16
Het duurde een paar dagen voor Blaze toestemming kreeg met de koningin te spreken. Dat ze zonder haar echtgenoot terug was op Greenwich en haar oude kamers weer had betrokken, verwarde de leden van het hof. Haar aanwezigheid gaf aanleiding tot veel geroddel, vooral omdat juffrouw Boleyn in haar eigen kamer bleef treuren en de koning ontliep.
Blaze zei echter niets. Ze gaf niets toe en ontkende ook niets. Wat Hendrik betrof, hij leek verheugd te zijn over de aanwezigheid van de mooie gravin van Langford. Hij maakte grapjes met haar en vroeg haar op een avond naast hem te zitten tijdens de uitvoering van een muziekstuk. Niemand begreep wat er aan de hand was en er werd heel wat geroddeld. Had Lady Wyndham haar oude plaats weer ingenomen? Had juffrouw Boleyn de belangstelling van de koning alweer verloren?
Eindelijk maakte de kamerheer van de koningin bekend wanneer Blaze bij de koningin mocht komen. De volgende ochtend, meteen nadat de koningin naar de mis was geweest, werd ze verwacht.
'Mooi!' zei Blaze tegen Heartha. 'Daarna kunnen wij vertrekken en dan hebben we nog bijna de hele dag om te reizen. Het is de afgelopen dagen mooi weer geweest, dus de wegen zullen opgedroogd zijn en dan kunnen we sneller reizen dan op de heenweg. Het zal wel niet zoveel tijd kosten om het resultaat van mijn gesprek aan de koning te vertellen.'
Blaze koos met zorg de kleding uit die ze wilde dragen. Hoewel ze niet van hoge komaf was, moest ze Catherine toch duidelijk maken dat haar komst niet als een belediging bedoeld was, maar meer als een eerbewijs. Haar japon was van goudbruin fluweel en het lijfje rijk geborduurd met gouddraad en parels. Onder haar mouwen waren nog een paar dunne mouwen van goudkleurige stof zichtbaar. Het onderste stuk van de mouwen was eveneens geborduurd en de crèmekleurige kanten manchetten vielen over haar polsen. De onderrok was van crèmekleurige zijde en stak sober af tegen de rijkelijk geborduurde japon. De hals van de japon was heel laag uitgesneden en de halslijn vierkant, zoals de mode voorschreef. Om haar hals droeg Blaze een korte, gouden ketting met een ovaal medaillon eraan, dat versierd was met edelstenen. Daarbij droeg ze ook nog een lange parelketting en haar oren waren getooid met parels. Aan haar vingers droeg ze, behalve haar trouwring, verscheidene andere ringen.
Haar haar was in het midden gescheiden en opgestoken in een Franse knot, laag in de nek. Het haar werd bijeengehouden door een gouden band, die versierd was met parels. Aan de sierlijke gouden cordelière, die aan haar gordel zat, hing een kleine ronde spiegel van goud, versierd met parels. Blaze bekeek zichzelf in de spiegel en was tevreden. De japon had ze nooit gedragen toen ze nog de maïtresse van de koning was en gelukkig was de mode niet veranderd.
'Is alles gepakt, Heartha?' vroeg ze haar kleedster voor de tiende keer die ochtend. 'Staat het rijtuig klaar en het escorte ook?'
'Ja, mevrouw, alles staat klaar. We kunnen vertrekken zodra u hier uw zaken hebt afgehandeld. Ik wil net zo graag weer naar huis als u.'
Naar huis. RiversEdge. Ja, ze wilde graag naar huis! Ze wilde Anthony vertellen dat ze van hem hield. Dat ze van hem hield met heel haar hart en hem nooit meer alleen wilde laten. Hoe had ze zó blind kunnen zijn! Hoe had hij zo ongelooflijk veel geduld met haar kunnen hebben? Zelfs toen Philip geboren was, had ze het zichzelf niet willen toegeven. Ze had de woorden niet kunnen zeggen die hij zo graag wilde horen. Wat moest ze hem gekwetst hebben! Ze was hem niet waard! Hij was de liefste en geduldigste man ter wereld en ze zou de rest van haar leven gebruiken om het goed te maken. Ze hoefde alleen nog maar even met de koningin en de koning te spreken en dan zou ze vrij zijn. Vrij om naar huis te gaan. Naar RiversEdge en haar geweldige echtgenoot!
Even vóór de afgesproken tijd kwam de page van de koningin haar halen en bracht haar naar de vertrekken van de koningin. Ze moest wachten in de voorkamer, een prachtig vertrek met uitzicht op de groene gazons en de rivier. Ze was alleen en voelde zich niet op haar gemak. Eindelijk kwam een van de hofdames, Lady Essex, haar halen. Ze glimlachte beleefd, maar de begroeting was niet hartelijk.
'U kunt met me meegaan, Lady Wyndham,' zei ze.
Blaze volgde haar naar de volgende kamer, waar de andere hofdames, de kleedster en kameniersters bijeen waren. Sommigen zaten te borduren en een paar werkten er aan een wandkleed, dat de kroning van de Heilige Maagd voorstelde. Een van de dames las voor uit een boek met meditaties, terwijl een meisje zachtjes op een spinet speelde. Verscheidene vrouwen zaten met elkaar te praten, maar allen keken nieuwsgierig op toen Blaze binnenkwam.
Deze vrouwen kende ze niet, hoewel ze de meesten weleens uit de verte had gezien. Zij wisten allemaal van haar verhouding met de koning. Een paar knikten beleefd naar haar, want ze begrepen wel dat ze geen vijand van de koningin was. Anderen staarden haar vijandig aan. Zij waren zeer trouw aan hun koningin en wantrouwden Blazes aanwezigheid daar. De jongere hofdames keken haar met onverholen nieuwsgierigheid aan, want de maïtresse van de koning mocht dan geëerd worden door de vrienden van de koning, de metgezellen van de koningin beschouwden haar als een slechte vrouw. De meisjes hadden nog nooit eerder een echt slechte vrouw gezien en heimelijk waren ze nogal teleurgesteld, want Blaze zag er helemaal niet gevaarlijk uit.
'De koningin zal u in haar eigen kamer ontvangen, Lady Wyndham,' zei Lady Essex, en ze opende een deur voor Blaze. Blaze haalde diep adem en liep de kleine kamer in. Het was een vierkante kamer met fraai betimmerde wanden, met in een van de muren een klein boograam. Door het raam kon Blaze de rivier zien. In de haard brandde een groot vuur, want de koningin had het altijd koud op Greenwich.
Catherine zat bij de haard in een eikehouten stoel met hoge rug en prachtig bewerkte armleuningen. De zitting was geborduurd en het leek wel een troon. Ze droeg een zwartfluwelen japon, waarvan de vierkante halslijn was versierd met parels, edelstenen en gouden kralen. De mouwen waren van goudbrokaat met fijn kant langs de polsen. Aan een van haar handen droeg ze alleen haar trouwring, maar om haar hals droeg ze schitterende parels en nog een gouden ketting met een crucifix, versierd met parels en robijnen. Midden op het lijfje van haar japon prijkte een mooie gouden broche met robijnen. Haar kapsel was verstopt onder een mooi versierde hoofdtooi in de vorm van een diamant en er was een zwarte sluier aan bevestigd die over de rug van de koningin hing.
Blaze maakte een diepe, eerbiedige knieval.
'U kunt opstaan, Lady Wyndham,' klonk een zware mannenstem.
Verschrikt stond ze op en zag een lange, magere man in priestergewaad naast de koningin staan. Hij had een smal, ascetisch gezicht en zijn zwarte ogen leken recht door haar heen te kijken.
'Ik ben pater Jorge de Attica, biechtvader van de koningin, Lady Wyndham. Vóór u spreekt, wil ik weten of u hebt gebiecht wat uw vroegere overspel met de koning betreft én of u hebt geboet voor die zonde.'
'Ja, pater, ik heb gebiecht,' antwoordde Blaze, die zich heel ongelukkig voelde, maar dat was natuurlijk hoe zij zich daar móest voelen. 'Ik kon niet trouwen voor ik die last had afgelegd,' besloot ze. Ze wist wel dat de priester zoiets graag wilde horen.
Hij knikte en glimlachte heel even. 'Nu vraag ik u, mevrouw, of u wilt zweren dat de antwoorden die u mij geeft op mijn vragen de waarheid zijn. Zweert u dat op dit heilige crucifix?' vroeg hij en stak haar een zilveren kruisbeeld toe, waarin een houtsplinter verwerkt was.
Blaze kuste het crucifix en vroeg zich af wat er zo belangrijk kon zijn dat ze er een eed voor moest afleggen. Maar ze kon het natuurlijk niet weigeren.
'Ik zweer het,' zei ze.
'Is uw zoon een bastaard van de koning?' vroeg de priester botweg.
Eerst keek Blaze geschokt, maar toen werd ze woedend. 'Néé,' zei ze nijdig. Ze kon zich niet langer beheersen. Priester of niet, hij hoefde haar niet te beledigen. 'Hoe durft u mij zoiets te vragen, pater! Allebei mijn echtgenoten zijn graaf van Langford en ik houd te veel van hen en heb te veel respect voor hen om de Wyndhams met een bastaard op te zadelen.'
'Zelfs geen koninklijke bastaard?' vroeg de priester sluw.
'Vooral geen koninklijke bastaard!' zei ze geërgerd.
'Wat is de geboortedatum van uw zoon?' vroeg hij.
'De avond vóór Allerheiligen van vorig jaar. En hij is de dag daarop gedoopt. U kunt het in het kerkregister nakijken. Denkt u dat een pater het register zou vervalsen? Als u denkt dat Philip een zoon van de koning is, wat dus niet het geval is, zou ik meer dan twaalf maanden zwanger geweest zijn. Hebt u ooit van een vrouw gehoord die haar kind zó lang bij zich heeft gedragen?' Blaze was nu woedend, 'ik heb zelfs drie maanden na ons huwelijk niet met mijn man geslapen, om er zeker van te zijn dat het een wettig kind zou zijn, als we ooit gezegend zouden worden met een erfgenaam!' flapte ze eruit.
'Genoeg!' De koningin had eindelijk gesproken.
De priester boog en stapte terug in de schaduw, maar Blaze zag hoe hij met een fanatieke blik in zijn ogen naar haar stond te staren.
'U kunt gaan zitten, Lady Wyndham,' zei de koningin en wees naar een hoge stoel tegenover haar. 'Dus uw zoon heet Philip. Ik heb een neef die Philip heet. Is het uw eerste kind?'
'Nee, Majesteit, ik heb een dochter van mijn eerste man. Zij heet Nyssa Catherine Mary Wyndham.'
'Hoe komt het dat u tweemaal met een graaf van Langford getrouwd bent?' vroeg de koningin.
'Anthony, mijn tweede man, was een neef van Edmund, mijn eerste man. Vlak voor Edmund stierf, heeft hij Anthony gevraagd om mij en mijn dochter onder zijn hoede te nemen. En aangezien mijn tweede man geen trouwplannen had, heeft hij de wens van zijn oom ingewilligd. Kardinaal Wolsey heeft ons via onze pater dispensatie verleend, Majesteit.'
'Was uw eerste man al oud? Waarschijnlijk wel, als zijn neef al oud genoeg was om met u in het huwelijk te treden.'
'Ze scheelden slechts vier jaar in leeftijd en gingen als broers met elkaar om.'
'Waar woont u?'
'In Herefordshire, mevrouw, aan de oevers van de Wye. Het is daar heel rustig en heel mooi.'
'Houdt u van uw man, Lady Wyndham?' vroeg de koningin.
'O ja, mevrouw!' antwoordde Blaze vurig.
'Dan vraag ik me af waarom u de man van wie u houdt, uw twee kinderen en uw prachtige en vredige huis aan de oevers van de Wye hebt verlaten. Ik vraag me ook af waarom mijn man, de koning, erop stond dat ik u zou ontvangen. En ik vraag me af waarom u naar het hof bent teruggekeerd.'
'Ik ben op uitdrukkelijk verzoek van de koning gekomen, mevrouw. Anders zou ik hier niet geweest zijn.'
De koningin knikte. 'Vertelt u het mij dan maar, Lady Wyndham,' zei ze.
'De koning heeft mij gevraagd tussen u beiden te bemiddelen, hoewel ik hem heb gezegd dat ik dat niet mijn taak vind. Hij zei dat hij dacht dat u mij aardig vond, omdat ik altijd nogal op de achtergrond ben gebleven. Hij gelooft dat u wel naar mij zult willen luisteren en dat de woorden van een vrouw u misschien kunnen overtuigen.'
Catherine had haar lippen stijf op elkaar geklemd. Even sloot ze haar ogen en Blaze zag een trek van pijn over haar gezicht glijden.
'U hoeft dit niet aan te horen, Majesteit,' siste de pater naar haar. 'Stuur dat brutale wezen weg. Haar aanmatigende houding hoeft u niet te tolereren.'
'Waar is uw gevoel voor tolerantie gebleven, vader Jorge?' vroeg de koningin, die haar ogen weer geopend had. 'Lady Wyndham is zo ongeveer uit haar eigen huis gesleept om in een zaak te belanden waarmee zij niets te maken heeft. Als ik niet luister naar wat zij te zeggen heeft, zal mijn man weer luid rondbazuinen dat ik zo onredelijk ben. Lady Wyndham, u hebt mijn toestemming de zaak van de koning te bepleiten, hoewel het niet veel zal uitrichten. De hoogste heren van dit land heben mij al op de knieën gesmeekt en naar hen heb ik ook beleefd geluisterd. Het kan geen kwaad nóg een pleidooi aan te horen, hoewel ik niet geloof dat u een nieuw licht op de zaak kunt werpen.'
'Mevrouw,' begon Blaze, 'u weet beter dan wie ook dat de koning een erfgenaam moet hebben.' Ze begon te begrijpen dat de onvermurwbare houding van Catherine de koning bijna gek maakte.
'Ik heb de koning al een erfgenaam gegeven in de vorm van onze dochter, prinses Mary,' antwoordde Catherine sereen. Uit haar hele houding bleek duidelijk dat zij vond dat ze in haar recht stond.
'De koning moet een zoon hebben, mevrouw. Kunt u hem die geven?'
'Ik heb hem drie zonen en nog twee dochters gegeven,' zei de koningin. 'Is het mijn schuld dat God ze van ons afgenomen heeft? Ik ben maar een nederige dienares van God en kan zijn motieven niet begrijpen.'
'Desalniettemin heeft de koning geen wettige zoon, en die is nodig. Prinses Mary kan Engeland niet alleen regeren. Ze móet een man hebben, en die man moet noodzakelijkerwijs uit het buitenland komen, maar ons volk zal geen buitenlander als koning accepteren. Echt niet, mevrouw. Daarom moet de koning een wettige zoon hebben, die hem kan opvolgen als heerser over Engeland. Hoe kunt u hem dat ontzeggen als u werkelijk van hem houdt?' vroeg Blaze vriendelijk.
'Mijn moeder is jarenlang koningin over Castilië geweest en wel zonder gemaal!' riep Catherine uit.
'Toch is ze met de koning van Aragon getrouwd en samen hebben ze Spanje tot één land gemaakt, mevrouw. Zij waren niet écht vreemden voor elkaar. Hier, in Engeland, ligt dat anders. Engeland is één natie, die geregeerd wordt door koning Hendrik Tudor, die geen zoon als opvolger heeft. Wat moet er van mijn land worden als dat gebeurt? Het volk, de adel, zij accepteren geen buitenlandse prins als koning, zelfs niet als hij met uw dochter trouwt. Er zal dus weer een burgeroorlog komen, zoals in de tijd van mijn grootouders. Dat zal de nalatenschap zijn die uw dochter Engeland bezorgt. Wilt u dat wérkelijk, mevrouw?'
'Wat wilt u dán dat ik doe, Lady Wyndham? Ik kan mijn huwelijk met de koning niet ontkennen.'
'U kunt terugtreden, mevrouw, zoals St.-Joan van Valois is teruggetreden voor Anne van Bretagne tijdens de regering van Louis XII in Frankrijk. Die kinderloze koningin offerde zich op, want zij hield net zoveel van haar man als u van de koning houdt. Zij zette haar eigen gevoelens buitenspel, omdat ook zij wilde dat Frankrijk een erfgenaam zou krijgen. En de weduwe Anne, hertogin van Bretagne, had al verscheidene gezonde kinderen ter wereld gebracht.'
De koningin was verrast over de kennis van Blaze, want ze had altijd gedacht dat de jonge gravin van Langford maar een eenvoudig plattelandsmeisje was, zoals de koning haar altijd noemde. Het zou Catherine verbazen als er zich onder haar eigen dames iemand bevond die zoveel kennis had van de geschiedenis, zeker de geschiedenis van een ander land. 'Hoe weet u dit allemaal?' vroeg ze aan Blaze.
'Mijn eerste man, Edmund Wyndham - God hebbe zijn ziel - vond het leuk om mij van alles te leren. Ik kon alleen maar een beetje rekenen, lezen en wat eenvoudige wiskunde toepassen toen ik zijn vrouw werd. Op Ashby, waar ik opgegroeid ben, hadden wij een oudere neef die in Oxford heeft gedoceerd. Hij wilde iets terugdoen voor mijn vader, die zo vriendelijk was hem zijn oude dag bij ons te laten slijten. Daarom onderwees hij ons altijd. En toen ik met Edmund trouwde, leerde hij me ook nog een heleboel.'
'Wat allemaal?' vroeg de koningin.
'Latijn, want ik kende alleen kerklatijn, Grieks, hogere wiskunde, wijsbegeerte, Frans en geschiedenis.'
'Vond u die lessen leuk?'
'Ja, mevrouw! Er is zoveel te leren en je hebt zo weinig tijd om alles te weten te komen,' antwoordde Blaze.
'Arme Hendrik,' zei de koningin. 'Hij kende u helemaal niet, is het wel, Lady Wyndham? Hij zag alleen uw jeugd, uw prachtige lichaam en honingkleurige haar. Hendrik is zó dol op honingkleurig haar. Als ik ooit zou terugtreden, zou het alleen voor iemand zoals u zijn. U bent niet ambitieus, maar aardig en goed. Ja, ondanks uw overspel met mijn man geloof ik dat u een goede vrouw bent. Helaas, u komt niet uit de juiste familie om de vrouw van de koning te worden, maar als dat wél zo zou zijn, zou u een geschikte vrouw zijn geweest voor de koning. U bent charmant, geestig en intelligent. Dat zijn zaken waaraan Hendrik waarde hecht. Maar het mag niet zo zijn. U bent een gelukkig getrouwde vrouw en ik ben niet van plan terug te treden, Lady Wyndham. Ik ben geen heilige Joan van Valois. Zij had geen kinderen en is zelfs nooit zwanger geweest. Ik heb mijn heer zes kinderen geschonken, hoewel alleen Mary nog in leven is. Eerst wilde de koning van mij scheiden en nu beweert hij dat ons huwelijk helemaal geen huwelijk is. Dat hij heeft gezondigd toen hij de vrouw van zijn broer tot zijn vrouw nam en onze kinderen daarom gestorven zijn. Toch weet hij best dat mijn huwelijk met prins Arthur nooit door de bijslaap voltrokken is. Hij weet dat ik nog maagd was toen hij met mij trouwde. Mijn huwelijk met Arthur Tudor was alleen in naam een huwelijk. Die arme jongen was veel te ziek om uit te voeren waarover hij altijd opschepte en hij is kort na ons huwelij k overleden. Wat zal er met mijn dochter gebeuren, Lady Wyndham, als ik afstand doe van de troon of als de koning erin slaagt ons huwelijk nietig te laten verklaren? Zal zij dan nóg steeds prinses Mary zijn of alleen maar Lady Mary? Wat zijn haar kansen op een fatsoenlijk huwelijk als aan haar afkomst getwijfeld wordt? U bent moeder van een dochter, Lady Wyndham. Zou u zo'n lot voor uw kind wensen?'
'Mevrouw, het lot van uw dochter ligt niet in mijn handen. Over zulke zaken moet u met de koning spreken. Dat gaat mij niet aan,' zei Blaze tegen de koningin.
'En ook wat men "de zaak van de koning" noemt gaat u niets aan, en toch zit u hier voor mij, Lady Wyndham.'
'Alleen omdat de koning me dat heeft gevraagd, Majesteit. Anders zou ik het nooit gewaagd hebben. En ik geloof dat u dat wel weet.'
'U geeft om mijn man,' zei de koningin. Het was het constateren van een feit, geen vraag.
'Ja, mevrouw. U weet dat ik de positie waarin ik geplaatst werd niet ambieerde en nooit geprobeerd heb mijzelf of mijn familie in die tijd te verrijken. Ik wil u er eigenlijk niet mee belasten, maar de waarheid is dat ik geprobeerd heb de éér die mij werd toebedeeld te vermijden. Ik heb zozeer tegengestribbeld dat uw man mij de eerste keer met geweld heeft genomen.'
De koningin werd bleek.
'Maar toch begon ik de man die wij onze koning noemen al snel te begrijpen. Ik ontdekte dat ik hem eigenlijk wel aardig vond, want hoewel hij heel koppig is, schuilt er ook veel goeds in hem. De mensen aanbidden hem, mevrouw. We houden allemaal van hem. Wat hij mij nu gevraagd heeft, was dwaas, hoewel ik zijn diepe wanhoop goed begrijp. U toch zeker ook? De koning móet een erfgenaam hebben en u kunt geen kinderen meer krijgen. O, mijn lieve mevrouw, u moet afstand doen van de troon en plaats maken voor een jongere vrouw voor de koning.'
'Nooit, zolang ik leef, zal ik plaats maken voor die lichtekooi Anne Boleyn!' beet de koningin haar venijnig toe. Haar donkere ogen schitterden en Blaze besefte dat, hoewel Catherine uitgeblust leek door al haar mislukte zwangerschappen en door de koninklijke intriges, zij toch nog steeds de dochter was van Isabella, de oorlogszuchtige koningin van Castilië. Ze was nog heel strijdlustig.
'De koning zal toch zeker niet trouwen met de dochter van een ridder uit Kent, mevrouw? Hij wil haar tot zijn maitresse maken, net zoals haar oudere zuster. De koning houdt zo nu en dan van dergelijke perverse spelletjes. Zij is echter een beetje slimmer en omdat ze nog maagd is, kan ze hem wat langer vasthouden. Maar hij zal wel gauw genoeg krijgen van haar spelletje en dan op zoek gaan naar een gemakkelijker prooi, als zij niet aan hem toegeeft.'
'Dat denkt ú, mevrouw, maar ik niet,' antwoordde de koningin.
'Dat denkt de kardinaal, mevrouw,' zei Blaze.
'O ja, ik heb gehoord dat u bij die sluwe, oude vos geweest bent,' merkte Catherine op.
'De kardinaal zegt dat hij geen moment geloofd heeft dat de koning er serieus over denkt om met juffrouw Boleyn te trouwen. Er zou een ander huwelijk plaatsvinden, met een Franse prinses of misschien met een Duitse prinses. Het volk zou het niet goedkeuren als de koning met dat meisje zou trouwen, ook al houdt het volk nóg zoveel van hem.'
'Lady Wyndham,' zei de koningin, 'u kent mijn man. U hebt zelf gezegd dat hij koppig is en er gebeurt aan dit hof maar weinig dat mij ontgaat. Mijn man heeft nu eenmaal het waanidee dat een goede Engelse vrouw het antwoord op al zijn problemen is. De kardinaal wordt oud en is ziekelijk. Hij heeft al genoeg vijanden gemaakt tijdens zijn ambtstermijn om er zeker van te zijn dat hij niet in vrede zal sterven. Hij heeft de ijdelheid van mijn man gestreeld door hem Hampton Court te schenken toen Hendrik genoeg kreeg van het deuntje van John Skelton. Dat weet u zeker nog wel?'
Blaze glimlachte. Ze wist het inderdaad nog. Hendrik was woest geweest en de kardinaal had niets anders kunnen doen dan de koning het prachtige huis te schenken dat hij pas had laten bouwen.
Waarom kom je niet aan het hof?
Naar welk hof?
Naar het hof van de koning,
of naar Hampton Court?
Nee, naar het hof van de koning.
Het hof van de koning
zou de excellentie moeten hebben;
maar Hampton Court
heeft de eminentie.
'Ja,' zei Blaze, 'ik herinner me dat deuntje nog goed. Ik was toen net zelf aan het hof gearriveerd.'
'De dagen van de kardinaal zijn geteld, Lady Wyndham. Dat is droevig, want hoewel hij heel trots is, is hij altijd een trouwe, hardwerkende dienaar van de koning geweest. Maar zijn oordeel wordt nu overschaduwd door zijn wens dat de koning met een Française trouwt. Ik sta hem in de weg en daardoor zal ik uiteindelijk zijn ondergang veroorzaken.'
'Dat weet u, en toch wilt u hem niet helpen, mevrouw?'
'Als ik terugtreed, als ik toegeef dat mijn huwelijk met de koning geen écht huwelijk is, zal Hendrik bij de eerste de beste gelegenheid met juffrouw Boleyn trouwen, net zoals hij mij zes weken na zijn troonopvolging stiekem gehuwd heeft. Zelfs toen was er al sprake van dat ze mij terug naar Spanje wilden sturen en Hendrik met een Franse prinses zou gaan trouwen. Maar hij besliste anders en voerde uit wat hij me al beloofd had toen hij een jongen van twaalf was en ik een meisje van achttien. Hij hield toen van mij, zoals ik altijd van hem gehouden heb. Ik geef mijn plaats als koningin van dit land, als moeder van de erfgename en prinses van Wales niet op. Nan Boleyn zal niet in mijn plaats regeren en haar zonen zullen Hendrik niet opvolgen! Nooit! Nooit! Nooit!'
'Mevrouw, wat zal er met u gebeuren als u niet aan de wensen van de koning voldoet? En wat zal er met prinses Mary gebeuren? Ik weet veel te goed hoe dwaas het is om de koning iets te weigeren,' zei Blaze zachtjes.
'Ik blijf op mijn plaats en bid dat de ogen van de koning geopend zullen worden, zodat hij zal inzien hoe dwaas hij is. Als God mijn gebeden verhoort, zal de koning op het rechte pad terugkeren. Ik vertrouw op God, zoals ik altijd gedaan heb,' antwoordde de koningin.
'Helaas zullen al uw gebeden Engeland niet de prins bezorgen op wie iedereen wacht, mevrouw. Alleen een andere vrouw kan daarvoor zorgen,' antwoordde Blaze bedroefd. Ze kon de koningin niet ompraten, maar dat had ze eigenlijk al geweten voordat ze die kamer betrad.
'Uw dochter, Lady Wyndham, hoe oud is ze?' vroeg de koningin.
'Ze wordt vijf op de laatste dag van het jaar, mevrouw,' antwoordde Blaze.
De koningin haalde een kleine ring te voorschijn en gaf hem aan Blaze. Het was een gouden ring met een ovaalvormige robijn, omringd door kleine pareltjes. 'Die is voor uw dochter, mevrouw. Een kind dat zowel mijn naam als die van mijn dochter draagt, moet iets hebben dat haar aan ons herinnert,' zei ze.
Het gesprek was beëindigd. Blaze liet zich van de hoge stoel op haar knieën glijden en kuste de uitgestoken hand van de koningin, die zacht was, wit en mollig. 'Dank u, mevrouw.' Toen stond ze op. 'En ik dank u dat u mij hebt willen aanhoren.'
De koningin knikte. 'Vader Jorge,' zei ze, 'laat juffrouw Jane Lady Wyndham terugbrengen naar haar vertrekken.'
'Ja, mevrouw,' zei de priester, en Blaze volgde hem de kamer uit. 'Juffrouw Jane! U moet Lady Wyndham naar haar kamer terugbrengen.'
Een jonge hofdame stond op. Ze was nogal klein, gedroeg zich heel bescheiden en had grote, donkere ogen. Blaze bedacht dat haar zachtbruine haren haar beste punt waren, want ze was bepaald geen schoonheid met haar kleine mond, terugwijkende kin en te grote neus. De zuster van iemand, een nichtje of een erfgename uit het noorden, die alleen haar rijkdom had, bedacht Blaze, en waarschijnlijk via een belangrijk familielid aan het hof terechtgekomen. Toch had ze iets bekends, hoewel Blaze zeker wist dat ze het meisje nog nooit had gezien. Aan wie deed ze haar toch denken?
Ze waren nu bij de kamers van Blaze gekomen en het meisje boog beleefd naar haar.
'Dank u, juffrouw...?' Blaze keek het meisje aan.
'Seymour, Lady Wyndham. Ik heet Jane Seymour.'
'U bent het zusje van Tom Seymour?'
Het meisje glimlachte bijna ondeugend. 'Herinnert u zich hem nog? Dat zal hij prettig vinden.'
'Zeg het maar niet tegen hem,' verzocht Blaze juffrouw Seymour dringend.
Nu lachte Jane Seymour hardop. 'U was het eerste meisje dat niets van mijn broer moest hebben. Hij vindt zichzelf een hele kerel, Lady Wyndham. Toen u hem een paar jaar geleden had geslagen, begon hij zich af te vragen of hij misschien toch niet zó geweldig was. Ik geloof dat u hem een dienst hebt bewezen, mevrouw.' Jane Seymour boog netjes naar Blaze, keerde zich om en liep toen de gang door.
'U bent zó lang weggebleven dat ik bang was dat ze u in de kerkers van de Tower hadden opgesloten, mevrouw,' zei Heartha. 'De koning heeft al twee keer een boodschapper gestuurd en ik denk dat er zo wel wéér een zal komen. Ik hoop dat u niet zo lang bij hem blijft als bij de koningin. Ik wil hier graag weg.'
'Staat het rijtuig klaar?'
'Ja, mevrouw.'
Blaze waste haar handen en gezicht met warm water, dat Heartha haar gebracht had. Ze maakte voorzichtig haar kapsel in orde, deed parfum op haar polsen en bekeek zichzelf daarna in de spiegel. Ze was een mooie vrouw. Mooier dan de koningin, en zeker mooier dan juffrouw Boleyn, hoewel ze moest toegeven dat het meisje Boleyn iets exotisch over zich had dat de koning wel heel aantrekkelijk zou vinden. Hij hield eigenlijk meer van blonde vrouwen dan van brunettes en Bessie Blount en Mary Boleyn waren beiden eveneens blond.
'De page van de koning is er,' zei Heartha, en de jongen kwam de slaapkamer in.
'We gaan via de geheime trap, mevrouw,' zei de jongen.
Blaze knikte en opende zachtjes de geheime deur. De jongen droeg een kaars en samen liepen ze de smalle trap af en gingen de kamer van de koning in. De jongen verliet de kamer meteen en liet Blaze achter bij de koning. Ze boog en keek toen nieuwsgierig naar Will Somers, de hofnar, die ook aanwezig was.
'Je kunt vrijuit spreken, mijn kleine plattelandsmeisje. Will is mijn beste vriend en hij weet alles van me.'
'Hal, het spijt me,' zei Blaze, 'maar de koningin wil haar plaats niet afstaan. Ik ben bijna een uur bij haar geweest en heb voor je gepleit. Ook heb ik haar over Joan van Valois verteld, maar ze antwoordde dat zij geen heilige is en Joan een maagd zonder kinderen was, terwijl zij jou zes kinderen geschonken heeft.'
'Van wie er nog maar één in leven is, en dat is een meisje!' zei de koning nijdig. 'God heeft mij mijn zonen afgenomen als straf voor de zonde die ik heb begaan door met de vrouw van mijn broer te trouwen. Waarom wil Catherine dat niet begrijpen?'
'Ze zegt dat ze de dienares van God is en zijn wegen niet kan doorgronden.'
'Aauuw,' riep de koning uit, alsof hij zich pijn had gedaan. 'Ze begrijpt het wél! Ze begrijpt het veel te goed. Ze doet net of ze gek is, maar dat is ze niet. Ze doet het om mij te dwarsbomen! O, Blaze! Wat moet ik dóen? Ik moet een wettige zoon hebben! Dat móet! Catherine doet zo omdat ze verbitterd is. Ze weet dat ik gezonde zonen heb bij andere vrouwen en is boos dat zij mij geen levende zoon kan geven. Op deze manier neemt ze wraak op mij, maar het is toch niet mijn schuld dat zij zo zwak is? Ik kan er niets aan doen!'
'O, Hal,' zei ze en nam hem in haar armen om hem te troosten. 'Altijd als jij iets wilt, wil je het direct! Dit heeft tijd nodig en dat moet je aanvaarden. Jij zou beter dan ik moeten weten dat ambtelijke molens langzaam malen.'
'Maar als ik sterf, Blaze?' vroeg hij op een toon die ze nog nooit van hem gehoord had. Het leek erop of hij bang was.
'Je gaat niet dood, mijn heer,' zei ze op strenge toon, zoals ze tegen Nyssa sprak als die zichzelf iets had ingebeeld en daardoor bang was geworden. 'Je zult zó lang leven dat je zonen krijgt bij een nieuwe, jonge koningin, Hal. De familie Tudor zal met jou niet uitsterven. O nee, Hal. Niet met jou.'
'Tot nu toe dacht ik dat ik de enige echte vriend was die je had, mijn heer,' zei Will Somers vanaf zijn kruk bij de haard. 'Ik zie nu dat je twee vrienden hebt, op wie je altijd kunt rekenen!'
'Kan ik op je rekenen, mijn kleine plattelandsmeisje?' vroeg de koning haar op gespannen toon.
'Altijd, mijn heer,' antwoordde ze. 'Ik zal altijd uw trouwste dienaar zijn!'
'Vooropgesteld dat ik je niet verleid om je principes te vergeten,' zei de koning, die zich hersteld had.
'Precies, Sire!' antwoordde ze snel. 'Zie je, jij bent ook mijn vriend, Hal, want je begrijpt me.'
De koning glimlachte naar haar. 'Nu wil je natuurlijk naar huis, mijn kleine plattelandsmeisje. Ik zie het in die schitterende, viooltjesblauwe ogen van je. Je wilt Greenwich zo snel mogelijk verlaten, zodat je zo vlug mogelijk terug bent bij je Anthony.'
'En bij mijn baby's, Hal,' zei ze glimlachend.
'Kus me dan vaarwel, Blaze Wyndham,' zei hij rustig.
Ze hief haar hoofd op naar het zijne en legde haar armen om zijn nek. Zijn mond, die zoals altijd warm en gevoelig was, sloot zich over de hare, wat herinneringen bij haar opriep die ze allang vergeten was. Hij trok haar tegen zich aan en precies op dat moment werd de deur van de kamer opengegooid.
Blaze hoorde een ijzingwekkende gil en tegelijkertijd Anne Boleyn half hysterisch krijsen: 'Schurk! O, wat bén je toch een schoft!'
De koning liet Blaze los en brulde: 'Hoe durf je deze kamer zonder mijn toestemming te betreden, Nan!'
Blaze draaide zich om en zag Anne Boleyn staan, gekleed in haar lievelingskleur geel. Haar gezicht was vertrokken van jaloezie.
'Dat durf ik best, Hendrik! Ik zou alles durven om jou bij me te houden, want ik houd van je en dat weet je best! Maar jij kunt niet leven zonder een of andere snol in je armen! Kun je niet wachten tot we getrouwd zijn! Moet je je oude geliefden naar het hof terugroepen en hen voor mij laten paraderen tot ik bijna gek word van ellende?'
'Nan! Schaam je om zoiets te denken! Lady Wyndham is op mijn verzoek naar het hof gekomen om voor mij bij de koningin te bemiddelen, want Catherine mocht haar altijd graag. Ik hoopte dat een andere vrouw haar misschien zou kunnen overtuigen en Lady Wyndham heeft ons een dienst bewezen met haar komst, zelfs al wil Catherine net zomin naar haar luisteren als naar mij of naar alle anderen die al met haar gesproken hebben.'
'Ik weet wat voor diensten Lady Wyndham jou bewijst, Hendrik,' siste Anne Boleyn. 'Net als mijn zusje Mary, zowel voor als na haar huwelijk met die arme Will Carey. En net zoals Bessie Blount voor en na haar huwelijk met Gilbert Tailboys, de zoon van die gekke, oude Lord Kyme! Ze spreidt haar benen voor je! Denk maar niet dat je mij om de tuin kunt leiden, want ik ben niet gek!'
Vóór de koning iets tegen juffrouw Boleyn kon zeggen, stapte Blaze naar voren en sloeg met haar vlakke hand in het gezicht van het hysterische meisje.
Anne sputterde en gilde toen naar de koning: 'Ze heeft me geslagen! Je hoer heeft me geslagen!'
Blaze sloeg Anne Boleyn opnieuw. 'Als u mij blijft uitschelden, juffrouw Boleyn, blijf ik u slaan. Hoe durft u me zo te noemen! Ik ben de gravin van Langford en sta dus boven u. Ik ben trouw aan mijn koning, maar ook trouw aan mijn man, juffrouw Boleyn. Het is precies zoals de koning heeft gezegd. Durft u de woorden van de koning in twijfel te trekken?'
'Kom, liefje,' zei de koning en juffrouw Boleyn vloog snikkend in zijn armen. 'Stil maar, liefje, stil maar. Je hóeft niet jaloers te zijn. Ik zou geen betere of trouwere vriendin kunnen hebben dan Blaze Wyndham, en jij ook niet.' Hij streelde haar lange donkere haar.
'Ik dacht dat je haar weer had teruggeroepen om je maîtresse te worden, Hendrik,' huilde Anne Boleyn. 'Ze zei het gisteravond zelf.'
'Gisteravond?' De koning keek Blaze nieuwsgierig aan.
'Juffrouw Boleyn kwam op bezoek toen ik in bad zat,' antwoordde de gravin van Langford. 'Ze heeft kennelijk alles wat ik heb gezegd verkeerd begrepen.' De ogen van Blaze twinkelden van pret en de koning moest erom grinniken.
'Ik zou weleens wat willen weten over dat bezoek aan Lady Wyndham, Nan,' zei de koning en liet haar los.
Anne Boleyn vertelde niet dat ze Blaze zo onbeleefd had laten roepen en dat Blaze geweigerd had te komen. In plaats daarvan zei ze: 'Ik heb Lady Wyndham bezocht terwijl ze in bad zat. Ze zei dat jij haar had laten roepen.'
'Dat klopt,' zei de koning.
'Maar ze zei niet waarom,' protesteerde juffrouw Boleyn.
'Dat hebt u mij nooit gevraagd,' antwoordde Blaze. 'U had het te druk met mij van allerlei ondeugden te beschuldigen en ik besloot dat u een lesje in goede manieren nodig had.'
'Goede manieren?' Anne Boleyn was woedend. 'U stond naakt voor me en vroeg me of ik de koning kon bieden wat u hem te bieden had!'
Hendrik Tudor schoot in de lach. Zijn lachsalvo's rolden door de kamer. Het beeld dat Annes woorden bij hem hadden opgeroepen was ook zo heerlijk uitdagend. Zijn ogen werden dromerig bij de herinnering aan haar lichaam. 'Schaam je, mijn kleine plattelandsmeisje,' zei hij vriendelijk. Toen vervolgde hij: 'Ik wist niet dat jij je zó kon gedragen, Blaze.'
'Ik dacht alleen aan wat mijn zusje Bliss in zo'n geval zou doen, Sire.'
Hij knikte. 'Lady FitzHugh hield wel van een geintje, herinner ik
me.'
Even viel er een stilte. Anne Boleyn stond weer dicht tegen de koning aan, met haar gezicht naar Blaze gekeerd. Ze leek nu wat tevredener en er glom een triomfantelijke glans in haar ogen.
'Als uwe Majesteit mij niet meer nodig heeft,' zei Blaze, 'wil ik graag naar mijn huis in Herefordshire vertrekken.'
De koning stak zijn hand naar haar uit, die Blaze kuste. Toen boog ze elegant voor hem.
'Vaarwel, mijn kleine plattelandsmeisje,' zei de koning. 'God behoede je op je reis naar RiversEdge.'
'Vaarwel, Hal,' zei Blaze. Ze vertrok door de geheime deur naar de trap, tot verbazing van juffrouw Boleyn, die niets van het bestaan van de geheime verbinding wist.
Toen de deur gesloten was, zei Anne Boleyn: 'Ik wil die kamers voor mezelf, Hendrik.'
'Nog niet, liefste,' zei hij. 'Je hebt ze nog niet verdiend. Weet je waar de deur boven uitkomt? In de slaapkamer. Daar ben jij nog niet klaar voor. Ofwel, Anne?'
'Ik zal nooit je maîtresse worden, Hendrik,' zei Anne Boleyn botweg, 'en je vrouw kan ik pas worden als je je ontdaan hebt van die Spaanse.'
'Dan kunnen die kamers boven de mijne niet van jou worden. Wel, Nan?' antwoordde de koning.
Ze trok zich geërgerd los uit zijn omhelzing en spoedde zich de kamer uit.
'Ik geloof niet dat je juffrouw Anne kunt krijgen zonder een gouden ring,' zei Will Somers bedachtzaam. 'Ben je bereid de prijs daarvoor te betalen?'
'Ze is van goed Engels materiaal, Will. Goed Engels materiaal, en ik heb haar nodig om zonen voor Engeland te krijgen!' antwoordde de koning.
'Misschien heb je wel de verkeerde merrie in de wei van een ander gezet, mijn heer,' merkte Will op. 'Maar wat gebeurd is, is gebeurd. God helpe Engeland!'
'Dat doet Hij wel,' zei de koning. 'Dat weet ik bijna zeker, mijn goede vriend en vertrouweling. Heeft God me niet eindelijk de ogen geopend voor de grote zonde van mijn huwelijk met de prinses van Aragon? Tijd, Will! Mijn kleine plattelandsmeisje is verstandig en wijs. Het zal tijd kosten om deze problemen op te lossen, maar uiteindelijk zal ik mijn zin krijgen en Engeland zijn prinsen. God zal Engeland inderdaad helpen!'