27
De jongens hadden de buit, samen met hun kleding, in zakken onder de chalet in de grond verstopt. De inbraak was nu ruim een week geleden en het nieuws had zich als een lopend vuurtje door de villawijk verspreid.
Het verhaal was totaal uit zijn proporties getrokken toen het uiteindelijk bij de jongens en hun ouders terechtkwam. Volgens de geruchtenstroom waren er niet alleen sieraden ter waarde van vijftigduizend euro gestolen, maar ook geld. Vier ton om precies te zijn. De buurvrouw had maar liefst tien buitenlandse jongens in de tuin betrapt, terwijl ze bezig waren het meubilair in een bus te laden. Ze hadden zonder pardon de vierenzestigjarige vrouw met een honkbalknuppel bewusteloos geslagen. Alle muren van de woning waren besmeurd met ontlasting en de overgebleven meubels die niet in de vrachtwagen pasten, waren met een bijl kort en klein geslagen. De kostbare vissen lagen op de vloerbedekking tussen de scherven te happen naar lucht toen de politie arriveerde. De verontwaardiging in de villawijk was groot en men vervloekte de gewetenloze kliek die dit op zijn geweten had.
‘Ophangen dat tuig,’ had de vader van Frits gebulderd.
‘Voor de rest van hun leven opsluiten,’ vonden de ouders van Steef. En zelfs zijn broer, die zelf ook geen heilig boontje was, was het daarmee eens.
‘Naar heropvoedingskampen sturen,’ mijmerde de moeder van Danny. ‘Schande. Gajes. Uitschot…’
Ook bij Maurice werd de boute inbraak bij Govert Briedenoord uitgebreid besproken. Maurice wist maar al te goed wie er verantwoordelijk waren voor deze bizarre inbraak. Maar hij hield keurig zijn kaken stijf op elkaar.
Frits kreeg het ondertussen Spaans benauwd bij het idee dat de horloges bij hem in de tuin begraven lagen. Als die werden ontdekt, viel er nog weinig te ontkennen. Ze moesten er zo snel mogelijk vanaf. Hij had geopperd om de boel te verkopen en toen zijn vrienden akkoord gingen, had hij Asrin op school benaderd en gevraagd of Sami misschien geïnteresseerd was in een partij kostbare sierraden. Waar moesten ze anders heen met het spul? Ze konden moeilijk met een zak merkhorloges bij een pandjesbaas aankloppen. Waarschijnlijk belden die dan direct de politie. Asrin had hem dezelfde dag nog laten weten dat hij hem woensdagmiddag, na schooltijd, naar Sami zou brengen. Maar Frits was niet van plan om de verkoop alleen af te handelen en sommeerde zijn vrienden om mee te gaan.
Ze stonden met hun scooters op de hoek van de Kerkstraat op Asrin te wachten. Ze hadden rond vieren met hem afgesproken en om tien over vier kwam Asrin op zijn grijszwarte scooter aanrijden. Hij was niet alleen. Een lange slungel met een integraalhelm die voor de helft over zijn voorhoofd hing, zat achterop. Hij had een bleek gezicht met smalle bakkebaarden en een sikje. Zijn grote, bruine ogen keken het viertal uitdagend aan. Asrin schoof zijn vizier omhoog en zei, zonder hen te begroeten, dat ze hem moesten volgen. Hij draaide zijn gashendel open en trok direct weer op. Haastig duwden de jongens de scooters van de standaard en volgden hun gids. Asrin slingerde door de straten, terwijl zijn duopassagier de hele rit achteromkeek en de stoet in de gaten hield. Ze reden een woonwijk met hoge flats achter het centrum van de stad binnen. Door straten waar de jongens uit de chique villawijk normaal gesproken nooit kwamen. Hier had men geen bewakingscamera’s aan de gevel hangen en had men geen lange oprijlanen en hekken om de tuinen af te sluiten voor ongewenste bezoekers.
Asrin parkeerde zijn scooter voor een flat met groezelig wit pleisterwerk en wachtte totdat de slungel was afgestapt. Hij schopte de standaard naar buiten, draaide de tweewieler op het stuurslot en liep toen naar de ingang. Hij drukte quasinonchalant op de zoemer van nummer zesendertig en na een paar seconden klikte de deur uit het slot. Ze stapten een met graffiti bespoten hal binnen waar een indringende urinelucht hun neuzen prikkelde.
‘De lift is kapot. We nemen de trap,’ bromde de slungel en hij ging hen voor.
Ze liepen de galerij op, langs een rij afgebladderde voordeuren. Bij nummer zesendertig stond een extreem mager, jong meisje voor de deur te roken. Haar haren hingen slordig langs haar bleke gezicht. Ze keek om toen ze de hakken van de bezoekers op de betonnen vloer hoorde naderen. Asrin seinde met zijn kin en ze deed een stap opzij. Berekenend nam ze de nieuwelingen op, ogenschijnlijk om in te schatten wat dit groepje Sami en zijn mannen te bieden had.
In een somber ogende en zo goed als lege woonkamer bleven de jongens staan. Het stonk naar sigaretten, bier en zweet. De grijze, versleten bank was gescheurd. In het midden stond een bekraste salontafel met volle asbakken en lege bierflesjes. Op de grond lagen lege sigarettenpakjes, verscheurd en vertrapt. De muren waren kaal en voor het raam hing een verschoten rolgordijn dat voor de helft naar beneden was getrokken. Op een matras voor de tv lagen drie jongens van rond de zeventien, achttien jaar. Naast hen lagen een stapel geopende en ongeopende post en wat ranzige zakdoeken.
‘Hé, Asrin, heb je iets te smoken meegenomen?’ vroeg er een toen ze binnenkwamen.
‘Ik ben je bitch niet. Als je iets te smoken wil, dan kom je van je luie reet af en loop je naar de winkel,’ gromde Asrin.
De jongen met het opgeschoren kapsel begon te giechelen en hij kreeg een stomp.
‘Sami…’ Asrin riep zijn neef, seinde naar de bank dat de jongens konden gaan zitten en liep toen de kamer uit.
‘Hebben jullie iets te paffen?’
‘Ik rook niet,’ antwoordde Frits en Steef schudde ter ondersteuning met zijn hoofd.
‘Niemand van jullie?’
‘Niemand!’ zei Peter en hij zocht oogcontact met Danny toen de knaap in het Arabisch iets tegen zijn vrienden zei. Waarschijnlijk was het grappig, want ze moesten lachen. Danny trok met zijn mond. Ze lachten hem uit. Verdomde klootzakken.
‘Ewa, mannen!’ Sami kwam de kamer binnen met Asrin en nog twee mannen in zijn kielzog. ‘Hazan, haal wat te drinken voor onze gasten.’
Een van de jongens stond op van de matras en liep naar de keuken.
‘Bier?’ schreeuwde hij.
‘Nee, een cappuccino met slagroom,’ snauwde Sami. ‘Wat denk je zelf?’
Sami liet zich tegenover de jongens op een stoel zakken. Met een glimlach bekeek hij de gasten op zijn bank. ‘Asrin vertelde dat jullie iets te koop hebben?’ Hazan was terug en zette een tray bierblikjes op tafel. Hij ging naast Frits op de armleuning van de bank zitten.
‘We hebben een buitenkansje voor je,’ zei Frits. Hij gaf Peter een por en die haalde een plastic tas onder zijn jas vandaan. ‘Topkwaliteit,’ zei hij toen Peter de tas over de tafel naar Sami schoof. Sami schudde de tas leeg op tafel en pakte er een horloge tussenuit. De mannen op de matras kwamen nieuwsgierig naar voren.
‘En bloedlink…’ Sami gooide het klokje terug op de stapel. ‘Ik geef jullie er vijfenzeventig euries voor.’
‘Ze zijn anders wel een paar duizend euro waard,’ protesteerde Peter verontwaardigd.
‘In de winkel misschien, maar de straatwaarde is niet meer dan een paar tientjes. Niemand brandt zijn vingers aan dit spul. Het is gestolen.’
‘Sinds wanneer heb jij daar problemen mee?’ flapte Danny eruit.
Dreigend kwam Hazan omhoog en deed een paar passen in zijn richting. ‘Niet te bijdehand. Wie denk je voor je te hebben, droplul.’
Sami stak een hand op om hem tegen te houden. ‘Oké, Ik geef je honderd euries voor alles.’
‘Honderd euro?’ snoof Peter.
‘Dat is mijn laatste bod. Take it or leave it. Over geld gesproken. Ik heb de wapens besteld, maar ik wil vooruit betaald worden. Ik krijg tweeduizend van jullie, rattenkoppen. En dan heb ik jullie behoorlijk gematst.’
Steef verslikte zich in een slok bier en liep kuchend en proestend rood aan.
‘Ik wil morgen mijn geld.’
‘Dat hebben we niet,’ stamelde Frits. ‘We hebben meer tijd nodig om het geld bij elkaar te krijgen. We dachten dat we met die horloges meer konden verdienen.’
‘Ja, met honderd euro komen we niet ver,’ voegde Peter er met een zuinig lachje aan toe. ‘Dan probeer je die troep ergens anders te slijten,’ antwoordde Sami onverschillig. Hij stak een sigaret tussen zijn lippen en gaf zichzelf vuur. ‘Ik geef jullie een week betalingsuitstel.’
Frits slikte zijn wanhoop weg. ‘Misschien is het beter als we van de koop afzien.’
De drie jongens op de matras gingen staan. Hun gezichten stonden op onweer.
‘Dat gaat niet meer lukken,’ zei Sami met een neerbuigend lachje. ‘Het is een hele organisatie om ‘schone’ wapens naar Nederland te smokkelen. En met schoon bedoel ik ongebruikt. De jongens zijn er al druk mee bezig. Als alles in gang is gezet, kun je niet meer terug. Het is jullie bestelling. Wat moet ik met vijf wapens in de kast?’
‘We hebben er maar vier nodig,’ liet Steef zich ontvallen. ‘Maurice is ermee gestopt.’
Sami’s gezichtsuitdrukking werd harder. Hij blies de rook omhoog, terwijl zijn gefronste blik op het groepje bleef hangen. ‘Dat gejengel van jullie begint irritant te worden. Ik krijg eind volgende week tweeduizend euro en zo niet…’ Hij knikte naar Hazan die met een groots gebaar een stiletto tevoorschijn haalde en het steekwapen opendrukte. Het lemmet zag er gevaarlijk scherp uit. ‘Dan mogen mijn vrienden het verder met jullie afhandelen. En geloof mij, je kunt beter met mij zaken doen dan met die opgefokte fuckers.’
De jongens hadden alleen nog oog voor de man met de stiletto, die met het puntje van het mes zijn nagels aan het schoonmaken was. Frits vloekte afkeurend.
De aanval van Hazan kwam onverwacht en snel. Hij sleurde Frits aan zijn shirt uit de bank omhoog en prikte het mes onder zijn kin. Zijn schreeuw deed de anderen geschrokken opspringen. Steef was al halverwege de deur, maar zijn vluchtpoging werd gestopt door een van de mannen die voor hem sprong. De man tilde zijn overhemd op, waardoor zijn behaarde buik zichtbaar werd. Er stak een vuurwapen tussen zijn broekriem en langzaam liep Steef achteruit. De jongens van de matras hielden Peter en Danny met een dreigende blik in bedwang.
‘Hazan, Mo, Farier… nokken. Het zijn nog steeds onze vrienden en ze krijgen een eerlijke kans,’ riep Sami.
Het mes zakte naar beneden. Frits kreeg een duw en viel terug in de kussens. Ook Mo en Farier trokken zich terug.
Met een diepe zucht masseerde Sami met zijn vingers ritmisch zijn slapen. ‘Ik ben een zakenman en het is slecht voor de zaken als ik niet snoeihard zou optreden. Ik heb een reputatie, weet je. Normaal ben ik niet zo mild, maar ik vind jullie toffe gasten. Misschien kan ik jullie een eind op weg helpen. De deal met de wapenleverantie gaat natuurlijk gewoon door en het geld moet er komen. Wapens zijn een goede investering. Met die kruimeldiefstalletjes komen jullie niet ver. Jullie moeten het professioneel aanpakken. Denk groots, iets met weinig risico’s. Iets wat in één klap veel geld oplevert. Genoeg geld waar jullie weken op kunnen teren, maanden als het nodig is. Ik weet iets interessants.’ Danny’s ogen begonnen te glimmen en Peter schoof geïnteresseerd naar voren. Zij waren de intimidatie vergeten, maar Frits niet. Hij wreef over de pijnlijke plek onder zijn kin en kon maar aan een ding denken: zo snel mogelijk weg uit deze slangenput. Koud zweet sijpelde langs zijn ruggengraat omlaag.
‘Wij hebben een plan dat jullie misschien kunnen kopen. Het is… Nee! Dat is voor jullie iets te hoog gegrepen.’ Met een spijtig gezicht schudde Sami het hoofd.
‘Ik denk dat ze daar wel de ballen voor hebben,’ speelde Hazan het spel mee. ‘Vooral die gast met zijn hand in het verband. Dat lijkt mij wel een taaie.’
‘Ik heet Danny.’ Danny’s trots was gestreeld.
‘Hmm.’ Sami wreef bedenkelijk met zijn hand langs zijn kin. ‘Het zou perfect voor ze zijn, want zo ingewikkeld is het niet. Alles is al uitgedacht, ze kunnen zo instappen…
‘Ja, daarom.’ Mo leunde mokkend met zijn handen in zijn zakken tegen de muur. ‘Waarom zou je de klus aan die kaaskoppen geven? Het is hooguit een halfuurtje werk, naar binnen en weer naar buiten.’
‘Omdat we erbij gebaat zijn als onze vrienden hun rekening kunnen betalen. Ik heb geen zin in onnodige ruzie. Als beloning krijgen wij, laten we zeggen, dertig procent van de winst. Het is tenslotte ons plan en wij zorgen voor het materiaal en het vervoer.’
‘We kunnen het beter zelf doen,’ gromde Mo en Farier was het met hem eens.
‘Nee!’ Sami was resoluut. ‘Onze vrienden hebben de klus en de ervaring nodig. Wij verzinnen wel iets nieuws.’
‘En wat als blijkt dat de kaaskoppen het lef niet hebben?’ snauwde Farier. ‘Als wij het hun vertellen, dan kunnen wij er niets meer mee. Dan zijn al de voorbereidingen voor niks geweest.’
Sami’s ogen knepen samen. ‘Dat is waar. Wat denken jullie: hebben jullie de ballen voor iets groots? Het echte werk?’
Nee, had Frits willen roepen. We willen het niet weten. Maar de woorden leken halverwege zijn strottenhoofd vast te zitten. Hij had de moed niet om het hardop te zeggen. Hij hoopte dat Peter en Danny ook door hadden dat er een vies spelletje werd gespeeld. Het zou Sami alleen maar meer macht over hen geven. Het eind zou voorgoed zoek zijn. Hij zocht naar de juiste woorden, zonder dat die Sami’s woede zouden opwekken. Maar hij was te laat.
‘We doen het,’ hoorde hij Peter zeggen.