38

Heleen dempte haar stem, ook al waren Van Buren en zij de enigen in de gang.

‘Ik heb koffie in de achterste kamer staan. Loop even mee. Ik heb de anderen er ook bij geroepen.’ Ze zag er opgewonden uit. Nieuwsgierig volgde Van Buren Heleen door de witgekalkte gang.

‘Je houdt de spanning er goed in.’ Ze lachte en opende de deur van de kamer waar de teamleden op hem zaten te wachten.

Rob liep rechtstreeks naar de koffiekan en schonk voor zichzelf een koffie in.

‘Hoe gaat het verhoor?’ vroeg hij aan Sera.

‘Wij zijn Danny aan het horen. Hij is een fel kereltje, een lefgozertje. Soms een tikkeltje bijdehand. Hij geeft tot nu toe alleen antwoord op algemene vragen. Als we dieper op de materie ingaan, slaat hij dicht.’

Mick, die samen met Sera het verhoor deed, knikte bevestigend.

‘En Peter? Hoe is het met zijn been?’

Jonas nam automatisch het woord en gaf Jacob geen ruimte om de vraag te beantwoorden. ‘De dokter heeft vanmorgen de wond verschoond. De diensthond heeft hem aardig te pakken gehad. Hij beweert dat hij erg last heeft van zijn verwondingen, maar het verhoor gaat verder prima. Hij weegt zijn woorden grondig af, maar er komt uiteindelijk wel een antwoord.’

‘Wat heb jij voor ons, Heleen?’

Heleen pakte haar aantekeningen van het bureau. ‘Ik heb wat nieuwe informatie binnengekregen. Danny Bisguet heeft zich een dag na de plofkraak in het ziekenhuis laten behandelen aan een snijwond in zijn hand. Volgens de verklaring die hij in het ziekenhuis heeft afgegeven, had hij zich opengehaald aan een spijker.’

Van Buren liet zijn beker zakken. ‘Neem straks wat wangslijm af en stuur het door naar het NFI,’ beval hij zijn Turkse collega. Hij knikte dat Heleen verder kon met haar verhaal.

‘Wat betreft de aanrandingszaak: in de verklaring van het slachtoffer staat dat een van de jongens op een damesfiets reed. De fiets had een mand voorop, waarin een bloemenkrans door het riet was geregen. Ik heb met dit gegeven door het politiesysteem gezocht en vond een melding van een mishandeling, waarbij mogelijk eenzelfde damesfiets werd gebruikt. Het ging hier ook om een jongeman. Er is een goed signalement van de dader en het zou Danny kunnen zijn.’

Van Buren gooide hoofdschuddend de laatste slok koffie achterover. ‘De lamstralen.’

‘Maar er is meer… De heren hebben de afgelopen maanden beslist niet stilgezeten.’

Heleen sloeg haar aantekeningen om. ‘Nadat de arts was vertrokken is onze vriend Adeler terug naar zijn cel gestrompeld en kwam in de gang Henk de Koning tegen. En Henk de Koning herkende hem. Enkele weken geleden is Henk voor een inbraak in de woning van Peters vader geweest. Henk gaf mij het advies om het dossier door te nemen. De vader van Peter is hertrouwd en heeft een kind bij deze vrouw. Even voor de duidelijkheid: Peter woont bij zijn moeder. Pa is een weekendje weg en zijn woning wordt overhoopgehaald. De meubels zijn onnodig beschadigd. De inbraak moet gepleegd zijn door een insider, want de daders wisten de code van het alarm. Tevens hebben ze met een code de kluis geopend en een verzameling dure klokjes en een groot geldbedrag meegenomen. Gezien de schade in huis leek het op een actie van een stel pubers.’

De rechercheur liet zich op de punt van het bureau zakken en wreef met zijn vingers door zijn baard.

‘En…’

Ze keken Heleen met ogenschijnlijke verbazing en afkeur aan. ‘Is er nog meer?’

‘We hebben een tweede inbraak in een bakkerij, waar de schade praktisch overeenkomt met de inbraak bij de vader van Peter. Volgens Henk gaat het hier met grote waarschijnlijkheid om dezelfde dadergroep.’

Het was even stil. Van Buren wreef vermoeid over zijn gezicht en ging staan. ‘Dit wordt nog een leuke klus. We concentreren ons vandaag alleen op de overval. Probeer zoveel mogelijk informatie over de wapens en de voorbereiding bij de jongens los te peuteren. Wie had de leiding over de groep? Hoe kwamen ze aan het geld? Vervoersmiddelen, telefoon enzovoort. We geven de knapen onder geen beding signalen dat we iets weten over hun andere uitspattingen. Heleen, wil jij de telefoon van Frits uitlezen? Gisteravond tussen halftien en halfelf heeft hij een taxi gebeld. Ik wil de exacte tijd weten en met welk nummer hij contact heeft gezocht.’

‘Prima,’ zei Heleen al schrijvend.

‘Op mijn bureau ligt een visitekaartje van de taxichauffeur. Hij heet Metin. Haal zijn naam door het systeem en kijk of hij voorkomt.’

Peter keek op toen de twee rechercheurs de verhoorkamer weer binnenkwamen. Ze hadden hem even alleen gelaten en dat had hem tijd gegeven om zijn gedachten te ordenen. Het was hem wel duidelijk dat er weinig te ontkennen viel. Ze waren op heterdaad betrapt, met het wapen nog in de hand. In de een of andere stomme opwelling had hij gedacht dat hij nog kon vluchten. Hij hoorde de man wel iets over een hond roepen, maar hij dacht dat hij genoeg voorsprong had om de taxi te halen. De hond had hem echter binnen een paar seconden ingehaald en gevloerd. Het mormel had met zijn kaken bijna zijn been verbrijzeld.

Hij moest aan zijn moeder denken en maakte zich ongerust. Buiten hem had ze niemand. Hij was haar steun en toeverlaat. Hij beurde haar op als ze in de put zat na een mislukte relatie. Als ze het even niet zag zitten kon hij haar aan het lachen krijgen. Wat als hij er niet meer voor haar was? Misschien greep ze naar de fles, ging ze de verkeerde medicijnen slikken of nog erger… Het zweet brak hem uit. Hij moest koste wat het kost zorgen dat hij zo min mogelijk celstraf kreeg. Wellicht kreeg hij strafvermindering als hij ging bekennen. Hij kon daar beter snel mee zijn voordat Frits of Danny op hetzelfde idee kwam. En wat deed Steef als hij bijkwam en ging praten? Hij en Frits waren beslist niet te vertrouwen.

Een van de rechercheurs had een blikje frisdrank meegenomen en schoof het naar hem toe. ‘We dachten dat je wel trek zou hebben in wat zoetigheid.’

Het stel had vriendelijk geglimlacht en Jacob was achter de computer gekropen. Hij veerde achterover in zijn stoel en wachtte totdat Verbiest klaar was met zijn ritueel. De pen en het notitieblok werden demonstratief op tafel gelegd, aan de rechterkant zette hij zijn bekertje met water neer, waarna hij uiterst langzaam zijn jas over de leuning van de stoel drapeerde. Uit zijn borstzak kwam een leesbril en hij zette die op.

Peter mocht hem niet. Hij opende het blikje en dronk met kleine slokjes. Hij vroeg zich af hoe hij het beste met het tweetal kon onderhandelen. Het mocht beslist niet te gretig overkomen.

‘Peter, we willen graag nog even terugkomen op de rangorde in de groep,’ zei Verbiest. Hij klapte zijn notitieblok open en hield zijn pen in de aanslag.

Peter keek wat moeilijk en knikte.

‘Wie van jullie was de leider van de groep?’

‘Frits,’ antwoordde Peter resoluut. ‘Hij organiseerde alles: de wapens, de kleding, het vervoer. Bij hem thuis, achter in de tuin, staat een chalet en daar werd alles besproken. De overval was zijn idee. Volgens hem kon er niets misgaan. Hij had alles uitgedacht.’

Verbiest noteerde de verklaring in een keurig handschrift.

‘Hoe komen jullie aan de wapens?’

Peter staarde naar het blikje Sinas in zijn handen. ‘Frits heeft een bepaald soort vrienden…’

‘Wat voor soort vrienden bedoel je?’

‘Vrienden met wie je liever geen ruzie wil krijgen.’ De jongen perste zijn lippen op elkaar, alsof hij al meer had gezegd dan hij van plan was geweest.

‘Wat zijn hun namen?’ Minachtend snoof Peter door zijn neus. ‘Waarom zou ik hun namen geven. Ik wil ook liever geen ruzie met dat soort.’

De pen werd driftig op het bureaublad gelegd. ‘Luister, jongeman… ik verwacht antwoorden. Jullie flauwekul heeft al genoeg schade aangericht. Of denk je dat we achterlijk zijn?’ Verbiest deed zijn best om zijn irritaties binnen te houden. Hij was teleurgesteld over de gekozen onderzoekslijn. Het liefst had hij de jongen met de feiten om de oren geslagen. Hij wist zeker dat hij de knaap had kunnen breken met de informatie over de inbraak en de aanranding. Peter had rode vlekken op zijn wangen en was duidelijk geschrokken van de uitval. Met een subtiel handgebaar nam Jacob het verhoor over.

‘Kun je misschien wel vertellen wat jullie voor de wapens hebben betaald?’

Peter haalde zijn schouders op, nog steeds wat beduusd. ‘Ik geloof iets van duizend euro. Zeker weet ik het niet, Frits heeft het geregeld. Met het geld van de overval zouden we zijn vrienden betalen.’

‘Regelden die vrienden wel vaker iets voor jullie?’

Peter keek de man weifelend aan. Hij kreeg het gevoel dat ze meer wisten. ‘Als ik jullie namen geef… kunnen jullie mij dan matsen?’

‘Hoe bedoel je?’

Jacob leek geïnteresseerd en Peter greep zijn kans. ‘Krijg ik strafvermindering als ik jullie alles vertel?’

Om halfeen werd Danny terug naar zijn cel gebracht. Hij was volkomen murw en uitgeput. Zijn hersenen werkten nog wel, maar dan wel in slow motion. Ze hadden hem twee uur lang aan een kruisverhoor onderworpen. Het was heel anders dan in de film, waarin de gangsters het hoofd koel hielden en de rechercheurs spottend werden afgesnauwd. Hij had nauwelijks op de vragen gereageerd en had voortdurend naar een plek op de muur gekeken. Het was verdomd moeilijk om bij de pennenlikkers net te doen of dit alles hem niet raakte.

Hij ging op bed zitten, met de ellebogen op zijn knieën en zijn hoofd steunend in zijn handen. Hij dacht aan thuis, aan zijn moeder, en negeerde de boterham met kaas die de arrestantenwacht voor hem had neergezet. Zijn moeder had uiteindelijk gelijk gekregen: hij was geen knip voor de neus waard. Hij was een loser, een eikel van de bovenste plank. Het kon hem eigenlijk weinig schelen wat ze van hem dacht. Zijn vader zou wel enorm teleurgesteld in hem zijn en dat stak hem wel. Dit viel niet meer recht te praten, het was gebeurd.

Echt spijt had hij niet. Misschien alleen over het feit dat hij het niet net als Peter op een rennen had gezet. Jezelf overgeven was meer iets voor watjes. Hij wist zeker dat de gangsterbaas Teddy Clens in The Bandits of Z het nooit had gedaan. Het was in een moment van zwakte geweest. Hij moest zich snel herpakken voor als ze hem weer kwamen halen. Teddy Clens zou niet zwichten voor de harde en meedogenloze verhoormethodes van de politie.

Van Buren was met een vol dienblad achter zijn bureau geschoven. Met zijn tanden scheurde hij het zakje mosterd open en spoot de inhoud leeg over zijn gehaktbal.

‘Eet smakelijk.’ Heleen legde een stapeltje papier op de hoek van zijn bureau, de enige plek waar nog wat ruimte was. Ze deed haar jas dicht en maakte zich gereed om naar huis te gaan. ‘Hier is een uitdraai van de gegevens uit de telefoon van Frits Ouwekerk. Hij heeft om 10.17 uur gebeld met Metin Petamaz. Het gebelde nummer heb ik gearceerd. De taxichauffeur heeft de nodige bekeuringen op zijn naam staan. Hij is in 2012 aangehouden voor geweldpleging en oplichting.’

Van Buren knikte tevreden. ‘Ben je moe?’

‘Ja. Ik ga thuis een paar uurtjes op de bank liggen totdat de kinderen thuiskomen.’ Ze zwaaide en viste haar tas van de grond. ‘Ik zie je morgen,’ riep ze over haar schouder.

Van Buren bladerde door de gegevens, mompelde iets en viste het visitekaartje van Metin uit de rotzooi naar boven. Hij pakte de papieren weer op en vergeleek het telefoonnummer op de uitdraai met dat op het kaartje. Hij legde de spullen weer neer en dacht even na. Hij propte de laatste hap naar binnen, veegde zijn vingers schoon aan een servet en toetste toen het nummer in. Metin nam met zijn achternaam op.

‘Goedemiddag Metin. Je spreekt hier met rechercheur Van Buren. Ik wilde je even laten weten dat je morgen de taxi kunt komen ophalen.’

‘Dat is fijn,’ antwoordde Metin opgewekt. ‘Hebben jullie gevonden wat jullie zochten?’

‘Niet meer dan wat jij mij verteld hebt. Kun je rond halfelf langskomen?’

‘Prima.’ De verbinding werd verbroken. Van Buren drukte zijn pen open. Woensdag 09 juli 10.30 uur: aanhouding Metin Petamaz. Hij trok de post-it los en kwam overeind.