S. O. S.
Plotseling klonk een verschrikkelijke klap en de deur van de
kapiteinshut barstte open, waarna een zwerm opgewonden matrozen
naar binnen stroomde.
'Grijp Benson! Grijp Mundy!' gilde iemand in de troep.
Voor de officieren zich konden bewegen lagen zij al onder een
hoop grommende mannen op de grond. Guus kwam uit de kluwen
tevoorschijn en liep naar de broers, die nog versuft waren door
deze tijdige redding, toe.
'Zo, nou hebben we jullie toch nog, jongens!' riep hij uit.
'Toen de mannen en ik door de patrijspoort keken, en hoorden dat ze
jullie werkelijk wilden doden, wilden we niet het risico lopen een
vloek over het schip te krijgen!'
Frank glimlachte.
'Guus, jij bent de beste vriend die we ooit hebben gehad!' zei
hij warm.
Joe was het daar gloeiend mee eens.
Intussen werd het lawaai in de hut wat minder omdat de
officieren en Pierre met een paar stevige touwen waren gebonden en
een prop in de mond hadden.
'Breng ze naar de cel!' beval Guus. 'En dit keer gooien we de
sleutel overboord. Je kunt nooit weten of die jongens hier weer
eens medelijden krijgen!'
Een gebrul van het lachen weerklonk, toen de groep met hun
gevangenen dreunend van de trap liep.
Frank zei tegen Joe:
'Nu hebben we de kans om de radio te proberen. Kom mee!'
Een woedend gezicht staarde hen aan toen ze bij de deur van de
radiohut kwamen.
'Hoe zit dat met die spoel?' wilde Vonk weten.
'Die heb ik hier,' antwoordde Frank. 'Het spijt me van de
vertraging, maar Joe en ik zaten in de cel,' voegde hij er aan toe,
terwijl hij aan het werk ging.
'Dat heb ik gehoord,' zei de marconist met een vriendelijke
glimlach. 'Hoe zijn jullie er eigenlijk uitgekomen? Ik heb een hoop
lawaai in de hut van de kapitein gehoord, maar ik heb er op dat
moment niet veel aandacht aan geschonken.'
Er was iets in de houding van de man dat Joe op zijn hoede
deed zijn.
'O, kapitein Mundy is van gedachten veranderd en — nou — hier
zijn we dan!' legde hij uit.
'Dat zie ik. Schiet je al op met die spoel, Frank?'
'Ben in een wip klaar.' De jongen maakte de laatste draad vast
en stond op. 'Klaar, Vonk.'
'Eruit dan!'
De toon van de man veranderde plotseling terwijl hij de
jongens het dek op duwde en de deur achter hen in het slot
gooide.
'Ik zal jullie wel eens laten zien wat jullie wel lukt en wat
jullie niet lukt!' schreeuwde hij. 'Binnen vijf minuten is de hele
vloot hierheen onderweg om een eind aan die muiterij te
maken!'
Hij drukte met zijn vinger op de seinsleutel en begon een
bericht uit te seinen. Er klonk een geratel van droge tikken, maar
er kwam geen antwoord.
'Ik dacht dat je zei dat het apparaat weer goed was!' riep de
marconist uit. Hij zocht naar de storing.
'De spoel! Waar is de spoel?' schreeuwde hij.
Frank gaf Joe een knipoogje.
'Ik denk dat ik me heb vergist en die spoel weer in mijn zak
heb gestoken!' riep hij door de deur.
Op het geroep van de Hardy's kwam de bemanning aangelopen en
Vonk was de volgende gevangene.
De jongens holden naar de radiohut. Frank dook in de wirwar
van draden en onderdelen, waarmee hij even tevoren nog had zitten
knutselen. In een oogwenk had hij de storing verholpen.
'Zo, nu is hij weer goed,' zei hij. 'Tjonge, ik hoop maar dat
ik verbinding krijg met een passagiersschip, dat onze berichten aan
een ontvangststation van de regering kan doorgeven.'
'Dan hopen we maar dat er hulp komt opdagen vóór een van de
schepen van de Papegaaienvloot ons bereikt!' zei Joe.
De seinsleutel ratelde toen Frank een bericht uitseinde. Op
dat ogenblik zagen ze plotseling een lichtflits.
Frank schrok.
'Dat er nu net onweer komt!' barstte hij ongeduldig uit.
Hij wachtte een ogenblik en probeerde het weer, maar met
hetzelfde resultaat.
'Wat sein je, Frank?'
'Ik ben begonnen met van de muiterij te vertellen en heb
gevraagd of een schip dit bericht wil doorgeven naar de regering
van de Verenigde Staten, maar met al deze atmosferische
storingen...'
Een uur lang bleef Frank berichten uitseinen, waarbij hij de
positie van de Zwarte Papegaai bij benadering opgaf, terwijl het
onweer onverminderd voortduurde. Van geen enkel station te land of
ter zee kwam echter antwoord.
Ten slotte stond de jongen op.
'Ik weet niet of het bericht doorkomt of niet, Joe. Er zit
niets anders op dan af te wachten.'
Tot hun grote teleurstelling bleek de zendinstallatie de
volgende ochtend helemaal niet meer te werken.
'De accu's zijn uitgeput, denk ik, Joe. Maar ik zal de
installatie wel eens nakijken.'
'Anders moeten we maar wachten tot we thuis zijn. Dan kunnen
we daar alles aan de autoriteiten uitleggen.'
'Guus vertelde me vanochtend dat de mannen naar Europa willen
in plaats van naar Amerika. Nu ze weer een beetje bekoeld zijn
knijpen ze hem dat ze wegens muiterij veroordeeld worden als we
naar huis teruggaan.'
'Weten ze dan niet dat wij dat wel in orde kunnen
maken?'
'Dat geloven ze niet, Joe. Het enige waar ze aan denken is dat
ze hebben gemuit en dat is de grootste misdaad die je aan boord van
een schip kunt bedrijven.'
Tegen het vallen van de avond gaf Frank zijn pogingen om de
installatie weer aan de gang te krijgen op.
'Het heeft geen zin, Joe. Ik denk dat de bliksem er ingeslagen
is.'
De broers zaten terneergeslagen in de hut van Vonk en vroegen
zich af wat zij konden doen om de ongerustheid van de bemanning weg
te nemen.
Plotseling ging de deur open en kwam Guus binnen.
'Jongens, we veranderen van koers en gaan naar de Middellandse
Zee. We willen niet het risico lopen dat we wegens muiterij worden
veroordeeld als we naar huis gaan. Het is zelfs zo dat een paar
mannen er voorstander van zijn kapitein Mundy uit de cel te
laten.'
'De kapitein vrijlaten?' riepen Frank en Joe als in koor
uit.
'Nou, het schijnt dat de kapitein heeft beloofd dat hij hun
gage zal verdubbelen en niemand iets van de muiterijen zal
vertellen.'
'Maar dat zou je toch nooit doen, Guus?' vroeg Joe, die van
dit nieuws hevig was geschrokken.
De man haalde de schouders op.
'Het is niet wat ik wil, maar wat de mannen...'
Hij werd in de rede gevallen door een plotselinge kreet uit
het kraaiennest.
'Schip in zicht! Twee streken naar stuurboord!'
Guus keek de jongens geschrokken aan.
'Wat zou dat nu weer te betekenen hebben?'
Hij holde het dek op met de jongens vlak achter zich aan. Aan
de horizon was een rookpluim zichtbaar.
'Kun je al wat zien, Steve?' schreeuwde Guus naar de uitkijk
in de mast.
Deze laatste keek door een sterke verrekijker. 'Ja, meneer,
het is een kotter van de douane. Amerikaanse douane, en hij komt
deze kant op, meneer!'
Frank gaf een kreet van vreugde en Joe greep Guus zo stevig
bij zijn hand dat de verbaasde matroos van pijn zijn gezicht
vertrok.
'Wacht eens even, jongens!' riep hij uit. 'Weten jullie wel
wat de komst van die kotter betekent? Dat betekent dat we in de val
zitten — allemaal op dit schip zitten we in de val!'
Joe lachte luid.
'Guus, wacht nou maar af! Niemand van de bemanning hoeft zich
zorgen te maken over die kotter, alleen kapitein Mundy en de andere
officieren en meneer Pierre!'
De matrozen liepen in grote opwinding door elkaar. De jongens
probeerden hen tevergeefs gerust te stellen, maar ze gaven het ten
slotte maar op.
'Kijk eens, Joe, hij komt snel hierheen!' riep Frank
opgewonden uit toen ze bij de reling stonden te kijken.
Het schip was nu goed zichtbaar en aan het schuim bij de
voorplecht was duidelijk te zien met welke snelheid het over het
water schoot. Plotseling zagen ze een wit wolkje van het dek
opstijgen, gevolgd door een donderende slag en het huilen van een
granaat die hoog over de masten van de Zwarte Papegaai vloog.
'Bijdraaien!' gilde Guus tegen de man aan het roer. 'Hoor je
die waarschuwing niet?'
De schoener draaide met de neus tegen de wind en verloor
snelheid. De zeilen klapperden in de wind.
'Gooi het zeeanker uit!' blafte Guus. 'Alle hens op de
posten!'
De slanke regeringskotter was nog slechts een paar honderd
meter verwijderd. De broers zagen dat een sloep werd uitgezet. Een
ogenblik later was het bootje vol mannen naar de schoener op
weg.
'Joe, kijk eens voor in die boot! Is dat vader niet?'
schreeuwde Frank, toen het vaartuigje naderde.
'Tjonge, ja! Hij is het, Frank, hij is het!'
Joe wuifde als een dolle en tot hun vreugde wuifde de man
terug. Twintig minuten later stond hun vader, vergezeld van een
tiental regeringsambtenaren, op het dek van de Zwarte
Papegaai.
'Jongens, jullie hebben schitterend werk gedaan!' riep Fenton
Hardy uit. 'We hebben voldoende van Frank's bericht opgevangen om
te begrijpen wat jullie hebben bereikt. Kom binnen. Ik wil alle
bijzonderheden horen!'
Gedurende bijna twee uur luisterden meneer Hardy en kapitein
Harrison van de douanekotter naar het wonderlijke verhaal dat Frank
en Joe vertelden. Toen werd het smokkelschip op sleeptouw genomen
en naar New York gebracht, waar leden van de federale recherche het
stonden op te wachten.
Er werd naar alle landen een bericht uitgezonden met de
opdracht uit te kijken naar de andere Papegaaischepen en alle
officieren die het brandmerk van de klauw droegen te
arresteren.
Enkele dagen later overmeesterden Amerikaanse oorlogsschepen
het geheimzinnige eiland en maakten op die manier resoluut een eind
aan de uitgebreide smokkelactiviteiten van de Koning van
Barracuda.
'Tjonge, ik had die potentaat wel eens willen zien!' barstte
Chet uit, toen de broers in Bayport terug waren en hun vriend van
hun belevenissen hadden verteld.
'Dat kun je nog!' antwoordde Frank. 'Hij is naar Washington
overgebracht voor een officieel onderzoek en vader heeft gezegd dat
we er morgen heen mogen!'
Fenton Hardy vergezelde zijn zoons en Chet naar het gebouw
waar de onttroonde koning werd vastgehouden. Zij kregen
toegang.
'Dus dat zijn de jongemannen, die mijn val hebben
veroorzaakt!' zei het hoofd van de Orde van de Verwrongen Klauw.
Van de felheid en opschepperigheid die hij als heerser had getoond
was weinig meer te bespeuren.
Frank verging bijna van nieuwsgierigheid toen hij zijn vreemde
piratenboek tevoorschijn haalde en het de koning toonde. Deze werd
zo wit als een doek.
'Dat is mijn boek! Dat is mijn boek!' riep hij uit. 'Dus op
die manier hebben jullie ons geheim ontdekt.'
De gevallen potentaat vertelde de geboeide toehoorders dat de
zeerover die in het oude boek werd genoemd als de man die de Orde
van de Verwrongen Klauw had gesticht, zijn grootvader, kapitein
Gronger, was.
'Jaren geleden heb ik het boek van mijn grootvader, dat boek
daar, verloren,' legde de man verder uit, 'en ik heb al die tijd in
angst geleefd dat ons werk als smokkelaars ontdekt zou worden door
iemand die het toevallig zou lezen. Jullie hebben het
gedaan!'
De al wat ouder wordende reus zweeg even, wreef met zijn
handen over zijn ogen en keek toen Frank en Joe aan.
'Jullie zijn bar intelligent! Wat zouden jullie
prachtsmokkelaars zijn geweest, als jullie aan mijn kant hadden
gestaan in plaats van tegenover mij!'
De jongens waren niet erg ingenomen met het idee dat zij
smokkelaars zouden kunnen zijn. Als ware zonen van Fenton Hardy
voelden zij er veel meer voor smokkelaars en andere misdadigers te
bestrijden. Het zou niet lang duren of zij zouden in een nieuw
mysterie betrokken raken waarin zij zeer sluwe boeven
opspoorden.
Toen Frank en Joe alweer een poosje thuis waren, hoorden zij
dat alle leden van de Orde van de Verwrongen Klauw gevangen genomen
waren. De broers ontvingen een ruime beloning voor hun werk.
'En het eerste wat we met dit geld gaan doen, Joe, is Lanny
Lowe laten overkomen en zijn studie aan de beste universiteit in
het land betalen!'
'Frank,' antwoordde de jongste Hardy, 'als jij een idee krijgt
dan is het een goed idee ook!'