Intro

‘Ga je nog even mee naar boven?’ vroeg ik na onze eerste date, ‘ik woon alleen.’

Hij lachte opgelucht – we voelden dus duidelijk hetzelfde – om daarna in no time zijn stoere Taunus te parkeren. En vervolgens nooit meer weg te gaan, ergens wisten we dat allebei al.

In eerste instantie viel ik als een blok voor zijn uiterlijk: puur een man, met de juiste vormen en uitstraling. Passie! Hij had me al weken op die barkruk zien lonken, maar meer dan me af en toe een drankje toeschuiven en me vluchtig aankijken deed hij niet. Het werden een paar weken van loeren, aftasten en flirten voor we eindelijk een date hadden. Die had kunnen uitlopen op een onenightstand, alhoewel dat nooit mijn ding was. Tijdens de date viel ik als een blok voor hem. Hij was puur, eerlijk, en betrouwbaar. What you see is what you get.

Mijn behoefte aan hem was zó groot. Toen ik net achttien was, verloor ik mijn thuisbasis die heel liefdevol en veilig was geweest. De dramatische en onverwachte scheiding van mijn ouders, het wegvallen van mijn opa en oma (die meer waren dan dat) én een, bleek achteraf, zeer onbetrouwbaar vriendje.

Ik was naar hem op zoek. Een nieuwe basis, een anker en heel veel liefde. Veiligheid.

Ik, op mijn beurt, bracht hem licht, lucht en vrijheid. Als een vlinder, zoals ik me altijd heb gevoeld. Een vlinder op zoek naar koestering en een vaste en veilige thuishaven.

Dat hij de vader van mijn kinderen zou worden, wist ik ook al. Geen fratsen maar commitment. Ook voor mijn kinderen wilde ik een veilig thuis creëren met lucht, licht en rust. Ik kreeg gelijk, we zijn negentien jaar samen geweest. De herkenning, de passie en de liefde. Dat waren wij, en dat is een groot deel van mij geworden.

Laat me je eerst vertellen wat er negentien jaar later gebeurde.

>