10
Vanaf de Herengracht slenterde De Cock langzaam
terug naar de Warmoesstraat. Het regende niet meer. Een nog waterig
zonnetje gluurde af en toe om donkere wolken met een zilveren rand.
De wereld om hem heen leek dan wat vrolijker, minder bedrukt. Het
beurde hem op. In zijn hart gloorde een sprankeltje hoop dat hij,
ondanks zijn sombere gedachten, het mysterie rond de moord in
seance toch zou kunnen ontrafelen. Hij dacht diep na over het
motief. Onmiddellijk ging de zon weer achter een wolk schuil.
Hoofdschuddend liep hij verder. Welke theorie hij ook trachtte op
te bouwen... steeds stuitte hij op het waarom... het waarom van de
moord op Zwarte Sophie.
Toen hij het politiebureau binnenstapte, verhief Meindert Post
luidkeels zijn stem. De Cock liep naar de balie en keek hem aan.
‘Weet je, Meindert,’ sprak hij vriendelijk, ‘ik vraag mij af
hoelang de muren van dit gebouw nog weerstand bieden aan jouw
gebrul. Vandaag of morgen stort de boel hier in elkaar.’ Meindert
lachte luid en gebaarde omhoog. ‘Er zit boven weer een vent op je
te wachten.’
‘Vledder is er toch?’
De wachtcommandant uit Urk knikte. ‘Dat zei ik hem ook, maar dat
interesseerde hem niet. Hij wilde per se met jou spreken.’ ‘Wat is
het voor een vent?’
Meindert Post trok zijn schouders op. ‘Hij heeft een manke
poot.’
De Cock glimlachte en vloog met twee treden tegelijk de brede
stenen trap op. Op de tweede etage, in de gang, op een bank zat
Gerard van Klaverbeek. Toen hij De Cock in het oog kreeg, kwam hij
moeizaam overeind. Zijn ruw gezicht stond strak. ‘Ik moet met u
praten,’ sprak hij ernstig.
De Cock drukte hem hartelijk de hand.
‘Hoe gaat het?’ vroeg hij belangstellend.
Gerard van Klaverbeek negeerde de vraag. ‘Weet u al wie Sjaan heeft
vermoord?’ vroeg hij bot.
Het gezicht van De Cock versomberde. ‘Nog niet. En ik moet u
eerlijk bekennen dat ik ook nog geen enkel lichtpuntje zie.’ Van
Klaverbeek knikte traag voor zich uit. ‘Sjaan wordt morgen
begraven. Er komen een paar zusters van haar en wat familie van
mijn kant.’ Hij keek op, een norse trek om zijn mond. ‘Ik waarschuw
je, De Cock.’ Zijn stem klonk dreigend. ‘Als morgen Charles van
Leeuwenhoek of zijn zuster op de begraafplaats verschijnt, rijg ik
hen hoogst persoonlijk aan het mes.’ Hij friemelde wat nerveus in
een van de zijzakken van zijn colbert en haalde daaruit een slanke
stiletto. Hij perste zijn lippen samen. ‘Die heb ik alvast gekocht,
voor het geval dat ze komen. Je kunt hem nu van mij afnemen. Daar
heb je het recht toe, maar dan koop ik direct om de hoek weer een
nieuwe.’
De Cock haalde gelaten zijn schouders op. ‘Dat is dwaasheid. Ik kan
een man moeilijk verbieden om de begrafenis van zijn eigen vrouw
bij te wonen.’
Gerard van Klaverbeek zwaaide heftig. Zijn gezicht zag rood en zijn
lippen trilden. ‘Ze is zijn vrouw niet,’ siste hij fel. ‘Ze is het
nooit geweest.’
De Cock legde kalm zijn hand op de schouder van de invalide man.
‘Kom,’ sprak hij sussend, ‘ga eens met mij mee. Je wilde toch met
mij praten?’ Hij leidde Gerard van Klaverbeek met zachte dwang naar
een verhoorkamertje en liet hem plaatsnemen. Daarna ging hij
tegenover hem aan tafel zitten en leunde naar voren.
‘Ik geloof niet,’ begon hij langzaam, nadrukkelijk, ‘dat jouw haat
jegens Charles van Leeuwenhoek wel gerechtvaardigd is. Je moet daar
maar eens goed over nadenken. Ik heb uitgebreid met Charles
gesproken en ik ben er niet zo zeker van dat hij, op wat voor
manier dan ook, verantwoordelijk is voor de dood van jouw
Sjaan.’
Van Klaverbeek spreidde zijn armen in wanhoop. ‘Wie dan wel?’ De
Cock antwoordde niet direct. ‘Er moeten in het leven van Sjaan toch
aanknopingspunten te vinden zijn, die naar haar moordenaar of
moordenares leiden?’ Hij keek gespannen naar de bouwvakker op. ‘Jij
kent haar al vanaf haar zeventiende jaar.’ Van Klaverbeek knikte.
De norse trekken in zijn gezicht vergleden. Er kwam iets dromerigs
voor in de plaats. ‘Ik wist alles van haar.’
De Cock boog zich verder naar hem toe. Vertrouwelijk. ‘Alles... en
was daar niets bij dat verband kan houden met haar dood?’ ‘Die
aanslagen... door de Van Leeuwenhoeken. Daar heb ik je van
verteld.’
De Cock knikte. ‘Maar verder? Ik bedoel... heeft Sjaan jou wel eens
dingen verteld uit de tijd van vóórdat jij haar leerde kennen?’
Gerard van Klaverbeeks gezicht kreeg een trieste uitdrukking. ‘Dat
was allemaal niet zo interessant. Armoe troef.’ Hij zweeg even.
‘Als we wat krap bij kas zaten, zei Sjaan wel eens: “Als de oude
lord nu nog leefde, zou ik even bij hem aankloppen.”’ De Cock trok
rimpels in zijn voorhoofd. ‘De oude lord?’ Van Klaverbeek zuchtte.
‘Sensatie... pure sensatie. Je weet hoe vrouwen soms zijn...
romantisch met wilde dromen van geluk en rijkdom.’
‘Wat was er met die lord?’
Van Klaverbeek verschoof iets op zijn stoel. ‘Ach,’ riep hij wat
onwillig, ‘een keukenmeidenverhaal. Meer niet. Zie je, de moeder
van Sjaan heeft haar hele leven de hoer gespeeld. Ze begon al heel
jong. Volgens Sjaan was ze nog geen veertien jaar toen ze al
klantjes van de straat pikte. Samen met haar nichtje Clara. Zij
brachten de mannetjes gewoon mee naar huis en de ouders knepen een
oogje toe.’
‘Ze profiteerden mee.’
Gerard van Klaverbeek knikte instemmend. ‘Precies. Het was sappelen
in die tijd. Je kon het die ouders niet eens kwalijk nemen. Het was
pompen of verzuipen. Er was weinig werk en ze hadden hokken vol
kinderen. Volgens de verhalen waren het mooie meiden. En dat geloof
ik ook wel. Dat zag je aan Sjaan. Die leek op haar moeder. Die twee
konden ook aardig zingen, samen. Gevoelige duetjes. Liedjes van
Dirk Witte. Ze traden wel eens op in zo’n tingel-tangel. Daar
moeten ze dan die lord hebben leren kennen. Een Engelse knakker met
jeuk en veel poen.’ ‘Hoe liep het af?’
Gerard van Klaverbeek spreidde zijn armen. ‘Dat weet ik niet zo
precies. Het interesseerde mij ook maar matig. Er waren zoveel
verhalen uit die tijd. Het schijnt dat Clara later met die lord is
getrouwd. Hoe het ook zij, na dat huwelijk van Clara werd Sjaan er
door haar moeder vaak op uitgestuurd om wat geld van de lord los te
peuteren.’
‘En dat lukte?’
Van Klaverbeek glimlachte. ‘Dat denk ik. Vandaar haar latere kreet:
als de oude lord nu nog leefde, zou ik even
bij hem aankloppen.’
De Cock wreef over zijn gezicht. Die oude geschiedenis intrigeerde
hem. Het was voor het eerst tijdens zijn onderzoek dat hij een
verband zag. ‘De oude lord is dood... leeft nicht Clara
nog?’
Van Klaverbeek schudde zijn hoofd. ‘Ik denk niet dat ze nog leeft.
De moeder van Sjaan is al jaren dood en volgens Sjaan waren zij en
Clara ongeveer even oud.’
‘Ken je Jennifer Jordan?’
Van Klaverbeek gebaarde vaag om zich heen. ‘Ik heb die naam wel
eens horen noemen.’
De Cock keek hem scherp aan. ‘Ze is blind en was het medium tijdens
de seance waarin Sjaan stierf.’
Van Klaverbeek lachte stroef. ‘Sjaan vertelde mij nooit iets van
dat spiritistische gedoe. Ze wist dat ik er niet in geloofde en dat
het mij feitelijk niet zinde dat ze erheen ging. Daarom sprak ze er
nooit over.’
‘Je hebt nooit een seance bijgewoond?’
‘Nee. Sjaan heeft wel een paar keer geprobeerd mij mee te tronen,
maar ik heb steeds geweigerd. Ik ben geen man om zich te laten
belazeren.’
De Cock stond op. Vanuit de hoogte keek hij naar de wat bonkige
gestalte en het koperrode haar in warrige krulletjes. ‘Hoe dronk
Sjaan haar koffie?’
De invalide bouwvakker keek verrast op. ‘Met veel melk en veel
suiker.’
De Cock knikte traag. Hij hielp Van Klaverbeek bij het opstaan en
leidde hem naar de gang. Daar stak hij zijn rechterhand uit. De
handpalm open naar voren.
De bouwvakker keek hem niet-begrijpend aan.
‘Wat is er?’ vroeg hij wat verward.
De Cock glimlachte beminnelijk. ‘Die stiletto... en ik verwacht dat
je om de hoek geen nieuwe koopt.’
Gerard van Klaverbeek blikte naar hem op. Even aarzelde hij nog.
Toen tastte zijn hand naar de zijzak van zijn colbert.
Het gezicht van Vledder toonde
verbazing.
‘Dat heb je van Gerard van Klaverbeek?’
De Cock knikte. ‘Hij kwam ermee toen ik hem vroeg of Sjaan hem wel
eens iets had verteld uit de tijd vóórdat hij met haar
omging.’
‘Spontaan?’
‘Die indruk had ik wel. Van Klaverbeek is er de man niet naar om te
veinzen.’
‘Het sluit volkomen aan bij het verhaal van Smalle Lowietje dat
Jennifer Jordan een kind was van een rijke Engelse lord.’
‘Precies.’
‘Het zou ook betekenen dat Jennifer Jordan en Zwarte Sophie elkaar
al van kindsbeen af kenden. Tenminste... daar kunnen we wel van
uitgaan. Hun moeders waren nichten van elkaar.’ De Cock grinnikte.
‘En compagnons in de prostitutie. Ik begin nu ook te begrijpen
waarom Jennifer Jordan een bijzondere sympathie voor Zwarte Sophie
koesterde.’
Vledder staarde nadenkend voor zich uit. ‘Dan moet haar plotselinge
dood Jennifer Jordan toch wel sterk hebben aangegrepen.’ De Cock
fronste zijn wenkbrauwen. ‘Je bedoelt sterker dan de geringe emotie
die zij ons toonde?’
Vledder streek over zijn blonde haren. ‘Ze was koel. Bijna
gereserveerd. En dat is vreemd. Vooral als je bedenkt dat zij,
evenals Annette van Leeuwenhoek, onmiddellijk moet hebben geweten
voor wie de mededeling Sjaan sterft
bestemd was.’ Hij zweeg even en trok een peinzend gezicht. ‘Als ik
er goed over nadenk, dan ligt het motief voor de moord in de
driehoek Jennifer Jordan, Annette van Leeuwenhoek en Harry
Donkervliet.’ ‘Hoe?’
Vledder trok wrevelig zijn schouders op. ‘Daar ben ik nog niet
helemaal achter. Maar het lijkt mij toch zinvol om de achtergronden
van die drie nog eens nader te bekijken.’
‘Heb je Harry Donkervliet al verhoord?’
Vledder knikte. ‘Vanmorgen... twee uur lang.’
‘En?’
De jonge rechercheur schudde zijn hoofd. ‘Hij ontkent met armen en
benen. Ik heb van alles geprobeerd, maar hij blijft bij het verhaal
dat hij ons in eerste instantie deed.’
De Cock glimlachte. ‘Misschien hebben de geesten zich wel vergist
en was het toch Harry niet.’
Vledder reageerde ongewoon fel. ‘De geesten hadden het ook bij het
rechte eind toen ze Sjaan als slachtoffer aanwezen.’ De Cock keek
verrast naar hem op. Hij kneep zijn ogen half dicht. ‘Jij gelooft
echt dat geesten van gestorvenen vanuit het schimmenrijk
mededelingen aan ons doen?’
Vledder negeerde de vraag. ‘Commissaris Buitendam heeft na mijn
verhoor overleg gepleegd met de officier van justitie,’ sprak hij
ontwijkend. ‘Ondanks zijn ontkenning willen ze Harry Donkervliet
niet vrijlaten. Hij heeft van de commissaris een bevel tot
inverzekeringstelling gekregen.’
‘Als verdacht van moord?’
Vledder knikte. ‘Op dezelfde gronden als zijn aanhouding.’ Er werd
geklopt, bedeesd, nauwelijks hoorbaar. Beiden staarden naar de
deur, die langzaam opengleed. In de deuropening verscheen een vrouw
in een donker pakje van eenvoudige snit. Het leek op het uniform
van het Leger des Heils zonder distinctieven. Het zwarte, reeds
grijzende haar, was strak naar achteren gekamd en eindigde in een
wrong.
De Cock herkende haar direct. Hij kwam haastig achter zijn bureau
vandaan en liep op haar toe.
‘Mevrouw Van der Waal,’ begroette hij hartelijk. ‘Wat kunnen wij
voor u doen?’
Ze schonk hem een matte glimlach. ‘Ik hoop heel veel. Ik moet u
eerst vertellen dat ik niet uit eigen beweging kom. Jennifer Jordan
heeft mij gevraagd u te bezoeken. Ik ben hier... zo te zeggen...
namens haar.’
De Cock bracht haar naar de stoel naast zijn bureau. ‘U had zich de
tocht kunnen besparen,’ sprak hij vriendelijk. ‘Mevrouw Jordan had
ons kunnen bellen. We waren onmiddellijk gekomen.’ Christine van
der Waal gebaarde vaag. ‘Jennifer... ik bedoel... wij hebben weinig
ervaring met het openbaar gezag.’ De Cock grinnikte vrolijk. ‘Van
gezag is nog nauwelijks sprake.’ Hij trok snel zijn gezicht weer in
een ernstige plooi. ‘Wat heeft mevrouw Jordan op haar
hart?’
Christine van der Waal verschoof iets op haar stoel. ‘Het gaat over
Harry,’ begon ze schuchter. ‘Jennifer is ervan overtuigd dat hij
onschuldig is. En ik deel haar mening. Wij doen een dringend beroep
op u, meneer De Cock, om hem vrij te laten.’ De Cock spreidde zijn
handen. ‘Ik heb hem niet gearresteerd. Dat deden de commissaris en
de officier van justitie. Bovendien heeft Jennifer zelf aan zijn
ontmaskering meegewerkt. Ik heb vernomen dat de geesten Harry
Donkervliet als dader hebben aangewezen.’
Christine van der Waal schudde haar hoofd. ‘Het is alles de schuld
van Mathilda van Lochem. Die wilde per se dat er een seance
gehouden zou worden waarbij uw commissaris en haar broer de
officier van justitie aanwezig zouden zijn. Jennifer had er
aanvankelijk geen oren naar. Ze wilde niet. Ze is nooit zo op haar
gemak wanneer er vreemden in de kring zijn. Het valt haar dan
moeilijk om contact met het schimmenrijk te leggen.’ ‘Toch stemde
ze toe?’
Christine van der Waal liet haar hoofd iets zakken. ‘Het was een
soort chantagetruc.’
‘Van wie?’
‘Van Mathilda.’
De Cock keek haar niet-begrijpend aan. ‘Wat voor een truc?’
Christine van der Waal zuchtte. ‘Toen Jennifer weigerde, zei
Mathilda van Lochem tegen haar: “Heb je er misschien belang bij dat
de moordenaar niet wordt gepakt?”’ Ze slikte. ‘Jennifer werd ineens
bleek en stemde toe.’
De Cock keek haar een tijdje zwijgend aan. ‘Dat was niet netjes van
Mathilda.’
Christine van der Waal schudde haar hoofd. ‘Het was helemaal niet
netjes van Mathilda. Dat vond ik ook. Jennifer was er volkomen door
in de war. Daarom is het ook misgegaan.’ ‘Wat?’
Christine van der Waal gebaarde heftig. ‘De seance die avond.
Jennifer begreep best dat die toespeling van Mathilda van Lochem
betrekking had op haar neef Harry Donkervliet. Ze sprak duidelijk
van moordenaar en Harry was de enige
man in ons gezelschap. Die gedachte heeft Jennifer zo bezield... zo
intens beziggehouden, dat tijdens het kruis- en bordspel spontaan
de naam Harry naar voren kwam.’
‘Via de geesten?’
Christine van der Waal werd fel. ‘Nee,’ riep ze verontwaardigd.
‘Niet via de geesten. Dat is juist een misvatting. Jennifer had
tijdens de seance geen contact met de geesten uit het
schimmenrijk... ze had contact met haar eigen geest. Die domineerde
op dat moment. Begrijpt u? Haar gedachten waren zo vervuld van haar
neef, dat zij zelf het kruis, onbewust, naar de naam Harry leidde.’
Ze zweeg even en zuchtte diep. ‘Toen de commissaris en de officier
van justitie na het kruis- en bordspel onmiddellijk al hun aandacht
op Harry richtten, had Jennifer niet meer de moed... en ook niet de
kracht om uit te leggen wat er precies was gebeurd.’ ‘Ze liet hem
arresteren.’
Christine van der Waal knikte traag voor zich uit. ‘Jennifer
reageerde niet. Pas een paar uur later kwam ze tot bezinning. Ze
had gedacht dat op het politiebureau spoedig zou blijken dat de
arrestatie op een misverstand berustte. Maar toen Harry niet
terugkwam, begreep ze dat het ernst was. Ze heeft toen contact
gezocht met Mathilda van Lochem om via haar de officier van
justitie te bewegen Harry vrij te laten.’
‘En?’
‘Mathilda belde later terug en zei dat haar broer van geen
invrijheidstelling wilde weten. De zaak is nog in onderzoek, had
hij gezegd.’
De Cock reageerde moedeloos. ‘Veel meer kan ik u ook niet zeggen.
Ik heb niet de bevoegdheid om Harry vrij te laten. En zoals de
zaken er nu voorstaan, zal de officier van justitie voorlopig wel
bij zijn standpunt blijven. Tenzij...’ Hij zweeg abrupt en zijn
scherpe blik tastte haar gelaatstrekken af. ‘Tenzij op korte
termijn de moordenares wordt ontmaskerd.’
‘Moordenares?’
De Cock maakte een grimas. ‘Als het Harry niet is... is de
moordenaar een vrouw.’
Christine van der Waal blikte hem onbevangen aan. ‘U hebt gelijk,’
sprak ze ferm. ‘Het moet een vrouw zijn. Ik heb hierover ook
uitvoerig met Jennifer gesproken. Ik heb gezegd: “Als wij Harry
willen helpen, dan moeten wij erachter zien te komen wie Zwarte
Sophie werkelijk heeft vermoord.” Jennifer was het met mij eens.
Daarom houdt zij vanavond opnieuw een seance. Besloten... in eigen
kring. Alle vrouwen hebben al toegezegd te komen. Jennifer bereidt
zich op dit moment voor. Als de geesten hun medewerking willen
verlenen en de seance leidt tot resultaten, dan hoort u dat van mij
onmiddellijk.’
Ze stond op, rustig, zelfverzekerd, als beschouwde ze het onderhoud
als beëindigd.
De Cock liep met haar mee tot aan de deur. Daar drukte hij haar
hartelijk de hand.
‘Hoe laat begint de seance?’
‘Acht uur.’
‘En eindigt?’
Ze beet op haar onderlip. ‘Tien uur... half elf.’
De Cock knikte begrijpend.
‘Mijn collega en ik blijven tot elf uur op het bureau. U kunt ons
dus hier bereiken. Ik wens mevrouw Jordan veel sterkte toe.’
Christine van der Waal zuchtte opnieuw. ‘Jennifer heeft het nodig,’
sprak ze bezorgd. ‘Die hele affaire doet haar geen goed.’ Ze opende
de deur en stapte kordaat de gang door.
De Cock riep haar terug. ‘Mevrouw van der Waal... dat wilde ik u
nog vragen... hoe drinkt u uw koffie?’
Ze keek hem verbaasd aan. ‘Weinig suiker en een wolkje melk.’ ‘En
Jennifer?’
Christine van der Waal aarzelde. Haar zelfverzekerdheid leek
gedeukt. ‘Jennifer? Met veel melk en veel suiker.’
Vledder keek zijn collega verbaasd aan. ‘Jij
wacht,’ vroeg hij ongelovig, ‘op de resultaten van de seance? Ik
dacht dat jij aan dat spiritistische gedoe geen enkele waarde
hechtte.’ De Cock schudde zijn hoofd. ‘Dat doe ik ook niet. De
werkelijke seance laat mij koud. Wat mij interesseert is de
samenkomst van negen vrouwen, van wie er één een moord op haar
geweten heeft. Tijdens de vorige gelegenheid, waarbij de
commissaris en de officier van justitie aanwezig waren, zal men
wijselijk hebben gezwegen. Ik hoop dat er nu tijdens onderling
gekrakeel iets loskomt.’
‘Wat?’
De Cock haalde wrevelig zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet. Er
moet iets komen. Het is toch te gek dat we nog steeds niet weten
waarom Zwarte Sophie werd vermoord.’ Hij stond op en beende door de
recherchekamer. In de cadans van zijn tred lieten zijn gedachten
zich gemakkelijker ordenen. Plotseling bleef hij staan. ‘Heeft
Harry een dure vriendin?’
Vledder glimlachte. ‘Ik weet niet of ze duur is. Hij heeft wel een vriendin. Al enige tijd.
Ik heb hem vanmorgen tijdens het verhoor even met haar laten
bellen. Hij vroeg dat en ik zag er geen kwaad in. Ze heet Viola
Wijngaard en woont in een koopflat in Purmerend. Harry Donkervliet
heeft die twee jaar geleden voor haar gekocht... en
betaald.’
De Cock reageerde verrast. ‘Dat is toch gauw anderhalve ton.’
Vledder knikte. ‘Bovendien rijdt onze vriend in een supersnelle
roomkleurige Jaguar. Dat hoorde ik van de huismeester van het
flatgebouw waar zijn vriendin woont. Ik heb even over de telefoon
met hem gebabbeld. Harry komt daar zo’n drie, viermaal per week.
Soms blijft hij wel eens een nachtje over, maar lang niet
altijd.’
‘Heeft hij een inkomen?’
Vledder schudde zijn hoofd. ‘Voor zover ik weet niet. Hij schijnt
buiten zijn uitstapjes naar Viola steeds bij zijn tante op de
gracht te vertoeven. We mogen aannemen dat Jennifer haar neef zo nu
en dan wat toestopt.’
Ze zwegen een tijdje. De Cock ging op het bureau van Vledder
zitten. Hij liet zijn benen bengelen, een peinzende uitdrukking op
zijn gezicht.
‘Hebben we dat rapport van het gerechtelijk laboratorium al
binnen?’
‘Vanmorgen gekomen.’
‘En?’
Vledder trok een la van zijn bureau open en nam daaruit een map.
‘Je had gelijk. Buiten sporen van cyanide is in het lijk van Sjaan
Streuffels ook een hoeveelheid morfine aangetroffen.’ Hij nam het
rapport ter hand en las: ‘Het onderzoek werd gericht op de
opsporing van morfine, aangezien de meeste psycholeptica
stimulantia en hypnotica in het lichaam snel worden getransformeerd
in morfine. In bewerking werden genomen: gal en urine. Het
materiaal werd eerst enzymatisch gedeconjugeerd en daarna
geëxtraheerd. Aldus kon, gebruikmakende van chromatografie, zowel
in de gal als in de urine de aanwezigheid van morfine worden
aangetoond. De concentraties hiervan bedroegen circa tien microgram
morfine per milliliter gal en circa vijf microgram morfine per
milliliter urine.’
De Cock glimlachte. ‘Fraai apothekerslatijn.’
Vledder borg de map weer op. ‘Het lijkt mij nogal vrij veel,’ sprak
hij ernstig. ‘Ik heb de resultaten van het onderzoek eens
vergeleken met de rapporten over lieden die aan een overdosis
heroïne waren gestorven. Er is weinig verschil in de concentraties.
Ik begrijp nu, waarom Zwarte Sophie vrijwel van het ene op het
andere moment van haar stoel rolde.’
‘Het is tegenwoordig niet zo moeilijk meer om aan heroïne of
cocaïne te komen,’ merkte De Cock cynisch op. ‘In de binnenstad
verkoopt men het op bijna iedere hoek van de straat.’ De telefoon
op het bureau van De Cock rinkelde. Vledder boog zich naar voren en
nam de hoorn op. De Cock keek hem aan en zag dat hij
verbleekte.
‘Wat is er?’
Zonder iets te zeggen legde Vledder de hoorn weer op het toestel.
De Cock boog zich naar hem toe.
‘Wat is er?’ herhaalde hij dwingend.
Vledder slikte. ‘Jennifer Jordan... ze is dood.’