Hoofdstuk 3
Toen ze de volgende ochtend wakker werd van de telefoon, sprong Joyce uit bed en rende ze door de gang naar de slaapkamer van haar ouders. Misschien was hij het, haar geheime aanbidder.
De hele vorige dag was thuis gebleven, hoofdzakelijk omdat ze geen reden had om weg te gaan, maar ook omdat ze half en half verwachtte dat hij weer zou bellen. Helaas had hij dat niet gedaan en ze was een beetje teleurgesteld naar bed gegaan.
Ademloos nam ze de telefoon op. Ze liet zich onderwijl op het bed van haar ouders zakken. “Hallo?” “Hallo, liefje.”
Het was haar vader. Joyce onderdrukte een gaap.
Haar vader grinnikte. “Wat hoorde ik daar? Het is ondertussen half elf, hoor. Wat heb je gedaan? Heb je soms een paar lichten aan gelaten en ben je toen maar wakker gebleven?”
“Zoiets,” gaf Joyce toe, maar ze besloot hem niet te vertellen hoeveel lichten ze precies had aan gelaten. “Hoe was de vlucht? lk dacht dat jullie gisteravond nog zouden bellen?”
“Alles is prima verlopen,” zei hij. “We hebben gisteren overdag een paar keer geprobeerd je te bellen, maar het toestel was telkens in gesprek.”
Dat was dan waarschijnlijk geweest toen zij tevergeefs had geprobeerd om Sally en David te bereiken, dacht Joyce.
“Vervolgens nam de familie O’Dell ons mee uit eten,” ging haar vader verder, “en het was ver na middernacht toen we terug waren. Hoe gaat het bij jou?”
“Goed,” zei Joyce. “Zeg maar tegen mam dat de schilders hebben gebeld. Ze komen morgen. Wens me maar sterkte.”
“Vertel ze alleen wat we gedaan willen hebben en vraag om een prijsopgave. Wacht even.” Joyce hoorde haar moeders stem op de achtergrond. Even later kwam haar vader weer aan het toestel. “Je moeder zegt dat je je niet door die schilders moet laten intimideren.”
“Dat zal ik ook niet,” zei Joyce. “Ik kan ze heus wel aan.”
“Natuurlijk,” antwoordde haar vader. “En hoe gaat het met de hond? Bewaakt ze alles goed?”
Peaches had zich niet verroerd toen Joyce uit bed was gerold.
“Doe niet zo idioot, pap. Het lijkt net of jullie bang zijn omdat ik alleen thuis ben. Hoe lang denken jullie weg te blijven?”
“Een paar dagen op z’n hoogst,” zei hij. “We laten je wel weten wanneer je ons kunt komen afhalen. Pas goed op jezelf, meisje.”
“Dat zal ik doen. Dag, pap.” Joyce legde de hoorn neer en liep naar de douche.
Ze had net een korte broek en een T-shirt aangetrokken toen de deurbel ging. Snel trok ze een kam door haar natte haar. Intussen liep ze de trap af naar de voordeur.
Daar stond Sally, met rode wangen en buiten adem. “Ik ben hier naartoe gefietst,” hijgde Sally. “Ik was vergeten hoe steil die heuvel is. De volgende keer zal ik me wel twee keer bedenken.”
“Kom binnen,” zei Joyce en ze deed een stap opzij om ruimte te maken. “Ik wilde net op zoek gaan naar iets eetbaars. Heb je ook honger?”
“Altijd.”
“Ik heb gisteren geprobeerd je terug te bellen, maar je was er niet.”
“Ik weet het. Mijn moeder heeft me allerlei klusjes laten opknappen. Hé!” Op weg naar de keuken keek Sally de woonkamer in. “Wat een prachtig uitzicht hebben jullie. Je krijgt een beetje het gevoel dat je midden in de natuur zit, zo met die grote ramen.”
“Praat me er niet van,” zei Joyce. Ze haalde een paar tosti’s uit de koelkast en stopte ze in het tosti-ijzer. “Om je de waarheid te zeggen. Ik vind het doodeng dat dit huis zo afgelegen ligt. ‘s Nachts vind ik het het ergst. Ik kan bijna niet in slaap komen door alle enge geluiden die ik buiten hoor. Nu mijn ouders weg zijn, is het alleen maar erger geworden.”
“Ja, je hebt kringen onder je ogen,” antwoordde Sally. “Maar ik dacht dat David je uit je slaap hield, niet de nachtelijke geluiden.”
Joyce glimlachte, maar reageerde niet. Ze wilde nog niet over David praten. “Wil je koffie?”
“Nee, dank je.” Sally deed een paar keukenkastjes open tot ze de glazen had gevonden. Ze pakte twee sapglazen. “Ik ben al zo verschrikkelijk actief. Als ik nou ook nog koffie ga drinken, stop ik helemaal nooit meer met praten. Op die manier kom ik niet te weten hoe het met jou en David is gegaan.”
Sally weet wel van volhouden, dacht Joyce. “Oh…” Ze haalde haar schouders op, want eigenlijk wilde ze er nog steeds niet over praten. Eerst wilde ze met David hebben gesproken. Ze hoefde gelukkig niet te antwoorden omdat Peaches precies op dat moment kwam inspecteren wie er was binnengekomen.
Sally was meteen weg van de hond, die op haar beurt kwispelde van verrukking over de aandacht die ze kreeg. “Wat een lieverd. Maar wel een beetje dik.”
“Ssst,” fluisterde Joyce. “Daar is ze verschrikkelijk gevoelig voor.”
Ze wilden net aan hun tosti’s en frisdrank beginnen toen de telefoon overging.
Joyce rende er naartoe, maar het was niet haar aanbidder. “U spreekt met McPherson,” zei een zware stem. “Kan ik meneer of mevrouw Fowler te spreken krijgen?”
“Die zijn op het moment niet thuis,” vertelde Joyce hem. “U bent toch de schilder?”
“Precies. En met wie spreek ik?”
“Joyce Fowler. De dochter,” antwoordde ze. “Komt u morgen nog?”
“Eh, ja, ik belde om dat te bevestigen,” zei hij. “Zodat ik zeker weet dat er inderdaad iemand thuis is.”
“Mooi. Ze zullen er zijn,” zei Joyce. “Ik bedoel, ik zal er zijn.”
“Je ouders zijn er dan niet?” vroeg hij.
“Mijn ouders zijn een paar dagen de stad uit,” antwoordde Joyce. “Ik zal u laten zien wat er moet gebeuren.”
De man grinnikte. “Zo, dus je bent alleen. Helemaal in je eentje?”
Joyce fronste haar wenkbrauwen. Wat wilde die man? “Dus u komt morgen?” vroeg ze koel.
“Oh ja.” Opnieuw hoorde ze hem grinniken. “Tot morgen, juffrouw Fowler.”
Nog steeds fronsend hing Joyce op en ze vertelde Sally wat de man had gezegd. “Precies wat ik nodig heb,” merkte ze op. “Een schilder die denkt dat hij Don Juan is.”
“Zeg, Joyce,” zei Sally. “Waarom heb je hem verteld dat je ouders er niet zijn? Je weet toch dat je niet aan iedereen moet vertellen dat je alleen bent?”
“Kom nou, ik weet bijna zeker dat hij betrouwbaar is.” Joyce lachte, maar voelde zich nog steeds niet echt op haar gemak. Het was inderdaad niet erg slim geweest om te vertellen dat ze alleen was. Ze wenste dat Sally er niet over was begonnen. Maar waarom maakte ze er zo’n ophef over? Voor de speurtocht had zij aan iedereen die het horen wilde, verteld dat Joyce een paar dagen alleen zou zijn.
“Doet er niet toe,” zei Sally luchtig. “Het is nu toch te laat. Trouwens, Diana is ook altijd de helft van de tijd alleen thuis, omdat haar ouders op zakenreis zijn. En haar is ook nog nooit iets overkomen.” Ze nam een slok van haar frisdrank en glimlachte. “Laten we het maar over David hebben. Vind je hem leuk? En wat vindt hij van jou?”
“Wel leuk… ik weet het niet precies,” zei Joyce. Ze zag dat dit antwoord Sally’s nieuwsgierigheid niet bevredigde, dus stak ze haar hand op. “Laten we David even vergeten,” begon ze. “Ik denk dat hij me wel aardig vindt, maar er is iemand anders van wie ik zeker weet dat hij me leuk vindt. Kom mee.” Ze liep naar de woonkamer. “Luister hier eens naar en vertel me wat je ervan denkt,” zei ze, terwijl ze het bandje in het antwoordapparaat deed en deze aanzette.
Eerst hoorden ze de schilders, daarna Sally zelf en vervolgens de mysterieuze stem.
Joyce zag dat Sally haar ogen verbaasd opensperde. Daarna luisterde ze geconcentreerd. Haar mond krulde zich in een opgewekte glimlach.
“Nou?” vroeg Joyce, toen het was afgelopen. “Ik heb er geen flauwe notie van wie het is. Weet jij het?”
“Iemand met een verschrikkelijke sexy stem,” zei Sally dromerig.
“Dat had ik zelf ook al bedacht,” antwoordde Joyce. “Maar wie?”
“Speel het nog eens af,” beval Sally. Toen de boodschap was afgelopen, schudde ze haar hoofd. “Het is vreemd. Je zou denken dat ik hem wel zou herkennen, maar dat is niet zo. Het is iemand die heel goed in het verdraaien van zijn stem is.”
“Doe eens een gok.”
“David, misschien,” zei ze, “hoewel hij niet het type is om zo’n gesprek te voeren. Tenminste, dat denk ik.” Ze glimlachte schalks naar Joyce. “Wat is er eigenlijk gebeurd tijdens die speurtocht? Je blijft maar om dat onderwerp heen draaien.”
“Oh, we hadden ergens ruzie over,” zei Joyce. “Het was stom. Maar hij heeft nu waarschijnlijk besloten dat ik niet de moeite waard ben en daarom denk ik dat hij zo’n boodschap niet zou achterlaten.”
Sally knikte, alsof ze het begreep. Nu was het Joyce’s beurt om een beetje schalks te lachen. “Er is nog iets wat ik je wilde vragen,” zei ze. “Jij schijnt David geweldig te vinden en je hebt niets gezegd over een vriend. Ik vroeg me dus af…”
“Of ik David voor mezelf wil?” maakte Sally de zin voor haar af.
“Zoiets, ja,” gaf Joyce toe.
Sally’s bruine ogen werden even somber, maar toen lachte ze weer. “Nou, laat ik het zo zeggen, dat wilde ik wel,” bekende ze. “Maar hij is… ik ben… Oh, ik weet het niet. Het is zo moeilijk om uit te leggen.” Ze zuchtte en speelde met haar haar. “Hij is nogal rustig en denkt veel na. Niet dat ik niet nadenk, maar je hebt vast wel gemerkt dat mijn mond haast nooit stilstaat.”
Daar kon Joyce niets tegen inbrengen, maar ze besloot niets te zeggen.
“Ik denk dat het David een beetje op zijn zenuwen werkte,” ging Sally verder. “De paar keer dat we samen zijn uitgegaan, waren geen succes.” Ze zuchtte opnieuw, maar zette het toen van zich af. “Nou ja, dat is allemaal verleden tijd. Laten we maar proberen uit te vinden wie er zo gek is op jou.”
Joyce besloot niet door te vragen. “Oké,” zei ze. “We kunnen er denk ik wel van uitgaan dat het David niet is. Wie zou het dan kunnen zijn? Hoe heet hij ook alweer, die reus, Brad? Of dat genie?”
“Dean,” antwoordde Sally. “Ik weet het niet. Het is best mogelijk dat hij je geweldig vindt, maar in dat geval zou hij je waarschijnlijk een boodschap per computer sturen.” Ze haalde Peaches aan. De hond was hen naar de woonkamer gevolgd. “Normaal gesproken, zegt Brad altijd gewoon wat hij van de mensen denkt. Hij is niet echt verschrikkelijk subtiel. Diana weet daar alles van. Natuurlijk is er op Diana ook heel wat aan te merken. Dat heb je zelf al meegemaakt. Als je geïnteresseerd bent in David, zul je snel moeten handelen, anders is zij je voor.”
“Heeft zij dan een oogje op hem?” vroeg Joyce.
“Zij heeft een oogje op alle jongens,” zei Sally. “Tenminste, voor een poosje. Dan zet ze haar slachtoffer weer aan de kant.” Haar ogen werden opnieuw somber en haar gezicht betrok. Het leek wel of ze de gedachte aan Diana niet prettig vond. Maar het was snel weer voorbij. “We hadden het over jou en je mysterieuze beller.”
Joyce dacht nog steeds aan Diana en David. Was hij geïnteresseerd in Diana? “Vergeet het maar,” zei ze. “Ik geloof niet dat er iemand gek op mij is. Het is waarschijnlijk gewoon een grap geweest.”
“Misschien,” gaf Sally toe. “Maar het lijkt net echt.” “Nou ja, als hij het meent, belt hij nog wel een keer,” besloot Joyce. “Ik zal moeten afwachten.”
“Dat kun jij misschien wel doen, maar ik niet.” Sally dronk haar frisdrank op en liep naar de keuken. “Ik ga proberen erachter te komen wie het is geweest,” zei ze over haar schouder. “En vanmiddag is iedereen bij elkaar, dus dat is een heel geschikte gelegenheid.”
“Waar?”
“Oh ja, dat weet je nog niet,” zei Sally terwijl ze haar glas op het aanrecht zetten. “De snackbar. Om drie uur ontmoeten we elkaar daar om hamburgers te gaan eten… omdat die barbecue gisteren niet doorging. Ik kon Diana niet te pakken krijgen, maar zij heeft het waarschijnlijk wel van iemand anders gehoord. Zij verschijnt altijd en overal, hoe stom ze het evenement ook vindt. Kom jij ook?”
“Natuurlijk.” Joyce liep met Sally mee naar de voordeur. “Je gaat die mensen toch hopelijk niet uithoren over dat telefoontje, hè? Ik heb er geen behoefte aan dat de hele wereld dat te weten komt.”
“Je beledigt me gruwelijk,” zei Sally dramatisch. “Ik mag dan misschien veel praten, maar ik vertel echt niet zomaar alles. Vertrouw maar op mij, Joyce.”
Later die dag maakte Joyce zich klaar om naar de stad te rijden. Ze hield haar korte broek aan, maar trok daarop een blauwe blouse aan. Ze herinnerde zich namelijk dat David van blauw hield.
Ze bekeek zichzelf in de spiegel, trok de blouse weer uit en zocht naar iets anders. Een blauwe blouse zou geen enkel verschil maken. Ze zou zich verontschuldigen voor het feit dat ze zo had geschreeuwd en dan afwachten wat er ging gebeuren. Ze vond dat hij zich eigenlijk ook zou moeten verontschuldigen voor het feit dat hij haar had gedwongen om die rotsen te beklimmen. Daarna zou ze wel verder zien. Ze hoopte dat het zo zou gaan, maar als het ooit iets zou worden tussen hen, moest dat wel op méér gebaseerd zijn dan op zijn lievelingskleur.
Joyce trok een geel shirt aan en liep naar beneden. In de keuken vulde ze Peaches’ etensbak tot de rand, zodat de hond ten minste drie minuten iets te doen zou hebben, terwijl zij er niet was.
Peaches maakte altijd een hoop kabaal als ze alleen werd achtergelaten en Joyce haastte zich naar buiten voordat de hond begreep wat er gebeurde.
Terwijl Joyce naar de stad reed, dacht ze na over wie er zouden zijn. ‘Iedereen’, had Sally gezegd. Dat zou leuk zijn, want ze had eigenlijk nog niemand goed leren kennen. Natuurlijk betekende dit dat Diana er ook zou zijn en Joyce hoopte dat haar humeur deze keer iets beter was. Ze vroeg zich af of Diana echt zo berekenend was als Sally leek te denken, of dat Sally alleen jaloers was. Waarschijnlijk lag de waarheid ergens in het midden. Weer besloot Joyce dat ze alleen op haar eigen oordeel zou afgaan.
Het interieur van de snackbar was zo ouderwets als maar mogelijk was. Maar de rode, leren banken zagen er comfortabel uit en door de geur die uit de keuken kwam, begon Joyce’s maag te rammelen. Ze zag de groep aan een paar bij elkaar geschoven tafels achter in de snackbar zitten.
David was er al, zag ze. En Sally, en dat computergenie, Dean. Er was nog iemand, maar haar naam kon ze zich niet herinneren. Brad was er nog niet. Tot haar opluchting zag Joyce dat ook Diana er niet was.
“Joyce!” Sally zag haar en zwaaide naar haar. Ze trok een lege stoel tussen haar en David in en klopte op de zitting. “Je bent net op tijd.”
Joyce glimlachte naar iedereen en ging zitten. “Op tijd waarvoor?”
Het meisje dat naast Dean zat, Karen, herinnerde Joyce zich opeens, rolde met haar ogen. “Sally heeft een of ander belachelijk spelletje bedacht,” zei ze. “‘Welke stem ben ik?’ We doen onze ogen dicht en iemand zegt iets met een verdraaide stem. Dan moeten de anderen proberen te raden wie het was.”
Joyce keek Sally even aan, maar Sally negeerde haar. “Het is inderdaad belachelijk, maar wel leuk,” gaf Sally toe. “Ik kom een heleboel te weten.”
“Waarover?” vroeg David. Hij keek even naar Joyce toen ze ging zitten, maar hij leek niet erg blij te zijn haar weer te zien, dacht ze. Ze hadden nog geen kans gehad om te praten en ze vroeg zich af of ze die wel zouden krijgen.
“Over het feit dat we allemaal heel erg slechte acteurs zijn,” antwoordde Sally. Ze draaide zich naar Joyce. “We hebben al verveelde stemmen gedaan en iedereen kon raden wie het was.”
“Dat is waarschijnlijk omdat we het niet acteerden,” was het commentaar van Karen.
“Oké, laten we dan eens… een valse stem proberen,” stelde Sally voor. “Je weet wel, een stem waarmee je probeert iemand de grond in te boren.”
Voor de volgende stem, Joyce wist het bijna zeker, zou ze om een verlegen, maar sexy stem vragen. Karen had gelijk, het was belachelijk. Als een van de aanwezigen hier die boodschap had achtergelaten, zou hij zichzelf echt niet verraden.
“Ik weet niet of ik dat wel kan, Sally,” zei Dean. Ondanks zichzelf luisterde Joyce ingespannen, terwijl hij praatte. “Iemand de grond inboren is niet echt mijn stijl.” Hij zei het met een heel serieus gezicht, maar zijn blauwe ogen glommen net genoeg om te laten blijken dat hij het niet meende. “Ik ben die ik ben,” zei hij en hij begon toen op een verschrikkelijke manier een liedje te zingen.
Joyce lachte met de anderen mee, hoewel ze merkte dat ze verbaasd leken te zijn over het feit dat ze lachten over iets dat Dean had gezegd. Hij was kennelijk niet de grappenmaker van de klas. Maar was hij haar geheime aanbidder? Zijn stem was zacht, maar een beetje dun en aan de hoge kant.
“Stop er maar mee, Sally,” zei David. “Ik begrijp niet waarom je dit spel wilt spelen. Ik ben bang dat het ontzettend vervelend is.”
“Oké, oké, laten we dan maar ophouden,” zei Sally. “De meest valse stem is trouwens toch niet aanwezig.”
Joyce was er zeker van dat ze Diana bedoelde. Ze kon Davids reactie niet zien, maar Dean staarde naar de tafel, alsof hij zich niet op zijn gemak voelde.
Sally voelde zich daarentegen best op haar gemak. Ze glimlachte opgewekt en zei tegen Joyce: “En, Joyce, wat vond je van de speurtocht?”
Joyce schraapte haar keel. “Het was heel leuk.”
Dean hief zijn ogen op en keek haar aan. “Hoe ver waren jullie gekomen met de lijst toen het begon te onweren?” vroeg hij.
“Oh…” Joyce keek zijdelings naar David. Hij had het erg druk met zijn cola.
“Oh ja, dat is waar ook,” zei Karen. “David en jij waren samen.”
“Ze zijn samen van start gegaan,” merkte Sally op met een lach. “Maar wie weet wat er tegen het einde is gebeurd?”
Joyce bloosde, maar David lachte grimmig. “Het einde is in het water gevallen, nietwaar, Joyce?”
“Precies,” stemde ze in. Ze vroeg zich af of hij een woordspelletje speelde. “Ik ben bang dat ik niet zo’n goede klimmer ben, zelfs niet bij mooi weer.”
“Hè?! Waren jullie op de rotsen toen die onweersbui losbrak?” vroeg Sally.
“Een heleboel mensen zijn daar naartoe gegaan,” bracht Dean naar voren.
“Ik niet,” zei Karen.
“Ja, natuurlijk,” zei Sally tegen Dean. “Er staat altijd wel iets op die lijst wat je op de rotsen kunt vinden. Brad stond er zelfs op dat we naar boven zouden gaan om een vogelnest te zoeken. Maar door die onweersbui zijn we natuurlijk niet gegaan.”
“Als ze het van tevoren hadden geweten, waren David en Joyce waarschijnlijk ook niet gegaan,” zei Dean tegen haar. Hij keek Joyce weer aan. “Of wel? Wat deden jullie daar eigenlijk?”
“Wat gaat jou dat nou aan, Dean?” zei David opeens. “We kwamen per ongeluk in een bui terecht, nou goed?”
“Ja, je maakt dat ze zich ongemakkelijk voelen,” zei Sally. “Vooral David. Tenslotte is hij de beste klimmer hier. Het is waarschijnlijk niet erg slim van hem dat hij in zo’n onweersbui terecht is gekomen.”
“Oké, oké.” Dean leunde achterover en glimlachte. “Ik was gewoon nieuwsgierig. Maar ik zeg al niks meer. Het was niet mijn bedoeling iemand voor schut te zetten.”
Er viel een korte stilte. Toen vroeg Karen: “En jij, Dean? Waar was jij toen de hemel de sluizen openzette?”
Voordat Dean antwoord kon geven, kwam de serveerster langs om hun bestelling op te nemen.
Joyce keek voorzichtig even naar David. Waarom was hij zo uitgevallen tegen Dean? Ze had niet het gevoel dat hij zich slecht op zijn gemak voelde. Was er soms een vorm van rivaliteit tussen die twee? Dean was samen met Diana van start gegaan voor de speurtocht. Was David daar jaloers op? Je kent hem ook eigenlijk helemaal niet, zei ze tegen zichzelf.
Tegen de tijd dat alle bestellingen waren opgenomen, was de spanning weer weggeëbd. Dean en Karen hadden het over een cursus die ze allebei wilden volgen en Sally verveelde David met een verhaal over een van haar paarden. Joyce vroeg zich af of ze David nu haar verontschuldigingen moest aanbieden. Om de een of andere reden was die avond toch een teer onderwerp. Misschien was het beter om de zaak maar te vergeten.
Doordat alle anderen druk aan het praten waren, was Joyce de eerste die Brad zag binnenkomen. De enige keer dat ze hem had gezien, was op de avond van de speurtocht geweest. Hij was groot, met een rond gezicht en een joviale manier van doen, herinnerde ze zich. Maar nu was er niets joviaals aan hem te zien, zijn ronde gezicht was vol emotie.
Sally was de volgende die hem zag. Ze wilde zwaaien, maar haar hand bleef steken. “Er is iets aan de hand,” fluisterde ze. “Er is iets verschrikkelijks gebeurd.”
“Sally, doe niet zo melodrama…” Karen brak de zin af midden in het laatste woord en staarde naar Brad.
Hij bewoog zich houterig, liep naar hen toe en greep de achterkant van Deans stoel vast. “Diana…” zei hij. Zijn stem brak. Hij haalde diep adem. “Hebben jullie het al gehoord?”
“Ga zitten,” zei Dean. Hij pakte een lege stoel van de andere kant van het gangpad. Brad liet zich erop neerzakken en liet zijn hoofd in zijn handen steunen. “Ze hebben haar gevonden. Gisteren,” zei hij.
“Gevonden?” vroeg Karen. “Dat klinkt net alsof ze dood is of zo.”
Brad schudde zijn hoofd. “Ze ligt in coma.”
“Wat is er gebeurd?” hijgde Sally.
Brad keek op en Joyce zag dat zijn groene ogen bloeddoorlopen waren. “Een paar klimmers hebben haar gevonden op de rotsen. Ze was bewusteloos en haar hoofd was helemaal…” Zijn diepe stem haperde. “Ze is gevallen.”
Een ogenblik lang zei niemand iets. Joyce dacht na. Haar nachtmerrie was waarheid geworden… voor Diana. Terwijl ze daar zat, verdween de koele, comfortabele snackbar en bevond ze zich weer op de rotswand. De donder rolde en de bliksem flitste overal om haar heen. Ze zag zichzelf, roepend om David en weer herinnerde ze zich de gil die ze gedacht had te horen. Met een schok keerde ze terug naar de werkelijkheid.
“Ik kan het niet geloven!” zei Karen. “Ik geloof dat ik de laatste was die haar heeft gezien. We waren bij jou, weet je nog, Dean? Jij ging weg om te proberen een citer te vinden. En Diana zei dat ze naar huis ging.”
“Dan is ze zeker van gedachten veranderd,” zei Brad. “Hoe laat was dat, Karen?”
“Ik weet het niet. Ongeveer een halfuur voordat de onweersbui losbarstte.”
“Tjonge, heeft ze de wand alleen beklommen?” vroeg Sally. “Dat was wel erg onverstandig…”
“Er waren nog meer mensen op die rotswand, weet je nog?” zei Dean. Hij keek David aan. “Ze heeft waarschijnlijk gegild toen ze viel. Het is wel vreemd dat niemand haar heeft gehoord.”
»Misschien heb ik…” Joyce schraapte haar keel. “Misschien heb ik haar gehoord.”
Ze had het heel zacht gezegd, maar iedereen had het gehoord. Ze staarden haar aan alsof ze het had uitgeschreeuwd. David was natuurlijk niet verrast. Maar ze zag dat zijn ogen zich vernauwden en dat ze op haar gezicht bleven rusten.
Brad leunde gespannen voorover. “Hoe bedoel je?” “Nou, ik weet niet zeker of het zo is,” zei Joyce.
“David en ik kwamen in die onweersbui terecht en…” “Ja, ja,” zei Brad ongeduldig. “Vertel ons nu maar wat je hebt gehoord.”
Joyce deed haar ogen dicht en concentreerde zich. “Ik riep om David en toen…”
“Ik dacht dat jullie samen waren,” merkte Sally op. “Ik was even vooruit gegaan,” zei David tegen haar. “Wat maakt dat nu uit?” vroeg Brad. “Vertel op, Joyce, wat heb je gehoord?”
“Er was een zware donderslag,” zei Joyce, weer met gesloten ogen, “maar vlak voordat die kwam, hoorde ik iemand iets roepen…”
“Wat precies?” wilde Brad weten.
Joyce deed haar ogen open. “Ik kan het me niet…” Hulpeloos schudde ze haar hoofd. “Ik kan het me niet herinneren.” Wat had die stem gezegd? Ze kon zich vrijwel al het andere herinneren, waarom waren die woorden dan verdwenen?
“Kom op,” drong Brad aan. Hij zat tegenover Joyce en leunde naar haar toe. Zijn handen raakten de hare bijna aan. “Denk na! Het is belangrijk!”
Joyce trok zich een beetje terug. De uitdrukking op zijn gezicht vond ze angstaanjagend. “Ik doe mijn best,” zei ze.
“Je moet nog meer je best doen!” Zijn rechterhand was gebald tot een vuist en zijn ogen fonkelden van woede. “Hoe is het mogelijk dat je zoiets gewoon kunt vergeten? Kom op, je moet het je herinneren!”
“Brad…” zei Sally zacht.
“Wat?” Hij draaide zich naar haar toe. Jij denkt dat het niet belangrijk is? Ze is misschien de laatste geweest, die Diana heeft gezien of gehoord toen ze nog bij kennis…” Zijn stem brak voordat hij de zin had voltooid. Hij sloeg met zijn vlakke hand op de tafel.
“Kalm aan, Brad,” zei Dean rustig. Zijn fletse ogen stonden vol sympathie. “Weet je nog wat Joyce heeft verteld? Ze was daarboven, midden in een onweersbui. Het klonk alsof de wereld verging.” Hij legde zijn wijsvinger even tegen zijn lippen, keek Joyce aan en keek vervolgens weer naar Brad. “Denk je niet dat het mogelijk is, of misschien zelfs waarschijnlijk, dat ze helemaal niemand heeft gehoord? Dat de donder en de wind haar parten speelden?”
“Dat dacht David ook,” bracht Joyce naar voren. David knikte, zijn ogen rustten nog steeds op haar gezicht. Maar zij wist dat het niet waar was. Ze had wèl iemand iets horen roepen. Op dat moment wilde ze er echter niet over discussiëren. Brad was helemaal uit zijn gewone doen en ze herinnerde zich wat Sally haar had verteld over het feit dat Brad en Diana onlangs uit elkaar waren gegaan. Hij voelt zich waarschijnlijk gewoon schuldig, dacht ze. Hij was misschien wel zo kwaad op haar geweest dat hij had gehoopt dat haar iets verschrikkelijks zou overkomen. En dat was nu gebeurd.
“Ja.” Brad liet zich weer achteroverzakken op zijn stoel en veegde over zijn gezicht. “Dat is het misschien wel geweest.”
Joyce wist dat ze zich wel weer zou herinneren wat ze had gehoord. Een dezer dagen zou het haar weer te binnen schieten. Ze zei echter niets meer. Ze wilde voorkomen dat Brad opnieuw zou beginnen. Ze glimlachte dankbaar naar Dean. Hij had Brad gekalmeerd en de aandacht van haar afgewend.
Dean glimlachte terug. Dat verbaasde haar niet. Wat haar wel verbaasde, was het feit dat hij haar niet alleen een glimlach schonk, maar ook een knipoog gaf. En het was ook niet zomaar een vriendschappelijke knipoog. Ze had zich nooit zo aangetrokken gevoeld tot knipoogjes, maar als dat wel het geval was geweest, dan was ze beslist gevallen voor deze langzame, verleidelijke knipoog van Dean.
Sally heeft hem helemaal verkeerd ingeschat, dacht Joyce. Hij heeft helemaal geen computer nodig om duidelijk te maken wat hij denkt.
Een beetje verbaasd keek Joyce de andere kant op. De rest praatte over Diana en niemand scheen Deans ogenspel te hebben opgemerkt. Ze was er blij om. Dit was niet het juiste tijdstip om een beetje te flirten. Trouwens, ze was niet echt in hem geïnteresseerd, hoe aardig hij ook leek.
Ze keek nog eens naar David. Hij was heel erg stil. Natuurlijk nam ze hem dat niet kwalijk. Hij maakte zich zorgen over Diana.
Maar als hij aan Diana dacht, waarom zat hij dan zo stil? En waarom lieten zijn ogen Joyce’s gezicht dan niet los? Hij leek wel een kat die een muizenhol had gevonden.