4 Mr. Bolton
Het was even over vijven toen Laurie de winkel van mr. Bolton binnenstapte. De groenteboer keerde zich om bij een kist waarin hij vruchten stapelde en zei: “En mijnheer, wat kan ik voor u doen...?” Zijn stem stierf weg en de glimlach verdween van zijn gezicht toen hij erop liet volgen: “Alweer! Ik heb alles gezegd.” Die laatste woorden werden gesnauwd en vormden een soort bedreiging.
“Ja, dat weet ik, maar nu kom ik u wat vertellen, mr. Bolton. Zoudt u even rustig kunnen luisteren of gaat u herrie schoppen? Mij is het gelijk.”
Er was iets in Lauries stem dat mr. Bolton weerhield te zeggen wat hem op de tong lag. Hij keek Laurie enige tijd strak aan en zei toen:
“Kom dan maar mee, maar maak het kort.”
Hij duwde een deur open en liet Laurie voorgaan. Toen liep hij naar een trap die in het magazijn uitkwam en schreeuwde: “Gladys, de winkel!”
Direct kwam mrs. Bolton de trap af, maar bleef als aan de grond genageld staan toen ze Laurie ontwaarde. Ze wierp een bezorgde blik op haar echtgenoot die tegen haar zei: “Let even op, ik ben zo klaar. Ik heb werkelijk geen tijd... kom op met je verhaal.”
“U hebt me gisteravond verteld,” zei Laurie met de deur in huis vallend, “dat u nooit jongens in dienst hebt. Dat hebt u ook tegen de politie gezegd. Klopt dat?”
“Ja.”
“U liegt, mr. Bolton.”
“Ik heb je gewaarschuwd, vriend.” Mr. Bolton trok een dreigend gezicht. Hij sperde zijn ogen wijd open, duwde zijn lippen naar voren alsof hij daarmee zijn neus wilde raken en bereikte zodoende een komisch effect, maar er was geen sterveling die erom lachte.
“U laat uw belastingen door James Wilcox doen als ik het wel heb?” Laurie zag hoe het gezicht als het ware werd glad gestreken waardoor de mond wat openviel. “In uw opgave staat, ik citeer: Aan twee jongens voor ongeregeld werk op de zaterdagmorgen 30 shilling betaald. Jaartotaal £ 78. Klopt dat, mr. Bolton?”
“Jij vervloekte gluiperige schoft.”
“Wacht nog even, mr. Bolton. U hebt nog niet alles gehoord, maar wel voldoende om op door te gaan, lijkt me. In ieder geval genoeg voor de politierechter of dat nu mr. Wilcox is of niet.”
“Wie ben jij voor den donder? Wacht maar tot die oude Wilcox dit hoort!”
“Ik ben toevallig bij hem in dienst als accountant.”
“Dan ben je daar de langste tijd geweest, mannetje. Hij zal je levend villen. Als je iets hierover tegen hem zegt, draait hij je de nek om.”
“Waarom zou hij? Hij hoeft toch niet te weten dat u met uw aangifte knoeit. Hij heeft ze in goed vertrouwen gecontroleerd hè, mr. Bolton? U hebt getekende kwitanties, een van uw chauffeur in ongeregelde dienst?” Dit laatste was een slag in de lucht, maar hij zag dat hij raak had geslagen.
“Je bent een vervloekt pedante kwast! Wacht maar tot ik dit die ouwe Wilcox heb verteld.”
“Ik zou me als ik u was niet al te druk over die ouwe Wilcox maken,” zei Laurie nu iets meer uit de hoogte. “Ik zou me maar liever druk maken over de politie. U zult mr. Wilcox in ieder geval niet vertellen dat ik hier ben geweest.”
“Dat zou je wel willen.”
“U doet het niet. Ik ben van plan een overeenkomst met u te sluiten, mr. Bolton. Veel liever zou ik rechtstreeks naar de politie gaan, hun vertellen dat u hebt gelogen over die jongen Thorpe en hun uw belastingaangifte tonen om het te bewijzen, maar dat brengt me niet waar ik wezen wil. Ik wil dat u het volgende doet, mr. Bolton. Ik wil dat u persoonlijk naar de politie gaat en hun vertelt dat u zich hebt vergist. Zeg hun maar dat u die zaterdagmorgen wat haastig bent geweest, maar dat u zich nu herinnert dat u Patrick Thorpe tot één uur in dienst had en dat hij... daarom onmogelijk met die bende jongetjes dat meisje kan hebben aangerand. Dan zult u ook eens een keer de waarheid spreken. Ze zullen u niet al te zachtzinnig aanpakken, mr. Bolton, aangezien dit niet uw eerste overtreding op dit en ander gebied is, wel mr. Bolton?”
Mr. Bolton slikte. Hij slikte driemaal voordat hij zei: “Je kunt voor mijn part naar de bliksem lopen, maar ik doe het niet.”
“Dat moet u weten. Vermoedelijk zult u veroordeeld worden en een ernstige berisping krijgen, maar dat is een peuleschilletje vergeleken bij wat de inspecteur van de belastingen u zal aandoen, want het is niet alleen een kwestie van ongeregeld werk op zaterdag, is het wel mr. Bolton?”
Weer een slag in de lucht, gebaseerd op het feit dat wanneer een mens eenmaal knoeit hij dat waarschijnlijk op ieder gebied doet.
Dat dit tweede schot raak was, bleek toen de groenteboer tandeknarsend gromde terwijl hij het zweet met de achterkant van zijn hand van zijn voorhoofd wiste: “Wat ben jij een smerige afperser!”
“Wat zegt u?” Het leek een beleefde vraag.
“Ik doe het niet.” Boltons stem kwam diep uit zijn keel. “Ik laat me niet in de luren leggen door zo’n vervloekte snotaap.”
“Niet zo haastig, mr. Bolton. Ik zal u vierentwintig uur geven om erover na te denken. Bespreek het eens met uw vrouw. Vrouwen zien dit soort dingen vaak heel verstandig. Nog een waarschuwing. Wanneer u hierover één woord loslaat tegen mr. Wilcox, dan is het gebeurd. Dan loop ik rechtstreeks naar de politie en sla twee vliegen in één klap. Het zou me niet verwonderen als u dit alles zou moeten verkopen” - met een weids gebaar omvatte hij alles om zich heen -“om die verschrikkelijke fiscus tot bedaren te brengen. Denk ook niet dat je Wilcox over mijn bezoek kunt vertellen en dat die dan zijn mond houdt. Dat kan hij niet want ik ken hem bijzonder goed, weet u. Binnenkort wordt hij namelijk mijn schoonvader.”
Hij voelde de neiging in lachen uit te barsten toen hij de verbaasde uitdrukking van Boltons gezicht zag. “U kunt me morgen de hele dag op mijn kantoor bereiken. Vraag naar mij persoonlijk, mr. Laurence Emmerson.”
Toen hij de winkel uitliep verwachtte hij een zwaar voorwerp op zijn achterhoofd. Hij trilde een beetje toen hij de motor van de auto startte en in zijn eerste versnelling zette voordat hij wegreed. Hij glimlachte wel wat zenuwachtig. Toen hij een eindje gereden had, parkeerde hij aan de kant van de weg en achterover leunend wiste hij met zijn zakdoek het zweet van zijn gezicht. Hij had iets op gang gebracht en als alles liep zoals hij dacht dat het zou gaan, dan zou de longen worden gespaard. Maar hijzelf?
In de winkel was hij erg trots geweest op de manier waarop hij deze man had aangepakt, kil, hard, op de wijze van James Bond. Het toneelspel was nu voorbij. Hij moest het feit onder ogen zien dat hij Bolton tot zijn vijand had gemaakt en dat hij dus moest uitkijken.