2
Nog geen uur later stond er al een collega van direct marketing voor mijn bureau. ‘Christel, heb jij je mail al gelezen?’ vroeg hij zenuwachtig.
‘Nee, hoezo?’
‘Ik heb om drie uur een gesprek met Fontein. Heb jij al wat gehoord?’
‘Weet ik veel. Ik heb mijn mail nog niet bekeken.’
‘Peter moet morgen komen. Morgenochtend om acht uur.’
‘Ochtendstond heeft goud in de mond, zoals onze oude Jan zou zeggen.’ Ik keek hem grijnzend aan, maar zijn gezicht was een en al groef en bezorgdheid.
‘Kijk nou even wanneer jij moet,’ zei hij ongeduldig.
‘Wat maakt het nou uit hoe laat ik moet?’
‘Omdat jij mag blijven, Christel. Dat weet iedereen. Dus als jij vanmiddag moet komen voor een gesprek dan zit ik in de goede ploeg, maar als jij voor morgen gepland staat dan word ik dus ontslagen.’
‘Wat is dat voor kromme redenering?’
‘Slechtnieuwsgesprekken doen ze op één dag, allemaal tegelijk. Dat weet je toch ook wel? Doe niet zo flauw en kijk nou even.’ Hij keek me bijna smekend aan en hij deed me denken aan een willoze hond die elk moment aan een boom vastgebonden kon worden.
Ik vond zijn argumenten om uit zijn martelende onzekerheid te komen nogal dubieus, maar een diepe zucht van opluchting volgde toen ik hem vertelde dat ik vanmiddag om halftwee op audiëntie moest komen.
‘Yes,’ riep hij stralend uit. ‘Ik mag blijven!’
Een glimlach verscheen op zijn gezicht die onmiddellijk verdween toen ik hem vertelde dat Fontein me het prototype van een sadist leek die het vast heerlijk vond om het goede met het slechte af te wisselen. ‘Al die blije gezichten op één middag, daar wordt zo’n man toch ook niet vrolijk van?’ zei ik met een ernstig gezicht.
Hij wierp me een woedende blik toe en verliet met grote stappen mijn kantoor. Ik sloot mijn computer af en besloot buiten de deur te gaan lunchen, om in alle rust na te gaan denken welke positie ik zou innemen tijdens het gesprek met Fontein. Als hij me zo vreselijk graag wilde hebben dan kon hij wat mij betreft meer betalen. Een brede grijns verscheen op mijn gezicht. Deze keer zou ik het eens goed gaan uitonderhandelen. Ik had genoeg plannen en meer dan voldoende visie om het gesprek met Gré Fontein op alle punten te kunnen winnen. Als die Fontein mij zo graag wilde, dan leek het mij niet meer dan logisch dat mijn salaris statistisch gezien eens behoorlijk uit de standaardcurve moest schieten. Niet dat ik slecht verdiende, maar het kon altijd beter! Ik glimlachte bij het idee alleen al.
Ik wilde net de deur van mijn kantoor uit lopen, toen Ellen mij met een behuild gezicht tegemoetkwam.
‘Ellen, wat is er?’ vroeg ik geschrokken. ‘Waarom huil je?’
‘Ga je lunchen?’ snikte ze.
‘Ja.’
‘Vind je het goed als ik met je meega?’
‘Ja, natuurlijk. Wat dacht je van De Buren?’
‘Nee, daar zit iedereen. Ik wil even alleen met je praten.’
‘Oké, dan nemen we de tram en gaan we naar Het Hijgend Hert.’ Ik keek haar ongerust aan. Haar ogen waren helemaal rood. Ze was mijn beste vriendin bij P&R en in al die jaren dat ik hier werkte, had ik haar nog nooit zien huilen.
‘Twee broodjes gezond en twee thee,’ riep ik naar Erik, die achter de bar stond.
Heel even maakte ik me zorgen dat ik mezelf de mogelijkheid ontnam om me goed voor te bereiden op het gesprek met Zijne Koninklijke Hoogheid Fontein, maar toen ik het behuilde gezicht van mijn vriendin zag schaamde ik me. ‘Vertel. Wat is er aan de hand?’
Ze rommelde nerveus in haar tas en haalde er een pakje sigaretten uit. ‘Ik ga scheiden,’ zei ze en stak met trillende handen een sigaret op.
‘Wat?’ riep ik verbaasd uit. Ellen was al jaren getrouwd met Hans en samen hadden ze een schattige tweeling van zes jaar. Ik begreep er geen snars van. ‘Waarom?’
‘Hans heeft een ander.’
‘Dat meen je niet.’
‘Al jaren, maar ik wilde het niet zien. Een mens kan aardig blind zijn, wist je dat?’
Ze klonk niet verbitterd, maar wel eindeloos bedroefd.
‘Ik was er zelf bij. Ik ben ook fout geweest. Weet je, ik kan me niet herinneren dat ik me ooit zo verdrietig heb gevoeld. We hebben besloten dat de kinderen bij mij blijven. Ik weet zeker dat ik het red.’ Het klonk niet echt overtuigend.
‘Daar ben ik geen moment bang voor, Ellen. Natuurlijk red je het.’ Ik wist dat mijn woorden onnozel klonken, maar ik wist niks anders te zeggen.
‘Ik kwam er dit weekend achter dat het met Hans zijn drukke baan best meevalt, maar dat vreemdgaan nou eenmaal veel tijd kost. Eigenlijk gaat het best goed met me, geloof ik, maar toen ik vanochtend die P&R-shit hoorde, stortte ik bijna in. Ik kan me even geen veeleisende baas permitteren! Ik wil zo veel mogelijk bij de kinderen zijn. Je weet hoe dat gaat met zo’n nieuwe vent. Die wil van alles en nog wat veranderen. Alles staat op scherp. Aldoor overwerken en de constante druk dat je alsnog van het toneel moet verdwijnen. Ik kan het er nu niet bij gebruiken. Wat moet ik in hemelsnaam doen?’
De tranen rolden weer over haar wangen. ‘Ik heb om vier uur een gesprek met die vent en ik zie er als een berg tegen op. Ik ben als de dood dat ik ga janken. Laten we eerlijk zijn, een labiele, jankende dame gooi je er toch meteen uit?’
‘Weet je wat we gaan doen?’ zei ik enthousiast. ‘We gaan het gesprek oefenen. Wat vind je daarvan? Vertel mij eens wat je plannen zijn voor P&R.’
‘Ik heb geen plannen.’ Ze keek me wanhopig aan. ‘Het zou terecht zijn als ik ontslagen word. Ik heb het gewoon even niet in me. Het lijkt wel of mijn hoofd vol watten zit. Ik ben leeg. Shit, Christel! Wat moet ik doen? Onder Jan had ik gewoon even kunnen doorsukkelen en mezelf hervinden; ik kan nu niet knallen.’
‘Geen paniek,’ zei ik zo rustig mogelijk. ‘Je kunt prima knallen.’ Ik nam een slokje van mijn thee en een hap van mijn broodje om tijd te winnen. Dit zag er inderdaad niet rooskleurig uit. ‘Oké, jij hebt geen plannen, maar ik wel. Neem er maar een van mij.’
Ik vroeg me af of ik hier mijn eigen doodvonnis tekende, maar desondanks vertelde ik Ellen over mijn plan om een grote klant binnen te halen. Het was een megadeal die ons miljoenen zou kunnen opleveren, als we tenminste bereid waren om samen te gaan werken met een ander bureau. Jan was hier nooit een voorstander van geweest, maar ik schatte Gré in als een type dat samenwerking niet zou schuwen zolang hij er zelf beter van werd. Mocht hij een samenwerking niet zien zitten dan had Ellen in ieder geval haar visie getoond en dat was voldoende om te scoren bij Gré. Leek mij.
Nadat ik hele verhaal had verteld, begon Ellen tot mijn grote verbazing weer te huilen. ‘Dat is een fantastisch plan,’ zei ze snikkend. ‘Maar je kunt toch niet menen dat ik dat mag gebruiken om bij Gré in een goed blaadje te komen?’
Ik slikte even. Daar ging mijn waardevolle idee. De roodbehuilde ogen van Ellen zeiden me echter genoeg. Ik zag haar voor me met die twee kleine hummels van haar; alleen, eenzaam en ontredderd. Haar leven zou compleet in duigen vallen als ze Fontein vanmiddag niet van haar fantastische creativiteit wist te overtuigen. Als haar vandaag de deur zou worden gewezen, zou ze het domweg niet redden.
‘Het is nu of nooit, Ellen. Luister, je mag mijn plan gebruiken maar dan moet je nu wel zorgen dat je jezelf bij elkaar raapt. Het is een goed plan en als Gré het hoort mag je zeker blijven. Ik wil dat je nu naar de wc gaat en jezelf opknapt. Als je terugkomt, wil ik dat je één bonk zekerheid bent.’
Ik keek haar streng aan en voelde me compleet ellendig dat ik haar zo aanpakte, maar het was haar enige kans. Gré hield niet van jankende medewerkers. Ik kende het heerschap niet, maar gezien zijn staalblauwe, emotieloze oogjes leek mij dat de enige juiste conclusie.
Het duurde eindeloos voordat Ellen terugkwam, en om de tijd te doden nam ik nog een kopje thee.
‘Zo, ik ben er helemaal klaar voor,’ zei Ellen, die een absolute metamorfose had ondergaan op het damestoilet. Ze gaf me een hand en stelde zich keurig voor.
‘Meneer Fontein, ik ben nog niet helemaal bekomen van de schrik dat Jan gaat vertrekken, maar het lijkt me een eer om met u te mogen werken.’
Ik knikte haar goedkeurend en bemoedigend toe en ze stak van wal met zo veel enthousiasme en plezier dat ik ademloos luisterde naar mijn eigen geweldige plan.
‘En meneer Fontein? Wat vindt u ervan?’
‘Ik denk dat die meneer Fontein jou onmiddellijk promoveert tot zijn naaste medewerker. Dit is een fantastisch verhaal! En… je ziet er geweldig uit!’ Ik glimlachte en keek vervolgens op mijn horloge. ‘Shit,’ gilde ik paniekerig. ‘Het is al bijna halftwee. Ik heb om halftwee een gesprek met Gré. O, shit! Betaal jij?’
Zonder nog wat te zeggen, rende ik de brasserie uit. De tram reed net voor mijn neus weg. Met gevaar voor eigen leven ging ik half op de weg staan en hield de eerste de beste taxi aan.
‘Zo snel mogelijk naar de Breestraat. Mijn carrière staat op het spel.’
‘Doe toch eens rustig, meisje. Alsof er geen belangrijkere dingen in het leven zijn,’ zei de al wat oudere taxichauffeur, en met slippende banden en gierende motor reed hij weg. Auto’s werden rechts en links ingehaald en een student kon zijn vege lijf nog net redden door van zijn fiets te springen.
‘Het mag wel iets minder, hoor,’ riep ik vanaf de achterbank.
‘Jullie jonge mensen hebben altijd haast. Hoe komt dat toch? Als je zo oud bent als ik neem je het leven zoals het is. Dan hoeft het niet meer zo snel.’
Een tram begon te rinkelen en dankzij een extra dot gas konden we er nog net voorlangs. Mijn hart bonkte als een idioot en van ellende liep het zweet me over mijn rug. Ik deed mijn ogen dicht en voelde me een beetje misselijk worden.
‘Zo, we zijn er,’ zei hij vriendelijk terwijl hij vol op de rem trapte.
Ik klapte bijna met mijn gezicht tegen de voorstoelen en met een bleek smoeltje pakte ik mijn portemonnee.
‘Het dubbele tarief, dame. Wie haast heeft, moet betalen.’
Ik gaf hem twintig euro en stapte zo snel als ik kon de auto uit. Met grote stappen rende ik het kantoor binnen, waar ik meteen te horen kreeg dat Fontein op me wachtte. Het was inmiddels twintig voor twee.
‘Zo, daar ben je?’
‘Ja, daar ben ik,’ antwoordde ik nog enigszins nahijgend.
‘Fijn.’
‘Ja, heel fijn.’ Ik kreeg plotseling het gevoel dat dit gesprek wel eens helemaal de verkeerde kant op kon gaan.
Met zijn enge blauwe ogen glinsterend vanachter zijn rode bril keek hij mij doordringend aan. Onbewust deinsde ik een beetje terug in de comfortabele leren stoel die tegenover zijn bureau stond.
‘Christel.’
‘Meneer Fontein.’
‘Zeg maar Gré.’
‘Zeg maar Christel.’
‘Dat deed ik al.’
Mijn wangen kleurden vuurrood. Ik besloot ter plekke de salarisverhoging te laten voor wat het was. Misschien in een volgend gesprek. Als er al een volgend gesprek kwam.
Heel langzaam stond de reclamegoeroe op. Zijn handen liet hij steunen op zijn bureau en hij bekeek me van top tot teen.
‘Jij mag blijven,’ zei hij opeens en zijn wijsvinger priemde akelig richting mijn borstkas. ‘Jij en ik gaan het maken.’ Zijn hele hand wapperde wild heen en weer om de intense band tussen ons tweetjes kracht bij te zetten.
Hij rekte zich uit en drentelde wat achter zijn bureau. Zijn hoofd omhoog, pratend in de lucht. Gebiologeerd bekeek ik het. Ik had zelden zo’n idioot gezien.
‘Ik denk in termen, Christel. Ik denk aan enthousiasmeren, inspireren en motiveren. Ik denk aan klanten die zichzelf niet meer zijn en die wij gaan helpen om die belangrijke weg naar hun corebusiness terug te vinden. Marketingstrategieën en creatieve processen. Doelbewust gebaande paden achter ons laten. Ik wil met een kapmes door de reclamejungle, om terug te keren naar ons consumptieve oerzelf. Datgene wat ons drijft en ons diep in het reclamehart treft. En dat allemaal met die ene boodschap.’
‘En die boodschap is?’ vroeg ik zo geïnteresseerd mogelijk.
‘Ik ben bezig een team te formeren van louter topcreatievelingen. Geef ze een week en we hebben een boodschap, Christel.’
Hij stak juichend zijn arm omhoog. Hij zag het helemaal voor zich.
‘Ik denk aan jou, Christel. En aan nog een paar andere superfantastische mensen binnen P&R. Ik denk, ik voel, ik geef, ik denk. En wat denk jij?’
‘Sabbatical.’ Ik zei het zonder horten of stoten en geloofde mijn eigen oren niet.
Met een ruk draaide hij zich om. ‘Sabbatical!?’
‘Eh, ja. Sabbatical. Een halfjaar. Dat heb ik afgesproken met Justus. Al een tijdje geleden.’
Hij liet zijn handen weer steunen op het bureau en keek me geschokt aan. Zijn ademhaling was enigszins hijgend en ik zag zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd verschijnen.
‘Jij wilt een sabbatical?’ Hij keek me ongelovig aan. Daarna verscheen er een woedende blik in zijn ogen.
Nerveus begon ik op mijn stoel te draaien. ‘Ik heb alles al geregeld,’ zei ik zo zelfverzekerd mogelijk.
‘Alles al geregeld? Waarom weet ik daar niets van?’
Ik haalde hulpeloos mijn schouders op. ‘Communicatie op directieniveau is wel vaker een zwak punt binnen de reclamewereld, vooral als er iemand afscheid neemt.’
‘Oké, oké, oké…’ Hij begon weer heen en weer te lopen. Zijn handen in zijn nek, zwaar zuchtend. ‘Ik snap jou niet, meisje. Er liggen hier kansen en jij gaat sabbaticallen? Op bergschoenen inspiratie opdoen in Peru. Een beetje sfeersnuiven in India, buikloop in Tanzania en een Aboriginal neuken in Australië.’
‘Nou, zeg…’ Ik keek hem geschokt aan.
‘Metafoor. Ik denk in…’
‘Termen.’
‘Precies, jij begrijpt mij!’ Hij ging weer zitten en hield zijn vingers als een dominee tegen elkaar. ‘Kan ik hier nog wat aan veranderen? Waarschijnlijk niet,’ zei hij nog voordat ik de kans kreeg iets te zeggen. ‘Dat betekent dat onmiddellijk, en wel meteen, je sabbatical ingaat. Ik wil geen gedraal van ongemotiveerde medewerkers die hier volgeprikt met inentingen een beetje rondhangen. Ik wil van start. Veel plezier. Ik zie je over een halfjaar. Twee januari, halfnegen.’
Met open mond van verbazing keek ik hem aan. Hij wuifde wat richting de deur alsof ik een opdringerige vlieg was die hij uit zijn kantoor wilde meppen. Met grote ogen van schrik over mijn eigen onzinnige actie liep ik de gang van P&R door.
Wat had ik in hemelsnaam gedaan? Sabbatical!?