Hoofdstuk 3

Overleven

Marco en ik waren lang samen. Dan ontkom je er niet aan dat je versmelt. Er ontstaat een soort van derde persoon naast onze ik-jes: een relatie, met de beste eigenschappen en gewoontes gefilterd en gekozen uit de ik-jes van Marco en mij.

Sommige gewoontes in onze relatie zijn niet uit mijn ik voortgekomen, maar uit die van Marco. Zoals de manier van administratie doen, hij was daarin heel nauwkeurig en checkte bijvoorbeeld alle pinbonnen. Alles moest kloppen, altijd.

Uit gewoonte deed ik de administratie op ‘onze’ manier, ook toen de relatie niet meer bestond. Tot ik dat doorhad. Eerst moest ik keihard lachen om vervolgens keihard in tranen uit te barsten. Ik knikkerde alle bonnen in de prullenbak. Wat ben ik aan het doen? Ik heb dit altijd met zware tegenzin gedaan. Ik stop ermee. Het hoeft ook niet meer, want er is niemand die het van me verwacht. Ik ga het lekker op mijn eigen manier doen! Maar eh… wat is dan mijn eigen manier?

De tweede keer dat ik een poging deed om de administratie zelf op te pakken, was op een maandagochtend in december. Papieren in de juiste mappen gedaan, so far so good. Afschriften zonder check in de juiste mapjes. Wel even een grove saldocheck natuurlijk. Daar werd ik blij van. Resteerden nog een paar regeldingen, ik moest de garage even bellen voor een afspraak en Makkie moest naar de dierenarts. Appeltje eitje toch? Maar het ging niet. Het lag voor me op tafel en ik kwam er niet uit, blokkeerde volledig en belde in totale paniek naar Tim.

‘Ik kom eraan,’ was het enige wat hij zei. Binnen een uur was hij bij me en binnen een minuut had hij de garage en de dierenarts geregeld. ‘En nu zus? Waar heb je zin in, waar wordt je blij van? Shoppen?’

‘Ja!’ Bakken vol geld uitgeven (als het er toch is), dat is mijn manier.

Marco was een denker, ik een doener. Samen waren we in slechte tijden een denkoener, dan gebeurde er niet zo veel. In goede tijden waren we een doenenker, dan handelden we doordacht. Als we iets wilden aanschaffen, dachten we goed na, voordat we actie ondernamen. Een kwaliteit, inderdaad, maar ik doe het anders en dat is ook prima.

Het werd een rondje Mediamarkt: nieuwe printer en als cadeautje een Nespresso-apparaat, misschien zit Clooney wel in de doos, kan slechter toch? Ook nog even naar Tica, de buit bestond uit een nieuw bureautje, een tv-kastje en nog wat leukigheidjes. Emotioneel gesloopt, maar o zo blij was ik met de aankopen.

Ik zat in de fase ‘niet lullen maar poetsen’, ik deed zoveel mogelijk wat thuis geregeld en vervangen moest worden. En ik wilde alles een beetje opleuken.

Dat hield me lekker bezig. Ook in de uitvoering ben ik nogal een snelle, dus diezelfde avond heb ik alles neergezet om het bureautje rood te verven en het tv-kastje zilver te spuiten. Krantje eronder en aan de slag.

Om een uur of twee ‘s nachts was de klus geklaard en ging ik vermoeid maar zeer tevreden naar bed. Met zin om de volgende dag op te staan en alles op zijn plek te zetten en in te richten! Ik begon vol goede moed aan het vertrouwde ochtendritueel met de kindjes en Makkie. Toen ontdekte ik dat de hele houten vloer nu ook zilver was, behalve de plek waar de krant lag. En de bank was nu een soort parelmoer-paars…

Dat ben ik dus als ik alleen ben, dan mis de ik de denker. Ook nu barstte ik in lachen uit, om direct daarna blèrend alles op mijn knieën schoon te poetsen.

Verzamelen, daar waren we samen ook goed in. Dat was nu klaar, want ik wilde het niet meer. De zolder was onbegaanbaar geworden en de kinderkamers puilden uit van het speelgoed. Het leek wel of iedereen had gewacht met hun huis opruimen tot wij kinderen kregen en ze alles aan ons konden geven. Ik had veel te weinig kasten. Mijn moeder en ik hebben werkelijk honderden ritjes naar de vuilstort en de kringloopwinkel gemaakt. Uit alle hoeken en gaten kwamen vergeten spullen: gereedschap, een voorraad zeep, verfrestanten vanaf ons eerste jaar samen. En dan die hoeveelheid badlakens die we gratis van de camping hadden gekregen. Weg met de troep!

Chaos in mijn huis en in mijn hoofd. Het gebeurde regelmatig dat ik tijdens de woensdagen dat ik met mijn moeder bezig was, moest stoppen omdat ik er letterlijk misselijk van werd. Bizar hoe troep en spullen in je huis, het loslaten, zo doorwerken op je lichaam.

Stapje voor stapje werd mijn huis lichter en mijn hoofd ook.

Waar ik echter met een grote boog omheen liep, waren Marco’s persoonlijke spullen, zijn kleding en sportspullen. Wat moest ik daar nou mee? In ieder geval overleggen met de kinderen, dat was de eerste stap.

‘Jongens, wat zullen we met de kleren van papa doen? Willen jullie die bewaren?’

‘Ja, ik wil papa’s trui als pyjama,’ riep Robin, waarop Luc natuurlijk niet wilde achterblijven.

Met zijn drieën vulden we een doos met wat kleren die zij hem zo leuk vonden staan en die ze wilden bewaren en gebruiken als pyjama.

Twee mini-mensjes in een veel te grote trui, maat XXL, in hun eigen kleine bedje. Helemaal gelukkig met hun stukje papa.

De rest gaf ik weg aan Marco’s broer, geen idee of hij ooit iets van de kleding heeft gedragen. Maar het was mijn huis uit. En dat voelde een beetje goed.

Oké, ons huis was nog niet helemaal opgeruimd, maar het begin was gemaakt. Nu nog de schone taak om mezelf lichamelijk weer op de rit te krijgen. Goed eten, sporten en uiterlijke verzorging. De sex liet ik maar even voor wat het was. Geen Vijftig tinten grijs-verhalen van mij, helaas.

In december ging ik voor het eerst weer naar All Sports. Met knikkende knieën, omdat het echt ver buiten mijn comfortzone lag en omdat dat de laatste plek was waar Marco was geweest voordat… Maar goed, abonnement geregeld én een zonnebankje gepakt.

Heerlijk, de eerste stap was gezet, ik was trots op mezelf. Ik sportte twee keer in de week en pakte meteen de zwaarste lessen, liefst Tae Bo van meneer Lens. De kenners weten dan wel dat je stuk gaat.

Maar tijdens de coolingdown rolden de tranen over mijn wangen, zodra ik de eerste tonen van een veel te gevoelig liedje hoorde.

Waarom draaien ze altijd van die kak-gevoelige liedjes? Nu zorgen dat niemand dat ziet, ik wil hier geen weduwe zijn, echt niet. Of misschien stiekem toch wel. Vermoeiend en lastig. Niemand ziet iets aan de buitenkant, maar je zegt ook niet zomaar: ‘Hallo, ik ben net weduwe.’ Dat doe je niet.

En ik had geen zin in medelijden. Ik was namelijk niet zielig, ik had alleen ontzettend veel verdriet.

Ik kreeg steeds meer begrip voor oude rituelen en gewoontes die horen bij rouw. Ik was zo ontzettend kwetsbaar. Wat zou het fijn zijn als onbekenden het gewoon aan me konden zien en daar rekening mee hielden.

Gewoon om te voorkomen dat mensen, bijvoorbeeld in de supermarkt of een winkelcentrum, mij als projectiescherm gebruikten als ze een slechte dag hadden. Ken je dat, een sneer omdat je de vriezerdeur in de supermarkt vergeet dicht te doen, of een tirade, omdat je zachtjes met je karretje tegen iemand botst, omdat je zwaar in gedachten bent? Dat is prima en dat doe ik zelf ook wel, maar niet bij mensen in de rouw, please? Er volgde dan namelijk een onbedaarlijke huilbui van mij, waarbij de ander ongemakkelijk stuntelde: ‘Zo erg was het toch niet?’

Jawel, mijn man is namelijk dood!

Terug met de rouwkleding zeg ik, of zoals ze het in India doen (de mannen dan), je baard laten staan. Beetje lullig voor een vrouw. Moet ik de baard tussen mijn benen laten staan? Dat zou betekenen dat ik ook geen kleren aan hoef te doen, zodat iedereen ‘mijn’ baard kan zien. Dat schiet niet op. Ik krijg er wel weer een heerlijke lachbui van, ben behoorlijk visueel ingesteld en mijn fantasie gaat meteen op de loop.

Misschien ook handig om meteen een PMS kledinglijn (voor mannen en vrouwen) te lanceren? Ik kan er grappig over doen, maar ik meen het serieus.

Niet alleen ik, maar ook mijn kinderen, waren hartstikke kwetsbaar. Ze deden het goed, gezien de omstandigheden, en ontvingen net als ik bakken vol liefde en steun van onze omgeving. Ik had echter wel door dat ze er een beetje misbruik van probeerden te maken. ‘Ik ben zo verdrietig, want papa is dood,’ was geen reden om hun tanden niet te poetsen of hun haren niet te kammen.

De eerste keer dat ze dat riepen, brak mijn hart en stond ik alles toe. Maar ik dacht er wel over na: hoe houden we het zuiver? Het was natuurlijk niet de bedoeling dat ze het overlijden van Marco als excuus gingen gebruiken als ze aandacht wilden, of hun zin wilden hebben. Dat nam niet weg dat als ze ergens verdrietig of boos over werden, meestal alle laatjes van verdriet opensprongen en ze eigenlijk niet meer precies wisten wat nou de eerste reden van hun verdriet was.

Vanaf het moment dat ik dat besefte, probeerde ik er heel rationeel mee om te gaan: ‘Ik snap je verdriet, maar het is geen reden om je bord niet leeg te eten (of wat dan ook), dus hup, hup eerst eten, dan gaan we daarna even huilen en verdrietig zijn.’ Dat werkte meestal heel goed.

Ook ik had last van het fenomeen van laatjes die opensprongen door een stommigheidje en die me vervolgens volledig lamlegden. Zo kookte ik in de maanden na de oerknal steevast veel te veel voor ons drietjes.

Op een dag: ‘Wie komen er allemaal eten, mama?’

‘Eh niemand schat, dit is voor ons.’ Vervolgens keek ik jankend naar de grote hoeveelheid bami, vlees of stamppot en besefte ik dat ik nog steeds kookte voor iemand die er niet meer was en nogal veel kon eten. Zodra het laatje openpiepte, was het gebeurd, niet te stoppen. Alle ellende kwam er dan uit en ik kreeg het niet meer dicht tot ik het leeg gekiept had.

Die stomme decembermaand hielp ook al niet. Kak-sinterklaas, kak-kerst, kak-oud en nieuw.

Mag ik overslaan? Gezelligheid, veel te gevoelige liedjes en veel te lieve mensen. Kijk me niet zo aan, dan ga ik huilen hoor! En ik moet de hele maand nog door. Cadeautjes kopen, kerstboom kopen en versieren. Mag het een graftak zijn dit jaar? Wie heeft eigenlijk bepaald dat het feestdagen zijn, mag ik dat zelf bepalen?

En als hoogtepunt: proosten op het nieuwe jaar. Of doe ik nu erg dramatisch?

Kerstvieringen op school, zwaar, zwaarder, zwaarst, dat ervaarde ik anders dan op de sportschool. Iedereen wist het namelijk en iedereen keek mij aan! Verschrikkelijk goed bedoeld, maar ik wist me zo slecht een houding te geven.

Hoe gedraagt een weduwe zich?

Ik had her en der wat rouwverwerkingsboekjes gekocht of gekregen, en af en toe deed ik eens een poging om iets te lezen, hopend dat ik ergens de oplossing kon vinden, of een houvast. Maar ik las alleen maar dat ik nog een lange, verdrietige weg te gaan had. Meestal gooide ik het boek heel ver in de hoek. Dat herken ik niet, dat voel ik niet en ik wil ook niet weten dat ik dat ooit zal voelen. Oh nee, dat is heel anders bij mij, en nee, ik heb totaal geen behoefte aan lotgenoten. Samen zielig zijn? Geen behoefte aan. Ik ben niet zielig, heb alleen kak-veel verdriet.

Duidelijk een gevalletje van Fase 1: ontkenning (uit de vijf fases van rouwverwerking van Elisabeth Kübler Ross) en Fase 3: onderhandelen en vechten.

Ik heb het heel snel doorgelezen en weet nog steeds niet of het me heeft geholpen. Geef het een naam, dan is het goed. Misschien fijn om te weten en om uit te sluiten dat ik niet gek ben.

Psychiater Elisabeth Kübler-Ross heeft vijf fasen omschreven die de meeste mensen geheel of gedeeltelijk doorlopen om na een traumatische ervaring weer tot rust te komen. Deze fasen zijn niet voor iedereen even intensief. Ook de volgorde verschilt vaak. Iedereen verwerkt rouw op zijn eigen manier.

De fasen volgens Kübler-Ross:

1. Ontkenning

Ontkenning is een algemeen afweermechanisme. In deze fase beschermt de persoon zich door de waarheid geheel af te wijzen. Dit gedrag geeft iemand de gelegenheid om de waarheid gedoseerd tot zich te laten komen. Aan het einde van deze fase gaat de persoon op zoek naar de feiten, de waarheid, de schuldige.

2. Protest (of boosheid)

De persoon protesteert tegen de verdrietige ervaring en heeft hierbij veel woede. Men kan gaan huilen en schreeuwen. Ook kan de woede naar God worden geuit. Men kan soms flink vloeken. Vaak richt de woede zich ook (ten onrechte) tegen de brenger van het nieuws; degene of het communicatiemiddel dat het slechte nieuws heeft gebracht, zoals de telefoon, de tv, de scheidsrechter, de portier, de politieagent, de rechter, de (ex), de arts, enzovoort. Hierbij komen gedachten naar boven als: Waarom ik? Waarom nu? Zoveel. Dit is discriminatie. Ook gedachten van wraak.

Soms probeert men iemand de schuld in de schoenen te schuiven; dit kunnen medewerkers zijn of adviseurs, teamgenoten, (bij een verloren wedstrijd), collega’s (bij ontslag), of ingehuurde professionals zoals trainers, voogden, fysiotherapeuten, verpleegkundigen, artsen, advocaten, maar ook familie. Men heeft niet goed gehandeld of ze hadden dingen anders moeten doen. Het is een gezond psychologisch verdedigingsmiddel om de schuld buiten zichzelf te zoeken. Door zich druk te maken over de schuldvraag ontwijkt men het gevoel van verlies en verdriet. Deze fase is voor de onschuldigen soms moeilijk te begrijpen en soms laat men zich ook de schuld in de schoenen schuiven en gaat men zich schuldig voelen. Soms wordt er slachtofferhulp geboden.

3. Onderhandelen en vechten

Als de verliezer merkt dat protesteren en boosheid niet helpt kan men proberen het verlies te verwerken door zich doelen te stellen of beloften te doen. Dit kan vele vormen aannemen, bijvoorbeeld de eigen dood uit te stellen tot een kleinkind is geboren. Een marathon gaan lopen, of een motorfiets kopen. Ook kan men naar de rechter stappen bij een echtscheiding of ontslag. Of men kan het recht in eigen hand nemen en een tegenaanval organiseren. Een (ex)geliefde kan men stalken.

4. Depressie

Als het verdriet niet langer te ontkennen is en protesten, onderhandelingen, tegenaanvallen, et cetera niet geholpen hebben, treedt vaak depressie op. De persoon voelt zich machteloos en sluit zich vaak af voor contact of gedraagt zich teruggetrokken. De persoon sluit zich ook af voor communicatie, bijvoorbeeld door weg te lopen, de telefoon er op te gooien, zich ziek te melden, in een donker hoekje te gaan zitten en/of drugs tot zich te nemen zoals alcohol, pijnstillers, kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen.

5. Aanvaarding

Na verloop van tijd ziet de persoon in dat de waarheid niet te bestrijden is en accepteert het verdriet. Iemand met een terminale ziekte kan in deze fase bijvoorbeeld met een zekere rust afscheid nemen en iemand die een geliefde heeft verloren kan weer proberen nieuwe contacten te leggen en plannen maken voor een leven zonder de geliefde. Iemand die ontslagen is kan weer een CV op internet zetten en iemand die een wedstrijd verloren heeft kan weer met de training beginnen. Sporters kunnen bijvoorbeeld een andere sport kiezen. Mensen die verhuisd zijn kunnen hun nieuwe omgeving gaan verkennen. Mensen die een been hebben verloren kunnen een rolstoel gaan kopen. Mensen die niet meer zonder bril kunnen lezen kunnen een leesbril kopen.

Bron: Wikipedia

Waar ik ontzettend van baalde, was dat ik niet meer kon lezen of een film kon kijken. In betere tijden was dat namelijk mijn lust en mijn leven. Wekelijks naar de bieb en stapels boeken mee; thrillers, romans, knutselboeken. Bij voorkeur las ik vier boeken tegelijk. Maar ik kon het niet meer, de letters dansten voor mijn ogen, een film ving mijn aandacht niet meer. Ik leefde nog te veel in mijn eigen film, denk ik. En die was nog te spannend en te heftig. Geen ruimte meer in mijn hersens voor extra fictieve informatie. Ontspannen was daarom heel lastig en ik ontwikkelde een soort verslaving voor computerspelletjes, bubble shooter. Avonden lang tot mijn ogen bijna vanzelf dichtvielen, snel een rondje met mijn hondje, om mezelf vervolgens de trap op te slepen, in mijn – nog steeds veel te grote – bed neer te ploffen en in slaap te vallen.

Toch nam ik in deze donkere dagen een belangrijke, grote beslissing: de ‘day after’ had ik de kinderen beloofd dat we ‘gewoon’ op wintersport zouden gaan. Dus geen weg meer terug. We gingen al drie jaar met de buren van twee kanten, goede vrienden, samen op wintersport. Knettergezellig en heel vertrouwd. Dit jaar hadden de andere buren al andere plannen gemaakt, maar Mark en Claire wilden ons heel graag meenemen. Hoe gingen we dat doen? Zelf rijden was echt nog een brug te ver, rijden in de sneeuw zal voor mij misschien altijd wel een brug te ver blijven. Mark kon gelukkig via zijn werk een grote Chrysler regelen en een leuke bestemming zoeken was ook het probleem niet. We gingen het gewoon doen. Met een heel dubbel gevoel. Ik vond het aan de ene kant superstoer dat we gingen, maar aan de andere kant was het enorm ver buiten mijn comfortzone. Even parkeren maar, ik had nog twee maanden om me voor te bereiden. Misschien was ik tegen die tijd al weer helemaal gelukkig. Ojee, dat was weer duidelijk een Fase 1-gevalletje.

Eerst oud en nieuw, bij mij thuis, lekker veilig en vertrouwd met Kim, Mark en Claire, de ander bevriende buren en veel kinderen. Ik zag er als een berg tegenop. ‘Normaal’ gesproken was ik altijd een beetje zenuwachtig en opgewonden voor het nieuwe jaar. Even de balans opmaken van het oude jaar en daarna een voorzichtige voorzet geven voor het nieuwe jaar. Het voelde altijd als een nieuwe kans, een nieuw begin. Laten we het nog leuker maken allemaal. Nu werd ik van het oude jaar alleen maar heel erg verdrietig en met het nieuwe jaar kon ik ook niets.

Het werd uiteindelijk toch best een fijne avond, met mijn vader en Monique die voor twaalven nog even binnenwaaiden voor de morele steun. Bij het aftellen tot twaalf ging mijn kraantje langzaam open, tot ik bij de laatste tel uit elkaar spatte als een enorme tranenfontein. ‘Jongens, laten we afspreken: ik zeg gelukkig nieuwjaar tegen jullie en jullie geven mij alleen een dikke knuffel. Wie er gelukkig nieuwjaar zegt tegen mij, krijgt een klap voor zijn harses.’

En rara wie er niet luisterden? Mijn kinderen natuurlijk. ‘Mama, gelukkig nieuwjaar!’ Slik. Er zijn geen klappen gevallen. Behalve dan de mega klapper, die de buurman had geregeld als symbolisch gebaar voor Marco, die gek op vuurwerk was. Afgestoken met hulp van Lucas. Hij stond te glunderen. Prachtig en emotioneel. Proost! En gelukkig nieuw jaar. Erger kon het niet worden.

~ Dagboek ~

10 december 2007

Tijdje niet geschreven. Was ook heftig, sorry, is nog heftig. Ik mis hem zo verschrikkelijk. Het duurt te lang. Ga ik dit wel redden? Voor het eerst twijfel ik eraan. Hoe kan ik nu verder zonder? Waar begin ik en waar brengt me dat dan? Wie ben ik eigenlijk zonder hem? Na negentien jaar samen weet ik dat nauwelijks nog.

Mijn hart doet pijn, zo’n pijn. Alles doet pijn. Kan amper nog huilen zo’n pijn doet het.

Sinterklaas, wat een drama, geen oogcontact, geen seintjes, geen steun. Niet napraten, niet nagenieten. Ja alleen, leuk hoor! Ik wil het zo graag met je delen en hoop zo verschrikkelijk graag dat je het ziet en meegeniet. Ons Apie, proefzwemmen voor A, top gelukt en nu afzwemmen. Daarna jou bellen en luisteren naar je stem op de voicemail. Inspreken en maar hopen dat je terugbelt. Au.

En onze kleine lieve Troelala, zo verschrikkelijk lief en dapper. Vandaag voor het eerst na de begrafenis een verschrikkelijke huilbui. Ben zo blij dat ze huilt! En ook zo verdrietig dat ze je nu al moeten missen. En ook verdriet voor jou schat, wat moet je veel missen en wat vind ik dat vreselijk voor je. Ik heb samen met ze naar een cd van Andre Hazes geluisterd, je douchemuziek, weet je nog? Was fijn. Toch een beetje glans vandaag, daar doe ik het voor!

16 december 2007

A-diploma van Luc is binnen, gisteren, helemaal top! Iedereen was er, fietsen cadeau, voor Robin ook, dat was al het plan. Helemaal goed, althans bijna…

Je moeder had een grote ster bij zich, dan was jij er ook een beetje bij. Heb me groot gehouden en was blij dat iedereen weer weg was. Vandaag dus knallende koppijn.

Meisje is niet helemaal lekker, snel boos en dan weer verdrietig, huilen en huilen, ja verdomme, ik weet het, maar ik kan het niet oplossen. Dan denk ik opnieuw: ga ik het wel redden zo? Gek genoeg gaan die momenten ook wel snel over en weet ik dat ik het ga redden.

Maar toch, die pijn, dat gemis. Nog steeds bij elke ademhaling voel en weet ik het. Ik ren meestal als een ADHD-tje door het huis, alles opruimen, regelen, poetsen. Als ik maar bezig blijf, in ieder geval tot 19.30 uur, tot de kinderen in bed liggen, dan hoef ik niks meer… behalve mijmeren, denken, muziek opzoeken tot de tranen komen.

Die komen namelijk niet vanzelf, ik kan de kraan alleen maar laten druppelen. Iets houdt me tegen om de knop echt open te zetten, want ik weet dat ik die dan niet meer dichtkrijg. Ik kan en mag nu niet in storten, moet er zijn voor de kinderen. We moeten door.

De lat ligt als altijd hoog, te hoog voor mezelf. Ben oververantwoordelijk en wil graag onafhankelijk zijn en blijven. Misschien gooi ik daar in een later stadium eens een therapietje tegenaan. Nu doe ik het ermee.

Altijd op zoek naar positieve dingen. Heus, die zijn er genoeg! Ontvang bakken vol liefde van mijn omgeving. Zo creëer ik een soort van ‘draagbaar verdriet’.

Vanmiddag een borrel bij lieve vrienden en deel van de familie, hun nieuwe huis inwijden. God, wat voel ik me dan eenzaam. Allemaal lieve mensen bij elkaar, maar zonder jou trek ik ze niet. Fijn, volgende week met Kerst in het huisje met jouw familie, heb er net zoveel zin in als onze laatste keer, niet dus.

Red ik dat? Zal wel, maar ik weet niet hoe ik er uit kom, gebroken waarschijnlijk. Lekker dan, jij zit lekker op je kutwolkje. Gelukkig nieuwjaar!

Acda & De Munnik

Ik denk je hier bij mij

Als ik weer wakker word in diepe nacht

En weer de droom de dag niet heeft verzacht

Kijk ik in halfslaap stiekem toch opzij

En denk je hier bij mij

Of als ik wakker word, nat van paniek

Dat ik niet weet meer waar ik ben zo ziek

Dan denk ik hoe het was, het was toen jij

En ik denk je hier bij mij

Of in de auto urenlang alleen

Van mag geen naam op weg naar nergens heen

Dan weet ik dat ik uit ‘t verleden leen

Als ik jou denk bij mij

Wie in bed stapt met beschadigd hart

Geeft aan zijn droom al snel een slechte start

Maar soms drink ik mezelf zo schadevrij

Dat ik jou denk bij mij

En soms schrijf ik nog, en bijna wat ik bedoel

Maar geen pen gevonden nog die woorden kent

Voor wat ik voel

Wat ik het allerliefst in woorden zou

Denk jij soms mij bij jou?

Ik heb dat jij en ik maar aangehouden

Maakt jou het uit, ‘k weet dat dat je ‘t nooit vertrouwde

Maar ik heb jou niet nodig om van jou te houden

Ik denk je hier bij mij

ik denk je hier bij mij

ik denk je hier bij mij

>