10

Vanaf de Herengracht slenterde De Cock langzaam terug naar de Warmoesstraat. Het regende niet meer. Een nog waterig zonnetje gluurde af en toe om donkere wolken met een zilveren rand. De wereld om hem heen leek dan wat vrolijker, minder bedrukt. Het beurde hem op. In zijn hart gloorde een sprankeltje hoop dat hij, ondanks zijn sombere gedachten, het mysterie rond de moord in seance toch zou kunnen ontrafelen. Hij dacht diep na over het motief. Onmiddellijk ging de zon weer achter een wolk schuil. Hoofdschuddend liep hij verder. Welke theorie hij ook trachtte op te bouwen... steeds stuitte hij op het waarom... het waarom van de moord op Zwarte Sophie.
Toen hij het politiebureau binnenstapte, verhief Meindert Post luidkeels zijn stem. De Cock liep naar de balie en keek hem aan. ‘Weet je, Meindert,’ sprak hij vriendelijk, ‘ik vraag mij af hoelang de muren van dit gebouw nog weerstand bieden aan jouw gebrul. Vandaag of morgen stort de boel hier in elkaar.’ Meindert lachte luid en gebaarde omhoog. ‘Er zit boven weer een vent op je te wachten.’
‘Vledder is er toch?’
De wachtcommandant uit Urk knikte. ‘Dat zei ik hem ook, maar dat interesseerde hem niet. Hij wilde per se met jou spreken.’ ‘Wat is het voor een vent?’
Meindert Post trok zijn schouders op. ‘Hij heeft een manke poot.’
De Cock glimlachte en vloog met twee treden tegelijk de brede stenen trap op. Op de tweede etage, in de gang, op een bank zat Gerard van Klaverbeek. Toen hij De Cock in het oog kreeg, kwam hij moeizaam overeind. Zijn ruw gezicht stond strak. ‘Ik moet met u praten,’ sprak hij ernstig.
De Cock drukte hem hartelijk de hand.
‘Hoe gaat het?’ vroeg hij belangstellend.
Gerard van Klaverbeek negeerde de vraag. ‘Weet u al wie Sjaan heeft vermoord?’ vroeg hij bot.
Het gezicht van De Cock versomberde. ‘Nog niet. En ik moet u eerlijk bekennen dat ik ook nog geen enkel lichtpuntje zie.’ Van Klaverbeek knikte traag voor zich uit. ‘Sjaan wordt morgen begraven. Er komen een paar zusters van haar en wat familie van mijn kant.’ Hij keek op, een norse trek om zijn mond. ‘Ik waarschuw je, De Cock.’ Zijn stem klonk dreigend. ‘Als morgen Charles van Leeuwenhoek of zijn zuster op de begraafplaats verschijnt, rijg ik hen hoogst persoonlijk aan het mes.’ Hij friemelde wat nerveus in een van de zijzakken van zijn colbert en haalde daaruit een slanke stiletto. Hij perste zijn lippen samen. ‘Die heb ik alvast gekocht, voor het geval dat ze komen. Je kunt hem nu van mij afnemen. Daar heb je het recht toe, maar dan koop ik direct om de hoek weer een nieuwe.’
De Cock haalde gelaten zijn schouders op. ‘Dat is dwaasheid. Ik kan een man moeilijk verbieden om de begrafenis van zijn eigen vrouw bij te wonen.’
Gerard van Klaverbeek zwaaide heftig. Zijn gezicht zag rood en zijn lippen trilden. ‘Ze is zijn vrouw niet,’ siste hij fel. ‘Ze is het nooit geweest.’
De Cock legde kalm zijn hand op de schouder van de invalide man. ‘Kom,’ sprak hij sussend, ‘ga eens met mij mee. Je wilde toch met mij praten?’ Hij leidde Gerard van Klaverbeek met zachte dwang naar een verhoorkamertje en liet hem plaatsnemen. Daarna ging hij tegenover hem aan tafel zitten en leunde naar voren.
‘Ik geloof niet,’ begon hij langzaam, nadrukkelijk, ‘dat jouw haat jegens Charles van Leeuwenhoek wel gerechtvaardigd is. Je moet daar maar eens goed over nadenken. Ik heb uitgebreid met Charles gesproken en ik ben er niet zo zeker van dat hij, op wat voor manier dan ook, verantwoordelijk is voor de dood van jouw Sjaan.’
Van Klaverbeek spreidde zijn armen in wanhoop. ‘Wie dan wel?’ De Cock antwoordde niet direct. ‘Er moeten in het leven van Sjaan toch aanknopingspunten te vinden zijn, die naar haar moordenaar of moordenares leiden?’ Hij keek gespannen naar de bouwvakker op. ‘Jij kent haar al vanaf haar zeventiende jaar.’ Van Klaverbeek knikte. De norse trekken in zijn gezicht vergleden. Er kwam iets dromerigs voor in de plaats. ‘Ik wist alles van haar.’
De Cock boog zich verder naar hem toe. Vertrouwelijk. ‘Alles... en was daar niets bij dat verband kan houden met haar dood?’ ‘Die aanslagen... door de Van Leeuwenhoeken. Daar heb ik je van verteld.’
De Cock knikte. ‘Maar verder? Ik bedoel... heeft Sjaan jou wel eens dingen verteld uit de tijd van vóórdat jij haar leerde kennen?’ Gerard van Klaverbeeks gezicht kreeg een trieste uitdrukking. ‘Dat was allemaal niet zo interessant. Armoe troef.’ Hij zweeg even. ‘Als we wat krap bij kas zaten, zei Sjaan wel eens: “Als de oude lord nu nog leefde, zou ik even bij hem aankloppen.”’ De Cock trok rimpels in zijn voorhoofd. ‘De oude lord?’ Van Klaverbeek zuchtte. ‘Sensatie... pure sensatie. Je weet hoe vrouwen soms zijn... romantisch met wilde dromen van geluk en rijkdom.’
‘Wat was er met die lord?’
Van Klaverbeek verschoof iets op zijn stoel. ‘Ach,’ riep hij wat onwillig, ‘een keukenmeidenverhaal. Meer niet. Zie je, de moeder van Sjaan heeft haar hele leven de hoer gespeeld. Ze begon al heel jong. Volgens Sjaan was ze nog geen veertien jaar toen ze al klantjes van de straat pikte. Samen met haar nichtje Clara. Zij brachten de mannetjes gewoon mee naar huis en de ouders knepen een oogje toe.’
‘Ze profiteerden mee.’
Gerard van Klaverbeek knikte instemmend. ‘Precies. Het was sappelen in die tijd. Je kon het die ouders niet eens kwalijk nemen. Het was pompen of verzuipen. Er was weinig werk en ze hadden hokken vol kinderen. Volgens de verhalen waren het mooie meiden. En dat geloof ik ook wel. Dat zag je aan Sjaan. Die leek op haar moeder. Die twee konden ook aardig zingen, samen. Gevoelige duetjes. Liedjes van Dirk Witte. Ze traden wel eens op in zo’n tingel-tangel. Daar moeten ze dan die lord hebben leren kennen. Een Engelse knakker met jeuk en veel poen.’ ‘Hoe liep het af?’
Gerard van Klaverbeek spreidde zijn armen. ‘Dat weet ik niet zo precies. Het interesseerde mij ook maar matig. Er waren zoveel verhalen uit die tijd. Het schijnt dat Clara later met die lord is getrouwd. Hoe het ook zij, na dat huwelijk van Clara werd Sjaan er door haar moeder vaak op uitgestuurd om wat geld van de lord los te peuteren.’
‘En dat lukte?’
Van Klaverbeek glimlachte. ‘Dat denk ik. Vandaar haar latere kreet: als de oude lord nu nog leefde, zou ik even bij hem aankloppen.’
De Cock wreef over zijn gezicht. Die oude geschiedenis intrigeerde hem. Het was voor het eerst tijdens zijn onderzoek dat hij een verband zag. ‘De oude lord is dood... leeft nicht Clara nog?’
Van Klaverbeek schudde zijn hoofd. ‘Ik denk niet dat ze nog leeft. De moeder van Sjaan is al jaren dood en volgens Sjaan waren zij en Clara ongeveer even oud.’
‘Ken je Jennifer Jordan?’
Van Klaverbeek gebaarde vaag om zich heen. ‘Ik heb die naam wel eens horen noemen.’
De Cock keek hem scherp aan. ‘Ze is blind en was het medium tijdens de seance waarin Sjaan stierf.’
Van Klaverbeek lachte stroef. ‘Sjaan vertelde mij nooit iets van dat spiritistische gedoe. Ze wist dat ik er niet in geloofde en dat het mij feitelijk niet zinde dat ze erheen ging. Daarom sprak ze er nooit over.’
‘Je hebt nooit een seance bijgewoond?’
‘Nee. Sjaan heeft wel een paar keer geprobeerd mij mee te tronen, maar ik heb steeds geweigerd. Ik ben geen man om zich te laten belazeren.’
De Cock stond op. Vanuit de hoogte keek hij naar de wat bonkige gestalte en het koperrode haar in warrige krulletjes. ‘Hoe dronk Sjaan haar koffie?’
De invalide bouwvakker keek verrast op. ‘Met veel melk en veel suiker.’
De Cock knikte traag. Hij hielp Van Klaverbeek bij het opstaan en leidde hem naar de gang. Daar stak hij zijn rechterhand uit. De handpalm open naar voren.
De bouwvakker keek hem niet-begrijpend aan.
‘Wat is er?’ vroeg hij wat verward.
De Cock glimlachte beminnelijk. ‘Die stiletto... en ik verwacht dat je om de hoek geen nieuwe koopt.’
Gerard van Klaverbeek blikte naar hem op. Even aarzelde hij nog. Toen tastte zijn hand naar de zijzak van zijn colbert.

Het gezicht van Vledder toonde verbazing.
‘Dat heb je van Gerard van Klaverbeek?’
De Cock knikte. ‘Hij kwam ermee toen ik hem vroeg of Sjaan hem wel eens iets had verteld uit de tijd vóórdat hij met haar omging.’
‘Spontaan?’
‘Die indruk had ik wel. Van Klaverbeek is er de man niet naar om te veinzen.’
‘Het sluit volkomen aan bij het verhaal van Smalle Lowietje dat Jennifer Jordan een kind was van een rijke Engelse lord.’ ‘Precies.’
‘Het zou ook betekenen dat Jennifer Jordan en Zwarte Sophie elkaar al van kindsbeen af kenden. Tenminste... daar kunnen we wel van uitgaan. Hun moeders waren nichten van elkaar.’ De Cock grinnikte. ‘En compagnons in de prostitutie. Ik begin nu ook te begrijpen waarom Jennifer Jordan een bijzondere sympathie voor Zwarte Sophie koesterde.’
Vledder staarde nadenkend voor zich uit. ‘Dan moet haar plotselinge dood Jennifer Jordan toch wel sterk hebben aangegrepen.’ De Cock fronste zijn wenkbrauwen. ‘Je bedoelt sterker dan de geringe emotie die zij ons toonde?’
Vledder streek over zijn blonde haren. ‘Ze was koel. Bijna gereserveerd. En dat is vreemd. Vooral als je bedenkt dat zij, evenals Annette van Leeuwenhoek, onmiddellijk moet hebben geweten voor wie de mededeling Sjaan sterft bestemd was.’ Hij zweeg even en trok een peinzend gezicht. ‘Als ik er goed over nadenk, dan ligt het motief voor de moord in de driehoek Jennifer Jordan, Annette van Leeuwenhoek en Harry Donkervliet.’ ‘Hoe?’
Vledder trok wrevelig zijn schouders op. ‘Daar ben ik nog niet helemaal achter. Maar het lijkt mij toch zinvol om de achtergronden van die drie nog eens nader te bekijken.’
‘Heb je Harry Donkervliet al verhoord?’
Vledder knikte. ‘Vanmorgen... twee uur lang.’
‘En?’
De jonge rechercheur schudde zijn hoofd. ‘Hij ontkent met armen en benen. Ik heb van alles geprobeerd, maar hij blijft bij het verhaal dat hij ons in eerste instantie deed.’
De Cock glimlachte. ‘Misschien hebben de geesten zich wel vergist en was het toch Harry niet.’
Vledder reageerde ongewoon fel. ‘De geesten hadden het ook bij het rechte eind toen ze Sjaan als slachtoffer aanwezen.’ De Cock keek verrast naar hem op. Hij kneep zijn ogen half dicht. ‘Jij gelooft echt dat geesten van gestorvenen vanuit het schimmenrijk mededelingen aan ons doen?’
Vledder negeerde de vraag. ‘Commissaris Buitendam heeft na mijn verhoor overleg gepleegd met de officier van justitie,’ sprak hij ontwijkend. ‘Ondanks zijn ontkenning willen ze Harry Donkervliet niet vrijlaten. Hij heeft van de commissaris een bevel tot inverzekeringstelling gekregen.’
‘Als verdacht van moord?’
Vledder knikte. ‘Op dezelfde gronden als zijn aanhouding.’ Er werd geklopt, bedeesd, nauwelijks hoorbaar. Beiden staarden naar de deur, die langzaam opengleed. In de deuropening verscheen een vrouw in een donker pakje van eenvoudige snit. Het leek op het uniform van het Leger des Heils zonder distinctieven. Het zwarte, reeds grijzende haar, was strak naar achteren gekamd en eindigde in een wrong.
De Cock herkende haar direct. Hij kwam haastig achter zijn bureau vandaan en liep op haar toe.
‘Mevrouw Van der Waal,’ begroette hij hartelijk. ‘Wat kunnen wij voor u doen?’
Ze schonk hem een matte glimlach. ‘Ik hoop heel veel. Ik moet u eerst vertellen dat ik niet uit eigen beweging kom. Jennifer Jordan heeft mij gevraagd u te bezoeken. Ik ben hier... zo te zeggen... namens haar.’
De Cock bracht haar naar de stoel naast zijn bureau. ‘U had zich de tocht kunnen besparen,’ sprak hij vriendelijk. ‘Mevrouw Jordan had ons kunnen bellen. We waren onmiddellijk gekomen.’ Christine van der Waal gebaarde vaag. ‘Jennifer... ik bedoel... wij hebben weinig ervaring met het openbaar gezag.’ De Cock grinnikte vrolijk. ‘Van gezag is nog nauwelijks sprake.’ Hij trok snel zijn gezicht weer in een ernstige plooi. ‘Wat heeft mevrouw Jordan op haar hart?’
Christine van der Waal verschoof iets op haar stoel. ‘Het gaat over Harry,’ begon ze schuchter. ‘Jennifer is ervan overtuigd dat hij onschuldig is. En ik deel haar mening. Wij doen een dringend beroep op u, meneer De Cock, om hem vrij te laten.’ De Cock spreidde zijn handen. ‘Ik heb hem niet gearresteerd. Dat deden de commissaris en de officier van justitie. Bovendien heeft Jennifer zelf aan zijn ontmaskering meegewerkt. Ik heb vernomen dat de geesten Harry Donkervliet als dader hebben aangewezen.’
Christine van der Waal schudde haar hoofd. ‘Het is alles de schuld van Mathilda van Lochem. Die wilde per se dat er een seance gehouden zou worden waarbij uw commissaris en haar broer de officier van justitie aanwezig zouden zijn. Jennifer had er aanvankelijk geen oren naar. Ze wilde niet. Ze is nooit zo op haar gemak wanneer er vreemden in de kring zijn. Het valt haar dan moeilijk om contact met het schimmenrijk te leggen.’ ‘Toch stemde ze toe?’
Christine van der Waal liet haar hoofd iets zakken. ‘Het was een soort chantagetruc.’
‘Van wie?’
‘Van Mathilda.’
De Cock keek haar niet-begrijpend aan. ‘Wat voor een truc?’ Christine van der Waal zuchtte. ‘Toen Jennifer weigerde, zei Mathilda van Lochem tegen haar: “Heb je er misschien belang bij dat de moordenaar niet wordt gepakt?”’ Ze slikte. ‘Jennifer werd ineens bleek en stemde toe.’
De Cock keek haar een tijdje zwijgend aan. ‘Dat was niet netjes van Mathilda.’
Christine van der Waal schudde haar hoofd. ‘Het was helemaal niet netjes van Mathilda. Dat vond ik ook. Jennifer was er volkomen door in de war. Daarom is het ook misgegaan.’ ‘Wat?’
Christine van der Waal gebaarde heftig. ‘De seance die avond. Jennifer begreep best dat die toespeling van Mathilda van Lochem betrekking had op haar neef Harry Donkervliet. Ze sprak duidelijk van moordenaar en Harry was de enige man in ons gezelschap. Die gedachte heeft Jennifer zo bezield... zo intens beziggehouden, dat tijdens het kruis- en bordspel spontaan de naam Harry naar voren kwam.’
‘Via de geesten?’
Christine van der Waal werd fel. ‘Nee,’ riep ze verontwaardigd. ‘Niet via de geesten. Dat is juist een misvatting. Jennifer had tijdens de seance geen contact met de geesten uit het schimmenrijk... ze had contact met haar eigen geest. Die domineerde op dat moment. Begrijpt u? Haar gedachten waren zo vervuld van haar neef, dat zij zelf het kruis, onbewust, naar de naam Harry leidde.’ Ze zweeg even en zuchtte diep. ‘Toen de commissaris en de officier van justitie na het kruis- en bordspel onmiddellijk al hun aandacht op Harry richtten, had Jennifer niet meer de moed... en ook niet de kracht om uit te leggen wat er precies was gebeurd.’ ‘Ze liet hem arresteren.’
Christine van der Waal knikte traag voor zich uit. ‘Jennifer reageerde niet. Pas een paar uur later kwam ze tot bezinning. Ze had gedacht dat op het politiebureau spoedig zou blijken dat de arrestatie op een misverstand berustte. Maar toen Harry niet terugkwam, begreep ze dat het ernst was. Ze heeft toen contact gezocht met Mathilda van Lochem om via haar de officier van justitie te bewegen Harry vrij te laten.’
‘En?’
‘Mathilda belde later terug en zei dat haar broer van geen invrijheidstelling wilde weten. De zaak is nog in onderzoek, had hij gezegd.’
De Cock reageerde moedeloos. ‘Veel meer kan ik u ook niet zeggen. Ik heb niet de bevoegdheid om Harry vrij te laten. En zoals de zaken er nu voorstaan, zal de officier van justitie voorlopig wel bij zijn standpunt blijven. Tenzij...’ Hij zweeg abrupt en zijn scherpe blik tastte haar gelaatstrekken af. ‘Tenzij op korte termijn de moordenares wordt ontmaskerd.’
‘Moordenares?’
De Cock maakte een grimas. ‘Als het Harry niet is... is de moordenaar een vrouw.’
Christine van der Waal blikte hem onbevangen aan. ‘U hebt gelijk,’ sprak ze ferm. ‘Het moet een vrouw zijn. Ik heb hierover ook uitvoerig met Jennifer gesproken. Ik heb gezegd: “Als wij Harry willen helpen, dan moeten wij erachter zien te komen wie Zwarte Sophie werkelijk heeft vermoord.” Jennifer was het met mij eens. Daarom houdt zij vanavond opnieuw een seance. Besloten... in eigen kring. Alle vrouwen hebben al toegezegd te komen. Jennifer bereidt zich op dit moment voor. Als de geesten hun medewerking willen verlenen en de seance leidt tot resultaten, dan hoort u dat van mij onmiddellijk.’
Ze stond op, rustig, zelfverzekerd, als beschouwde ze het onderhoud als beëindigd.
De Cock liep met haar mee tot aan de deur. Daar drukte hij haar hartelijk de hand.
‘Hoe laat begint de seance?’
‘Acht uur.’
‘En eindigt?’
Ze beet op haar onderlip. ‘Tien uur... half elf.’
De Cock knikte begrijpend.
‘Mijn collega en ik blijven tot elf uur op het bureau. U kunt ons dus hier bereiken. Ik wens mevrouw Jordan veel sterkte toe.’ Christine van der Waal zuchtte opnieuw. ‘Jennifer heeft het nodig,’ sprak ze bezorgd. ‘Die hele affaire doet haar geen goed.’ Ze opende de deur en stapte kordaat de gang door.
De Cock riep haar terug. ‘Mevrouw van der Waal... dat wilde ik u nog vragen... hoe drinkt u uw koffie?’
Ze keek hem verbaasd aan. ‘Weinig suiker en een wolkje melk.’ ‘En Jennifer?’
Christine van der Waal aarzelde. Haar zelfverzekerdheid leek gedeukt. ‘Jennifer? Met veel melk en veel suiker.’

Vledder keek zijn collega verbaasd aan. ‘Jij wacht,’ vroeg hij ongelovig, ‘op de resultaten van de seance? Ik dacht dat jij aan dat spiritistische gedoe geen enkele waarde hechtte.’ De Cock schudde zijn hoofd. ‘Dat doe ik ook niet. De werkelijke seance laat mij koud. Wat mij interesseert is de samenkomst van negen vrouwen, van wie er één een moord op haar geweten heeft. Tijdens de vorige gelegenheid, waarbij de commissaris en de officier van justitie aanwezig waren, zal men wijselijk hebben gezwegen. Ik hoop dat er nu tijdens onderling gekrakeel iets loskomt.’
‘Wat?’
De Cock haalde wrevelig zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet. Er moet iets komen. Het is toch te gek dat we nog steeds niet weten waarom Zwarte Sophie werd vermoord.’ Hij stond op en beende door de recherchekamer. In de cadans van zijn tred lieten zijn gedachten zich gemakkelijker ordenen. Plotseling bleef hij staan. ‘Heeft Harry een dure vriendin?’
Vledder glimlachte. ‘Ik weet niet of ze duur is. Hij heeft wel een vriendin. Al enige tijd. Ik heb hem vanmorgen tijdens het verhoor even met haar laten bellen. Hij vroeg dat en ik zag er geen kwaad in. Ze heet Viola Wijngaard en woont in een koopflat in Purmerend. Harry Donkervliet heeft die twee jaar geleden voor haar gekocht... en betaald.’
De Cock reageerde verrast. ‘Dat is toch gauw anderhalve ton.’ Vledder knikte. ‘Bovendien rijdt onze vriend in een supersnelle roomkleurige Jaguar. Dat hoorde ik van de huismeester van het flatgebouw waar zijn vriendin woont. Ik heb even over de telefoon met hem gebabbeld. Harry komt daar zo’n drie, viermaal per week. Soms blijft hij wel eens een nachtje over, maar lang niet altijd.’
‘Heeft hij een inkomen?’
Vledder schudde zijn hoofd. ‘Voor zover ik weet niet. Hij schijnt buiten zijn uitstapjes naar Viola steeds bij zijn tante op de gracht te vertoeven. We mogen aannemen dat Jennifer haar neef zo nu en dan wat toestopt.’
Ze zwegen een tijdje. De Cock ging op het bureau van Vledder zitten. Hij liet zijn benen bengelen, een peinzende uitdrukking op zijn gezicht.
‘Hebben we dat rapport van het gerechtelijk laboratorium al binnen?’
‘Vanmorgen gekomen.’
‘En?’
Vledder trok een la van zijn bureau open en nam daaruit een map. ‘Je had gelijk. Buiten sporen van cyanide is in het lijk van Sjaan Streuffels ook een hoeveelheid morfine aangetroffen.’ Hij nam het rapport ter hand en las: ‘Het onderzoek werd gericht op de opsporing van morfine, aangezien de meeste psycholeptica stimulantia en hypnotica in het lichaam snel worden getransformeerd in morfine. In bewerking werden genomen: gal en urine. Het materiaal werd eerst enzymatisch gedeconjugeerd en daarna geëxtraheerd. Aldus kon, gebruikmakende van chromatografie, zowel in de gal als in de urine de aanwezigheid van morfine worden aangetoond. De concentraties hiervan bedroegen circa tien microgram morfine per milliliter gal en circa vijf microgram morfine per milliliter urine.’
De Cock glimlachte. ‘Fraai apothekerslatijn.’
Vledder borg de map weer op. ‘Het lijkt mij nogal vrij veel,’ sprak hij ernstig. ‘Ik heb de resultaten van het onderzoek eens vergeleken met de rapporten over lieden die aan een overdosis heroïne waren gestorven. Er is weinig verschil in de concentraties. Ik begrijp nu, waarom Zwarte Sophie vrijwel van het ene op het andere moment van haar stoel rolde.’
‘Het is tegenwoordig niet zo moeilijk meer om aan heroïne of cocaïne te komen,’ merkte De Cock cynisch op. ‘In de binnenstad verkoopt men het op bijna iedere hoek van de straat.’ De telefoon op het bureau van De Cock rinkelde. Vledder boog zich naar voren en nam de hoorn op. De Cock keek hem aan en zag dat hij verbleekte.
‘Wat is er?’
Zonder iets te zeggen legde Vledder de hoorn weer op het toestel. De Cock boog zich naar hem toe.
‘Wat is er?’ herhaalde hij dwingend.
Vledder slikte. ‘Jennifer Jordan... ze is dood.’