwden. Hij heeft je verteld dat ik het ware geloof belijd.’ Rafaela knikte. ‘Dus toen je met me trouwde, heb je geaccepteerd dat onze kinderen in beide culturen, in beide religies zouden worden opgevoed. Jij hoeft mijn geloof niet te delen, maar mijn kinderen –’

‘Ze zijn ook van mij,’ sprak ze hem tegen.

Rafaela drong niet verder aan en bemoeide zich ook niet meer met de opvoeding van de kinderen. Maar ’s avonds bad ze met hen zoals ze altijd had gedaan, en Hernando liet haar begaan. Elke dag waste en reinigde hij zich na afloop van de lessen, en ging dan naar de moskee om voor de mihrab te bidden, soms rustig staande voor de plek waar hij die heilige, in marmer gebeitelde inscripties wist, andere keren heimelijk, vanaf een afstandje, wanneer hij dacht dat zijn langdurige aanwezigheid argwaan zou wekken. ‘Hier ben ik, Fatima!’ fluisterde hij bij zichzelf, ‘wat er ook gebeurt.’ De moskee herinnerde hem er telkens weer aan dat de christenen zich er definitief meester van hadden gemaakt. De hoofdkapel, het schip en het koor waren al voltooid, en de koepel rees inmiddels boven de steunberen uit om de hele wereld de grootsheid van dat zo gewenste godshuis te tonen. Zelfs de oude voorhof waar de misdadigers die kerkelijk asiel hadden gekregen hun toevlucht zochten, was vernieuwd. De ketterhemden van de door de inquisitie veroordeelden hingen nog steeds macaber aan de muren van de galerijen, maar de tuin was nu voorzien van bestrate paden en fonteinen tussen sinaasappelbomen. De Sinaasappelhof noemden de mensen die nu.

Geestelijken, edelen en het volk waren trots op hun kathedraal maar bij Hernando riep elke uiting van bewondering, elk ijdel woord dat de gelovigen over het indrukwekkende bouwwerk uitten, wrok en ergernis op. En die ketterse kathedraal die de grootste islamitische tempel van het westen had ontheiligd was nog maar één voorbeeld van wat er in heel Spanje aan de gang was. Ze werden door de christenen vermorzeld en Hernando moest ertegen vechten, al kostte het hem en zijn kinderen het leven.

Soms werd bij de ingang van de sacramentskapel zijn aandacht volledig opgeëist door het Laatste Avondmaal van Arbasia. Dan dacht hij terug aan de dagen die hij met don Julián doorbracht in de bibliotheek die de kapel toen nog was, toen ze de priesters bedrogen om voor hun geloofsbroeders te kunnen werken. Wat zou er van de Italiaanse schilder zijn geworden? Hij keek naar de figuur naast Christus, waarin hij een vrouw zag. Ook hij had een vrouw, de Maagd, uitgekozen voor zijn plan met de loden boeken van de Sacromonte. Een plan dat leek vastgelopen en niet het gewenste resultaat zou opleveren, zoals de berichten uit Granada luidden.

En wanneer hij niet bad of zijn kinderen lesgaf, reed hij paard. Miguel deed fantastisch werk en de veulens die bij de hoeve werden geboren vonden bij de rijken en de adel van heel Andalusië steeds meer aftrek. Sommige werden zelfs verkocht aan hovelingen uit Madrid. De kreupele zond regelmatig veulens naar Córdoba die al door ingehuurd personeel waren getemd. Hij zocht altijd de beste uit, de dieren die hij het waard vond om door zijn heer te worden afgericht. Hernando bereed ze dan een tijd en reed ermee naar open veld waar hij de vaardigheden van de dieren nog verder verbeterde. Amin vergezelde hem dan en bekwaamde zich in de paardrijkunst op de inmiddels oude en volgzame Estudiante, die scheen te begrijpen dat hij met een kind op zijn rug geen beweging te veel moest maken. En voor de ogen van Amin die enthousiast schreeuwde en in zijn handen klapte als hij zijn vader de hoorns van de enorme vechtstieren zag ontwijken, daagde hij de stieren in de weiden weer uit. De afschuwelijke ervaring met Azirat lag al ver achter hem. Later, zodra hij van mening was dat de veulens goed genoeg waren afgericht, zond hij ze weer terug naar Miguel om ze door hem te laten verkopen. En vol trots zag Hernando hoe zijn paarden op feestdagen de confrontatie met de stieren aangingen op de Corredera, en het er afhankelijk van de behendigheid van de Cordobanen die ze bereden meer of minder gelukkig van af brachten, maar altijd hun nobele karakter en goede manieren toonden.

’s Avonds sloot hij zich op in de bibliotheek, waar hij zich met veel genoegen wijdde aan het kalligraferen van nieuwe soera’s, met de kleuren en de letters die God hem ingaf, om daarna in sneller schrift nieuwe kopieën van de Koran te maken waarbij hij de vertaling in Aljamiado tussen de regels schreef, net zoals hij met don Julián in de bibliotheek had gedaan. Daar was hij ook weer mee begonnen. De gekopieerde boeken schonk hij aan Munir, die ze ondanks het kille afscheid in Jarafuel en zijn weigering de brief naar Fatima te sturen aanvaardde, maar alleen omwille van de gemeenschap, zoals Miguel vernam van de muilezeldrijver die de faqih de eerste kopieën had gebracht. Hij vocht! En hij zou blijven vechten, fluisterde Hernando tegen Fatima op honderden mijlen afstand; hij leefde in vrede met God, met zichzelf en met iedereen in zijn omgeving. En hij zag opnieuw voor zich hoe zij, mooi en trots zoals ze altijd was geweest, zijn religieuze gevoelens aanwakkerde en hem aanmoedigde om door te gaan.

De hand van Fatima
cover.xml
halftitle.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
dedication.xhtml
frontmatter.xhtml
part01.xhtml
part01chapter01.xhtml
part01chapter02.xhtml
part01chapter03.xhtml
part01chapter04.xhtml
part01chapter05.xhtml
part01chapter06.xhtml
part01chapter07.xhtml
part01chapter08.xhtml
part01chapter09.xhtml
part01chapter10.xhtml
part01chapter11.xhtml
part01chapter12.xhtml
part01chapter13.xhtml
part01chapter14.xhtml
part01chapter15.xhtml
part01chapter16.xhtml
part01chapter17.xhtml
part01chapter18.xhtml
part01chapter19.xhtml
part01chapter20.xhtml
part01chapter21.xhtml
part01chapter22.xhtml
part01chapter23.xhtml
part02.xhtml
part02chapter24.xhtml
part02chapter25.xhtml
part02chapter26.xhtml
part02chapter27.xhtml
part02chapter28.xhtml
part02chapter29.xhtml
part02chapter30.xhtml
part02chapter31.xhtml
part02chapter32.xhtml
part02chapter33.xhtml
part02chapter34.xhtml
part02chapter35.xhtml
part02chapter36.xhtml
part02chapter37.xhtml
part02chapter38.xhtml
part02chapter39.xhtml
part02chapter40.xhtml
part02chapter41.xhtml
part02chapter42.xhtml
part02chapter43.xhtml
part03.xhtml
part03chapter44.xhtml
part03chapter45.xhtml
part03chapter46.xhtml
part03chapter47.xhtml
part03chapter48.xhtml
part03chapter49.xhtml
part03chapter50.xhtml
part03chapter51.xhtml
part03chapter52.xhtml
part03chapter53.xhtml
part03chapter54.xhtml
part03chapter55.xhtml
part03chapter56.xhtml
part03chapter57.xhtml
part04.xhtml
part04chapter58.xhtml
part04chapter59.xhtml
part04chapter60.xhtml
part04chapter61.xhtml
part04chapter62.xhtml
part04chapter63.xhtml
part04chapter64.xhtml
part04chapter65.xhtml
part04chapter66.xhtml
part04chapter67.xhtml
part04chapter68.xhtml
part04chapter69.xhtml
backmatter01.xhtml
backmatter02.xhtml