6

Al met al werd het een vrij vermoeiende dag.
Wat kan enthousiasme op zichzelf toch dodelijk vermoeiend zijn, overdacht Miss Marple. Ze voelde zich alles behalve voldaan over haar eigen reacties. Het wemelde hier van allerlei mogelijkheden, waar ze nog maar geen hoogte van kon krijgen. Die theatrale, maar nauwelijks de aandacht trekkende figuur van Edgar Lawson stemde haar ongerust, al wist ze niet goed waarom. In haar herinnering zocht ze tevergeefs naar een analoog geval. In gedachten liet ze een aantal mensen uit St. Mary Mead de revue passeren.
Er was iets -- iets moeilijk definieerbaars -- mis met die Edgar Lawson -- iets dat niet alleen maar uit de waarneembare feiten sprak. Maar Miss Marple kon met de beste wil van de wereld geen verband ontdekken tussen dit vage idee dat er iets mis was, en de persoon van haar vriendin Carrie Louise. Conflicten genoeg in de verwarrende wereld van wensen en moeilijkheden op Stonygates, maar geen daarvan vormde, voorzover zij kon zien, een bedreiging voor Carrie Louise.
Carrie Louise... Plotseling drong het tot Miss Marple door dat zij de enige was (behalve dan de afwezige Ruth) die haar zo noemde. Haar man sprak over Caroline, juffrouw Bellever over Cara; Steven Restarick sprak haar zelfs aan met Madonna; voor Wally was ze heel formeel mevrouw Serrocold en Gina zei Grootma tegen haar -- een soort compromis tussen grootmoeder en oma. Had dat misschien iets te betekenen, dat ze voor iedereen eigenlijk anders heette? Betekende zij soms voor ieder van hen een symbool van het een of ander, in plaats van een mens van vlees en bloed?
Toen Carrie Louise de volgende ochtend met haar enigszins moeizame tred kwam aanwandelen en naast haar vriendin op de tuinbank ging zitten met de vraag waaraan zij dacht, antwoordde Miss Marple prompt: 'Aan jou, Carrie Louise.'
'Aan mij? En waarom dan wel?'
'Vertel me eens eerlijk - is er hier iets bepaalds dat je dwarszit?'
'Dwarszit?' Verwonderd sloeg ze haar heldere blauwe ogen op. 'Maar Jane, wat zou me in 's hemelsnaam dwars moeten zitten?'
'Och, we hebben allemaal altijd wel iets.' Er verscheen een ondeugend lichtje in Miss Marples ogen. 'Ik ook. Slakken in mijn tuin, bijvoorbeeld. En de toer om je linnengoed op peil te houden, of om aan genoeg suiker te komen voor mijn kweeperenjam. O, zorgen genoeg in dat genre, en die zul jij natuurlijk ook wel hebben.'
'Ja, dat geloof ik eigenlijk ook wel,' antwoordde mevrouw Serrocold wat verstrooid. 'Lewis werkt veel te hard, Steven vergeet te eten en te drinken als hij met zijn toneelstuk bezig is, en Gina is hypernerveus, maar ik heb nooit kans gezien de mensen te veranderen en ik zie ook niet hoe dat zou kunnen. Daarom moest ik er ook maar niet te zwaar aan tillen, vind je wel?'
'Mildred voelt zich ook niet zo gelukkig, geloof ik.'
'O, nee,' antwoordde Carrie Louise, 'maar dat heeft ze nooit gedaan, als kind al niet. Precies de tegenpool van Pippa, die altijd zo stralend was.'
'Misschien,' opperde Miss Marple voorzichtig, 'had Mildred ook wel reden om zich niet erg gelukkig te voelen.'
Kalm stelde Carrie Louise de vraag: 'Vanwege haar jaloezie, bedoel je? Ja, dat is zeker waar. Maar veel mensen hebben niet eens een reden nodig om zich te voelen zoals ze zich voelen. Zoiets ligt in je aard of niet, geloof je ook niet, Jane? Daar verander je niets aan.'
Miss Marples gedachten gingen even terug naar juffrouw Moncrieff, die haar leven lang onder de plak had gezeten van een tirannieke moeder. Die arme juffrouw Moncrieff, die zo graag zou willen reizen en de wereld zien. St. Mary Mead was oprecht blij voor haar geweest, toen de oude mevrouw Moncrieff eindelijk ten grave was gedaald: nu was juffrouw Moncrieff eigen baas, en had nog een aardig inkomentje ook. Maar juffrouw Moncrieff was op haar wereldreis niet verder gekomen dan Hyeres. Daar had ze namelijk een bezoekje gebracht bij een van de oudste vriendinnen van wijlen haar moeder en ze raakte zo begaan met de staat van hulpbehoevendheid waarin deze zwaarmoedige oude dame verkeerde, dat ze al haar reisplannen had laten varen, bij deze humeurige oude tante was ingetrokken en zich als van ouds had uitgesloofd en afgetobd en zich had laten ringeloren, opnieuw smachtend naar wijdere horizons.
Miss Marple keerde terug tot het heden en antwoordde: 'Ja, daar heb je gelijk in, Carrie Louise.'
'Natuurlijk heb ik het helemaal aan Jolly te danken dat ik zo zorgeloos kan leven. Die goeie Jolly -- ze is bij me gekomen toen Johnny en ik pas getrouwd waren. We konden onmiddellijk met elkaar overweg. Maar nu behandelt ze me als een klein kind dat niet op zichzelf kan passen. Soms geneer ik me gewoon. Ze gaat voor me door het vuur, ja, ze zou in staat zijn een moord voor me te plegen, Jane. Of zit ik nu door te draven?'
'In ieder geval is ze je met hart en ziel toegedaan,' beaamde Miss Marple.
'O, ze kan zich zo kwaad maken,' lachte mevrouw Serrocold met haar zilveren lachje. 'Ze zou het liefst willen dat ik altijd maar dure kleren kocht en mezelf met luxe omringde en de wereld om mij heen liet draaien. Zij is de enige die volkomen onverschillig blijft bij de geestdrift van Lewis. Al die arme jongens hier zijn voor haar in de watten gelegde bandieten, die het niet waard zijn dat je je erover opwindt. We wonen hier ook te vochtig, zegt ze, en omdat dat zo slecht is voor mijn reumatiek wil ze me naar Egypte hebben, of ergens anders waar het droog en warm is.'
'Heb je zo'n last van reumatiek?'
'De laatste tijd wordt het erger. Wandelen valt me moeilijk, dan krijg ik een afschuwelijke kramp in mijn benen. Maar ach' -- weer dat betoverende elfenlachje -- 'de ouderdom komt nu eenmaal altijd met gebreken.'
Juffrouw Bellever kwam door de tuindeuren naar buiten gesneld. 'Een telegram, Cara! Net per telefoon doorgekregen: "Ik kom vanmiddag, Christiaan Gulbrandsen".'
'Christiaan?' Carrie Louise keek hoogst verbaasd. 'Ik had er geen notie van dat hij in het land was!'
'Zal ik de eiken kamer maar voor hem klaar laten maken?'
'Ja, graag, Jolly. Dan hoeft hij geen trappen te lopen.'
Juffrouw Bellever knikte en ging weer naar binnen. 'Christiaan Gulbrandsen is een van mijn stiefzoons, weet je,' vertelde Carrie Louise. 'Erics oudste, twee jaar ouder dan ik zelfs. Hij is medebeheerder van de Gulbrandsen-Trust, voorzitter van de raad van beheer om precies te zijn. Wat verschrikkelijk vervelend dat Lewis nu net weg is. Christaan blijft zelden langer dan een nacht slapen, hij heeft zo'n druk leven. En er zijn vast dingen die ze met elkaar willen bespreken.'
Christiaan Gulbrandsen kwam die middag inderdaad, even voor theetijd. Hij was een forse figuur met een vlezig gezicht, en hij had de gewoonte langzaam, op belerende toon te spreken. Zijn begroeting van Carrie Louise was allerhartelijkst: 'Wel, wel, hoe is het met onze Carrie Louise? Je bent geen dag ouder geworden, geen dag!'
Hij had zijn hand op haar schouder gelegd en keek glimlachend op haar neer. Toen voelde hij dat er iemand aan zijn mouw trok. 'Christiaan!'
'En daar hebben we Mildred ook!' riep hij zonnig. 'Met jou ook alles goed?'
'Och, de laatste tijd niet al te best.'
'Dat spijt me, dat spijt me.'
Christiaan en zijn halfzuster leken frappant op elkaar, door hun leeftijdsverschil van bijna dertig jaar zou men ze voor vader en dochter kunnen aanzien. Mildred was opgetogen over zijn komst en sprak de rest van de dag nadrukkelijk over 'mijn broer,' of 'mijn broer Christiaan,' of' mijn broer, meneer Gulbrandsen'.
'En hoe is het tegenwoordig met de kleine Gina?' informeerde hij vol belangstelling, toen hij haar zag aankomen. 'Je man en jij nog altijd hier?'
'O ja, we voelen ons hier al helemaal thuis, he Wally?'
'Daar lijkt het tenminste wel op,' bromde haar echtgenoot.
Gulbrandsens schandere oogjes namen Wally van top tot teen op. Wally zag er, zoals gewoonlijk, gemelijk en nors uit.
'He, ik voel me weer helemaal onder familie!' zei Gulbrandsen een tikje geforceerd opgewekt. Maar zijn ogen glimlachten niet en zijn gedachten werden kennelijk door iets minder prettigs in beslag genomen. Toen hij aan Miss Marple werd voorgesteld, voelde ze hoe zijn scherpe, kritische blik haar als nieuwelinge snel even taxeerde.
'Geen haar op ons hoofd had er een idee van dat jij in Engeland was, Christiaan!' zei mevrouw Serrocold.
'Mijn overkomst was dan ook vrij onverwacht.'
'Maar wat treft dat nou ongelukkig, dat Lewis net op reis is. Hoe lang kun je blijven?'
'Eigenlijk was ik van plan morgen weer weg te gaan.
Maar wanneer verwacht je Lewis terug?'
'Morgen, in de loop van de middag of avond.'
'Dan blijf ik graag twee nachten, als dat mag.'
'Natuurlijk mag dat! Maar als we het van tevoren hadden geweten...'
'Lieve, beste Carrie Louise, het plan is heel onverwacht opgekomen.'
'Je blijft dus tot je Lewis gesproken hebt?'
'Ja, dat is beslist noodzakelijk.'
Juffrouw Bellever lichtte Miss Marple nader in. 'Ziet u, meneer Gulbrandsen zit met meneer Serrocold in de raad van beheer van de Inrichting. De andere leden zijn de bisschop van Cromer en de heer Gilroy.'
Alles wees erop, dat Christiaan voor zakelijke aangelegenheden van de Inrichting over was gekomen. Dat werd tenminste door iedereen als vaststaand aangenomen, hoewel Miss Marple daar nog niet zo van overtuigd was. Een paar keer zag ze de oude heer namelijk een onderzoekende blik werpen op Carrie Louise, als deze niet zag dat hij naar haar keek -- een raadselachtige blik, vond haar oude vriendin.
Dadelijk na de thee trok Miss Marple zich bescheiden terug in de bibliotheek. Maar nauwelijks was ze daar aan het breien geslagen, of Christiaan Gulbrandsen kwam tot haar niet geringe verbazing binnen en kwam naast haar zitten.
'U bent geloof ik de oudste vriendin van Carrie Louise?' informeerde hij.
'We zijn samen op kostschool geweest, in Italie. Ja, meneer Gulbrandsen, dat is heel wat jaren geleden,' bevestigde Miss Marple.
'En u houdt nog altijd even veel van haar?'
'Ja, zoiets verandert niet!' antwoordde ze warm.
'Dat kan ik me voorstellen. Iedereen houdt trouwens van haar. Het is zo'n lieve, charmante vrouw. Toen ze met mijn vader trouwde, zijn mijn broer en ik onmiddellijk van haar gaan houden. Ze is als het ware een dierbare zuster voor ons geweest. Ze heeft mijn vader voortdurend terzijde gestaan en is zijn idealen trouw gebleven. Nooit heeft ze aan zichzelf gedacht, altijd alleen maar aan het welzijn van anderen!'
'Ze is haar leven lang een idealiste geweest,' beaamde Miss Marple.
'Een idealiste, ja, dat is waar, en dat verklaart ook ongetwijfeld, waarom ze geen oog heeft voor het kwaad in de wereld.'
Verbaasd keek Miss Marple naar hem op. Zijn gezicht stond ernstig.
'Vertelt u me eens,' vervolgde Christiaan, 'hoe is het met haar gezondheid?'
Miss Marple rolde van de ene verbazing in de andere. 'Ze ziet er patent uit -- afgezien van haar reumatiek, natuurlijk.'
'Zo, heeft ze reumatiek? En haar hart? Hoe is het daarmee?'
'Voorzover ik weet uitstekend.' Miss Marple vond het een allervreemdste ondervraging. 'Maar vergeet u niet dat ik haar gisteren pas voor het eerst sinds jaren weer heb ontmoet. Als u iets meer over haar gezondheid wilt weten, kunt u beter bij juffrouw Bellever informeren. Die kent haar door en door.'
'O, juffrouw Bellever - of Mildred misschien?'
'Jazeker, Mildred natuurlijk ook.'
Miss Marple voelde zich hoe langer hoe minder op haar gemak. Christiaan Gulbrandsen zat haar nu toch wel erg nadrukkelijk te fixeren. 'Tussen moeder en dochter is de verhouding niet zo best, bedoelt u zeker? Jammer, het is haar enige kind. Maar die juffrouw Bellever is haar dus volkomen toegewijd?'
'O ja, met hart en ziel!' beaamde Miss Marple.
'Carrie Louise steunt dus volledig op haar?'
'Zo zou ik het zeker willen stellen, ja.'
Christiaan Gulbrandsen fronste zijn voorhoofd. Meer tegen zichzelf dan tegen Miss Marple vervolgde hij: 'En dan hebben we de kleine Gina nog, maar die is te jong... het is moeilijk...' Even zweeg hij, toen zei hij: 'Ja, het is soms heel moeilijk om precies te weten wat je moet doen. Ik zou zo graag doen wat het beste is. En met name wil ik die lieve Carrie Louise voor onheil behoeden. Maar dat is helemaal niet zo eenvoudig, helemaal niet eenvoudig.'
Op dat moment kwam mevrouw Strete binnen: 'He, zit je hier, Christiaan? We vroegen ons al af waar je toch kon zijn. Dokter Maverick laat namelijk vragen of er soms punten zijn die je met hem zou willen doornemen?
'Dat is die nieuwe jonge dokter, he? Nee, dank je, ik wacht liever tot Lewis thuis is.'
'Hij zit in Lewis' studeerkamer op je te wachten. Zal ik dan maar zeggen...'
'Nee, wacht maar, ik ga het hem zelf wel even vertellen.'
Met grote ogen keek Mildred eerst naar Gulbrandsen, die opstond en de kamer uitliep, en toen wendde ze zich verwonderd tot Miss Marple.
'Je zou haast denken dat er iets niet in orde is. Christiaan doet zo heel anders dan anders. Heeft hij nog iets gezegd?'
'Hij informeerde naar je moeders gezondheid.'
'Haar gezondheid? Waarom dat?' vroeg Mildred tamelijk scherp. Het blosje dat op haar wangen verscheen maakte haar gezicht bepaald niet aantrekkelijker.
'Dat zou ik echt niet weten.'
'Moeders gezondheid is uitstekend. Wonderbaarlijk zelfs voor iemand van haar leeftijd, veel beter dan de mijne eigenlijk.' Mildred zweeg even en besloot: 'Dat hebt u hem, hoop ik, toch ook verteld?'
'Ik kon hem niets wijzer maken. Hij vroeg hoe het met haar hart was.'
'Haar hart?'
'Ja.'
'Daar heeft ze nog nooit last van gehad, nog nooit van haar leven!'
'Ik ben blij dat te horen, lieve kind.'
'Hoe komt die Christiaan nou toch op dat idee?'
'Ik heb er geen notie van,' verklaarde Miss Marple.