32
De rest van de week zag ik alle mogelijke doe- en ontspanningsclubjes aan mij voorbijtrekken.
De kinderdisco was een absolute ramp, die bestond uit zes- tot tienjarigen met bloedneuzen en tandjes door de lip. Het was dansen op de vierkante meter en dat werd allemaal gadegeslagen door dezelfde moeders die ’s ochtends ook al aanwezig waren geweest en hun droevig lot hadden besproken met soortgenoten, terwijl hun jongste spruit lag te janken in een Maxi-Cosi.
Dat ik ze hier ’s middags weer tegenkwam, verbaasde me nog het meeste. Klagen maar ondertussen wel voortplanten. Ik begreep er helemaal niets van.
Vandaag was het vrijdag en ik kwam erachter dat er ook nog moeders waren die op woensdagochtend jankend hun leed met anderen bespraken, op woensdagmiddag met hun oudste naar de disco kwamen en vervolgens op vrijdag gingen naaien. Dat moest wel import zijn die helemaal met zijn ziel onder de arm liep.
Ik keek toe terwijl de dames bezig waren om hun naaimachines te installeren en ondertussen druk aan het roddelen waren over de meester van de middenbouw. Die volgens een van de vrouwen iets had met de juf van de peuters.
‘Het is toch ook een lekker ding, die meester Ton.’
‘Ja, en hij heeft van die lekkere strakke billen,’ zei een ander dromerig.
‘Nou, hij lust er anders wel pap van, hoor,’ kakelde weer een ander ertussendoor.
‘Hoe weet jij dat?’
‘Nou, wat dacht je van de moeder van Merel. Die zit er daadwerkelijk elke vrijdagmiddag!’ Met een veelbetekenend gebaar trok ze haar ooglid naar beneden.
‘Nee, joh, Merel heeft dyslexie. Dat wordt elke week besproken.’
‘Ja, laat dat maar aan meester Ton over. Dat lost hij heel goed op,’ zei een naaimoeder, die tevens discomoeder en peutertrommelmiddagmoeder was. ‘Ik zag het bij Lisa even helemaal niet meer zitten met het lezen. Die kon gewoon nog niks met de NRC.’
Mijn mond viel bijna open van verbazing. Lisa was een verlegen meisje dat de hele woensdagmiddag bij de kinderdisco stilletjes aan de kant had gestaan. Volgens mij was ze net zes tenzij ze extreem klein was uitgevallen, maar in dat geval zou ik me daar meer zorgen over maken dan over het feit dat ze het wereldleed nog niet helemaal kon doorgronden.
De naaimachines begonnen te ratelen en met hun tong uit de mond ging de dames aan de slag met hun zomerjurkje. Allemaal hetzelfde model en allemaal dezelfde stof, centraal ingekocht. Ik vroeg me af of ze daar over nagedacht hadden. Ik vond het bijna jammer dat ik volgend jaar niet meer in Kolderwolde zou zijn. Die eerste zomerse dag waarop ze allemaal in exact hetzelfde jurkje op het schoolplein zouden staan om indruk te maken op meester Ton zou ik voor geen goud willen missen.
Ik had afgesproken dat Sanne aan het eind van de middag zou komen. Ik had zin om haar te zien en te spreken en wilde natuurlijk dolgraag weten hoe het zat met haar nieuwe liefde.
Ze zwaaide de deur open zoals alleen Sanne dat kon doen en ze hees zich op de barkruk.
‘Hoe is het, meisje?’ vroeg ze.
‘Ik ben moe. ’s Avonds om één uur sluit ik de tent en om negen uur ’s ochtends ben ik er weer. Het is echt hard werken, maar goed, het is maar voor even.’
‘En dan?’
‘Dan ga ik weer terug naar Amsterdam.’
‘Weet je al wat je gaat doen?’
‘Geen idee. Ik zie wel.’ Ik zag mezelf alweer zitten op maandagochtend, met een kopje koffie aan mijn bureau om de cijfers van Shave Up door te nemen. Ik kon me nu niet meer voorstellen dat mijn humeur ooit afhankelijk was geweest van de omzet van scheermesjes.
‘Het wordt wel tijd om te beslissen,’ zei Sanne streng.
‘Je hebt gelijk, maar ik weet het gewoon nog niet. Ik heb het ook te druk om erover na te denken.’
‘Volgens mij vind je het wel prima dat je het hier zo druk hebt. Mooi excuus!’
Ik leegde wat asbakken. Ze had gelijk, ik wilde het alleen liever niet horen.
‘Wat wil je drinken?’
‘Doe maar een koffie.’
‘Hoe is het met de liefde?’
‘Fantastisch. Het gaat echt goed. Ik ben verliefd, maar niet op het waanzinnige af. We zijn maatjes. Leuk hè?’
Ik knikte.
‘Weet je, het is heel gek maar van Robert zou ik wel kinderen willen.’
Ik keek haar geschrokken aan. ‘Weet je dat wel zeker? Als ik die moeders op de woensdag en vrijdag moet geloven dan is het maar een enorm getob!’
Sanne keek me grinnikend aan en één blik op haar was voldoende om me te realiseren dat zij en Robert lachend alle stadia van peuter tot puber zouden overleven.
‘Tante Christel,’ zei ik dromerig.
Veel tijd om verder met haar te praten kreeg ik niet, want boer Bunnik, Rintje, Douwe en Graat kwamen binnen en gingen op hun vaste plekje aan de bar zitten.
‘Hoi, Christel,’ riepen ze tegelijkertijd.
‘Hetzelfde, heren?’ vroeg ik.
Ze knikten en boer Bunnik begon een heel gesprek over wat hij nu weer in de krant had gelezen. Vermoeid hing ik tegen de tapkast en luisterde half naar zijn verhaal.
‘Het is toch niet te geloven. Hier, ik zal het voorlezen. Het is maar een klein berichtje, verscholen tussen het wereldnieuws. “De introductie van Shave & Salve Up is afgelopen weekend geëindigd in een drama. Een negentwintigjarige inwoner van Dalfsen is met ernstig letsel opgenomen in het ziekenhuis nadat hij zich had geschoren met deze vernieuwde scheersensatie.”’
De mannen begonnen hard te bulderen van de lach en ik geloof dat ik lijkbleek wegtrok.
‘Onmiddellijk is de productie stopgezet en er is een onderzoek ingesteld, zo meldde het reclamebureau P&R namens Shave & Salve Up. Directeur Gré Fontein liet weten dat de introductie van dit nieuwe scheerwonder wellicht iets te snel had plaatsgevonden, maar weet dit aan de niet goed te praten carrièredrift van zijn medewerkster.’
‘O, wat gemeen!’ riep ik keihard uit, waarop de heren mij raar aankeken.
‘Je ziet wat wit,’ zei Graat. ‘Gaat het wel goed met je?’
Boer Bunnik ging onverstoorbaar door. ‘Later deze week bleek echter dat er niets mis was met het product Shave & Salve Up, maar dat de vrouw van het negentwintigjarige slachtoffer op afschuwelijke wijze wraak had genomen op het overspelige gedrag van haar man door de Salve te vervangen door zoutzuur.’
De mannen begonnen weer heel hard te lachen.
‘Een beetje Shave & Salve Upper heeft niet alleen een wraakzuchtige vrouw aan zijn zij, maar ook een beschadigd huidje erbij!’ riep Graat uit.
Boer Bunnik sloeg met zijn platte hand op de bar van pret waardoor het niets scheelde of de berenburg had op de grond gelegen.
‘Welke idioot bedenkt nou zoiets. Shave & Salve Up! Werkelijk waar, hebben die mensen van zo’n reclamebureau nou niks beters te doen?’ zei Douwe.
‘Wat heb je toch, Christel. Nu heb je weer een heel rood hoofd. Je wordt toch niet ziek?’ vroeg Graat.
Ik schudde mijn hoofd en hield me verder beschaamd gedeisd. Ze hadden gelijk! Welke idioot bedacht zoiets? Ik!
‘Nee, maar zonder gekheid. Wat is dat toch voor flauwekul. Wat is er mis met de scheerkwast en het vlijmscherpe mes. Dat doen we toch al jaren zo?’ zei Douwe.
De andere mannen knikten instemmend.
‘Heb je die nieuwe dingen gezien. In van die rare kleuren en met een ingebouwd pompje gevuld met verzachtende smurrie.’
‘Dat is voor watjes,’ zei Rintje.
Weer werd er geknikt en een volgend rondje werd besteld.
Ik haalde drie keer diep adem. Wat hadden die mannen gelijk: er was inderdaad niks sexyer dan de ouderwetse scheerkwast en het scheermesje dat een beetje stoere man in één flitsende beweging kon openklappen. En dan in zijn boxershort voor de spiegel, nog een beetje slaperig, met zijn gezicht half scheef getrokken om met prachtig vloeiende bewegingen gladde wangen tevoorschijn te toveren. Het beeld dat door mijn hoofd schoot was iets te veel van het goede voor mijn toch al overspannen hormonen. Verhit hield ik mijn hoofd onder de kraan. Shit, het ging helemaal niet goed met me!
Ik kreeg amper de tijd om het afschuwelijke verhaal over de mislukte introductie van Shave & Salve Up, mijn geniale plan dat ik aan Ellen had verteld, te verwerken want de ene dorpsbewoner na de andere druppelde binnen.
Allerlei verwarde gedachten vlogen door me heen. Dat ik Ellen moest bellen, dat ik Gré moest ombrengen, maar tegelijkertijd wilde ik maar één ding en dat was mezelf schuilhouden achter deze bar, ondergaan in het sociale geroezemoes van Kolderwolde. Oplossen in Friesland.
Op een gegeven moment was het een drukte van je welste en zette ik de muziek op tien, waarop heel Kolderwolde spontaan de polonaise inzette. Ik vloog van tap naar koelkast naar frituurpan en aan eind van de avond zag ik scheel van vermoeidheid.
De omzet was voor mij. Dat had ik met Tjibbe en Fokje afgesproken en als het zo doorging zou mijn sabbatical alsnog winstgevend worden.
Na een slopend weekend stond ik er op maandagochtend weer. Met een bezem veegde ik de boel schoon, zodat de bejaarden zich weer in allerlei bochten konden wringen.
De splinterdunne gymheks kwam met veel geweld in haar strakke pakje binnenzetten. ‘Goedemorgen,’ krijste ze met haar schelle stem en begon onmiddellijk de matjes uit te rollen.
Spruit kroop van ellende weer onmiddellijk onder de tapkast.
‘We gaan er eens lekker tegenaan,’ riep ze me toe.
‘Ook een manier om de vergrijzing tegen te gaan,’ mompelde ik.
‘Wat?’
‘Niks.’
Ze keek me verbaasd aan en wilde naar me toe lopen. Hoe het gebeurde weet ik niet. Ik had die bezem ook niet moeten laten slingeren en zij had niet als een nieuwsgierige kip naar me toe moeten komen, maar ze struikelde over de bezem en stortte gillend neer op de vloer van de kantine.
Gelukkig waren huisarts Vierstra en zijn assistente Dienie snel ter plaatse. Vierstra constateerde een enkelbreuk. Ik ging ervan uit dat binnen vijf minuten het dorp op de hoogte zou zijn.
Terwijl de gymjuf werd afgevoerd kwamen de eerste bejaarden binnen. Zichtbaar opgelucht, alleen vroegen ze zich allemaal vertwijfeld af hoe dat nou met de rest van de cursus moest gaan.
‘Weet je wat? Dan gaan we toch gewoon zelf gymen. Zo moeilijk is dat toch niet,’ zei ik enthousiast.
Na een rustige warming-up gingen we eerst een kopje thee drinken en wat keuvelen over het afgelopen weekend. Ze glommen, de lieve oude mensen, en hadden zichtbaar plezier.
Ik zette een rustig muziekje op, zwaaide wat met mijn armen en benen en hield ze vooral goed in de gaten. Te rood moesten de konen niet worden, te ver moesten de benen niet opzij geslingerd worden. En boven alles moest het gezellig zijn.
‘En hebben jullie nog zin in een dansje?’ vroeg ik aan het eind van de les.
‘Ja,’ riepen ze allemaal.
‘Hebben jullie kleinkinderen?’
Alle hoofden gingen op en neer.
‘Kennen jullie Shakira?’
Daar hadden ze nou nog nooit van gehoord.
‘Het dansje dat ik jullie nu ga leren, kun je van de week fijn met je kleinkinderen gaan doen. En hier is ze dan de enige en echte Shakira van der Zwaag!’ Al wiebelend en trillend met mijn billen deed ik de zangeres na. De bejaarden gierden van de lach.
‘Dat deden wij vroeger ook,’ riep een heel klein oud dametje.
‘En dit is de buikrol,’ riep ik.
Een oude opa blies op zijn vingers om mij aan te moedigen.
Ik zette de cd van Shakira op en lachend gingen we al wiebelend met onze billen en rollend met onze buiken de kantine door.
Na afloop bleven ze nog uren zitten. Ze hadden zich vermaakt en ik kon die grote waterige ogen niet weerstaan toen ze vroegen of ik volgende week weer les wilde geven.
Oktober en november waren voorbij voordat ik er erg in had. Inmiddels kende ik het hele dorp, want ze zaten allemaal wel in een of ander clubje. En als ze niet sjoelden, naaiden, jonge kinderen hadden of een boek lazen dan kwamen ze in het weekend wel dansen en een biertje drinken.
De vaste kern, zoals Rintje en zijn makkers, Graat en zijn zeilvrienden, dronk meestal om vijf uur een borrel in Het Vaantje en zo was ik de hele dag in touw. In het begin kon ik het tempo amper bijbenen en brak het chronische gebrek aan slaap me op, maar op een gegeven moment werd het een ritme dat me prima beviel.
Als het echt veel te druk werd, kwam er altijd wel iemand achter de bar helpen en deed ik aan het eind van de avond een graai in de kassa en beloonde ik de vrijwilliger ruimschoots.
Mijn paniekerige mailtjes naar Pim over mijn gebrek aan seksleven hadden me goed gedaan. Graat wierp me nog wel regelmatig broeierige blikken toe maar die negeerde ik volkomen. Een onenightstand in Kolderwolde leek me geen goed plan. Voor je het wist had hij connecties met Dienie en elke vorm van roddel over de beheerster van Het Vaantje wilde ik zien te voorkomen.
De liefde tussen Robert en Sanne zag ik opbloeien. Sanne woonde zo ongeveer bij Robert in en bakte daar haar potten tussen negen en vijf.
Ondertussen was Amsterdam mijlenver weg. Ik had het hele Shave & Salve Up-incident geprobeerd te verdringen. Het enige wat ik van Ellen had gehoord was dat ze ontslag had genomen, met een zak geld was vertrokken en een latrelatie was begonnen met Hans en haar zelfhulpboekjes over vreedzame echtscheidingen in de prullenbak had gegooid. Van Maaike had ik gehoord dat er geruchten waren dat er in januari een nieuwe man zou beginnen bij P&R en er wellicht een spectaculaire fusie op komst was. Ik moest er niet aan denken dat ik weer terug moest om in alle vrolijkheid de onzin aan te horen van weer zo’n gekloond reclamemonster met rode bril.
Ik had mijn leven van een afstand gadegeslagen en durfde nog steeds geen conclusies te trekken, maar diep in mijn hart wist ik heel goed dat ik niet terug wilde naar mijn oppervlakkige Amsterdamse leventje. Tot een daadwerkelijke beslissing kwam ik echter niet en ondertussen kwam 2 januari steeds dichterbij…
Ik moest denken aan Suus en Karlijn, die inmiddels druk bezig waren met Personal Whatever. Ik hield zielsveel van ze en miste ze vreselijk, maar ik voelde absoluut niet de behoefte om me aan te sluiten bij hun ludieke bedrijfje.
Het enige waar mijn hart echt sneller bij begon te kloppen was de gedachte dat ik over twee weken mijn ouders weer zou zien. Ik kon niet wachten om aan te schuiven aan tafel. Ze aan te raken en in hun gerimpelde wangen te knijpen.
Over twee weken! Dan zou alles weer bij het oude zijn. Geen mailtjes meer van Pim, die ook weer terug zou keren naar zijn eigen leventje als timmerman of zoiets. Met deze totaal vreemde knul was ik in gedachten meegereisd door de vreemdste landen. Ik had met tranen in mijn ogen zijn verslag gelezen over zijn safari met zijn neefje en nichtje. De eerste keer dat ze olifanten zagen, de schoonheid van de giraffe, de ontroering van zijn nichtje bij het zien van een leeuwin met een welpje.
Het waren momenten waar ik bij had willen zijn. Ik moest weer denken aan die keer dat ik vreselijk ongerust was toen ik wekenlang niets van hem hoorde omdat er simpelweg geen contact mogelijk was toen hij met zijn vriend op de oceaan dobberde. En zijn hilarische verhaal over hoe hij verblind door de schoonheid van een Mexicaanse van zijn paard was gedonderd. Pim was een bijzonder mens met wie ik op een vreemde manier mijn sabbatical had doorgemaakt. We hadden besloten elkaar niet meer te mailen als de reis voorbij was. Nou, eigenlijk was het een besluit van Pim geweest.
Ik liep naar mijn computer en las nogmaals zijn mailtje.
Van: Pim1013@hotmail.com
Datum: zaterdag 15 december 2007 17.58
Aan: Christel@hetnet.nl
Onderwerp: mijn laatste mail
Lieve Christel,
Het einde van mijn reis nadert en ik weet niet of ik daar nu blij of verdrietig om moet zijn. Ik lig nu heerlijk aan het strand uit te rusten van mijn avonturen te paard. Niet dat het hier bloedheet is, maar met een boekje en uit de wind is het goed uit te houden. De afgelopen dagen heb ik mij afgevraagd of het leuk is om elkaar te zien en iets af te spreken als ik weer terug ben in Nederland. Een bezoek aan bruisend Lutjelollum! Ik weet natuurlijk niet hoe jij daar over denkt, maar nu ik hier zo aan het strand lig en nadenk over mijn reis en mijn toekomstige leven realiseer ik mij dat het verstandiger is om het niet te doen.
Ik vind je een leuk, lief en gek mens. Mijn grappige herinneringen aan jou wil ik graag bewaren en koesteren. Ze zijn onlosmakelijk verbonden met mijn reis en dat wil ik graag zo houden. Ik hoop dat je daar begrip voor hebt. Wie weet denk jij er trouwens net zo over!! Dit is mijn laatste mailtje. Ik hoop dat je sabbatical een fijne ervaring voor je is geweest. Eentje waar je met plezier op terugkijkt als je maandag twee januari weer aan het werk gaat in Amsterdam. Ik wens je al het goede en wees niet wanhopig: volgens mij ben je een leuk mens. Bijzonder dikke knuffel, Pim
Met tranen in mijn ogen staarde ik voor me uit. Ik wenste dat het anders was maar hij had gelijk. We hadden een unieke periode in ons leven met elkaar gedeeld. Een periode die we allebei gingen afsluiten om terug te keren naar ons oude leven. Terug te keren naar de plek waar we thuishoorden. En hoorde ik niet thuis op die rotplek die P&R heette? Was dat niet het enige wat ik kon?
Was er niet een beetje hoop dat ik met hernieuwde inzichten het beter zou kunnen doen? Alles wat ik nu had meegemaakt kon mijn leven alleen maar verrijken. Want zo keek ik nu al terug op mijn sabbatical: een periode die mijn leven had verrijkt.
Ik pakte Spruit bij zijn grote dikke kop en keek hem glimlachend aan. ‘Tenzij jij natuurlijk niet welkom bent bij P&R, dan stappen we onmiddellijk weer in de eend en gaan we terug naar Kolderwolde!’