3

'Ze zijn allemaal geschift op Stonygates,' betoogde Gina. 'Ik bedoel niet Lewis en Grootma of de jongens en ik, en juffrouw Bellever ook niet, natuurlijk. Maar de anderen wel. Soms denk ik dat ik ook nog eens lichtelijk geschift zal worden als ik daar blijf wonen. Zelfs tante Mildred loopt soms al in zichzelf te mompelen, iets wat je van de weduwe van een domheer toch bepaald niet zou verwachten, vindt u wel?'
Op de vlakke, verlaten weg gekomen wierp Gina een snelle blik opzij naar haar passagier. 'U bent met Grootma op school geweest, he? Wat een grappig idee.'
Miss Marple wist precies wat ze bedoelde. Voor de jeugd is het altijd een heel vreemd idee, dat oude mensen ook eens jong zijn geweest, met vlechtjes, en strubbelingen met decimalen en grammatica.
'Wat moet dat al lang geleden zijn!' zei Gina vol ontzag, en zonder er ook maar een ogenblik iets onaardigs mee te bedoelen.
'Dat is het ook,' beaamde Miss Marple. 'Dat besef je nog eerder bij mij, denk ik, dan bij je grootmoeder.'
Gina knikte. 'Grappig dat u dat zegt. Grootma, weet u, geeft je helemaal geen besef van tijd.'
'Ik heb haar in lang niet gezien. Ik ben erg benieuwd of ik haar veel veranderd zal vinden.'
'Ze heeft natuurlijk grijs haar en zo,' zei Gina wat vaagjes. 'En ze loopt met een stok vanwege haar jicht. Daar heeft ze de laatste tijd weer meer last van. Ik geloof haast...' Ze maakte haar zin niet af, maar vroeg: 'Bent u weieens eerder op Stonygates geweest?'
'Nee, nooit. Maar ik heb er natuurlijk wel veel over gehoord.'
'Het is een afgrijselijk huis, eerlijk,' verklaarde Gina bemoedigend. 'Een wanprodukt van neogothiek, wat Steven noemt: een hoogtepunt in de Victoriaanse Retiradestijl. Maar in zekere zin toch ook wel weer grappig. Hoewel alles er even serieus toegaat en je letterlijk je nek breekt over de psychiaters. Onder die jeugdige misdadigers zitten ook allerlei kostelijke types. Een van hen heeft me geleerd hoe je met een stukje ijzerdraad een slot kunt openmaken en een jochie met een engelensmoeltje heeft me een heel stel trucjes verteld waar je de mensen mee kunt beduvelen.'
Miss Marple dacht het hare van deze inlichtingen.
'De echte zware jongens mag ik het liefst,' bekende Gina. 'Maar met die gekken heb ik niet zoveel op. Het spreekt vanzelf dat Lewis en dokter Maverick van mening zijn dat ze allemaal geestelijk gestoord zijn als gevolg van onderdrukte behoeften, een puinhoop thuis, moeders die er met soldaten en zo vandoor gegaan zijn en weet ik veel. Ik ben daar niet zo erg van overtuigd, want je hebt toch massa's mensen die het in hun jeugd thuis afschuwelijk gehad hebben en toch geweldig goed terecht zijn gekomen.'
'Ja, het is een heel moeilijk probleem,' stemde Miss Marple in.
Gina moest lachen en liet haar prachtige tanden weer zien. 'Ik trek me er overigens niet veel van aan, hoor. Sommige mensen hebben nu eenmaal een manie om de wereld te verbeteren. Lewis is er gewoon bezeten van. Volgende week gaat hij helemaal naar Aberdeen, omdat daar een jongen terechtstaat die al vijf veroordelingen achter de rug heeft.'
'Maar dat jongmens aan het station, die Lawson dan? Die was de assistent van meneer Serrocold, vertelde hij me. Is hij zijn secretaris?'
'O nee, daar heeft Edgar niet genoeg hersens voor. Eigenlijk is hij een van de "gevallen". Hij ging vroeger altijd in dure hotels logeren en met valse onderscheidingen rondlopen of zich voor gevechtsvlieger uitgeven. Dan leende hij geld van de mensen en kneep er stiekem tussenuit. Echt een vent van niks. Maar Lewis past op iedereen een bepaalde methode toe. Hij neemt ze op in het gezin en laat ze allerlei karweitjes opknappen om daarmee hun gevoel van verantwoordelijkheid op te peppen. Volgens mij worden we nog eens een keer vermoord door een van die troep.' Gina lachte opgetogen.
Miss Marple lachte niet.
Ze reden een indrukwekkende poort binnen, bewaakt door een soort portier in uniform, en volgden een oprijlaan waarlangs rododendrons stonden. De weg was slecht onderhouden en het park verwaarloosd. Gina, die begreep wat haar gast er wel van moest denken, lichtte toe: 'In de oorlog was er geen tuinman te krijgen en daarna hebben we de zaak maar blauw-blauw gelaten. Maar het ziet er echt schandalig uit.'
Toen ze de bocht hadden genomen lag Stonygates in al zijn pracht voor hen. Het was, zoals Gina al gezegd had, een enorm groot, in Victoriaanse gothiek opgetrokken gebouw. In zijn soort een tempel der plutocratie. Maar de liefdadigheid had er een aantal vleugels bij aangebouwd, wel niet in uitgesproken afwijkende stijl, maar toch wel zo dat het geheel iedere eenheid miste.
'Afschuwelijk, vindt u niet?' vroeg Gina tevreden. 'Daar staat Grootma, op het terras. Ik zal hier stoppen, dan kunt u haar tegemoet gaan.'
Miss Marple wandelde het uitgestrekte gazon over, haar oude vriendin tegemoet. Uit de verte zag het tengere figuurtje er bijna meisjesachtig uit, ondanks het feit dat Carrie Louise op haar stok leunde en zich langzaam en met moeite voortbewoog.
'Jane!' riep mevrouw Serrocold.
'M'n lieve Carrie Louise!'
Inderdaad, ze was vrijwel niet veranderd, nog altijd merkwaardig jeugdig om te zien, hoewel ze, in tegenstelling tot haar zuster, geen cosmetica of andere kunstmiddelen gebruikte om er jong uit te zien. Haar haren waren grijs, maar ze waren altijd al zilverblond geweest. Haar teint leek nog altijd bleekroze, al waren haar wangen dan ook gerimpeld. En haar onschuldige ogen straalden nog als sterren.
'Ik vergeef het mezelf nooit,' zei Carrie Louise met haar lieve stem, 'dat ik zo lang niets van me heb laten horen. Het is jaren en jaren geleden, lieve Jane, dat wij elkaar voor het laatst gezien hebben. Ik vind het heerlijk, dat je ons nu eens hier komt opzoeken.'
Van het andere eind van het terras klonk Gina's stem: 'U moet binnenkomen, Grootma, het wordt frisjes - en anders wordt Jolly boos!'
Carrie Louise lachte haar zilveren lach. 'O, ze bemoederen me zo. Ze wrijven me allemaal onder de neus dat ik een oude vrouw ben.'
'Maar zo oud voel jij je nog niet?'
'Nee, helemaal niet, Jane. Ondanks al mijn kwalen en pijntjes -- en dat zijn er heel wat. Maar van binnen voel ik me nog net zo'n kind als Gina. Maar misschien heeft iedereen dat wel. De spiegel vertelt je wel hoe oud je bent, maar je gelooft het gewoon niet. Wat lijkt het nog maar kort geleden, dat wij samen in Florence zaten. Weet je nog wel, die Fraulein Schweich met haar idiote schoenen?'
De twee oude dametjes lachten smakelijk om dat voorval van bijna een halve eeuw geleden. Samen wandelden ze naar een zijdeur. Een magere dame op leeftijd stond hen in de deuropening op te wachten. Ze had een arrogante neus en kort haar en ze droeg een onberispelijk tweed mantelpakje. Vrij heftig begon ze: 'Je lijkt wel niet goed wijs, Cara, om zo lang buiten te blijven. Je kunt ook geen moment op jezelf passen! Wat zal meneer Serrocold daar wel van zeggen?'
'Mopper maar niet, Jolly,' smeekte Carrie Louise. Ze stelde juffrouw Bellever aan Miss Marple voor. 'Dit is juffrouw Bellever, die werkelijk alles voor me betekent: verpleegster, chaperonne, waakhond, secretaresse, huishoudster en boezemvriendin.'
Juliet Bellever snoof en het puntje van haar forse neus bloosde een beetje -- bij haar een teken van emotie. 'Ik doe wat ik kan,' zei ze, een beetje nors. 'Het is hier soms een compleet gekkenhuis. Je kunt er onmogelijk iets van maken dat op orde en regelmaat lijkt.'