16
Jolanda Vermeer zette de schaal met gekookte aardappels op tafel en keek haar man afwachtend aan. Hij seinde met zijn hoofd naar zijn twee zoons en vouwde toen zijn handen. Steef luisterde naar het dankwoord en loerde ondertussen met een oog naar het vleesmes dat op tafel lag. Het was hetzelfde mes waarmee hij Bianca had bedreigd. Het was nooit zijn bedoeling geweest om het tegen haar te gebruiken, maar de situatie vroeg erom. Ze leek totaal niet onder de indruk van het hele gebeuren en het mes was nog het enige pressiemiddel om haar bang te maken. Hij had het mes goed schoongeboend en netjes terug in de keukenla gelegd, zodat zijn moeder het niet zou missen. Hij moest lachen toen hij zag dat de hand van Leander stiekem naar voren kwam en de schaal met appelmoes naar zich toetrok. Zijn broer was verzot op appelmoes en hij was altijd bang dat hij iets tekortkwam. Hij wilde natuurlijk als eerste opscheppen. De schaal maakte nauwelijks geluid over het tafelzeil, maar toch sloeg zijn moeder plotseling haar ogen op. Bestraffend keek ze haar oudste zoon aan en seinde met haar hoofd dat hij zijn actie moest staken. Leander grijnsde wat onnozel en schoof de schaal terug naar het midden.
‘Amen…’
Razendsnel schoten de handen van de jongens naar voren, maar Steef had net iets eerder dan zijn broer de appelmoes te pakken.
‘Doen jullie toch eens normaal. Het lijkt wel of jullie dagen niet gegeten hebben.’ Walter schepte de aardappelen op en schoof de schaal toen richting zijn vrouw.
‘Het is hun alleen maar om de appelmoes te doen,’ wist zij. ‘Op de groenten zijn ze niet zo fel.’
Walter fronste zijn wenkbrauwen en wees naar de schaal met lof. ‘Jullie zijn net een stel kleuters. Vooruit, neem ook wat lof.’
‘Ik lust geen lof,’ beweerde Leander, terwijl hij een vies gezicht trok. ‘Er zit altijd een klef sausje overheen en het heeft een raar kleurtje.’ Hij begon obsceen te grinniken en Steef grinnikte mee.
‘Houden we het wel netjes aan tafel, mannen?’
‘Hoezo netjes, pap? Waar denk jij dan aan als je dat kleurtje ziet?’
‘Het is gewoon een maïzenapapje,’ liet Jolanda de jongens weten. ‘Doe niet zo verschrikkelijk kinderachtig.’
‘Ik zei alleen maar dat ik sausjes vies vind,’ speelde Leander de vermoorde onschuld. ‘Pa begon toch over…’
Het gesprek viel stil toen het geluid van de voordeurbel door de gang de kamer in kaatste. Steef verstijfde en trok wit weg. Elk onverwachts geluid maakte hem de laatste tijd zenuwachtig. Hij keek door het raam naar buiten, half verwachtend dat er van alle kanten politiewagens met arrestatieteams in kogelvrije vesten het terrein op zouden scheuren. Hij beet op de binnenkant van zijn wang. Ze kwamen hem halen, het kon niet anders.
‘Wie belt er nou op dit tijdstip aan?’ Wouter schoof geïrriteerd zijn stoel naar achteren en stond op.
‘Waarschijnlijk een collectant,’ meende Jolanda. ‘Rond etenstijd hebben ze de meeste kans dat mensen thuis zijn. Zo irritant…’ Ze spitste haar oren en verwachtte dat Walter met veel stemverheffing de onverlaat de les ging lezen.
‘Kom even binnen, dan kun je het hem zelf vragen,’ hoorde ze hem zeggen. ‘Steef…’ Walter kwam met Rijk Bisguet in zijn kielzog de kamer weer binnen. ‘Heb jij Danny vandaag nog gezien? Hij is niet thuisgekomen om te eten.’
Steef schudde zijn hoofd. ‘Ik heb hem niet gezien.’
‘Ik weet dat jullie vrienden zijn en ik dacht…’ Het was duidelijk dat Rijk onder zijn schijnbare kalmte hevig verontrust was. De schrik stond in zijn ogen te lezen toen hij met een zucht teleurgesteld zijn schouders liet zakken. ‘Hij heeft woorden met zijn moeder gehad en is met een kwade kop vertrokken. Ik had gehoopt dat hij hier was. Hij is de laatste tijd wat opstandig.’
Jolanda was opgestaan en bood de man een stoel aan. ‘Ze hebben geen besef wat ze hun ouders aandoen,’ zei ze. ‘Waar kan hij heen zijn?’ Ze keken nu allemaal Steef aan en die haalde zijn schouders op.
‘Misschien bij Frits? Of bij de hockeyvereniging?’
‘Hebt u hem gebeld op zijn mobiel?’ vroeg Walter.
Rijk knikte. ‘Hij neemt niet op.’
‘Nee, tuurlijk niet,’ reageerde Leander laconiek. Hij schudde met zijn hoofd. Volwassenen konden soms zo dom zijn. ‘Hij ziet toch dat ú belt. Ik zou ook niet opnemen als ik thuis ruzie heb. U moet iemand anders laten bellen. Als Steef belt dan neemt hij wel op.’
‘Dat is een goed idee.’ Trots klopte Jolanda Leander op de schouder. ‘Steef, waar is je telefoon?’
Nijdig keek Steef zijn broer aan. Hij wilde zich liever niet met de ruzie bemoeien. Het voelde als verraad, maar hij had nu geen keus. Ze stonden met z’n vieren in zijn nek te hijgen. Met tegenzin activeerde Steef het nummer van Danny.
‘Vraag waar hij is,’ commandeerde zijn moeder.
‘En niet vertellen dat zijn vader hier is,’ zei zijn vader. ‘Dat schrikt misschien af.’
De beltoon ging een lange tijd over en even leek het erop dat Steef het geluk aan zijn kant had. ‘Hallo!’ Danny’s stem klonk nors.
‘Met Steef. Waar ben jij?’
‘Hoezo?’
Een code… Hij moest op de een of andere manier Danny waarschuwen dat hij dit telefoontje niet serieus moest nemen. ‘Dan kom ik even naar je toe. Misschien heb je zin om bij Dingemans een partijtje tafelvoetbal te spelen.’
Dingemans was een cafetaria in het centrum, waar ze vroeger wel eens kwamen. De zoon van de eigenaar zat bij Danny in de klas en sinds die twee ruzie hadden, had de tent afgedaan. Misschien ging er bij Danny nu een belletje rinkelen. Maar helaas, Danny had de hint niet opgepakt.
‘Ik zit bij de Oase een frietje te eten. Kom maar hierheen. Ik heb trouwens voor vanavond een slaapplek nodig. Kan ik bij jou blijven pitten?’
‘Dat denk ik niet. We hebben bezoek…’
Walter maakte een gebaar dat Steef het gesprek moest afronden. ‘Ik kom eraan. Wacht buiten maar op me.’
Hij drukte het gesprek weg en haatte op dat moment zijn lafheid. ‘Hij is bij de Oase, dat is naast de Interpol-bioscoop in Hagestein.’
‘Ik weet waar het is. Bedankt voor je hulp, Steef.’
Rijk Bisguet parkeerde zijn Mercedes op het parkeerterrein achter de bioscoop en liet even zijn hoofd op het stuur zakken. Er waren soms situaties die hij niet wist op te lossen. En dit was zo’n situatie. Wat Danny had gedaan was onvergeeflijk. Hij had nooit zijn hand mogen oplichten naar zijn moeder, maar daarentegen had Thea net zo goed schuld met haar eeuwige gefit op van alles en nog wat. Ze had de tafel voor drie personen gedekt en toen hij vroeg waar Danny was, had ze haar schouders opgehaald.
‘Hij hoeft wat mij betreft voorlopig niet meer thuis te komen,’ had ze gemompeld.
Het was Luna die hem uiteindelijk op de hoogte bracht. Vol ongeloof had hij zijn vrouw aangestaard en hij voelde zijn onmacht en boosheid groeien. Dat het zo uit de hand zou lopen had hij nooit gedacht. Twee jaar terug droeg ze de jongen nog op handen en was het Danny voor en Danny na. Nu vlogen ze elkaar in de haren. Hij had Luna naar haar kamer gestuurd, zodat hij vrijuit met zijn vrouw kon praten. Het was een precair onderwerp en hij wist dat de kans groot was dat ze zich tegen hem ging keren. Een ruzie was onvermijdelijk, maar dit keer moest hij haar voor eens en altijd wakker schudden.
Verontwaardigd had ze op zijn aantijgingen gereageerd en toen hij haar geen ruimte gaf om in haar slachtofferrol te kruipen, was ze woedend opgesprongen. Ze begon te tieren en te schelden, en wilde niet langer met Danny in één huis wonen. Het was hij eruit of zij. Hij was een gevaar voor het hele gezin, beweerde ze. Rijk had haar met een trieste blik in zijn ogen aangekeken en legde toen zijn hand op tafel. Ze keek naar het velletje papier dat hij naar voren schoof. Hij tilde zijn hand op en ze zag toen de foto van Danny als kleuter. Vol trots zat hij op zijn driewieler en keek met een ontwapenende glimlach in de lens.
‘Je hebt het over Danny. Onze Danny. Ons kind.’
Ze vocht tegen haar tranen toen ze het kiekje van tafel pakte en de herinneringen uit die tijd kwamen bovendrijven.
‘Wij hebben hem gemaakt tot wat hij nu is. Hij was altijd een lief en vrolijk kind. Hij is nu even de weg kwijt. En jij ook! Het is genoeg geweest. We gaan hulp zoeken, als gezin.’
Thea trok verongelijkt met haar mond.
‘Ik laat ons kind niet in de steek, dat heeft hij niet verdiend.’
Haar lip begon te trillen en uiteindelijk kwamen de tranen. Hij had gelijk. Ze had hulp nodig en diep vanbinnen wilde ze niets liever. Rijk zuchtte en het leek uit zijn tenen te komen. Zijn vrouw had hij overtuigd en nu Danny nog…
Rijk gooide het portier open. Hij snoof de koude wind naar binnen in de hoop dat het hem moed zou geven en duwde toen de deur in het slot. Met zijn handen in zijn zakken liep hij naar de voorkant van de straat en ontdekte Danny in kleermakerszit op het muurtje naast de vuilcontainer. Hij hield zijn pas in en observeerde de magere rug van zijn zoon. Wat ging er in het hoofd van die jongen om? Was hij bang, had hij verdriet of was het alleen maar woede? Misschien was het alle drie.
Alsof Danny de aanwezigheid van zijn vader voelde, draaide hij zich met een ruk om. Hij gleed van het muurtje en ging direct in de aanval. ‘Wat kom je doen?’
‘Rustig Danny. Ik wil alleen maar weten hoe het met je is.’
‘Klote!’
‘Dat geloof ik best.’ Rijk klopte uitnodigend met zijn hand op het muurtje en nam zelf plaats.
‘Hoe wist je dat ik hier… o!’ Hij lachte zuur en zakte naast zijn vader neer. ‘Steef?’
‘Je moet hem niets kwalijk nemen. Ik heb hem gedwongen.’ Rijk staarde voor zich uit en zocht naar de juiste woorden. ‘Ik heb met je moeder gesproken.’
Danny trok zijn mondhoek schuin omhoog. ‘Nou, dat zal vast een gezellig gesprek zijn geweest. Luister pa, het was zelfverdediging. Ze viel me aan met een melkpannetje.’
‘Dat was fout van haar. Maar toch… Jij had haar niet moeten vastpakken. Het is je moeder.’
‘Ik laat me niet slaan,’ snauwde Danny opstandig. ‘Ik snap niet waarom ze mij altijd moet hebben.’
Er trok een trieste glimlach over zijn vaders gezicht. ‘Waarschijnlijk omdat jullie zoveel op elkaar lijken. Ze heeft verschrikkelijk veel spijt van alles.’
‘Heeft ze dat gezegd? Ik geloof er geen bal van.’
‘Het is echt waar. Ze wil het je zelf vertellen, maar ik ga je niet dwingen om mee naar huis te gaan. Dat moet je zelf willen.’
‘Ze maakt altijd ruzie. Is het niet met mij dan is het met jou. Ik snap niet dat jij het zo lang bij haar uithoudt.’
‘Dat heet nou liefde.’ Er trok een glimlach over Rijks gezicht. ‘Je moeder is niet altijd zo geweest, dat weet jij ook. Het komt door de stress, door de tegenslagen die ze heeft moeten verwerken. Of nog beter… niet heeft verwerkt. Ze heeft ingestemd met gezinstherapie en een cursus woedebeheersing en omgaan met agressie. Ik had de folder al een paar weken op mijn bureau liggen, maar wist eigenlijk niet goed hoe ik dit bij jullie moest neerleggen.’
‘Hoezo bij jullie?’
‘De therapie is voor het hele gezin, de cursus is voor jou en je moeder. Ik zou het fijn vinden als jij ook meedeed. Het zou je trouwens geen kwaad doen.’ Hij klopte vriendschappelijk bij Danny op zijn been. ‘Je bent de laatste tijd wat opgefokt.’
‘Vind je het gek?’
‘Nee! Daarom deze cursus. Het kan ons allemaal helpen. Doe je mee? Ik wil graag dat het weer zoals vroeger wordt. Weet je nog dat we toen veel lol hadden?’
‘Ik kan me niets herinneren,’ zei hij tegendraads. Hij had geen zin om nu plotseling, omdat het zijn vader uitkwam, als een blij hondje op te springen en mee naar huis te huppelen. Hoe vaak had zijn vader niet tijdens een ruzie de kant van zijn moeder gekozen? Ontelbare keren. En dat alleen maar om de goede vrede.
‘Ik kan vragen of je vanavond bij Steef mag logeren. Dan kom je morgen naar huis als dat prettiger voelt.’ Danny trok met zijn mond. Hij had weinig zin om de ouders van Steef erbij te betrekken. Straks kwamen die ook met een preek.
‘Dat is niet nodig. Ik ga wel met je mee. Maar één verkeerd woord en dan ben ik weg.’
‘Afgesproken.’
‘Waar wordt die cursus eigenlijk gegeven?’ Danny liet zich van het muurtje glijden en wachtte totdat zijn vader zijn voorbeeld volgde.
‘In Utrecht, ongeveer dertig minuten rijden.’ Rijk sloeg zijn arm rond Danny’s schouders. Maar die schudde zijn vaders arm weer van zich af. Op dat soort broederschap zat hij niet te wachten.