18

'O, Wally, wat laat je me schrikken!' Gina was uit de schaduw van de toneelzaal naar voren gekomen, maar deinsde verschrikt achteruit toen Walter Hudd ineens uit het donker opdook. Het was nog schemerig buiten, maar juist dat uur van halfduister, waarin alle omtrekken onwezenlijke vormen kunnen aannemen als in een nachtmerrie. 'Wat doe jij hier? Je komt anders nooit zo in de buurt van de toneelzaal.'
'Misschien kwam ik je wel halen, Gina. Hier ben je toch meestal te vinden, niet?' Wally's zachte, een beetje lijzige stem klonk vlak, maar toch meende Gina er een insinuatie in te moeten horen, ik vind -het fijn om hier te werken en dat kost tijd. Die hele sfeer van coulissen, verf, linnen -- verrukkelijk gewoon!'
'Ja, ik weet wel dat je daar helemaal in opgaat. Zeg,
Gina, hoe lang denk je dat het nog duren kan voor deze geschiedenis helemaal is opgehelderd?'
'Morgen begint het gerechtelijk onderzoek en dat kan hoogstens twee weken worden verdaagd. Dat verwacht inspecteur Curry tenminste.'
'Twee weken,' herhaalde Wally peinzend. 'Juist, op zijn hoogst dus een week of drie en dan zijn we vrij. Dan ga ik naar de Verenigde Staten terug.'
'O, Wally - maar zo gauw kan ik hier niet weg!' riep Gina verslagen. 'Ik kan Grootma toch niet zomaar in de steek laten en bovendien zijn we hier net met twee nieuwe stukken bezig!'
'Ik zei ook niet wij - ik zei dat ik dan weer terug ging.'
Beteuterd keek Gina haar man aan. Iets in de schaduwwerking deed hem groter lijken dan hij was. Een grote, beheerste reus, maar met een vijandige houding - dat leek haar tenminste, dreigend over haar heen gebogen, dreigend... met wat? 'Bedoel je,' begon ze weifelend, 'dat je mij niet mee wilt nemen?'
'Heb ik dat gezegd?'
'Kan het je niet schelen of ik meega of niet? Is dat het?' Ze werd opeens goed nijdig.
'Kijk eens hier, Gina. Het wordt tijd dat we eens even schoon schip maken. Toen we trouwden wisten we maar heel weinig van elkaar af, en helemaal niets over eikaars achtergrond en familie. Dat kwam er ook helemaal niet op aan, vonden we, als we het samen maar heerlijk hadden. Nou, de eerste fase is achter de rug. Jouw familie is niet bepaald op mij gesteld en kijkt op me neer, en misschien hebben ze wel gelijk. In elk geval pas ik niet bij hen. Maar als jij soms denkt dat ik onder deze omstandigheden van plan ben hier te blijven rondhangen om zo nu en dan een klusje op te knappen in dat gekkenhuis hier, dan heb je het toch lelijk mis! Ik wil in mijn eigen land aan de slag, een baan zoeken die me ligt en waar ik iets in bereiken kan. En ik heb een vrouw nodig die uit het goede hout gesneden is.
net als de oude landverhuizers. Hun vrouwen gingen mee als pioniersters, ze waren op alles voorbereid: ontberingen, onbekende landstreken, gevaren, een vreemde omgeving. Misschien is dat van jou een beetje te veel gevraagd allemaal, maar voor mij is het alles of niets. Misschien had ik niet zo overhaast met je moeten trouwen. Als dat zo is kan ik je nu maar beter je vrijheid teruggeven - met de kans om opnieuw te beginnen. Dat moetje zelf beslissen. Als je de voorkeur geeft aan een van die artistieke kerels hier, dan kun je over je eigen leven beschikken en zul je moeten kiezen. Maar ik ga in ieder geval naar huis.'
'Wat ben jij een akelig mispunt!' riep Gina driftig. 'Maar ik geniet van mijn verblijf hier!'
'O ja? Nou, ik helemaal niet. Vind je die moord soms ook iets om van te genieten?'
Gina snakte naar adem. 'Dat is geen stijl van je! Ik was dol op oom Christiaan. En begrijp je wel wat het zeggen wil dat iemand al maanden bezig is Grootma te vergiftigen? Dat is meer dan verschrikkelijk!'
ik zeg toch, dat het me hier maar zeer matig bevalt? Ik ben bepaald niet gelukkig met de dingen die hier aan de orde van de dag schijnen te zijn en ik smeer hem.'
'Als ze je tenminste laten gaan! Snap je dan niet datje alle kans loopt om gearresteerd te worden onder verdenking van de moord op oom Christiaan? Ik kan het gewoon niet hebben, zoals die inspecteur Curry naar jou kijkt! Net een kat die op een muis zit te loeren en zijn poot klaar houdt om toe te slaan. Alleen omdat je even de zaal uit bent geweest om een nieuwe stop in te zetten en omdat je een buitenlander bent zullen ze proberen jou die moord in je schoenen te schuiven!'
'Dan zullen ze toch eerst bewijzen moeten hebben.'
Gina jammerde: ik zit vreselijk in angst over jou, Wally. Ik maak me dodelijk ongerust!'
'Dat helpt je geen steek. Ik zeg je: ze kunnen me niets maken!'
Zwijgend liepen ze naast elkaar naar huis.
Gina begon opnieuw: 'Eigenlijk geloof ik dat je liever niet hebt dat ik met je mee terugga naar Amerika...'
Walter Hudd deed er het zwijgen toe.
Stampvoetend keerde Gina zich naar hem om. 'Ik kan je gewoon niet uitstaan, ik haat je! Je bent een monster, een ongevoelig monster ben je! Na alles wat ik geprobeerd heb voor jou te zijn! En nou wil je weer van me af. Het kan je blijkbaar geen zier schelen of je me ooit weer terugziet! Nou, dan lap ik het aan mijn laars of ik jou nog ooit van mijn leven te zien krijg, als je dat maar weet! Ik ben zo stom geweest om me door jou in te laten palmen en met je te trouwen, maar ik laat me zo gauw mogelijk weer van je scheiden, als je dat maar weet, en dan trouw ik met Alex of Steven en word gelukkiger dan ik met jou ooit zou kunnen zijn! En ik hoop dat jij als je in Amerika terugkomt een ontzettend lelijk mormel vindt om mee te trouwen, die je doodongelukkig maakt!'
'Prachtig,' zei Wally. 'Nu weten we tenminste eindelijk waar we aan toe zijn.'
Miss Marple zag Gina en Wally samen naar het huis lopen. Ze stond namelijk op dezelfde piek waar inspecteur Curry eerder op de dag zijn experiment met agent Dodgett had uitgevoerd. De stem van juffrouw Bellever achter haar deed haar opschrikken.
'Past u op, Miss Marple, u zult nog kou vatten als u daar na zonsondergang zo blijft staan!'
Gedwee liep Miss Marple stevig in de pas met haar naar huis. 'Ik stond na te denken over een goochelaarstruc, weet u,' probeerde ze juffrouw Bellever uit te leggen. 'Het is ontzettend moeilijk, als je naar zo'n goochelaar zit te kijken, om te zien wat hij eigenlijk precies doet, maar zodra hij het uit gaat leggen is de aardigheid eraf. Dan is alles opeens doodsimpel. Hoewel, die truc met die goudvissenkom snap ik nog steeds niet. En kent u die truc met het doorgezaagde weesmeisje. Vooral die vind ik enorm opwindend. Ik was elf jaar toen ik hem voor het eerst gezien heb en ik kon me maar niet voorstellen hoe je nu een dame in tweeen kon zagen zonder dat er bloed aan te pas kwam. Maar de volgende dag stond de hele uitleg in de krant en ze verklapten precies hoe de zaak in zijn werk ging. Dat komt niet te pas, vind ik, zulke dingen zouden ze niet in de krant mogen zetten, vindt u wel? Ze schijnen het met twee meisjes te doen: het hoofd van de een en de voeten van de ander.'
Juffrouw Bellever keek haar lichtelijk verbouwereerd aan. Zo had ze Miss Marple nog nooit horen dazen. De schok was zeker te groot geweest voor het lieve mens, dacht ze.
'Als je maar op een kant van de zaak let,' ging Miss Marple onverdroten verder, 'dan zie je ook maar een kant. Maar alles klopt als een bus zodra je eenmaal uit elkaar weet te houden wat schijn is en wat werkelijkheid.' Zonder overgang liet ze erop volgen: is met Carrie Louise alles in orde?'
'O ja, best,' stelde juffrouw Bellever haar gerust. 'Maar de schok heeft haar wel aangepakt, dat kunt u zich wel voorstellen -- dat iemand haar naar het leven staat! Vooral voor haar moet die ontdekking wel een grote schok geweest zijn, want ze denkt nooit aan geweld.'
'Carrie Louise begrijpt een heleboel dingen waar wij geen flauw begrip van hebben, dat weet ik nog van vroeger,' verklaarde Miss Marple.
'Ja, ik begrijp wel wat u bedoelt, maar zij leeft zo weinig in de alledaagse werkelijkheid.'
'Dacht u dat heus?'
Weer keek juffrouw Bellever verbaasd, ik ken geen tweede, die zo wereldvreemd is als Cara...'
'U denkt toch niet dat zij...' Miss Marple slikte de rest van haar woorden in, want op dat moment kwam Edgar Lawson met grote stappen aangebeend. Hij knikte de dames schichtig toe, maar wendde het hoofd af toen hij langs hen liep.
'Nu weet ik opeens aan wie die jongen me doet denken,' begon Miss Marple weer. 'Aan die jonge Leonard Wylie. Zijn vader was tandarts, weet u, maar hij begon al een beetje oud en beverig te worden en daarom gaven de patienten de voorkeur aan zijn zoon. Maar die was veel te teerhartig en niet erg intelligent. Toen hij zag, dat zijn vader zich doodkniesde besloot hij hem te helpen door net te doen alsof hijzelf aan de drank was geraakt. Leonard begon dus naar whisky te ruiken en deed tegenover zijn patienten net of hij dronken was. Hij dacht dat ze dan wel naar zijn vader terug zouden gaan.'
'En deden ze dat?'
'Nee, natuurlijk niet,' antwoordde Miss Marple levendig. 'Dat had een klein kind hem kunnen voorspellen. Ze liepen allemaal naar de concurrent, dokter Reilly. Teerhartige mensen hebben dikwijls zo weinig hersens. En bovendien speelde Leonard Wylie die dronkeman zo slecht, weet u, hij legde het er veel te dik op voor een echte drinker, hij maakte er een onwaarschijnlijke vertoning van.'
De dames betraden door de zijdeur het huis.