15

Miss Marple was naar boven gelopen en klopte nu op de slaapkamerdeur van mevrouw Serrocold. 'Mag ik even binnen komen, Carrie Louise?''Maar natuurlijk, Jane.'
Carrie Louise zat voor haar kaptafel haar zilveren haren te borstelen. Ze draaide haar hoofd even om. 'Is de politie er al? Ik ben over een paar minuten klaar.' 'Hoe voel je je?'
'Best. Jolly stond erop dat ik in bed zou ontbijten. Gina kwam op haar tenen binnen lopen, alsof ik doodziek was. Ik geloof dat niemand beseft dat een drama als de dood van Christiaan voor oude mensen als ik helemaal niet zo'n vreselijke schok meer is. Omdat wij langzamerhand op een leeftijd gekomen zijn, waarop we gaan inzien dat een plotseling afscheid nu eenmaal tot de mogelijkheden behoort -- en trouwens van betrekkelijk weinig belang is.'
'Ja, dat is wel zo.' Miss Marples stem klonk niet helemaal overtuigd.
'Of denk jij er soms anders over, Jane? Dat neem ik toch niet aan.'
Langzaam zei Miss Marple: 'Nee - maar Christiaan is vermoord, weetje.'
'Ja, ik begrijp wel wat je bedoelt. Jij vindt dat dat een groot verschil maakt.'
'Jij dan niet?'
'Voor Christiaan niet,' luidde het levendige antwoord, 'voor de moordenaar alleen wel.'
'Heb jij enig vermoeden wie dat geweest kan zijn?' vroeg Miss Marple.
Mevrouw Serrocold schudde haar hoofd. 'Geen flauw! Ik kan me zelfs niet indenken wat het motief geweest zou kunnen zijn. In ieder geval zal het verband moeten houden met zijn bezoek van vorige maand. Anders was Christiaan nooit zo snel teruggekomen, zo zonder bepaalde aanleiding. En die moet hij dus bij zijn vorige bezoek hebben gekregen.'
'Wie waren hier toen?'
'O, vrijwel dezelfde mensen als nu. Ja, Alex was toen ook over uit Londen. En dat is waar ook -- Ruth was er ook.'
'Ruth?'
'Ja, haar gebruikelijke bliksembezoekje.'
'Ruth?' herhaalde Miss Marple. Haar brein werkte op volle toeren. Christiaan Gulbrandsen en Ruth? Ruth was vol angstige voorgevoelens weggegaan, zonder precies te weten waarom. Er was iets niet in de haak, dat was het enige dat ze ervan had kunnen zeggen. Christiaan Gulbrandsen had zich blijkbaar eveneens zorgen gemaakt, maar die had iets geweten, of in elk geval vermoed, wat Ruth ontgaan was. Hij had gemerkt dat iemand bezig was Carrie Louise te vergiftigen. Wat zou hij te weten zijn gekomen? Miss Marple wilde, dat ze ook maar in de verste verte kon vermoeden wat dat geweest was. Ze had even aan de mogelijkheid van die Edgar Lawson gedacht, maar dat kwam haar nu toch erg onwaarschijnlijk voor. Ruth had trouwens met geen woord over hem gerept. Ze zuchtte eens.
'Jij houdt geloof ik iets voor me verborgen, is het niet?' vroeg Carrie Louise bedaard.
Miss Marple schrok niet weinig van die vraag. 'Hoe kom je daarbij?' was haar wedervraag.
'Dat voel ik gewoon. Ze lopen trouwens allemaal met iets rond, behalve Jolly. Zelfs Lewis. Die kwam daarnet bij me toen ik zat te ontbijten en hij deed zo vreemd: Eerst dronk hij een slok van mijn koffie en toen nam hij zelfs een hap toast met marmelade. Dat is niets voor hem. Hij drinkt alleen maar thee en hij lust helemaal geen marmelade. Hij moet met zijn gedachten heel ergens anders geweest zijn. Waarschijnlijk had hij zelfs vergeten te ontbijten, hij deed verschrikkelijk gepreoccupeerd.'
'Een moord is dan ook...' begon Miss Marple weer.
Maar Carrie Louise viel haar snel in de rede. 'O, dat weet ik best. Dat is ook iets verschrikkelijks. Ik heb nooit eerder zoiets meegemaakt, maar jij wel, he Jane?'
'Ja, ik wel,' gaf Miss Marple toe.
'Dat heeft Ruth me verteld.'
'Heeft ze je dat verteld toen ze de laatste keer hier was?' vroeg Miss Marple benieuwd.
'Dat niet, geloof ik - vroeger al eens, meen ik.' Carrie leek wat verstrooid.
'Waar zit jij aan te denken, Carrie Louise?'
Mevrouw Serrocold glimlachte en leek terug te keren uit een andere wereld. 'Ik dacht aan Gina,' antwoordde ze. 'En aan wat jij over Steven vertelde. Gina is een schat, weet je, en ze houdt echt van Wally, dat weet ik heel zeker.'
Miss Marple zei niets.
'Meisjes als Gina maken af en toe graag eens een slippertje,' ging mevrouw Serrocold toegeeflijk voort. 'Ze zijn jong en vinden het fijn om te merken hoe betoverend ze gevonden worden. Dat is niet meer dan natuurlijk. Heus, ik geef toe dat Wally Hudd niet direct het soort man is dat wij voor haar zouden hebben uitgezocht. Onder gewone omstandigheden zouden ze elkaar ook nooit hebben ontmoet. Maar ja, het is nu eenmaal gebeurd en ze is echt verliefd op hem geraakt -- en vermoedelijk kent ze zichzelf beter dan wij!'
'Dat lijkt me ook zeer waarschijnlijk,' beaamde Miss Marple.
'Maar ik vind het erg belangrijk dat Gina zich gelukkig voelt.'
Miss Marple keek haar vriendin onderzoekend aan en zei: 'Ik geloof dat het hoogst belangrijk is dat iedereen zich gelukkig voelt!'
'O ja, natuurlijk. Maar Gina is toch wel een bijzonder geval, zie je. Toen wij haar moeder opnamen -- toen we Pippa adopteerden - vonden we dat we alles op alles moesten zetten om er een succes van te maken. Pippa's moeder, moet je weten...' Ze maakte haar zin niet af.
Miss Marple vroeg: 'Wie was dat, Pippa's moeder?'
Carrie Louise antwoordde: 'Eric en ik hebben elkaar beloofd dat aan geen sterveling te vertellen. Pippa heeft het zelf ook nooit geweten.'
'Maar ik zou het toch wel heel graag willen weten,' verzekerde Miss Marple haar.
Mevrouw Serrocold keek haar weifelend aan.
'Het is echt geen nieuwsgierigheid van me,' vervolgde Miss Marple. 'Maar ik moet het weten. En ik kan zwijgen als een pot. Dat hoef ik jou trouwens niet te vertellen.'
'Ja, jij wist altijd wel een geheim te bewaren, Jane.' Carrie Louise glimlachte bij de herinnering. 'Dokter Galbraith, de tegenwoordige bisschop van Cromer, dat is de enige die het weet, maar verder geen sterveling. Pippa's moeder was Katherine Elsworth.'
'Elsworth? Was dat niet die vrouw die haar man met arsenicum vergiftigd had? Dat was indertijd een heel opzienbarende zaak.'
'Precies.'
'Ze is terechtgesteld ook, als ik het wel heb.'
'Ook dat klopt. Maar zie je, het is nooit helemaal vast komen te staan of ze het werkelijk wel gedaan had. Haar man gebruikte arsenicum. Maar van die dingen hadden ze toen nog niet zoveel verstand als tegenwoordig.'
'En ze maakte altijd haar eigen vliegenvangers.'
'Dat zei de dienstbode tenminste. Maar die is beslist te kwader trouw geweest, dat staat vast.'
'Dus Pippa is haar dochtertje?'
'Ja. Eric en ik hebben haar een heel nieuw leven laten beginnen, haar met liefde omringd en alles gegeven waar een kind behoefte aan heeft. En het is een succes geworden. Pippa is zichzelf geworden, een schat van een kind. Het liefste en gelukkigste wezentje dat je je voor kon stellen.'
Miss Marple bleef geruime tijd zwijgen.
Carrie Louise stond op van haar kaptafel. 'Ziezo, ik ben klaar. Zou jij die inspecteur, of wat hij ook is, willen vragen om boven op mijn zitkamer te komen? Daar zal hij wel geen bezwaar tegen hebben, denk ik.'
Inspecteur Curry had er geen enkel bezwaar tegen. Eerlijk gezegd leek het hem een buitenkansje om mevrouw Serrocold in haar eigen entourage te ontmoeten. Terwijl hij op haar stond te wachten, keek hij eens nieuwsgierig om zich heen. Wat hij zag kwam niet bepaald overeen met zijn voorstelling van het boudoir van een rijke dame. Er stonden een ouderwetse rustbank en een paar hoogst ongemakkelijke stoelen, met gedraaide houten ruggen, nog uit de tijd van koningin Victoria. De cretonnen gordijnen waren verschoten, maar het oorspronkelijk fleurige patroon stelde het Crystal Palace voor. Dit was een van de kleinste kamers in het huis, maar toch altijd nog een flink stuk groter dan de salon in de meeste moderne woningen. Het vertrek zag er bijzonder gezellig uit, vol tafeltjes, antiquiteiten, snuisterijen en foto's. Curry zag een oud kiekje van twee meisjes, het ene donker en levendig, het andere lelijk met een onvriendelijke blik onder haar gefronste wenkbrauwen. Iets dergelijks had hij vanmorgen al eerder gezien. 'Pippa en Mildred' stond er onder de foto. Verder hing er een groot portret van Eric Gulbrandsen met verguld passe-partout in een zware ebbehouten lijst. Net had Curry nog een foto ontdekt, een knappe jongeman met sprankelend lachende ogen (John Restarick, dacht hij), toen de deur openging en mevrouw Serrocold binnen kwam.
Ze droeg een zwarte jurk van heel dunne stof, die over de grond sleepte. Haar roze en witte gezicht leek erg klein onder de zilveren haarkroon en er sprak zo'n broosheid uit, dat de schrik hem om het hart sloeg. Op hetzelfde ogenblik werd veel van wat hij die ochtend gehoord had hem een stuk duidelijker. Nu begreep hij waarom iedereen zich inspande om haar zoveel mogelijk te ontzien. En toch, overdacht hij in een flits, is dit niet iemand die het gauw op haar zenuwen zal krijgen...
Ze verwelkomde hem, nodigde hem uit plaats te nemen en kwam zelf naast hem zitten. Niet hij stelde haar gerust, maar zij stelde hem op zijn gemak. Zonder aarzeling gaf ze antwoord op zijn vragen. Dat de helft van de lichten uit was gevallen, dat er een woordenwisseling tussen Lawson en haar man was geweest, dat ze een schot hadden gehoord...
'Dat schot viel niet binnenshuis, dacht u?'
'Nee, buiten. Ik dacht aan de uitlaat van een auto.'
'Hebt u tijdens de ruzie tussen uw man en de jonge Lawson nog iemand de zaal zien verlaten?'
'Wally was weg om een nieuwe stop in te zetten. Kort na hem is juffrouw Bellever weggelopen om iets te halen -- ik weet niet meer wat.'
'En verder niemand?'
'Niemand, voorzover ik weet.'
'Zou u dat eigenlijk wel zijn opgevallen, mevrouw?'
Ze dacht even na. 'Nee, eerlijk gezegd geloof ik van niet.'
'U werd volkomen in beslag genomen door hetgeen zich achter de deur van de studeerkamer afspeelde?'
'Ja, inderdaad.'
'Was u niet bang dat er ongelukken zouden gebeuren?'
'Helemaal niet. Ik heb geen moment aan een ongeluk gedacht.'
'Maar Lawson had toch een revolver bij zich?'
'Ja, dat weet ik wel.'
'En hij bedreigde er uw man mee?'
'Jawel, maar daar meende hij niets van.'
Inspecteur Curry werd ietwat kregelig van dit antwoord. Zij was dus ook al aangestoken! 'Daar kon u toch onmogelijk zekerheid over hebben, mevrouw?'
'Toch wel. Ik bedoel, ik was er innerlijk van overtuigd. Hoe zal ik het zeggen - hij had zich voor zijn eigen plezier ingeleefd in de rol die hij spelen wilde. Hij zag zichzelf als de verongelijkte held in een melodramatisch toneelstuk. Ik was ervan overtuigd dat hij nooit in ernst zou schieten.'
'Maar hij heeft dan toch maar geschoten, mevrouw.'
Carrie Louise glimlachte beminnelijk. 'Dat moet per ongeluk geweest zijn.'
Dit antwoord ergerde inspecteur Curry nog meer. 'Niet per ongeluk! Lawson heeft tot twee keer toe geschoten, op uw man, en de kogels zijn rakelings langs hem heen gegaan!'
Even keek Carrie Louise hem verschrikt aan, maar toen zei ze rustig: 'Het spijt me, inspecteur, maar dat kan ik niet geloven. Natuurlijk,' voegde ze er haastig aan toe, teneinde een protest te voorkomen, 'geloof ik wel wat u zegt! Maar ik bedoel, ik heb het gevoel dat er een heel eenvoudige verklaring voor moet zijn. Misschien kan dokter Maverick ons daaraan helpen.'
'Welja, die dokter Maverick heeft voor alles wel een mooie verklaring,' sprak Curry geprikkeld.
Mevrouw Serrocold zei onverwacht heftig: 'Ik weet heel goed, dat veel van wat wij hier doen u dwaas en zinloos moet voorkomen. Psychiaters kunnen een mens soms mateloos irriteren. Maar in vele gevallen boeken wij werkelijk heel goede resultaten. Natuurlijk, we kennen ook onze mislukkingen, maar dikwijls is de uitkomst bijzonder gunstig. In ieder geval is het de moeite waard, wat wij nastreven. En u zult het dan misschien niet willen geloven, maar Edgar hangt gewoon aan mijn man. Hij is met dat rare verhaal op de proppen gekomen omdat hij Lewis graag tot vader zou willen hebben. Alleen begrijp ik niet waarom hij ineens zo onbeheerst tekeer ging. Hij was zo opgeknapt -- bijna weer normaal, eigenlijk.'
De inspecteur ging hier maar liever niet op in. Hij zei: 'De revolver die Lawson gebruikt heeft was het eigendom van de man van uw kleindochter. Vermoedelijk heeft hij het wapen uit diens kamer weggenomen. Vertelt u mij eens, hebt u dit wapen weieens eerder gezien?'
In de palm van zijn hand lag het kleine, zwarte automatische pistool, Carrie Louise bekeek het en antwoordde: 'Nee, ik weet wel zeker van niet.'
'Dat lag namelijk in de pianokruk. Het is nog niet lang geleden afgevuurd. We hebben nog geen tijd gehad om het nauwkeurig te onderzoeken, maar ik ben er wel zeker van dat dit het wapen is waarmee de heer Gulbrandsen werd doodgeschoten.'
Met gerimpeld voorhoofd vroeg mevrouw Serrocold: 'En het lag in de pianokruk, zegt u?'
'Onder een stapel heel oude muziek, die volgens mij in geen jaren gebruikt is.'
'Verstopt dus?'
'Ja. Kunt u zich nog herinneren wie er gisteravond aan de vleugel heeft gezeten?'
'Steven.'
'Heeft hij ook nog gespeeld?'
'Ja, hij zat zachtjes te improviseren.'
'En wanneer is hij daarmee opgehouden?'
'Wanneer? Dat weet ik niet precies.'
'Hij zal tijdens die scene toch wel opgehouden zijn?'
'Ja, ik herinner me dat de laatste noten langzaam wegstierven.'
is hij toen opgestaan?'
'Niet dat ik weet. Ik heb hem pas gezien toen hij een sleutel in het slot van de studeerkamer probeerde te passen.'
'Wat denkt u, zou Steven Restarick een reden gehad kunnen hebben om de heer Gulbrandsen te doden?'
'Beslist niet,' verklaarde mevrouw Serrocold uit de grond van haar hart. 'En ik weiger ook maar een ogenblik aan te nemen dat hij het gedaan zou kunnen hebben.'
'Gulbrandsen kan natuurlijk iets te weten gekomen zijn dat Restarick in een kwaad daglicht zou stellen.'
'Dat lijkt me hoogst onwaarschijnlijk.'
Inspecteur Curry slikte met moeite de opmerking in: 'Varkens zouden kunnen vliegen - maar het zouden hoogst onwaarschijnlijke vogels zijn.' Een gezegde, dat hij van zijn grootmoeder geleerd had. Miss Marple zou de uitdrukking wel kennen, dacht hij zo.
Carrie Louise daalde de brede trap af en niet minder dan drie huisgenoten schoten van verschillende kanten toe. Gina kwam uit de hoofdgang, Miss Marple uit de bibliotheek en juffrouw Bellever uit de grote zaal.
Gina was het eerste bij haar. 'Lieve schat,' riep ze aangedaan, is alles in orde met je? Ze zijn toch niet onhebbelijk tegen je geweest?'
'Hoe kom je erbij, Gina! Wat houd jij er toch een vreemde ideeen op na. Inspecteur Curry was bijzonder aardig en tactvol.'
'Zo hoort het ook,' oordeelde juffrouw Bellever kritisch.
'Kijk Cara, hier is de post van vanochtend. Er zit ook nog een pakje bij. Ik was net van plan alles boven te brengen.'
'Neem het maar mee naar de bibliotheek,' stelde Carrie Louise voor. Gevieren liepen ze erheen. Carrie Louise ging zitten en begon aan haar post, die uit een kleine dertig brieven bestond. Juffrouw Bellever sorteerde ze op drie stapeltjes en lichtte ten behoeve van Miss Marple toe: 'Drie hoofdgroepen, ziet u. Een voor de familie van de jongens, die gaan straks naar dokter Maverick. Dan de bedelbrieven, die behandel ik altijd zelf. De rest is prive en daarvoor krijg ik de nodige instructies van Cara.'
Toen de correspondentie afgehandeld was, schonk mevrouw Serrocold haar aandacht aan het pakje. Ze knipte het touwtje door en uit de smaakvolle verpakking kwam een keurige doos bonbons met een vergulde strik te voorschijn.
'Zeker iemand die denkt dat ik jarig ben,' lachte ze. Ze haalde de strik eraf en maakte de doos open. Er lag een kaartje in. Verbaasd las Carrie: 'Veel liefs van Alex.' Verwonderd keek ze op. 'Wat vreemd, om mij per post een doos bonbons te sturen op dezelfde dag dat hij hier komt.'
Miss Marple kreeg opeens een hoogst onbehaaglijk gevoel. Snel viel ze haar vriendin in de rede: 'Wacht, Carrie Louise, eet er nog niet van!'
Verbaasd keek mevrouw Serrocold haar aan. 'Ik wou net gaan presenteren.'
'Nee, doe dat nog niet. Laten we eerst Alex even roepen, als hij tenminste thuis is - weet jij dat misschien, Gina?'
Prompt kwam haar antwoord: 'Alex? Die zat net nog in de grote zaal, meen ik.' Ze liep naar de deur en riep hem. Even later kwam hij binnen. 'Zo, Madonna van me, ben je beneden? Lekker geslapen?' Hij liep naar mevrouw Serrocold toe en drukte een kus op haar wang.
Miss Marple zei: 'Ze wil even bedanken voor die heerlijke bonbons.'
'Bonbons?' vroeg Alex verbaasd.
'Deze doos,' wees Carrie Louise.
ik heb echt geen bonbons voor je gekocht, engel.'
'Je kaartje zat anders wel in de doos,' wierp juffrouw Bellever tegen.
Alex keek ernaar. 'Ja, wat eigenaardig is dat. Meer dan gek! Maar het is in geen geval van mij afkomstig!'
'Hoogst merkwaardig,' verklaarde juffrouw Bellever.
'Ze zien er werkelijk zalig uit!' prees Gina, terwijl ze de doos inspecteerde. 'Kijk eens Grootma, zie je de kersenbonbons daar in het midden? Daar ben je juist zo dol op.'
Resoluut pakte Miss Marple haar de doos af en liep er zonder een woord te zeggen het vertrek mee uit, op zoek naar Lewis Serrocold. Het duurde even voor ze hem gevonden had, want de heer Serrocold was in de Inrichting aan het werk. Zij trof hem in de kamer van dokter Maverick en zette de doos voor hem op tafel.
Met belangstelling luisterde de heer Serrocold naar haar omstandige verslag van het gebeurde, maar al spoedig verstrakte zijn gezicht en kreeg een strenge uitdrukking. Zorgvuldig namen hij en dokter Maverick de bonbons stuk voor stuk uit de doos en bekeken ze van alle kanten.
'Met deze hier,' zei dokter Maverick, 'is geloof ik geknoeid. Kijk maar, in plaats van een gladde onderkant zitten er allerlei oneffenheden in. We zullen ze onmiddellijk laten analyseren.'
'Niet te geloven!' riep Miss Marple uit. 'Stel u voor, iedereen hier in huis had op die manier vergiftigd kunnen worden!'
Lewis knikte. Hij zag bleek. 'Ja, hieruit spreekt een meedogenloze, niets en niemand ontziende...' Hij maakte zijn zin niet af. ik geloof dat er in al die bonbons kersenlikeur zit. Daar is Caroline juist dol op. Dit plan moet dus beraamd zijn door iemand die volledig op de hoogte is.'
Rustig hernam Miss Marple: 'Als het werkelijk zo is als wij vermoeden -- als er werkelijk vergif in die bonbons zit -- dan mogen we Carrie Louise beslist niet langer in onwetendheid laten, vind ik. Dan moeten we haar waarschuwen, of we dat willen of niet.'
Lewis was het grondig met haar eens. 'Ja, daar valt niet aan te ontkomen. Ze moet weten dat iemand haar naar het leven staat. Maar ik ben bang dat ze het niet zal willen geloven.'