Biggest business of all
Michel was niet in staat zich bij de verdwijning van Anna neer te leggen. Vóór hij naar Groot-Brittannië afreisde, bracht hij een bezoek aan Kuwait Airways in Brussel. Het plaatselijke kantoor was ondergebracht in één grote ruimte, die met lage kasten van lichtgekleurd cederhout in afzonderlijke eilandjes was verdeeld. Hij wendde zich tot de receptie, waar een jonge Arabische vrouw in een lichtblauw uniform hem vriendelijk te woord stond. Zodra hij zich bekend gemaakt had, zag hij aan haar gezicht dat ze zich zijn naam herinnerde. Hij zei haar dat hij de directeur wilde spreken. Ze liet hem een paar minuten wachten en daarna ging ze hem voor naar een met lage bibliotheekkasten afgescheiden ruimte.
De directeur, een jonge man met een puntbaardje, schudde afwijzend het hoofd zodra Michel de naam van Anna Steiner genoemd had. ‘Ik weet dat u al een paar keer naar haar hebt geïnformeerd, meneer Moreels, maar het is een kwestie van veiligheid. Bij de luchtvaart worden geen inlichtingen verstrekt over vliegend personeel, behalve aan diegenen die in geval van nood gewaarschuwd moeten worden.’
‘Dit is een geval van nood,’ weerlegde Michel ongeduldig. ‘Vorige week was ik met haar in Bagdad. Anna was daar in opdracht van Kuwait Airways. Ze werd uitgewezen door de Iraakse autoriteiten. Ik heb haar met eigen ogen aan boord zien gaan van het vliegtuig naar Brussel. U gaat dat toch niet ontkennen?’
‘Kijkt u eens,’ zei de directeur nogal uit de hoogte. ‘Ik ga niets ontkennen, noch bevestigen. Zelfs niet of die dame voor ons werkte.’
Michel keek hem beschuldigend aan. ‘Wat is dat voor flauwe kul. Jullie hebben haar van Pan Am overgenomen.’
De directeur keek sceptisch. ‘O ja? Misschien is ze wel teruggekeerd naar Pan Am. Waarom informeert u niet bij hen? Hoewel ik vrees dat daar dezelfde regels gelden. Ik zei het al, het is gewoon een kwestie van veiligheid. Dat begrijpt u toch?’
Michel wist dat hij onredelijk was, maar kon zich niet inhouden. ‘Nee, meneer,’ zei hij nors. ‘Waarom zou ik het begrijpen. Ik ben geen vliegtuigkaper. Anna is mijn vriendin. Alles wat ik vraag, is haar telefoonnummer.’
‘Luister eens hier, meneer Moreels,’ zei de directeur effen. ‘Als die mevrouw Steiner hier zou werken en als die mevrouw u zou willen ontmoeten, dan had ze ons uw naam opgegeven, nietwaar? Of ze zou zelf contact met u hebben opgenomen, is 't niet?
Michel was door de uitlating van de directeur pijnlijk getroffen. Hij protesteerde, maar het was zonder overtuiging. ‘Wat, als haar iets is overkomen?’
‘Dan raad ik u aan naar de politie te gaan,’ zei de directeur en kwam overeind om duidelijk te maken dat het gesprek was afgelopen.
Buiten riep Michel een taxi aan en liet zich naar de kantoren van Pan Am brengen. Daar verliep het gesprek met een PR-manager aanvankelijk bevredigend, maar toen hij de naam Anna Steiner genoemd had, werd de man minder toeschietelijk en werd Michel op vrijwel dezelfde wijze de deur gewezen.
Een paar uur later was hij onderweg naar Londen. Hij staarde naar het verdwijnende landschap beneden hem en hij verwonderde zich over de peilloze diepte van zijn eenzaamheid die door de verdwijning van Anna was veroorzaakt. Hij richtte zijn blik naar de hemel waar een paar bleke sterren zichtbaar waren. Heel even verwijlden zijn gedachten bij Lea en bij zijn leven met haar, dat even snel begon te vervagen als de contouren van de steden in de diepte. Met een vaag schuldbesef herinnerde hij zich haar brief, die ongeopend op de schoorsteenmantel was blijven liggen.
Hij sloot zijn ogen en dacht aan Anna.
Hij kon niet langer voorbijgaan aan wat kolonel Qazzaz ‘nogal wat onbeantwoorde vragen in verband met haar verleden’ genoemd had. Van het begin af aan had hij begrepen dat ze niet diegene was voor wie ze zich uitgaf. Hij had daarvoor bewust de ogen gesloten.
Waarom?
Uit eigenbelang?
Had hij zich door haar naar Bagdad laten vergezellen omdat het zijn missie meer kans op slagen gaf of omdat ze hem na aan het hart lag?
Het waren vragen waarop hij niet meteen antwoord kon geven. Zeker was, dat hij haar sinds haar verdwijning meer miste dan hij voor mogelijk had gehouden.
En Anna?
Welke andere motieven kon ze gehad hebben dan liefde? Seks? Nee. Dan had ze wel een andere man uitgezocht. Geen man van drieënvijftig met een onverwerkt jeugdtrauma.
Ze moest andere redenen hebben gehad om zich in de armen te werpen van een man die ze niet kende.
Had Anna hem verleid omdat ze iets van hem wilde hebben?
Of omdat ze iets te weten wilde komen? Zo ja, wat? Voor wie?
Wie had er belang bij hem – of Fazoft - te bespieden?
Stel dat ze voor Bagdad werkte?
Wat was er logischer dan dat Irak één van hun agenten in zijn omgeving zou plaatsen om een oogje in het zeil te houden. Bespieden en aanbrengen was onder Saddam Hoessein tot een nationale bezigheid verheven.
Het zou meteen verklaren waarom Anna op zo'n korte termijn een visum voor Irak had kunnen krijgen. Of waar ze de opleiding vandaan had om met één trap een gewapende politieman uit te schakelen en waarom ze na het incident niet eens aan een verhoor was onderworpen geweest.
Toen de consequentie van zijn gedachtengang tot hem doordrong, zat Michel als versteend op zijn stoel: het zou betekenen dat het Anna was die Fazoft bij de geheime politie had aangebracht.
De gedachte alleen al was zo monsterachtig dat Michel overeind sprong en door het gangpad naar voren liep. Een stewardess versperde hem de doorgang. ‘U moet in uw stoel blijven, meneer. Tot het safety-beltbordje gedoofd wordt.’
Nu pas zag Michel dat het vliegtuig aan de landingsprocedure begonnen was. Zich bewust van zijn eigen verwarring, keerde hij terug naar zijn stoel en gespte de veiligheidsriem om. Zijn toorn had plaatsgemaakt voor een doffe verbittering.
Hij wist dat het zijn plicht was Yusuf in te lichten. Als zou blijken dat Anna een spionne was, zou de Mossad geen genade kennen. En als de Mossad haar niet uitschakelde zou hij het zelf doen.
Maar in zijn hart wist hij dat dit onmogelijk was.
In de dagen die volgden werd Michel volkomen geruisloos lid van een soort informele club van industriëlen, wapenhandelaars en overheidsfunctionarissen, die procenten afroomden van de biggest business of all: de wapenindustrie. Hoewel de bewapeningswedloop sinds het slopen van de Muur en de Russische Glasnost ineengezakt was, bedroeg de verkoop aan conventionele wapens in 1989 toch nog 1200 miljard frank. In die omzet was geen rekening gehouden met de verkoop van strategische goederen of met futiliteiten als het opleveren van een chemische fabriek in Libië of Irak die gifgas kon produceren, evenmin als met de aanleg van een militaire luchthaven met startbanen en bomvrije bunkers voor gevechtsvliegtuigen voor Saddam Hoessein.
Michel bracht eerst een bezoek aan CSS, dat de prototypes vervaardigde voor de beschermhulzen en de dichtingsringen. Al spoedig bleek dat het high techbedrijf in Darlington geen deel uitmaakte van de club van geldwolven zonder scrupules. Hoewel de bedrijfsleider Michel sinds jaren kende, liet hij openlijk blijken dat hij twijfelde aan de noodzaak koolstofvezels te gebruiken voor industriële aanwending. Bovendien kon Michel de beloofde exportlicentie niet overleggen. Ten einde raad belde Michel Crisply's secretaresse op. Nog vóór sluitingstijd kreeg CCS van de British Trade and Industry een bevestiging per fax dat de licentie diezelfde dag zou worden verstuurd. De bedrijfsleider was zo onder de indruk van dit machtsvertoon, dat hij beloofde onmiddellijk met de produktie te beginnen.
De volgende ochtend werd Michel op het lokale vliegveld van Darlington door LF met een door hen zelf gefabriceerd vliegtuig afgehaald. In het luxueuze tweemotorige turbo-fan toestel maakte hij kennis met drie leden van de Raad van Bestuur en met de verkoopdirecteur Patrick O'Killick, een veertigjarige Schot met hangwangen en een walrussnor.
Nadat O'Killick zichzelf had geïntroduceerd, stelde hij de leden van het gezelschap aan elkaar voor. Er werden drankjes rondgedeeld en beleefdheden uitgewisseld zonder dat het doel van Michels bezoek ter sprake werd gebracht. Minder dan een half uur later zette de piloot het toestel aan de grond op de privé-landingsbaan van de fabriek, even buiten Belfast. In een Rolls Royce mét chauffeur werd Michel, vergezeld van O'Killick, naar het King Lear Hotel gebracht, waar LF een paar luxe-suites ter beschikking hield voor haar belangrijkste relaties.
Zodra de Rolls zich in beweging zette liet O'Killick een glazen afscheiding uit de voorbank omhoogschuiven. Hij gaf Michel een vriendschappelijk klopje op zijn knie. ‘Blij dat je meedoet, Mike.’
‘Meedoen? Hoezo?’ vroeg Michel verward.
‘Je mag gerust open kaart spelen, beste kerel. We dienen dezelfde belangen. Cor heeft me over jou ingelicht.’
‘Cor? O ja, doctor Crisply. Natuurlijk.’ De verkoopdirecteur staat aan onze kant,
‘Luister hoe het verder zal verlopen, Mike. De aandeelhouders en de Raad van Bestuur zijn onderling overeengekomen om aan jouw opdrachtgevers te verkopen.’
‘O ja? Nu al? Dat valt mee.’
O'Killick produceerde een lach, die niet samenging met zijn uiterlijk: ‘Hihihi. Zeg dat wel.’ Hij trok zijn schouders wat naar achteren. ‘Ik heb daartoe natuurlijk ook een steentje bijgedragen.’
‘Kan ik me voorstellen.’
‘Hun vraagprijs is driemaal zoveel als het door de chartered accountants gecalculeerd bedrag. Ze verkopen voor het dubbele.’
‘Wat? Het dubbele? Geloven ze soms in sprookjes?’
‘Ja,’ zei O'Killick, ‘de sprookjes uit Duizend en één Nacht.’
‘Ik begrijp het. Uit vaderlandsliefde verkopen ze niet aan Saddam Hoessein, behalve wanneer het genoeg opbrengt.’
O'Killick lachte zijn hoge lach: ‘Hihihi. Hihihi. Zo hoor ik het graag. Daarom pas jij zo goed in het schema. We kunnen ons achter jouw vredelievende reputatie verschuilen.’
‘Dus de verkoop is al in kannen en kruiken?’
‘Niet zo vlug, Mike. De helft van de koopprijs zal gestort moeten worden op een rekening onder nummer in Zwitserland.’
‘Geen bezwaar. Mits Lightning Fast onmiddellijk met de produktie van de koolstofvezelcomponenten begint.’
‘Waarom zouden we niet? Wegens de exportbeperking?’ De stem van de Schot droop van sarcasme. ‘Waarom denk je dat jij LF moest kopen? Om ons honderd dichtingsringen te laten maken? Of om de know-how naar Irak te exporteren?’
Michel was met stomheid geslagen. De opzet was zo voor de hand liggend, dat hij niet begreep het niet eerder doorzien te hebben. Voor hij een antwoord had kunnen bedenken, stopte de Rolls voor het King Lear Hotel. O'Killick reikte Michel de hand. ‘Om twee uur laat ik je afhalen.’
‘Afgesproken.’
De schijnonderhandelingen duurden drie dagen. Op het einde van de derde dag had hij met de Raad van Bestuur een overeenkomst bereikt, 's Avonds rapporteerde hij de stand van zaken aan Crisply.
‘Overmorgen vlieg ik met O'Killick naar Zürich om de rekeningen onder nummer te openen voor het confidentiële deel van de verkoopprijs,’ zei Michel tot slot van zijn rapport.
‘Je hoeft daarvoor niet naar Zwitserland te vliegen,’ zei Crisply. ‘Ga naar het hoofdkantoor van de BCCI-bank in Londen. Daar regelen ze dat soort formaliteiten zonder dat jij je handen vuil hoeft te maken. Vraag naar Abdoel Quadie, een Pakistaan.’
‘Goed. Het enige waarvoor nog geen regeling is getroffen, is de provisie van O'Killick. Hoever mag ik daarin gaan? Of is daar al iets voor afgesproken?’
‘Nee. Laat hem zelf maar met een voorstel komen. Daarna kun je zo nodig afdingen. Twee miljoen pond lijkt mij het maximum, maar pas op dat de zaak daar niet op afspringt.’
De volgende dag kwam O'Killick in het King Lear Hotel met de ontwerp-overeenkomsten.
Michel nam de papieren in ontvangst. ‘Dat is vlot verlopen,’ merkte hij op.
‘Het moeilijkste moet nog komen,’ zei O'Killick.
‘O ja? Wat dan?’
‘De baksjiesj, Mike. Zo noem je in het Arabisch toch een fooi, nietwaar? Ik mag toch ook wat hebben, hihihi.’
‘Hoeveel?’ vroeg Michel.
‘Eén miljoen.’
‘Frank?’
‘Nee, ponden, beste kerel. Goeie ouwe Engelse pond sterling.’
Michel trok een geschrokken gezicht. ‘Wauw. Dat is een boel geld.’
‘Nu ja,’ zei O'Killick. ‘Het is toch ook voor een deel aan mij te danken dat de verkoop is doorgegaan, nietwaar? Wat had je dan gedacht?’
Michel deed of hij nadacht. ‘Luister, Patrick. Normaal kreeg je niet meer dan een half miljoen. Toch kun je je miljoen krijgen, maar dan moet er wel twee miljoen op papier worden gezet.’
O'Killick zijn gezicht kreeg een geslepen uitdrukking. ‘Ik kan me indenken voor wie dat tweede miljoen is,’ zei hij.
‘Het is niet wat je denkt,’ weerlegde Michel. ‘Nou, wat doen we?’
‘Wat kan het mij schelen,’ zei O'Killick. ‘Met een miljoen pond kan ik de rest van mijn leven op de Bahama's wonen.’
Michel deinsde onwillekeurig terug toen uit de op afstand bediende vijftien meter hoge oven het roodgloeiende staal te voorschijn kwam. De hitte en de stank waren onbeschrijflijk. De hoofdingenieur van Shefshire Foundry tikte hem op de schouder en gebaarde hem mee te gaan. Michel liet Crisply voorgaan. Zelfs met een gele veiligheidshelm op zijn hoofd zag de Britse wetenschapper er nog uit alsof hij op het punt stond een bezoek aan het hof te brengen. Ze verlieten de gieterij en liepen achter de ingenieur aan door een fabriekshal waar de segmenten werden afgewerkt. Ook daar was het lawaai oorverdovend. Praten was vrijwel uitgesloten en de ingenieur versnelde zijn pas naar de volgende werkplaats. Daar lagen tientallen afgewerkte glanzende segmenten. Een aantal technici was, samen met de bedrijfsleider van CCS, bezig twee van de segmenten aan elkaar te schroeven om het prototype van de dichtingsring aan een test te onderwerpen.
Michel die al heel wat technische prestaties had aanschouwd, was diep onder de indruk. Hij hield zich wat afzijdig en luisterde naar het gesprek tussen Crisply en de hoofdingenieur. Langzamerhand begon hij te begrijpen hoe de vork in de steel zat en toen hij er bij het naar buiten gaan op zinspeelde, deed Crisply geen moeite het te ontkennen. ‘De gieterij is al een jaar in Iraakse handen,’ gaf hij toe. ‘Nu het probleem van de sluitringen is opgelost, kunnen ze met een continu-produktie van de segmenten beginnen.’
's Avonds nodigde Crisply hem uit voor het diner in het St. Andrews Golf Hotel. Na het eten dronken ze cognac in de salon. Toen de wetenschapper zijn ballonglas ophief, tikte Michel aan en zei: ‘Op het reuzenkanon.’
Het was zijn bedoeling Crisply uit zijn tent te lokken, maar de Britse doctor leek zijn opmerking niet te hebben gehoord en snoof waarderend het bouquet van zijn Courvoisier op alvorens ervan te drinken. Daarna zette hij zijn glas neer en wendde zich tot Michel. ‘Dat je je geen rad voor de ogen liet draaien door het fabeltje van de hydraulische pomp doet je eer aan, maar waarom een reuzenkanon?’
Michel schudde het hoofd. ‘Ik zou kunnen antwoorden: vanwege de enorme afmetingen. Of: het gebruikte materiaal is te kostbaar. Of ook nog: de afwerking is te zorgvuldig. Maar nee. Wat me echt aan het denken zette, waren de koolstofvezels. Het gebruik daarvan kon alleen worden verklaard door de immense druk die in de kulas van een gigantisch kanon moet kunnen worden weerstaan.’
Crisply knikte. ‘Heel intelligent.’
‘Niet écht. Ik wist dat je geassocieerd bent geweest met Gerald Bull. Als ik goed ben ingelicht, was jij de artillerieexpert die de kanonnen voor Zuid-Afrika fabriceerde.’
‘Ga voort,’ zei Crisply. ‘Wat weet je nog meer?’
‘Nadat Bull door de Amerikaanse rechtbank veroordeeld werd, ging jij voor WS in Engeland werken. Boze tongen beweren dat je Bulls plannen betreffende zijn satellietkanon meenam.’
Dit keer verwachtte Michel een heftige reactie, maar opnieuw bleef die uit. ‘Ik nam inderdaad plannen mee,’ weerlegde Crisply rustig, ‘maar die waren het resultaat van mijn eigen werk. Ik geef toe dat Jerry geniale ideeën had, maar hij werkte ze nooit uit. Voor de laatste detailtekening van een kanon met een vuurbereik van vijfhonderd kilometer klaar was, had hij al een ontwerp op de tekenplank om het kaliber te vergroten of de granaat te vervangen door een meertrapsraket. Hij is een visionaire technicus die voortdurend plannen maakt, maar ze nooit realiseert. Hem is het niet om het geld te doen, maar om de eer.’
‘En jij bent de realist. Voor jou is geld belangrijk?’
‘Ja. Het doel heiligt de middelen. Zonder geld geen wetenschappelijk onderzoek.’
Michel had moeite de sarcastische klank in zijn stem te verdoezelen. ‘Dus verkoop je het reuzenkanon aan Saddam Hoessein?’
‘Jazeker. Ik zou de voorkeur hebben gegeven aan de Britse of de Amerikaanse regering, maar die hadden geen belangstelling.’
Het cynisme van Crisply bezorgde Michel koude rillingen. ‘Wat als er oorlog van komt?’ vroeg hij achteloos.
Crisply liet de cognac ronddraaien in zijn glas. ‘Ja, wat dan?’ repliceerde hij onverschillig.
‘Kom nou, Cor. We weten allemaal dat Saddam zijn militaire macht opvoert om op een dag Koeweit en SaoudiArabië onder de voet te lopen. Als dat gebeurt, moet het Westen kiezen tussen de grootste economische crisis aller tijden en oorlog voeren. Jouw Dikke Bertha zou wel eens tegen je eigen landgenoten gebruikt kunnen worden.’
Crisply staarde Michel doordringend aan. Toen boog hij zich naar voren alsof hij zich ervan wilde verzekeren dat alleen Michel hem kon horen. ‘Ik ben blij met dit openhartige gesprek,’ zei hij bedachtzaam, ‘zo weet ik zeker dat je beseft in wat voor situatie je je bevindt.’
‘Ik?’ vroeg Michel. ‘Of wij?’
‘Dat maakt niet uit.’ Crisply nipte aan zijn glas en bewoog proevend zijn lippen. Daarna leunde hij ontspannen achterover. ‘Ieder van ons heeft zijn eigen motieven om zich met de wapenhandel in te laten,’ verklaarde hij op een toon alsof hij bezig was een lezing te houden. ‘Jouw redenen beginnen met echtscheiding en eindigen met drie miljoen dollar. Jaja, we kopen geen kat in de zak. Mijn redenen zijn heel wat complexer. Geld? Ambitie? Of omdat ik het beu ben dat Jerry Bull met de eer gaat strijken terwijl ik het werk doe? Waar het op neerkomt is dat we allemaal onze ziel aan een grote of kleine satan hebben verkocht.’
‘Hoezo?’
‘Omdat je er bij Saddam Hoessein niet aan moet denken ooit je mond voorbij te praten. Verraad wordt altijd met de dood bestraft.’
‘Och wat, we zijn in Engeland. Ik vind dat je overdrijft.’
‘Vind je?’ Crisply keek Michel broedend aan. ‘Toch zou ik hun macht nooit onderschatten. Waar je ook bent.’
Zijn woorden veroorzaakten een onbehaaglijke stilte.
Crisply wachtte een paar ogenblikken om de dreiging te laten inwerken. ‘Voor we verder praten over landverraad en andere ethische begrippen, een woord van uitleg over de fenomenale capaciteiten van dit lange-afstandgeschut. Het heeft een kaliber van één meter en een loop met een lengte van honderd meter. Het kan projectielen, gevuld met springstof, een binair-chemische lading of gewoon zenuwgas tot duizend mijl ver schieten. Westerse militaire experts waren altijd van oordeel dat een reuzenkanon militair-strategisch nauwelijks enige waarde heeft, maar daarin hebben ze zich lelijk vergist.’ Hij haalde een sigaret uit een met krokodilleleer bekleed etui en stak die aan. ‘De gangbare mening is, dat je beter gebruik kunt maken van een raket, maar die is stukken duurder en maar één keer te gebruiken. Voor Irak, dat geen superioriteit heeft in de lucht, is het reuzenkanon anno 2000 het ideale wapen. Ze kunnen het hele Midden-Oosten bedelven onder een regen van granaten, die niet door Patriotraketten kunnen worden onderschept en die ze zelf goedkoop kunnen fabriceren.’
Vol ongeloof staarde Michel de Brit aan. Crisply nam een lange haal van zijn sigaret en blies vervolgens de rook uit.
‘Eigenlijk hebben ze maar twee zulke kanonnen nodig. Eén gericht naar het westen en één naar het oosten. Ze hebben er honderden in bestelling. Als die geïnstalleerd zijn, kan niemand beletten dat Irak zijn buurlanden onder de voet loopt. Daarna zal het hele Midden-Oosten een vesting zijn, waarop de Amerikanen hun tanden zullen stukbijten.’
Michel fluisterde, totaal van zijn stuk gebracht: ‘Goeie genade, Cor. Door dat kanon te leveren ontketen je een regelrechte oorlog.’
Crisply besteedde nauwelijks aandacht aan die opmerking. ‘Het is een cloak and dagger operation,’ verklaarde hij met een zekere trots. ‘Het kanon wordt in onderdelen uitbesteed bij verschillende fabrikanten in acht verschillende landen. De lopen in Engeland, de afvuurmechanismen in Griekenland, de onderdelen voor het terugslagmechanisme in Zwitserland en in Italië vervaardigt men 750 ton stalen onderdelen voor de kulas. Niemand weet de precieze bestemming en wie erachter komt, houdt zijn mond.’
‘Of sterft,’ sneerde Michel.
‘Wie het spel speelt, wordt dank zij Saddam Hoessein schatrijk. Maar ik geef toe, een oorlog zal niet te vermijden zijn.’
Michel was niet in staat zich te bedwingen. ‘Verdraaid, Cor. Ik kan mijn oren nauwelijks geloven. Je praat erover als over een wiskundig probleem. In een oorlog vallen slachtoffers. Doden. Duizenden. Honderdduizenden.’
Crisply staarde dromerig over Michels schouder naar een paar spelers op de golfbanen. Rustig vervolgde hij zijn uiteenzetting. ‘Weet je hoe artillerie werkt? Ik bedoel een gewoon kanon? Eigenlijk mep je het projectiel met een zware hamer de loop uit.’ Met een vluchtig gebaar wees hij naar de golfspelers. ‘Zoals zij met één klap de bal ver weg slaan.’ Hij schudde het hoofd. ‘Bij het reuzenkanon moet je het projectiel niet slaan, maar naar buiten stuwen met voortdurend toenemende kracht. Die voortstuwingskracht moet over de hele lengte van de loop volgehouden worden.’ Hij zweeg.
‘Nou en?’ Michel begreep niet waar hij naar toe wilde.
Crisply glimlachte. ‘Om het kanon af te schieten, heb je een speciale voortstuwende lading nodig. Kardoezen. Irak is niet in staat zelf zulke munitie te vervaardigen.’
‘Wie dan wel?’ vroeg Michel.
‘O, bij mijn weten is Arbroath Holdings de enige munitiefabriek die zoiets aan kan, op voorwaarde dat ze over alle technische specificaties van het kanon beschikken. En die geef ik aan niemand prijs.’
Michel staarde de Britse geleerde vol ongeloof aan. ‘Dus zal Saddam zijn reuzenkanon niet kunnen gebruiken?’
‘Nee. Want ik heb de sleutel in handen.’
‘Stel je voor,’ zei Michel verbluft. ‘Operatie Babylon is dus één grote zwendel?’
‘Oh no,’ antwoordde doctor Crisply geaffecteerd. ‘Geen zwendel. Big business, my friend’