29
erstoot me!
Of dood me anders! Dwing me maar als dat is wat je wilt… maar
toelaten zal ik het nooit meer. God weet dat ik liever sterf dan me
nog een keer aan jou te geven!’
Zelfs in het schemerduister van de kamer was de sidderende woede voelbaar waarmee Brahim reageerde op Fatima’s afwijzing. Aisha zat ineengedoken in een hoek en werd door die woorden heen en weer geslingerd tussen angst voor Brahim en trots op het meisje. Het jonge echtpaar met hun kleintje dat aan het andere einde van het vertrek op hun strozak zat, pakte elkaars handen en hield de adem in. Hernando was er niet. Brahim mompelde iets onverstaanbaars, sloeg een paar keer met een vuist in de lucht en hield niet op met grommen en vloeken. Fatima bleef voor hem staan, en hoewel ze bang was dat hij haar zou raken, gebeurde dat niet.
‘Je zult nooit een vrije vrouw worden, hoeveel geld de Nazareeër ook bij elkaar kan krijgen,’ schreeuwde Brahim. ‘Begrijp je dat, vrouw?’ Fatima zweeg en liet hem uitrazen. ‘Wat denk je wel? Ik ben je man!’ Even dacht ze dat hij haar ter plekke en voor het oog van de anderen zou verkrachten, maar Brahim keek om zich heen en hield zich in. ‘Je bent vel over been! Niemand zou met jou willen slapen!’ voegde hij er met een minachtend gebaar aan toe voordat hij naar Aisha liep.
Fatima’s benen begaven het en ze liet zich op de grond zakken, verrast dat ze de confrontatie had doorstaan, maar het duurde nog een tijdje voordat ze ophield met beven en weer normaal kon ademhalen. Ze had dit talloze keren overdacht omdat ze wist dat het niet lang meer zou duren voordat Brahim haar, hoe mager en onaantrekkelijk ze er ook uitzag, weer zou opeisen. En dat was gebeurd. Maar de tijd had in haar voordeel gewerkt, en nadat ze al hun geld had weggegeven om de morisk vrij te kopen, iets wat de gemeenschap beschouwde als een eerste bewijs dat ze na alle tegenslag nog altijd als volk door hun geloof verenigd waren, wist ze het zeker. Waarom zou ze zich nog geven aan een man die ze verafschuwde? Had ze soms niet net haar vrijheid, haar hoop en haar toekomst opgegeven voor de volgelingen van de Profeet? De gemeenschap was er haar dankbaar voor, en zij was dankbaar dat Hernando zich er uiteindelijk bij had neergelegd. Nadat hij Hamids woorden had aangehoord, had hij haar over de patio heen nog eens aangekeken, en zij had haar ogen naar de hemel opgeslagen en hij had die met de zijne gevolgd. En ten slotte had hij haar met een goedkeurende glimlach vergeven. Heel Córdoba wist van haar vrijgevigheid! Brahim vroeg waar dat geld vandaan was gekomen en Hamid had het hem eerlijk verteld. Fatima voelde zich sterk, ze wist dat ze op de steun van de gemeenschap kon rekenen; en dat besefte Brahim ook. Bovendien was haar kleine Humam er niet meer om als wisselgeld te dienen voor haar seksuele diensten. Ook dat had het meisje beseft. Misschien… misschien hadden God en de Profeet besloten het kind te bevrijden van wat zijn hele leven lang een afschuwelijke last zou worden. Ze was het zichzelf en haar gestorven zoontje verschuldigd! En hoe groot was de kans dat Brahim Aisha zou mishandelen, zoals hij in de Alpujarras had gedaan? Wat was een moslim zonder kinderen? Musa en Aquil waren nooit meer teruggekomen. Ze hadden nooit meer iets van hen gehoord, hoewel iedereen naar hen uitkeek in de hoop dat ze hen zouden zien. Sommige morisken waren naar het gemeentebestuur gegaan om te klagen dat hun gestolen kinderen door de gezinnen die hen hadden opgenomen, als slaven werden behandeld, maar de christenen luisterden niet, zoals ze ook het koninklijke decreet negeerden waarbij was bepaald dat moriskenkinderen onder de elf niet tot slaaf gemaakt mochten worden. In Córdoba, evenals in alle andere christelijke rijken, wemelde het van de kinderen die tot hun twintigste door hun meesters als bedienden of knechtjes werden gebruikt. Aisha was veilig, concludeerde Fatima. Zolang ze zwanger was en waarschijnlijk ook zolang ze zoogde, zou Brahim haar niet mishandelen, omdat daarmee het nieuwe, zo gewenste kind in gevaar kwam. Die nacht bevestigde Brahim haar overpeinzingen, en hij reageerde zich niet af op zijn eerste vrouw. Fatima huilde toen stilletjes, in het besef dat op luttele afstand van waar zij zich uitgeput had laten vallen, ook Aisha heimelijk zat te huilen, haar woordeloos troostte, zoals de twee vrouwen ginds in de bergen met elkaar hadden leren communiceren.
Op datzelfde moment ging Hernando de deur door van een klein, vervallen huis in de calle de los Moriscos, in de Santa Marina-wijk. Sinds Fatima hun geld had weggegeven om voor het eerst een morisk uit zijn slavernij te bevrijden, en Hamid hem tot de orde had geroepen, was zijn houding veranderd. En hij voelde zich beter. Waarom zou hij niet op God vertrouwen? Als Fatima en Hamid dat deden… Bovendien had ze hem beloofd dat Brahim haar niet meer mocht aanraken, en hij geloofde haar. God, of hij haar geloofde! Ik sterf nog liever, had ze hem vastberaden verzekerd. Opgetogen over die belofte, liet hij zijn geloofsbroeders meeprofiteren van het gemak waarmee hij zich door Córdoba bewoog, van zijn vele contacten, zijn intelligentie en zijn slimme streken. En de gemeenschap had hem met liefde en dankbaarheid opgenomen. Gevoelens die ook Fatima toonde, veel meer dan ze had gedaan toen hij haar geldstukken gaf voor de muilezel waarmee hij haar had willen vrijkopen. Dat geld had ze aangenomen en bijna uit plichtsgevoel verstopt, met een onvoldaan gevoel, alsof ze twijfelde of dat de manier was. Hij had haar waarde geschat op een simpele oude muilezel! dacht Hernando spijtig toen hij haar met haar zwarte wijd open ogen zag glimlachen wanneer hij haar vertelde over de laatste dienst die hij een broeder had bewezen. Er moest nog veel gebeuren, had Hamid hem op het hart gedrukt tijdens het lange gesprek dat ze na het feest voor de eerste vrijgekochte morisk hadden gehad.
Want ondanks alles trok Córdoba veel morisken. Het was de kaliefenstad, waar de verheerlijking van de islamitische cultuur en religie in het Westen haar hoogtepunt had beleefd, en de leefomstandigheden verschilden er weinig van die van de morisken elders in Spanje. Overal was de christelijke druk verstikkend, vooral in de kleine dorpjes, waar de morisken de haat van de christenen van dichtbij voelden. En overal werden ze uitgebuit door de autoriteiten of de plaatselijke landheren. Daarom druppelden er twee jaar na de verdrijving nog steeds voortdurend illegale immigranten Córdoba binnen, aangetrokken door de historie en de bloei waarin de stad zich in vroeger tijden had verheugd.
Op grond van een koninklijke verordening mochten de morisken niet buiten de plaats komen waar ze stonden ingeschreven, tenzij ze daarvoor van de lokale autoriteiten een vergunning hadden gekregen. Daarin moest een gedetailleerde beschrijving van hun uiterlijk zijn opgenomen, de plaats waar ze heen gingen, de reden, en de periode die ze buiten hun woonplaats zouden verblijven. Tientallen morisken verkregen de vergunning onder een of ander voorwendsel en kwamen naar Córdoba, maar wanneer die verliep, waren ze er illegaal.
Met toestemming van Hamid en twee oude mannen uit het Albaicín van Granada die de leiding van de gemeenschap op zich hadden genomen, hield Hernando zich bezig met die nieuwkomers. Zodra hun vergunningen waren verlopen, hadden ze twee mogelijkheden: een huwelijk aangaan met een eerder in Córdoba ingeschreven moriskenvrouw of zich laten arresteren door de autoriteiten en een straf van drie of vier maanden in de gevangenis uitzitten. Het gemeentebestuur begreep dat die immigrantenstroom gunstig was voor de stad, aangezien die goedkope arbeidskrachten en hogere huurinkomsten voor huizenbezitters met zich meebracht. Daarom verleende het in beide gevallen, bij een huwelijk of het uitzitten van een gevangenisstraf, de vergunning waarmee de houders ervan als inwoners van Córdoba werden erkend.
Hernando wist van alle morisken die zich in de huizen van hun geloofsgenoten verborgen hielden, wanneer de vergunning verliep op grond waarvan ze zich vrijelijk door de stad mochten bewegen. Hij trad op als bemiddelaar, zoals die avond dat hij een klein huis in de calle de los Moriscos binnenging om aan te kondigen dat hij een vrouw had gevonden voor een goede kaarder uit Mérida, naar wiens werk veel vraag was bij het Cordobaanse weversgilde.
Maar niet alle illegalen waren goede kaarders, net zomin als alle Cordobaanse vrouwen bereid waren om te trouwen, waardoor de meeste in de gevangenis belandden, en daar moest de jongen met de grootste voorzichtigheid te werk gaan.
De koninklijke gevangenis was niets meer dan een handel die aan een gevangenbewaarder was overgedragen. De autoriteiten waren alleen maar verplicht om een ruimte ter beschikking te stellen waar de gevangenen met geboeide handen en voeten konden worden opgesloten. De gevangenen moesten betalen voor hun eten of het van buiten laten komen, en in alle gevallen moest de bewaarder vooruitbetaald worden. Het bed werd verhuurd tegen tarieven die de koning voor de gepleegde misdrijven had vastgesteld. De prijzen varieerden al naargelang er een, twee of drie mensen op dezelfde brits sliepen. Wie geld had, betaalde. De armen leefden daar van de liefdadigheid, maar die liefdadigheid kwam meestal niet ten goede aan die heiligschenners van nieuwchristenen, die tijdens de opstand zoveel wreedheden hadden begaan.
Hernando moest niet alleen nagaan wat met het oog op de beschikbare ruimte in de gevangenis het beste moment was om een morisk op te pakken, ook moest hij erop toezien dat de bewaarder zijn geld ontving en dat de geloofsbroeders de gevangenen van eten voorzagen. Hij was niet gestopt met zijn nachtelijke strooptochten rond el Potro, maar nu wilde hij daarvoor geen geld maar informatie. Wanneer was de rechter van plan de moriskenhuizen die onder zijn gezag vielen te doorzoeken? Wat voor nieuwtjes gingen in de gevangenis rond? Welke gerechtsdienaar was het meest geschikt om een morisk aan te houden en waar? Wie had moriskenslaven en hoeveel hadden die hem gekost? Hoe lang duurde het voordat het gemeentebestuur het burgerschap toekende aan deze of gene persoon? Alle informatie was welkom en als het nodig was gebruikte hij het geld dat hij van de oude mannen van de gemeenschap kreeg om iemand voor een gunst te belonen of om van een knecht die in een taveerne wijn zat te drinken de naam en herkomst los te krijgen van de slaaf of slavin die bij hem in huis woonde. Het vrijkopen van slaven die in de oorlog van de Alpujarras gevangen waren genomen, was het belangrijkste doel van de gemeenschap geworden. Maar de christenen die die mannen of vrouwen voor een lage prijs hadden gekocht, veel lager dan wanneer het negers, mulatten of blanken waren geweest, speelden handig in op de belangstelling van de morisken voor hun geloofsgenoten en vroegen buitensporig hoge prijzen. Iedere Cordobaan met moriskenslaven werd een handelaar die eropuit was om winst te maken, vooral op mannen. Vrouwen werden namelijk zelden te koop aangeboden omdat de kinderen van slavinnen de status van hun moeder erfden. Een moriskenvrouw zwanger maken betekende dus een aardige winst in betrekkelijk korte tijd.
Hij twijfelde of hij moest doorgaan met zijn tochtjes met De Vermoeide Maagd. Juan had erop gestaan dat hij voor hem bleef werken. En wat voor kwaad kon het om veel en gemakkelijk extra geld te verdienen? Degene die nu met me meevaart, had Juan met een samenzwerend knipoogje geklaagd, wil niets van de vrouwen in het Berberse bordeel weten. Hij had hem zelfs een hoger loon geboden, maar toen hij op een dag als gewoonlijk door de calle Marmolejos naar de plaza del Salvador liep, zette hij iedere mogelijkheid om zijn nachtelijke vaartochten met de sloep voort te zetten uit zijn hoofd. In de hele calle de Marmolejos waren aan de blinde muur van het San Pablo-klooster banken vastgemetseld waarop de lijken lagen van degenen die buiten de stad waren gestorven en door de Broeders van Barmhartigheid hierheen waren gebracht. Hernando keek altijd naar de lijken om te zien of er morisken bij waren, die hij aan hun kleding of gelaatskleur – ook al verschilde die laatste niet veel van die van de Spanjaarden – herkende. Als dat het geval was, liet hij dat weten aan de oude mannen zodat zij bij andere gemeenschappen konden navragen of iemand een familielid miste. Maar op de banken werden niet alleen lijken uitgestald, ze dienden overal voor. Er werd brood verkocht of in beslag genomen goederen, werkloze arbeiders boden er hun diensten aan, illegale handelaars of oplichters werden er publiekelijk te schande gemaakt, en het was vooral ook de plek waar de vaten wijn van buiten de stad werden leeggegoten. Die dag trof hij een inspecteur en een gerechtsdienaar aan bij de bank naast die met het al in staat van ontbinding verkerende lijk van een vrouw, waarop een wijnfust stond. Een groep jongens eromheen stond al klaar om zich op de grond te storten en de wijn op te slurpen zodra de inspecteur het vat met een bijl zou opensplijten. In tegenstelling tot andere in beslag genomen producten werd wijn niet doorverkocht. Hernando kon zijn ogen niet van het fust afhouden. Hij kende het goed omdat hij er veel zoals deze in De Vermoeide Maagd had vervoerd. Met een akelig gevoel in zijn maag liet hij het gekraak van het barstende hout en het lawaai van de troep jongens die zich op de wijn stortten, achter zich. Die avond trof hij León niet in zijn herberg el Potro.
‘Ze hebben hem gearresteerd,’ zou Juan hem enkele dagen later vertellen, toen hij hem tussen zijn muilezels op de Campo de la Verdad vond. ‘De inspecteur heeft de bergplaats van de fusten ontdekt, al ging hij wel heel doelgericht op de plek af. Je zou zeggen dat iemand León heeft verraden.’