8
Bombay - Cairns: 5650 mijl
De Moana voer langs het eindeloze India naar het zuiden over een
gele modderige oceaan waaruit weeë geuren opstegen. Er had zich een
soort apathie meester gemaakt van diegenen van de groep die nog
over waren. Ook zij bleven, als Hindoes, urenlang in de schaduw van
het zonnedek zitten soezen terwijl ze vaag naar de eentonige
horizon keken, 's Avonds kon Iris niet nalaten over Ivan te praten,
waarbij ze probeerde begrip te tonen, omdat ze zich verbeeldde dat,
als ze ontdekte wat de oorzaak was,
de fout die er ergens in zijn opvoeding
was gemaakt, ze zijn afwezigheid beter zou kunnen verdragen.
'In mijn tijd,' zei Jacques, 'vertrokken de asocialen, de stijfkoppen naar de koloniën, dat was makkelijk en dat gaf hun een geduchte les!'
Zo gebruikte hij een heleboel lachwekkende uitdrukkingen waardoor zijn conversatie iets ouderwets kreeg.
'Maar dat was een straf,' zei Iris. 'Hun ouders joegen hen weg en wilden niet meer voor hen zorgen... Wij hebben Ivan nooit ergens toe gedwongen. Met als resultaat? Dat hij toch weggaat.'
'De vrijheid van jongeren respecteren is flauwekul,' zei Jacques. 'Onze generatie heeft zich mooi te pakken laten nemen: vrijheid is al nauwelijks draaglijk voor volwassenen...'
Jacques liet zich erop voorstaan dat hij links georiënteerd was zonder te beseffen dat al zijn instinctieve reacties, met inbegrip van zijn gedrag ten opzichte van vrouwen en de liefde, absoluut rechts waren. Sinds Patricia was vertrokken, kwam er een zekere agressiviteit ten opzichte van het leven met zijn instellingen bij hem boven, die van tevoren een rechtvaardiging vormde voor wat hij op het punt stond te gaan doen, hij wist nog niet wat, maar hij zou het doen, en het zou fijn zijn.
'Ik begin te geloven dat psychiaters schadelijke wezens zijn,' hernam Iris. 'Als ze ons geen complexen hadden bezorgd, die we onze kinderen met alle geweld wilden besparen, waren we rustig doorgegaan ze een pak slaag te geven, ze te dresseren, te weigeren ze te begrijpen. Dat is toch opvoeden? Hoe kun je iemand goed opvoeden als je nooit zeker weet dat je gelijk hebt? Met als resultaat dat mijn zoon een mislukkeling is.'
'Welnee, het is geen mislukkeling,' zei Alex, die zich veel toegeeflijker voelde sinds hij niet meer dagelijks door de lichamelijke aanwezigheid van zijn stiefzoon werd geïrriteerd. 'Je moet maar denken dat jij een studie in India voor hem betaalt zoals anderen hun zoon naar Oxford sturen!'
'Dit is misschien niet slechter,' zei Jacques. 'In het onderwijs van tegenwoordig wordt hun niet meer geleerd om te denken en wordt vergeten hun te leren leven.'
'De school is er niet om iemand te leren leven maar om iemand te leren leren,' zei Alex. 'Dat is heel wat anders. Zij willen kant-en-klare recepten, het leven in gedroogde vorm... je hoeft dan alleen nog maar water toe te voegen! Ivan stelt zich voor dat Boeddha en Shankara hun hele leven hebben zitten dromen. Hij wil niet beseffen dat mediteren ook een vorm van werk is. Je gedachten helemaal uitbannen is het resultaat van een leven van geestelijk zoeken. Maar hij gaat in de lotushouding zitten, met de blik op oneindig en het verstand op nul, en dan denkt hij dat het voor elkaar is!'
'Hoe moet dat allemaal aflopen?' zei Iris. 'En ik die net vijftig ben geworden, wat blijft er voor mij nog over in het leven? De liefde? De filosofie van de hindoes? Kun je je voorstellen hoe ik op mijn leeftijd op straat zou leven?'
Ze lachte spottend. Zoals elke keer als ze aan haar ouderdom dacht, begon ze agressief te worden. Alex had medelijden.
'Je verwijt Ivan dat hij leeg is, maar het lijkt wel alsof jij, liefje, buiten de liefde niets weet wat jou gelukkig kan maken!'
'Je ziet het, je zegt het zelf: ik sta nu buiten de liefde.'
'Daar sta je niet buiten of binnen,' ging Alex geduldig verder, 'dat draag je met je mee. Om dingen te doen. Andere dingen. De liefde op zich, elkaar diep in de ogen kijken, dat is goed voor jonge mensen of imbecielen.'
'Aangezien ik niet jong meer ben,' zei Iris, 'begrijp ik wat er voor mij overblijft.'
'Bijna alle vrouwen zijn imbeciel wat dat betreft,' zei Marion.
'Nou ja, liefje, je gaat toch niet de rest van je leven zitten snikken om je eerste liefde?'
'"De rest van mijn leven!" Die uitdrukkingen van jou,' zei Iris. 'Dan ga ik net zo lief meteen dood. En kom nou niet aan met die invalide uit Reader's Digest die volledig verlamd is maar altijd glimlacht.'
'Je bent helemaal niet verlamd, maar je glimlacht nooit meer, dat vind ik niet beter.'
'Jij boft maar,' zei Iris, en aan haar stem kon je horen dat ze rancuneus was, 'jij vindt alles leuk, vissen, jagen, oude geschiedenis, mensen, de boot, lelijk weer...'
'Dat is niet boffen, dat is een techniek om gelukkig te zijn. Maar jij weigert alles en blijft maar naar je rimpels staren, dat is akelig!'
'Nu zeg je het zelf,' constateerde Iris. 'Je bent waarachtig geestig vandaag.'
'Welnee, jij zegt het juist. Ik zou veel minder aan je leeftijd denken als jij er niet zo'n drama van maakte. Het kan mij niet schelen dat je geen twintig meer bent want dat ben ik ook niet meer. Maar het kan me wel schelen dat jij er niet tegen kunt.'
'Ik kan er niet tegen omdat jij niet meer van me houdt zoals vroeger. En je houdt niet meer van me zoals vroeger omdat ik vijftig ben.'
Iris schepte er een triest soort voldoening in steeds maar haar leeftijd te vermelden tegenover al haar gesprekspartners en verheugde zich erover als ze zich gegeneerd voelden. Zij moesten ook maar boeten.
'Ik hou niet meer van je zoals vroeger omdat ik niet meer neuk zoals vroeger. Dat is het! Je hebt het er ook naar gemaakt dat ik dit zeg. Ben je nou tevreden? Ik hou van je zoals nu, zoals ik ben en zoals jij bent. Ik heb verdomme grijze haren!'
Voor de zoveelste keer was het weer zover. Jacques was geheel verdiept in het schillen van een peer. Marion wist niet wat ze moest zeggen. Hoe kon je een oude vrouw verzoenen met het oud zijn, behalve door middel van leugens? Iris zelf voelde zich beter, zoals elke keer als ze erin slaagde Alex te treffen, hem te laten bekennen dat hij ook aftakelde. Dat was bijna de enige intimiteit die ze nog met hem had. De enige macht in ieder geval.
'Het is afschuwelijk om oud te worden, Marion, dat zul je zien,' zei ze als om zich te verontschuldigen. 'Het is alsof je in je rug wordt geduwd. En de mannen blijven op een afstand staan kijken hoe je naar beneden tuimelt. En wanneer je in de kuil zit, kijken ze nooit meer naar je, maar zeggen ze steeds maar weer dat het helemaal niet zo vreselijk is. Natuurlijk, van grijze slapen hebben zij nooit last gehad. Kom, Jacques, wees nou eens eerlijk: zou jij graag kennis willen maken met een vrouw "met grijze slapen"?'
Jacques lurkte aan zijn pijp, gewend aan de crises van Iris, meer dan ooit ontoegankelijk voor neerslachtige buien van vrouwen. Dat had allemaal te maken met organen. Zij hadden niet dezelfde als wij. Trouwens, het woord hysterie komt van uterus. Zijn eigen organen stemden hem tot volle tevredenheid. Hij had Bombay prachtig gevonden. De hongersnood in India? Tja... Een omvangrijk probleem. Dat onze competentie te boven ging. Hij haalde eens behaaglijk diep adem en schikte het kussen achter zijn hoofd. Iris stond op om haar ogen opnieuw te gaan opmaken.
In haar kamer trok ze het gordijn dicht, deed de deur op slot en ging op haar canapé liggen. Jacques was ook een rotzak, een aardige rotzak die klaarblijkelijk zijn vrouw in haar eentje oud zou laten worden. Dat stond op zijn voorhoofd geschreven, in zijn vrolijke ogen, in de manier waarop hij naar meisjes keek maar nooit luisterde naar wat ze zeiden. Van huilen werd ze altijd lusteloos, ze hield er een gevoel van leegte aan over. Er zou niemand komen om haar in zijn armen te nemen, haar vandaag een beetje te strelen; ze was helemaal alleen midden in de Golf van Oman. Hé... Wat toevallig! Alex? Daarover zou ze met hem nooit durven praten. Hoe lang hadden ze al niet meer... Trouwens, hij had haar nooit gevraagd wat ze lekker vond. In het begin vind je alles heerlijk. En daarna is het te laat, dan heb je bepaalde gewoontes aangenomen, dan durf je niet meer.
In dat soort gevallen ging ze niet op haar bed liggen. Geheel gekleed op een divan kon ze haar fantasiebeelden beter construeren, het decor dat ze nodig had. Ze kon zich beter voorstellen hoe ze onverwachts door een onbekende genomen zou worden of vastgebonden, met haar benen aan de stijlen van het bed, zoals in Histoire d'O, en dat er brute kerels bij haar zouden komen wie ze soms een bekend gezicht toedichtte. Alex had nooit Histoire d'O willen lezen. Hij hield niet van die grappen. Ze koos die dag het gezicht van haar gynaecoloog, die haar vaak van dienst was. Zijn onderzoektafel deed haar denken aan het bed van de heerlijke marteling. Hij was sanguinisch en behaard, hij deed alles snel en slecht, dat was zeker, gehaast door de tijd en de volgende patiënte die, ten overstaan van een stuk of tien gladiolen, in de wachtkamer La vie catholique illustrée zat door te bladeren. In haar verbeelding moesten ze ruw en snel zijn, dat compenseerde het deprimerende effect van de zelfbediening. Ze riep het gezicht op van de arts die over haar heen stond gebogen, met blote, iets te gespierde onderarmen waarvan de haartjes je dijen in het voorbijgaan heel even aanraakten, want hij droeg tijdens zijn spreekuur een jas met korte mouwen. Zijn uitdrukkingsloze beroepsblik, zijn ruwe, te vaak gewassen hand die hij op je zachte buik legde...
'Maar dokter, wat doet u nu?'
Ze stelde zich voor hoe hij smerige, gemene woorden tegen haar zou zeggen: 'Allemaal sletten, hè? Moet je zo nodig?' Hij minachtte haar. Ze was verachtelijk. Alex minachtte haar ook, maar in geestelijk opzicht; dat was niet van belang.
'U laat me toch niet zo liggen, dokter... alstublieft...' Alex zou die behoefte aan vernedering van haar nooit hebben begrepen. Noch dat ze liever had dat de man aangekleed bleef. Alex trok zijn kleren altijd eerst uit en hing ze zorgvuldig gevouwen over een stoel, nooit gehaast. Opdat vooral zijn geld niet uit zijn zak viel, dat maakte hem razend. En dan kwam hij vervolgens in passend tenue aanzetten. Om het te doen. Het werd net zoiets als je tanden poetsen.
Ondanks al haar intriges lukte het haar niet het genot erg lang te laten duren. Zelfs met de meest schofterige kerels haalde ze zelden meer dan tien minuten. Bespottelijk. En ja hoor, het was al afgelopen, en geen schouder te bekennen waartegen ze haar hoofd kon laten rusten; en altijd dat onvoldane gevoel. Wat moest je de hele dag doen wanneer de liefde maar tien minuten duurde? Doen veel vrouwen dat, vroeg Iris zich telkens weer af. Je moest toch wel zelf doen wat anderen niet meer willen doen? Vanavond zou ze Alex tenminste niet lastigvallen met misplaatste liefkozingen. Ze zou mat, kalm en grijs zijn; ze zou keurig vijftig zijn. Ze zou het boek van Victor Ségalen lezen, ja, ja, over de Polynesische beschaving, dat Alex haar zo graag wilde laten lezen. Les Immémoriaux heette het. Om je te bescheuren.
Neerslachtig trok ze haar lange broek weer omhoog en merkte dat de huid van haar dijen op zijdepapier begon te lijken: zodra je erop drukte, ontstonden er heel kleine kreukeltjes rondom het drukpunt. Ze duwde met haar duim zo'n beetje links en rechts, om te kijken: het was overal hetzelfde. Kortom, echt om je gelukkig bij te voelen. Terwijl ze haar lange broek dichtdeed, kwam de huid van haar buik tussen de ritssluiting, nog iets wat vroeger niet had kunnen gebeuren, in de tijd dat ze die fantastische buik had waarvan ze zo weinig profiteerde. Nu was het alleen nog maar een weke buidel die een beetje naar voren hing als ze zich bukte, hol aan de zijkanten, peervormig, een armzalige zak die door het gebruik was vervormd. Je huid wordt op precies dezelfde manier oud als espadrilles, dacht ze, het weefsel rekt ten slotte altijd uit en dan wordt het te wijd. Ze had nog niet de moed gehad geen tweedelige badpakken meer te dragen, want ze dacht iedere keer: volgend jaar. Maar ze lette voortdurend op haar houding: nooit op handen en voeten, niets van de grond oprapen of anders met een zijwaartse beweging, heel snel gaan zitten en haar benen strekken, zo vaak mogelijk haar armen omhoogsteken... Had een man enig idee van de voortdurende verplichtingen die een vrouw die nog bemind wil worden zich oplegt, opdat hij het onheil dat over haar komt niet opmerkt? Die vernederende inspanningen die je je tijd, levenslust en zelfrespect kosten.
Ze had twee jaar daarvoor een facelift gehad, een volledige behandeling: kraaienpootjes, lijnen om haar mond, onderkin. Een zeer geslaagde operatie. Ze was er tien jaar jonger op geworden, dat zei iedereen. Maar Alex had zich niet enthousiaster betoond. Het is nog nooit gebeurd dat een man opnieuw verliefd wordt op zijn vrouw, ook al wordt ze precies zoals hij van haar hield. Hetgeen bewijst dat de liefde geen enkele zin heeft; dat het de meest jammerlijke flauwekul is.
Iris leunde met haar ellebogen op de vensterbank. De Golf van Oman strekte zich eindeloos ver naar het westen uit, van een eeuwige simpelheid. Naar het oosten was Ivan ergens in het stof van dat onmetelijke land bezig cholera op te lopen of smerige troep te roken om nog verder van haar en zichzelf weg te raken. En Alex, ondanks zijn oude geslachtsdeel dat alleen nog maar op gang kwam als het aangezwengeld werd en niet bij iedere weersoort, Alex was zo gelukkig als wat! Tenminste, dat zei hij. Maar de voorkeur geven aan boeken, bridgen of reizen, niemand maakte Iris wijs dat dat een weloverwogen keuze was. De liefde, dat was alles wat je in staat stelde te blijven leven in deze dwaze, wrede wereld. Ze dacht weer aan Jean-Claude, een vriend van Ivan van wie ze een paar maanden had gehouden, haar eerste 'jonkie', de enige trouwens. Die herinnering gaf haar een hol gevoel in haar maag dat zich in concentrische golven uitbreidde om vervolgens een pijnlijke zuiging diep in haar binnenste te worden. Een vrouw is hopeloos hol. Het is een holte met vlees eromheen. Maar toch moest ze leven met dat gemis gebeiteld in haar vlees.
In Colombo keek Alex voor het eerst naar Betty. In de euforie die
was weergekeerd, bij het drinken van pouilly-fuissé in de Mount
Lavinia om de terugkeer van de filmmakers te vieren, bij het eten
van oesters en gevulde krabben die niet naar het water van de
Ganges smaakten, aan de rand van een strand dat nu eindelijk eens
gelijkenis vertoonde met hun dromen over zuidelijke zeeën, merkte
hij plotseling op dat Betty echt de ogen van een jong meisje had,
tenminste zoals hij zich die voorstelde, heel lichte ogen zoals op
die oude daguerreotypen waarop beige vrouwen er altijd verrukkelijk
lieflijk uitzien; en verder een puntige kin maar heel ronde wangen
en een teint die niet bruiner werd dan een abrikoos. Hij hield niet
van al die donkere vrouwen aan de Cöte d'Azur en hun verbeten
wedloop om bruin te worden. Iris werd purper. Hij zag aan het
strand liever een blanke huid, een echte, die niet op schoenleer
leek. Maar Iris bleef volhouden haar bikini op te rollen en de beha
die haar zware borsten ondersteunde naar beneden te schuiven tot
aan haar tepels, die bij haar ook donker en heel korrelig waren.
Eigenlijk had hij altijd alleen maar gehouden van vrouwen met
kastanjebruin haar en roze borsten. De borsten van Nausicaa. Hij
was met Iris getrouwd vanwege een vooroordeel, omdat hij domweg net
als iedereen steeds maar zei dat de Slavische charme
onweerstaanbaar was. Arme academicus die hij was, was hij het
slachtoffer geworden van de macht van het woord en was hij als een
vlieg gevallen voor die vrouw wier accent in hem heimwee naar een
nu teloorgegaan Rusland wekte. Met haar had hij in één keer
De kersentuin, de steppe, de orthodoxe
overdadigheid, de sparrenhouten hutjes, de belletjes van de sleden
in de sneeuw en ook Tolstoj gehuwd; kortom, de Russische ziel.
Dat alles had hem al heel snel bang gemaakt. In de praktijk was hij niet geschikt voor grote ruimtes, noch voor die vrouwen die een tragedie voor zichzelf zijn en daar voldoening in vinden. Maar hij was haar tot nu toe trouw gebleven uit genegenheid, en ook uit zwakte en omdat het zijn aard was het niet ergens anders te zoeken.
Betty sprak met hartstocht over India. Al lange tijd had hij niet meer het verlangen gevoeld een mond te kussen; niet te kussen trouwens, maar zachtjes aan te raken, met zijn vingers over het ronde, puntige gezicht te strijken, over die heel slanke hals waarin kleine beige haartjes krulden, heel simpel en niet erg overvloedig, als de haartjes van heel jonge kinderen. Die meisjes met een heel lange hals zijn aandoenlijk...! Waar deed het hem aan denken? O ja: aan de koloniale tentoonstelling... die heel mooie negerinnen met die op elkaar gestapelde halsringen waardoor hun hoofd abnormaal hoog kwam te staan en ze heel klein leken. Potverdikkie! Betty was misschien nog niet eens geboren toen hij de koloniale tentoonstelling had gezien! Hij was zelf nog een jonge man, maar toch...
'Hoe oud ben je precies, Betty?' vroeg hij. 'Zesentwintig,' zei Betty. 'Ik ben geboren in '3 3.'
'Je bent geboren in het jaar van mijn eerste huwelijk,' zei Iris alsof ze de gedachten van haar man had geraden.
Iris wekte medelijden bij hem op. Hij was een echtgenoot van niks voor haar geworden. Hij legde liefdevol zijn arm om de schouder van zijn vrouw. De pouilly-fuissé bracht hem op onvoorziene paden.
Ceylon kwam hun allen voor als een paradijs. De kokospalmen, adellijke neven van de palmbomen, de vochtige tuinen vol orchideeën in de vorm van vogels, de degelijk gebouwde bungalows, de mollige billetjes van de kinderen - ze waren vergeten hoe rond een kinderbilletje is - alles leek gelukkig en gemakkelijk en verzoende hen met de gedachte aan geluk. De aanwezigheid van de Engelsen schitterde hier in de vorm van miljoenen, miljarden 'nice cup o'tea's' die rijpten op alle heuvels van het eiland, die prachtig bebouwd werden en uitsluitend gewijd waren aan deze heilige taak: de Engelse theepotten vullen. En de Indiase.
De lelijkheid had hier, samen met de rijkdom, haar intrede gedaan. De vrouwen verborgen hun magerte niet meer onder prachtige katoenen of zijden handgeweven sari's; hier waren ze dik en goedlachs, met zware achterwerken die bij een groot gezin horen, verpakt in meters afzichtelijk roze nylon, dat volop werd geleverd door de Sovjetindustrie en waardoor ze erbij liepen als Hindoewaarzegsters voor een bazaar op de place Pigalle. Het opzichtige plastic, goedkoop en niet kapot te krijgen, was overal doorgedrongen en het leek alsof Ceylon overspoeld was met Bonux-cadeautjes, tot aan de tempels van Boeddha toe, die werden verlicht door koperen lampen met kapjes van waaierplissé, of tl-buizen die juist dodelijk waren voor het mysterie. Alleen de saffraangele soutanes van de priesters waren nog van katoen, en hun intelligente gezichten onder hun kale schedel maakten dat je zin kreeg om boeddhist te worden.
De Moana bleef maar kort in de haven van Ceylon: het schip begon nu aan de langste etappe van de reis over een van de meest drukkend hete zeeën van de wereldbol. Maar alles was aan boord zo zorgvuldig gepland om de passagiers de afstanden en de wisselvalligheden van het varen te doen vergeten, dat ze oceanen overstaken zonder het te merken, terwijl ze in die lichte verveling verkeerden die luxecruises omgeeft, en iedere ochtend hun tandenborstel weer in hetzelfde glas zagen staan, hun correspondentie afhandelden aan dezelfde tafel, en, of het nu mooi of lelijk weer was, hetzelfde uit Europa afkomstige diepvriesvoedsel aten in dezelfde eetzaal waar dezelfde kunstmatige temperatuur heerste, zodat het ten slotte was alsof zij op hun plaats bleven en de werelddelen naar hen toe kwamen, ruziënd om de eer voor hun ligstoelen te mogen defileren op het trage ritme dat zeereizen kenmerkt. Wanneer een stad hun beviel, pakten ze die in het voorbijgaan en hielden die vast met hun anker, om even van boord te kunnen gaan. Daarna lieten ze de stad weer gaan en die verwijderde zich dan langzaam om plaats te maken voor een andere. Zo was Azië na Afrika gekomen, zonder dat er iets veranderde aan het dagelijks of persoonlijk leven op de Moana. Marion vond het teleurstellend dat zo'n reis zo weinig sporen naliet. Dat was een naïeve maar hardnekkige gedachte. Hoe kon het dat een wereldreis maken, die geweldige droom waarvan zoveel harten zijn vervuld, niet meer was dan deze kleurrijke tocht waardoor er niets fundamenteels veranderde bij haar of de anderen? Ze klaagde er vaak over tegen Yves. Als ze dysenterie hadden gekregen in Aden, hun grootzeil hadden gescheurd midden op de Indische Oceaan, in de gevangenis waren gegooid in Benares, als ze honger of kou hadden geleden of bang waren geweest, zouden ze deze reis tenminste beleefd hebben in plaats van bekeken. Maar Yves voelde zich niet aangesproken, deels omdat hij toch werkte, deels omdat hij elke dag uren naast de kapitein op de brug doorbracht om zich vertrouwd te maken met het besturen van die zware witte potvis die de Moana was, en ook omdat alleen al de aanwezigheid van de zee, in welke omgeving dan ook, voldoende was om zijn bestaan te rechtvaardigen.
'Nou, je hebt niet meer te klagen,' zei hij op een dag tegen Marion. 'De zee is hier altijd kalm, het is alle dagen mooi weer.'
'Het is geen mooi weer als het alle dagen mooi weer is: dan is het gewoon weer,' antwoordde Marion zoals gewoonlijk kwaadwillig.
In tegenstelling tot Yves kon ze er slecht tegen tegelijkertijd zo afgezonderd en zo weinig alleen te zijn. In hoge mate irriteerde de aanwezigheid van Iris haar, want zij zette eeuwig en altijd met al haar gesprekspartners dezelfde conversatie voort en er was niets wat erin slaagde haar te verlossen van zichzelf. Zelfs India was maar heel even doorgedrongen tot haar bewustzijn, het toneel waar zich onafgebroken een uniek drama afspeelde, haar eigen drama waarvan je, op haar uitnodiging, de machteloze toeschouwer mocht zijn. Gelukkig was de aanwezigheid van Jacques een heel aangenaam gevoel voor haar. Dat is het voorrecht van sommige oude vriendschappen, dat ze niet beïnvloed worden door meningen, kritiek en allerlei wederwaardigheden. Jacques kon afgrijselijke meningen verkondigen, zich slecht gedragen, juist met die ideeën aankomen die bij machte waren Marion op stang te jagen, dat maakte allemaal niets uit want hij was boven alle kritiek verheven. Wat ze bij een nieuweling nooit zou hebben toegestaan, daarnaar luisterde ze bij hem met geamuseerde welwillendheid en des te meer plezier omdat ze wist dat ze zich daarmee een zeldzame luxe veroorloofde: de luxe toegeeflijk te zijn. Het was ook prettig om te bedenken dat ze op welk moment dan ook haar hand maar even op die van Jacques hoefde te laten rusten of hij zou antwoorden: present!
Hij had in Colombo bericht uit Frankrijk gekregen. Patricia was geopereerd en alles was goed verlopen. Zijn oudste zoon had loopgips en ging weer naar het lyceum. Maar al dat nieuws leek hem niet echt te raken.
'Ik ben net een kind dat op vakantie is,' had hij tegen Marion gezegd. 'Ik wil zelfs niet denken aan het begin van het nieuwe schooljaar. Dan is het alsof ik weer naar mijn kostschool terug moet.'
'Maar wat ga je nu eigenlijk doen?' zei Marion.
'Ik zeg je dat ik er niet aan wil denken,' antwoordde Jacques. 'Ik voel me niet in staat een beslissing te nemen en aan de andere kant, als ik bedenk dat ik weer op dezelfde voet zal moeten doorgaan... dan jaag ik net zo lief een kogel door mijn kop. Dus ik weet het niet. We zullen wel zien als we met onze rug tegen de muur staan.'
'Maar Patricia dan?' drong Marion aan. 'Hou je nog van haar...? Of helemaal niet meer?'
'Van Patricia houden, wat betekent dat?'
Van Patricia houden betekende dood zijn. Vader zijn.
Tandarts zijn. Verantwoordelijk zijn. Veel geld verdienen. 'Ik zou best met je willen vrijen,' zei Jacques, die moest huiveren bij al die herinneringen.
'Omdat je niemand anders hebt aan boord,' zei Marion. 'Wacht maar tot de eilanden van de Stille Oceaan, dan wil je helemaal niets meer met mij!'
'Weet je dat ik nog steeds van je hou?' zei Jacques. 'Ja hoor, dat weet ik. Een beetje.'
'Al zo lang een beetje, dat is bij elkaar een heleboel!'
'We vinden het leuk om dat af en toe tegen elkaar te zeggen,' antwoordde Marion, 'maar je weet best dat we nog geen week achtereen samen zouden kunnen leven, al was het de goede week... dat herinner je je toch wel.'
'Ik heb het niet over leven, ik heb het over houden van.'
'In dat geval hou ik ook van jou, jongeman.'
'Nou dan?' zei Jacques.
'Je bent een echte baby,' zei Marion, terwijl ze hem een kus op zijn goudblonde slaap gaf, 'tot alles bereid omdat hij niets te doen heeft. Wat wij samen hebben is heel wat anders dan liefde.'
Ze bleven schouder aan schouder over de achterreling gebogen staan terwijl ze naar het onstuimige kielzog van de boot keken. Ik zou nog liever daarin springen dan dat ik weer rustig terugkeer naar de rue du Mont-Valérien in SaintCloud, dacht Jacques, die niet het geringste verlangen had er een eind aan te maken. Intussen had hij overal zin in; in alle vrouwen op aarde behalve in de zijne - de wereld zit toch raar in elkaar - in vissen, jagen, reizen, in jong zijn vooral, ja, in jong zijn. En wat belette hem om twintig te zijn en alle vrouwen van de wereld te bezitten behalve Patricia?
Op de Arafurazee werd de hitte algauw verstikkend. Op volkomen glad
water dat glinsterde als kwikzilver bracht de Moana met veel moeite
een beetje schuim teweeg dat lange tijd in het kielzog bleef
drijven. Aan de horizon waren in een nevel van hitte vaag de
Sunda-eilanden te zien die bedekt waren met dichte oerwouden en
waarboven een gewelf van wolken hing in dezelfde vorm als de
eilanden.
Ten zuiden van Singapore kwamen ze op het zuidelijk halfrond en om aan te geven dat ze de evenaar passeerden, moesten ze meedoen aan die grappenmakerij die zeelui, die allemaal bijgelovig zijn, zo vreselijk belangrijk vinden. De machines werden stilgezet, er werd Bengaals vuur afgestoken en de bemanning, die zich afschuwelijk had uitgedost als 'Neptunus met zijn gevolg', dook brullend op uit de sloepen die in zee waren neergelaten, om de passagiers met ketchup in te smeren onder het uitspreken van de rituele formules die hoorden bij de liniedoop.
Die avond vond Alex voor de tweede keer dat Betty mooi was. Ze droeg voor de ceremonie een witte, met goud geborduurde sari die haar maagdelijke uiterlijk accentueerde. Haar schouderbladen staken een beetje door de zijde heen, wat Alex ontroerend vond. Ze had geen sieraden, wat hij mooi vond, en haar lichte ogen leken melancholiek, wat hem aanmoedigde met haar te gaan praten. Maar hij voelde zich oud en hij was van de oude stempel, dus stelde hij zich ermee tevreden haar te vertellen over Bali, waar ze niet konden aanleggen vanwege de politieke toestand, en zich te verschuilen achter Baudelaire, Loys Masson en Supervielle... Hij citeerde gedichten over de Trieste Tropen, hoewel hij een beetje bang was dat ze hem belachelijk zou vinden. Je kon moeilijk gedichten opzeggen voor een vrouw van over de dertig, dacht hij in zijn absolute gebrek aan psychologische kennis, en Betty was niet meer echt een meisje... Hij was bang om schools te lijken, maar eigenlijk was hij dol op zijn schooltijd en Betty bracht hem er dichterbij. Hij zei niets bijzonders tegen haar maar dacht een deel van de nacht aan haar als aan de dochter die hij had willen hebben. Dat maakte hij zichzelf tenminste wijs.
De eerste is geheel van zilver
En haar trillende naam is Pâline
dacht hij steeds vertederd bij zichzelf, en daarbij kon hij niet
nalaten de volgende versregels op Iris te laten slaan, met een
werkelijk gemeend maar nutteloos gevoel van medelijden:
En de zevende put zich uit
Een vrouw, een dode roos...
Hij wist nog niet dat ook hij zojuist een grens was gepasseerd.
Die nacht kwamen er twee vliegende vissen binnen door het raam van zijn kamer en belandden zielig op het tapijt, grote sardines met de vleugels van een libel.
De temperatuur schommelde nog steeds tussen de dertig en veertig graden: de lucht bleef dreigend en grijs, de zee grijs en dreigend, de zon onzichtbaar maar drukkend, en de passagiers, die uitgeput waren van het nietsdoen, sleepten zich voort in een ondoorzichtige materie, iets tussen lucht en water in. Het was ook iets tussen vriendschap en irritatie in wat maakte dat ze chronisch slechtgehumeurd met elkaar omgingen, een toestand die echtparen goed kennen maar die minder gewoon is bij vrienden, die zelden gedwongen worden voortdurend in elkaars nabijheid te verkeren. Toch voeren ze duidelijk van de evenaar weg en de Arafurazee vermengde zich langzaam maar zeker met de Koraalzee, die onstuimiger en blauwer was.
Nadat ze zestien dagen en zeventien nachten hadden gevaren over een zee die aan een woestijn deed denken, kregen ze toen ze eindelijk land zagen op wonderbaarlijke wijze weer de smaak te pakken. Het was een heel groen en fris eilandje, een voorpost van het enorme continent van het zuidelijk halfrond, en na al dat water zagen ze allemaal dankbaar dit stukje vaste grond naderen waarop ze eindelijk hun voeten zouden kunnen neerzetten zonder dat er een boot aan te pas kwam.
Een gemotoriseerde prauw was zojuist van Thursday Island vertrokken om hun een loods te brengen. Vanaf Port Said waren ze in havens altijd begeleid door loodsen met een min of meer olijfbruine huidkleur. Degenen die van bovenaf keken naar de inlander die nu de valreeptrap beklom, kregen een vuurrood hoofd te zien. Zo hadden ze helemaal naar het andere einde van de wereld moeten reizen om die vlammende kleur weer te zien, die van zo ver was gekomen, dat blanke bolwerk, en wat voor een blankheid, de meest fragiele, doorzichtige blankheid, die ongepast was op een halfrond dat normaliter was bestemd voor de kleuren geel, rood of zwart.
De kapitein kende dit deel van de wereld goed: nu, voor bij Kaap York, zou volgens hem het sublieme varen beginnen, in een van de minst bevaren en minst bevaarbare zones van de wereld, die echter zo mooi was dat je hart ervan ineenkromp omdat er niets was veranderd sinds de tijd van fabelachtige zeevaarders zoals Torrès, Entrecasteaux, Cook en Lapérouse, die juist daar in de buurt was opgegeten. De Moana zou naar het zuiden afzakken met aan de rechterkant de Australische kust die bergachtig en volkomen maagdelijk was, en aan de linkerkant het Groot Barrière Rif: drieduizend kilometer eilanden te kust en te keur, die stuk voor stuk een paradijs waren, bebost of kaal, met stranden of rotsen, hoekig en woest of lieflijk en gastvrij, laag of hoog, sommige schaars bewoond, en de gevaarlijke, eindeloze, nauwe doorgang afbakenend die de ontdekkingsreizigers uit de zeventiende eeuw hadden gevolgd op hun te logge, slecht bestuurbare schepen, met een bemanning die was gedecimeerd door de scheurbuik, omringd door gevaren waarvan de aanwezigheid van Kanaken met onbekende bedoelingen niet het minste was, tot ze eindelijk bij dat zeegat waren, die zeestraat die hen redde uit de paradijselijke hel en die ze soms hun naam konden geven in ruil voor hun ziel en zaligheid.
Ze hadden moeten aanleggen. Maar waarom liever op de ene plaats dan op de andere? Bovendien was Tahiti, waar Yves het belangrijkste deel van zijn film zou opnemen, nog ver weg. En de hitte van de Arafurazee was voor Iris moeilijk te verdragen geweest. Ze wilde haar hut niet meer uitkomen ondanks het aandringen van Alex, waarbij ze tegen degenen die probeerden haar te overtuigen verklaarde dat ze al heel wat van de wereld had gezien en dat al die eilanden hetzelfde waren.
'Ik ben het volkomen met je eens,' zei Tiberius. 'Het mooiste eiland van de wereld kan niet meer geven dan het heeft!'
Iris haalde haar schouders op: Tiberius irriteerde haar nog meer dan alle anderen. Wat was een prachtige dag nou eigenlijk voor haar die zichzelf in alle jaargetijden wel op zo'n dag kon trakteren, die naar de Canarische Eilanden of de Bahama's of ergens anders heen kon vertrekken, overal waar prachtige dagen werden gesignaleerd? Dat was noch een wonder, noch een geschenk. Maar gewoon een beslissing die je kon nemen, iets wat altijd mogelijk was, afhankelijk van haar bankrekening, in de vorm van bankbiljetten, onder andere mogelijkheden, huizen, juwelen, schilderijen, alle aardse zaken. Eilanden, tempels en feesten waren niet meer dan onderling verwisselbare bankbiljetten.
Alle dromers dragen hun eiland in de zuidelijke zeeën met zich mee. Toen ze langs het Groot Barrière Rif voeren, herkende Alex het zijne en hij kon er geen weerstand aan bieden: de Moana wierp het anker uit. Dit was het, helemaal rond, met witheet zand waar al sinds eeuwen niemand een voet had gezet, hij wist het zeker... Het werd omgeven door een krans van kokospalmen: daaraan had je genoeg om te eten, te drinken, je te kleden en beschutting te vinden. Lege schelpen, van het soort dat, zo duur en zo triest, te koop ligt in de etalages van de natuurwinkels in Parijs, vlothout dat van de beste kwaliteit leek te zijn, witte skeletten van onbekende dieren, van een materie die door het zout en de zon was veredeld, lagen overal verspreid over het strand, dat een gebogen vorm had als van gespreide armen. Je had niet het recht hier anders dan naakt te zwemmen, naakt als de zon en het zand, naakt als het water.
Ze roeiden de sloep naar de kust: Alex weigerde de motor aan te zetten in de buurt van zijn eiland waar zelfs de stilte mooier was dan ergens anders. Bijna eerbiedig gingen ze zwemmen. De schemering bestaat niet in de tropen, het daglicht dooft plotseling uit. In korte tijd verdwijnen de kleuren en het landschap wordt zilverachtig voordat het grijs en wit wordt onder de sterren die algauw beginnen te flonkeren.
De eerste is geheel van zilver
En haar trillende naam is Pâline
zei Alex nog eens liefdevol bij zichzelf terwijl hij naar Betty
keek, en alleen naar haar, hoe ze de zee inging waarbij ze
schitterend schuim deed opspatten, en hoe het leek alsof ze was
geboren uit dat eiland, zijn eiland, even zuiver als een kokospalm,
een schelp, een waterdruppel. Het was de laatste keer dat Alex haar
mooi vond. Daarna kreeg hij zin in haar en beoordeelde hij haar
niet meer: het was het zwaard Paline, het had zijn hart
doorkliefd.
Vanaf het bovendek van de Moana sloeg Iris het tafereel vanuit de verte gade, en vroeg zich af waarom ze zin had om dood te gaan. In ieder geval was er voor haar geen plaats op dit eiland. Vanaf het eerste ogenblik wilde ze niet meer naakt zwemmen; en hoe mooier het landschap was, hoe meer ze zich er misplaatst voelde. Bomen zien er nooit te oud uit, vissen en wilde dieren ook niet, dacht ze, waarom waren alleen mensen behept met zo'n langdurige lelijke ouderdom die de helft van hun leven in beslag nam? En waarom leken oude mannen altijd minder weerzinwekkend, minder afkeurenswaardig? Buiten hun korte vlinderperiode was de wereld voor vrouwen niet geschikt, en door een wrede omkering van het gebruikelijke proces begonnen ze als vlinder en werden ze dan plotseling veranderd in rupsen en beroofd van de vleugels en de schoonheid die zo kostbaar waren. En dan hebben echte rupsen nog het vage voorgevoel ooit vlinder te zullen worden... Iris voelde alleen maar schaamte en angst bij de gedachte aan wat er van haar zou worden. Ze streek met haar hand over haar buik in wat voor haar een gewoontegebaar was geworden: slap en week als een rups. Rupsenborsten. Op zekere dag zouden ze haar, zonder er acht op te slaan, vertrappen als een rups. Er bleef haar niets anders over dan zich te verschuilen, als een dier waarmee niemand iets te maken wil hebben.