Gerald Vincent Bull
Gerald Vincent Bull steunde met zijn glas in de hand op de stenen balustrade die de rand van het dak aangaf en staarde naar de verlichte straten van Bagdad diep beneden hem. De ruimte tussen de gebouwen in de omgeving werd ingenomen door vijvers, groen en palmbomen. Na de hitte van de dag koelde de lucht snel af en hij nam zich voor om, zoals de meeste inwoners van Bagdad, de nacht op het dak door te brengen.
Langzaam liet hij zich in een van de ligstoelen neerzakken en sloot zijn ogen voor het schitterende uitspansel boven de stad. Bull was moe, maar ondanks de vele whisky's was zijn geest nog scherp en helder. Misschien te helder, dacht hij min of meer bedrukt.
Hij nam een slok uit zijn glas en zette dat naast hem op de grond. Het gesprek met Moreels was verlopen zoals was voorspeld in het dossier dat hij over hem had laten opstellen. Michel leek hem een geschikte kerel en Bull was ervan overtuigd dat met hem de transacties die hij op het oog had konden worden gesloten. Het was duidelijk dat de man zijn al te pacifistische grondregels overboord had gezet. Misschien was dat aan zijn huwelijksperikelen te danken, maar het kon ook onder invloed zijn van Anna.
Over Anna Steiner werd in het dossier erg weinig achtergrondinformatie verschaft. In de gegeven omstandigheden was dat niet zo ongebruikelijk. Hij dronk zijn glas leeg en de barman kwam het opnieuw vullen.
Bull wist niet wat hij van Anna Steiner moest denken. Ze was een toonbeeld van vrouwelijke schoonheid en charme, een eerlijk en openhartig vrouwtje dat zo te zien alleen belangstelling had voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van haar metgezel en zich niet met zijn zaken bemoeide.
Hij herinnerde zich ook het onbehaaglijke gevoel dat ze hem had bezorgd, toen hij merkte dat ze hem op onbewaakte ogenblikken van achter haar lange wimpers taxerend zat op te nemen. Als een spin die toekijkt hoe haar prooi in de kleverige draden van haar web verstrikt geraakt.
Bull haalde diep adem.
Als hij nu ook al achterdocht ging koesteren tegen Anna Steiner, kon hij net zo goed meteen op de balustrade klauteren en er een einde aan maken.
Was dat trouwens niet waar hij onafwendbaar naar toe stevende? Naar de grote stap in het ijle?
Nee!
Hij was een doordrijver. Hij wilde zijn grenzen verleggen. Hij wilde méér presteren dan anderen en hij wilde dingen doen, waarvan de wereld dacht dat ze niet gedaan konden worden.
Bulls glas was leeg en de bar was gesloten, maar hij was op zoiets voorzien en haalde een heupfles te voorschijn.
Was hij in 1946 aan de Toronto University niet de jongste doctor aller tijden geworden, toen hij op 22-jarige leeftijd promoveerde in Aero-Physics? Daarna was hij de golden boy geweest van het Canadian Defence Department. De golden boy! Hij, Gerald Bull, had de eerste hypersonische windtunnel gebouwd en het was een geniaal idee van Gerald Vincent Bull en van niemand anders geweest, modellen van raketten door de loop van een kanon te schieten om zo op goedkope, maar doeltreffende manier de ballistische karakteristieken en dynamische proporties van het afgeschoten model te bestuderen.
Het resultaat van die studie had het Amerikaanse ruimtevaartprogramma op weg geholpen. Zonder doctor Gerald Vincent Bull zou er van de Patriot-raket nooit sprake zijn geweest!
Anderen plukten nu de vruchten van zijn inspanningen.
Hij was 34 toen hij in de MacGill University in Montreal de leiding van Harp toegewezen kreeg.
In tegenstelling tot Wernher von Braun, die biljoenen dollars verspilde aan meertrapsraketten, wilde Bull een goedkopere methode ontwikkelen om satellieten in een baan om de aarde te brengen door ze met een reusachtig kanon als een projectiel de ruimte in te schieten.
Zo raakte hij bezeten van de idee van lange-afstandskanonnen. Hij doorzocht de militaire archieven naar de geheimen van de Duitse kanonbouwers uit de Eerste Wereldoorlog.
De les die hij van hen leerde was: think big!
Hij liet de lopen van de twee grootste bestaande scheepskanonnen met bouten aan elkaar schroeven en vuurde een projectiel tweehonderd kilometer de lucht in.
Een wereldrecord dat nog steeds gold!
De Amerikanen begonnen zich nu meer voor het project te interesseren. Hij kreeg een van de bekwaamste Britse geleerden als assistent: Cornelis Crisply, een deskundige op het gebied van ballistiek en artillerie.
De Canadese overheid was van oordeel dat het project te veel de militaire kant uitging en trok zich terug.
Dat was voor doctor Gerald Bull een vernederende beslissing.
Om zijn ambities waar te kunnen maken, was hij voortaan aan de Amerikanen overgeleverd. Die zagen de ruimte als een toekomstig slagveld en Bull werd verplicht mee te werken. Met hulp van zijn assistent legde hij een ontwerp voor van een kanon en een granaat waarmee hij inkomende ballistische raketten in de lucht wilde vernietigen.
Maar de successen van de Amerikaanse ruimtevaartprogramma's overschaduwden de vorderingen van Bull. Op 20 juli 1976 maakte de ruimtesonde Viking I een zachte landing op Mars. Drie weken later, toen Bull op het punt stond een satelliet in een baan om de aarde te schieten, besliste het Pentagon de financiering stop te zetten.
Harp was dood.
Een gefrustreerde doctor Bull ging voor eigen rekening werken.
Hij stichtte een eigen maatschappij: de Space Research Corporation die zich vestigde op een terrein van tienduizend hectaren aan weerszijden van de Canadees-Amerikaanse grens. Hij zou het Pentagon tonen dat hij in staat was een granaat met het gewicht van een kleine auto van Montreal naar Mexico City te schieten.
Crisply werd zijn partner en zou zich met de produktie bezighouden. Zijn voormalige assistent was geen dromer zoals hij. Hij was een keiharde zakenman, die van mening was dat Bull een verkeerde politiek had gevolgd. Eerst moesten ze de militaire mogelijkheden van het satellietprogramma bewijzen. Pas daarna zouden de Amerikanen de vreedzame ontwikkeling ervan financieren.
Maar de zakenwereld had meer behoefte aan conventionele wapens van bescheidener afmetingen dan aan een reuzenkanon. Bulls partner wist hem ervan te overtuigen dat het fortuin, nodig om het satellietprogramma te ontwikkelen, in de wapenwedloop te verdienen was.
Opnieuw toonde Bull zijn genialiteit.
Hij verdiepte zich uitgebreid in de conventionele artillerie van kulas tot loop en ontwikkelde een nieuwe generatie houwitsers. Zijn handelsmerk ‘de lange loop’ overtrof in vuurkracht alles wat de NAVO of het Warschaupact te bieden had.
Bull verrichtte studies over granaten en projectielen die door het Pentagon zo waardevol werden geacht, dat hem bij speciaal besluit van het Congres de Amerikaanse nationaliteit werd toegekend.
Maar niettegenstaande dit gebaar van waardering kocht het Pentagon net zomin zijn nieuw ontwikkelde granaten als zijn kanonnen. Zijn partner was al tot produktie overgegaan en ze hadden dringend klanten nodig.
De CIA zorgde voor een grote order: in de Angola-oorlog moest Zuid-Afrika het onderspit delven tegen de artillerie uit de Sovjetunie. De CIA beloofde Zuid-Afrika te helpen en vond in Crisply een bereidwillige medewerker.
Het werd een covert-action onder leiding van case-officer major John Clancy. SRC leverde zestig kanonnen en vijftigduizend granaten en Clancy zorgde in een recordtempo voor de nodige licenties en exportvergunningen. Van toen af aan volgden de verschepingen elkaar op.
Toen Bull merkte waar Crisply zich mee bezighield, wilde hij met de illegale wapenhandel niets te maken hebben. Maar vanuit hogere regeringskringen werd hij op zijn vaderlandse plicht gewezen. Blank Afrika mocht niet ten prooi vallen aan communistische benden. Onder druk van de CIA verkocht SRC nu ook technologie en know-how, zodat Zuid-Afrika eigen kanonnen kon bouwen.
De smokkelaffaire kwam aan het licht. De media bemoeiden er zich mee en Amerikaanse autoriteiten begonnen vragen te stellen.
Begin 1981 werd Bull samen met veertien andere zakenlui, vijf maatschappijen en drie landen voor de Amerikaanse rechter gedaagd.
Wat was ik toen toch naïef, dacht Bull nu verbitterd.
Hij was een speelbal van de CIA geweest. Ze hadden hem aangemoedigd met een staatsburgerschap en met de belofte zijn satellietprogramma te zullen financieren als hij bereid was kanonnen te ontwerpen, te produceren en te leveren aan wie ze maar wilden.
Bull zette de fles aan zijn mond en dronk.
Op het laatste moment had hij, na een telefoontje van het Witte Huis, zich door Justitie laten overhalen schuldig te pleiten om te voorkomen dat de betrokkenheid van de CIA aan het licht zou komen. Er was hem beloofd dat hij er vanaf zou komen met een boete, maar hij werd veroordeeld tot zes maanden cel en zijn assistent, de échte wapenfabrikant, ontsprong de dans.
De vier maanden die hij in Allenwood Prison Camp had doorgebracht, maakten van hem een grimmig en verbeten mens. Zodra hij vrijkwam verliet hij de Verenigde Staten en vestigde zich in Brussel.
Hij had voor zondebok gediend, de fall-guy.
Het was allemaal doorgestoken kaart geweest.
Ze hadden hem vernederd. Al zijn herinneringen hadden ze besmeurd. Ze hadden hem verkocht! Alle tradities en alle waarden waarvoor hij was opgekomen hadden ze verraden!
Dachten ze dat hij 't nu zou opgeven?
Dan hadden ze het mis!
Dachten ze dat hij nu gebroken was?
Ze hadden het mis!
Hij zou doorgaan, vriendelijk, joviaal, zoals werd verwacht van de Canadian golden boy.
Maar hij zou hun tonen wat hij waard was. Ze zouden het betreuren dat ze hem niet naar waarde hadden geschat. Betreuren!
Betreuren!
BETREUREN!
Met een gesmoorde kreet werkte hij zich uit de ligstoel omhoog en gooide de lege heupfles met kracht tegen de stenen balustrade. De fles rolde rinkelend over de grond zonder te breken.
Achter zijn rug vroeg iemand met nasale stem: ‘Doctor Gerald Bull?’
Bull draaide zich met een ruk om.
In de man in het uniform van brigade-generaal herkende hij zijn vriend Hoessein Kamil, de Iraakse minister van Militaire Industrieën.
‘Ik weet dat het laat is,’ zei de minister, ‘maar onze leider-president, Saddam Hoessein, Allah zegene hem en zijn familie, heeft besloten dat hij u nu te woord zal staan.’