Epiloog

'Ik denk dat Grootma en tante Mildred het verder best met elkaar zullen kunnen vinden,' was Gina van mening. 'Tante Mildred lijkt opeens veel aardiger, niet meer zo eigenaardig, hoe zal ik het zeggen...'
'Ik begrijp watje bedoelt,' verklaarde Miss Marple.
'En daarom gaan Wally en ik binnen veertien dagen terug naar Amerika.' Gina keek haar man eens even van terzijde aan. 'Ik zet alles uit mijn hoofd -- Stonygates, Italie en mijn kinderjaren -- en wordt honderd procent Amerikaanse. Ons zoontje zal nooit anders genoemd worden dan Junior. Royaler kan het toch zeker niet, he Wally?'
'Nee, onmogelijk, Kitty!' viel Miss Marple met een ondeugend lachje in.
Wally keek de oude dame met een toegeeflijk glimlachje aan, omdat ze de voornaam verhaspelde. Vriendelijk verbeterde hij: 'Niet Kitty, maar Gina!'
Gina schaterde het uit. 'Ze weet drommels goed wat ze zegt, hoor. Pas maar op jij -- straks noemt ze jou nog Petruchio!'
'Ik vind alleen maar,' richtte Miss Marple zich nu tot Wally, 'dat jij heel verstandig bent geweest, beste Wally.'
'Zij vindt dat jij precies de man bent die ik nodig heb,' vertelde Gina trouwhartig.
Miss Marple keek eens van de een naar de ander. Wat was het toch heerlijk, overdacht ze, om twee jonge mensen te zien die zoveel van elkaar hielden. Wally was een heel ander mens dan toen ze hem voor het eerst ontmoette. Van een stuurse, onbehouwen pummel was hij een opgewekte, flinke kerel geworden.
'Jullie beiden doen me denken...' begon ze. Maar Gina was al overeind en drukte haar hand stevig tegen Miss
Marples mond. 'Nee, lieve schat,' riep ze vrolijk, 'geen woord meer nu. Ik heb schoon genoeg van al die sprekende voorbeelden uit uw dorpje. Altijd schuilt er een addertje onder het gras. Weet u wel, dat u eigenlijk een ondeugend oud mevrouwtje bent?' Haar ogen werden vochtig, ik probeer me voor te stellen hoe u en tante Ruth en Grootma geweest moeten zijn, toen u allemaal nog jonge meisjes was. Wat zou ik u graag eens hebben gezien en gehoord! Maar het lukt me niet me daar ook maar enige voorstelling van te maken.'
'Geen wonder, kindlief,' troostte Miss Marple haar, 'dat is allemaal al zo lang geleden...'