29
Sami zoog de rook naar binnen en pufte die na een paar seconden weer langzaam naar buiten. ‘Als ik het jullie vertel dan is er geen weg meer terug.’
Rusteloos keek Steef om zich heen. Met een kort knikje liet Danny weten dat het voor hem geen probleem was. Peter grijnsde en Frits keek wat benauwd.
‘Als Frits ook meedoet,’ was het slappe excuus van Steef.
Danny schoof met een verbeten gezicht wat onrustig heen en weer op zijn stoel. ‘Je bent toch niet een matennaaier zoals Maurice?’ viel hij tegen Frits uit toen hij hem zag aarzelen. ‘Zeg nou maar gewoon ja.’
Peter schopte Frits tegen zijn been om hem daarmee over te halen. ‘Je hebt altijd zo’n grote bek. Durf je niet meer?’
‘Tuurlijk wel,’ zei Frits verontwaardigd.
‘Mooi!’ Er verscheen een boosaardige, geamuseerde blik op Sami’s gezicht. ‘Er kan weinig fout gaan. Wij hebben alles voorbereid. Het is zoals Mo al zei: binnen dertig minuten sta je weer buiten.’ Sami nam een hijs van zijn sigaret en bouwde een pauze in.
‘We gaan ergens inbreken?’ raadde Danny ongeduldig.
‘Inbreken!’ echode Farier. De minachting droop van het woord af. ‘Inbreken? Dat is iets voor mijn nichtje van twaalf. Daar doen wij niet aan.’ Zijn vrienden moesten lachen en Danny lachte schaapachtig mee.
‘Het is een overval,’ hielp Sami hem uit de droom.
‘Een overval?’ herhaalde Frits fel, in een vlaag van paniek. ‘En dat noem je makkelijk? Dat is niet even een bank binnenwandelen en om geld vragen. Daar heb je een hoop ervaring voor nodig en zoiets hebben wij nog nooit gedaan.’
‘Het is een makkie,’ verzekerde Asrin hem.
‘Het is geen overval op een bank,’ ging Sami op rustige toon verder met zijn uitleg. Hij gooide zijn peuk in een leeg bierflesje, waar die zachtsissend doofde. ‘Jullie gaan een casino beroven. Het is niet zo enorm groot als Holland Casino, maar de omzet is de moeite waard. Dit casino heeft een kleine speelhal met een kantoortje en een keukentje. Erg overzichtelijk en daarom te behappen voor vier rappe gozers. Een prettige bijkomstigheid is dat er weinig bezoekers komen.’
‘En waar mag dat dan zijn, want ik ken hier in de buurt geen kleine casino’s,’ zei Danny en hij leek nog steeds geïnteresseerd.
‘Het is niet in deze stad, dat is het mooie van dit plan. De politie gaat er meestal vanuit, dat de daders in de omgeving wonen. Een geslepen crimineel rijdt tegenwoordig op de fiets, omdat hij daarmee sneller door het verkeer kan manouvreren dan met een auto. Maar jullie niet. Jullie nemen een taxi. Dat is het laatste waar de juut aan denkt: een groep criminelen die per taxi de stad uit vlucht. Ze zijn zo gefocust op fietsers en scooters, dat een taxi vrij baan krijgt. Voordat ze de oprit van de snelweg hebben afgezet, zijn jullie al de stad uit.’
Frits en Steef keken elkaar steels aan. ‘Dus de taxi blijft ergens in een zijstraat op ons wachten?’ vroeg Frits met een nauwelijks waarneembaar vleugje ironie.
Sami knikte terwijl hij een pakje sigaretten uit zijn broekzak viste.
‘Denk je niet dat de taxichauffeur argwaan krijgt als wij met bivakmutsen en donkere kleding instappen? Voordat we terug zijn, heeft hij de politie al gebeld.’
‘Ja, waarschijnlijk wel,’ gaf Sami toe. Hij gaf zichzelf vuur, nam een lange trek en keek naar het gloeiende puntje van de sigaret. ‘Als je een gewone taxi neemt.’ Hij wees naar de man die zich bij de deur had geposteerd en tot dan toe nog geen woord had gesproken. ‘Heb ik jullie al voorgesteld aan Metin?’
De jongens keken de man onderzoekend aan. Hij leek op Sami, dezelfde brede schouders, de smalle bakkenbaarden tot aan de kin, de trendy kleding.
‘Hij is mijn neef.’ Metin grijnsde bij wijze van groet. ‘Het mooie in dit verhaal is dat mijn neef taxichauffeur is. Zijn vader heeft een taxibedrijf en er is niemand die zijn ritten controleert. Hij rijdt jullie heen en weer. Jullie trekken opvallende kleren aan, gaan wat drinken in een café en na een uurtje willen jullie naar de andere kant van de stad. Uiteraard bellen jullie een taxi. Rijke, blanke gozers zoals jullie nemen meestal een taxi. Je zorgt dat de kastelein jullie in de smiezen krijgt en zoveel mogelijk van jullie gesprek hoort. De taxi rijdt voor en bam…’ Sami hield de sigaret tussen zijn lippen geklemd en sloeg zijn handen in elkaar. ‘Een perfect alibi. Onder het rijden trekken jullie andere kleding en schoenen aan. Om de hoek bij het casino is een parkeerterrein. Daar zet Metin jullie af en blijft daar op jullie wachten.’
Peter begon goedkeurend te knikken. Zijn hart roffelde wild in zijn borstkas. Dit was het avontuur waar hij al maanden naar uitkeek. Dit was het echte werk.
‘Wij hebben het casino een paar keer bezocht en op zaterdagavond na twaalven zijn er alleen maar wat oude kereltjes. Daar hebben jullie weinig van te vrezen. En verder zijn er hooguit drie medewerkers, onder wie een vrouw. Wij zorgen voor nepblaffers met knalpatronen, zodat het er allemaal professioneel uitziet. De blaffers maken een hoop herrie en zijn bijna niet van echt te onderscheiden. Zo kunnen jullie wat oefenen en daarbij kunnen jullie niemand per ongeluk bezeren. Je zet het wapen bij de manager tegen het hoofd, je vraagt naar de kassa, la open en je vult de tassen. Als je hard genoeg schreeuwt en af en toe een gaspatroon afschiet, is er echt niemand die tegenwerkt. Binnen een halfuurtje sta je weer buiten. Je rent de steeg door, springt in de taxi en hup… de snelweg op. Omkleden en dan weer braaf een cafeetje in. Als iemand iets vraagt, dan hebben jullie daar zogenaamd de hele avond zitten drinken.’ Sami nam een diepe haal van zijn sigaret en liet de peuk in het bierflesje vallen.
‘Makkie,’ meende Asrin en Mo knikte. ‘Je haalt zeker een dertigduizend euries binnen in dertig minuten tijd. Dat is duizend euries per minuut.’
‘Dat is snel verdiend,’ zei Hazan.
Sami vouwde zijn handen ineen en leunde met zijn kin op zijn knokkels. Afwachtend keek hij de jongens aan.
‘Het klinkt goed,’ gaf Peter gretig toe.
‘Het klinkt goed? Man, het is briljant,’ beweerde Farier.
Sami knipte met zijn vingers. ‘Hazan, de wapens…’
Hazan liep de kamer uit en kwam met een plastic tasje terug. Hij kieperde de inhoud op de salontafel. ‘Probeer maar even,’ adviseerde hij. ‘Ze liggen zwaar in de hand.’
Danny pakte als eerste het zilverkleurige handvuurwapen van tafel en woog het gevaarte in zijn hand.
‘Ze zijn van ijzer,’ zei Mo en hij gooide er een in de schoot van Steef. ‘Aan de onderkant in het handvat zit het magazijn. Daar zitten vijf knalpatronen in.’
Mo haalde bij een van de wapens het magazijn uit het handvat en hij herhaalde de handeling een paar keer.
‘Jij! Frits…’ Sami stond op en wenkte dat Frits hem moest volgen. Onzeker kwam Frits uit de bank omhoog.
‘Luister, mati.’ Sami sloeg zijn arm rond Frits’ iele schouders en trok hem mee de kamer uit. Enigszins jaloers keek Peter het tweetal na. Sami troonde Frits mee naar de galerij, waar het uitgemergelde meisje leunend op de reling van de balustrade de straat afzocht.
‘Annabel, oprotten.’ Sami duimde over zijn schouder en ze schoot het huis in.
‘Sorry van daarstraks.’ Hij greep ruw Frits gezicht vast en controleerde het zorgvuldig. ‘Je hebt geluk. Hazan is vaak erg onhandig met zijn mes, maar je hebt geen schram. Je begrijpt natuurlijk wel dat ik mijn naam hoog moet houden. Het is allemaal toneel. Elke vorm van zwakte wordt direct afgestraft. Het is puur zakelijk. Laat het een les voor je zijn. Laat nooit een spoor van zwakte zien, anders word je door je mannen genaaid. Zorg dat je ze de baas blijft.’
Frits was zijn angst voor de man vergeten en voelde zich vereerd dat Sami hem als leider van de groep had herkend. Net zoals Sami een leider was van zijn groep.
‘De gozer die is afgehaakt…’
‘Maurice?’
‘Heb je hem wel onder controle? Weet je zeker dat hij zijn bek houdt?’
‘Danny is bij hem langs geweest voor een goed gesprek.’
Sami lachte goedkeurend. ‘Als hij problemen geeft, dan laat je mij dat weten. Dan stuur ik Hazan op hem af.’
‘Dat is niet nodig,’ wees Frits het voorstel af. ‘Desnoods reken ik zelf wel met hem af.’
‘Ik weet zeker dat wij maatjes worden. Ik zie mezelf in jou, toen ik nog jong was. Het is moeilijk om de top te bereiken en te behouden, maar ik heb besloten om jou te coachen, want ik mag jou. Heb je een telefoon?’ Sami viste zijn mobiel uit zijn broekzak. ‘Wat is je nummer? Voor het geval dat ik je nodig heb.’
Terwijl Frits zijn telefoonnummer opdreunde, haalde hij ook zijn mobiel tevoorschijn.
Sami schudde resoluut zijn hoofd. ‘Mijn nummer heb je niet nodig. Ik weet jou te vinden. Kom…’ Hij liep het huis weer in. ‘Laten we gaan kijken wat jouw mannen van de blaffers vinden.’
Opgewonden en uitgelaten reden de jongens over de provinciale weg naar huis. De zak met wapens lag onder de buddyseat van Danny en rammelde bij elke hobbel tegen het ijzeren frame. Ze waren officieel gangsters met wapens en een goed uitgedacht plan. Volgende week waren ze rijk en stonden hun daden op de voorpagina van de krant. Ze werden beroemd en berucht. De meisjes lagen aan hun voeten. Eindelijk! Ze wilden zo snel mogelijk naar hun rovershol om met de vuurwapens te kunnen spelen.
Lachend en zingend slingerden ze met hun scooters over het asfalt. Er klonk een claxon achter hen en Peter stak uitdagend zijn middelvinger op naar het rode autootje dat hem rechts voorbijreed. Wie maakte hen nog wat?
Danny claxonneerde terug en de rest volgde zijn voorbeeld. Ze stuurden de scooters het gras op en hobbelden het terrein over, naar de chalet. Frits gooide de deur open en smeet zijn helm op de bank. Hij bleef in het midden van de kamer staan, met zijn handen boven op zijn hoofd, nog steeds onder de indruk van het hele gebeuren. Danny knalde de plastic zak op tafel en gaf Frits joelend een stomp op de arm. Peter schreeuwde dat het super was en maakte een soort van overwinningsdansje door de kamer. Ook Steef werd meegesleurd door al de commotie en sprong in de kussens van de bank en begon te zingen: ‘We are the champions.’
‘Biertje? We hebben iets te vieren,’ brulde Danny boven het gejoel uit. Hij had de koelkast opengetrokken en stak een flesje omhoog.
‘We moeten oefenen,’ vond Peter. Hij had een wapen in zijn hand genomen en richtte het op Steef.
‘Doe effe normaal,’ zei Frits. ‘We kunnen binnen geen patroon afschieten. We weten niet hoeveel herrie dat ding maakt. Straks staat mijn moeder op de stoep.’
‘Hoeveel munitie hebben we eigenlijk?’ Danny begon te tellen. ‘Vijf patronen bij elk wapen.’ De patronen gingen van hand tot hand en werden grondig bekeken. Steef probeerde er een in de patroonhouder te proppen maar dat mislukte.
‘Wat zeggen we als we binnenvallen? Handen omhoog?’ Peter zwaaide met zijn wapen van Frits naar Danny en toen weer terug.
‘Je bent toch geen cowboy,’ hinnikte Danny en ook hij had een wapen gepakt. Hij stak het vuurwapen tussen zijn broekriem en beende op de kast af. ‘Dat kunnen we oefenen. In The Bandits of Z 3 overvallen ze een bank. We kunnen kijken hoe zij het doen.’
‘Goed plan,’ vond Peter en hij liet zich met een flesje bier in de bank vallen.
Danny drukte de tv aan en spoelde door de beelden. ‘Hier is het stuk dat ze de bank binnengaan. Pak een pen en papier…’ Hij ging naast Peter zitten en Steef volgde zijn voorbeeld.
‘Motherfuckers… Dat kunnen we vertalen naar klootzakken. Op de grond. Liggen, snel… Heb je het opgeschreven?’
‘Ja,’ zei Frits kortaf. Het idee dat Peter hem orders gaf, beviel hem niet.
Danny drukte op de pauzeknop en ging staan. ‘Steef, jij speelt even voor een bezoeker en ik kom binnen. Ga op de stoel zitten.’
Steef deed wat hem gevraagd werd, terwijl Danny zich terugtrok in de wc.
‘Een, twee, drie…’ De deur zwaaide open en Danny stormde naar buiten. Met gestrekte armen hield hij het wapen vast. ‘Dit is een overval. Liggen, klootzak.’
‘Je houdt je blaffer verkeerd vast,’ meende Frits. ‘Je lijkt nu meer op een juut. Kijk naar de beelden. Ze houden het wapen zo vast…’ Frits hield zijn wapen schuin en verdraaide zijn stem. ‘Liggen, plat op de grond. Motherfuckers!’
‘Dat klinkt stoer,’ bekende Peter. ‘We moeten onze stem wat zwaarder maken. Dat maakt meer indruk. Liggen, nu! Geld, waar is het geld?’ Hij porde met zijn wapen bij Steef in de rug. ‘Liggen.’
‘Spoel eens terug. Ik wil het stukje nog een keer zien.’