21

Ze kon natuurlijk bellen, maar dat zou alleen maar de indruk wekken dat ze wanhopig verlangde naar bezoek, en dat was niet zo. Ze maakte zich er nog het meest druk om of het wel goed met hem ging. Ze was bezorgd, maar ze kon er niet achter komen waarom of waarvoor, alleen dat het met Lance te maken had.

Ze legde haar breiwerk weg, kwam met haar pijnlijke knieën moeizaam overeind en liep de gang op. Het verzorgingstehuis Lakeview was een plaats voor oude mensen met een goed pensioen, bijvoorbeeld via het werk van de overleden echtgenoot, dus het was geen toeval dat hier vier weduwes woonden van politieagenten. Als je niet meer alleen kon of wilde wonen, was dit de aangewezen plek. Inga Hansen hoorde niet tot dat deel van de bewoners dat hier móést wonen, ze had er zelf voor gekozen en vond het prettiger om hier te wonen dan met haar slechte knieën in haar eentje in het grote huis aan 5th Avenue te blijven.

Een medewerker groette haar vanuit de keuken toen ze de open keukendeur passeerde. Ze rook dat ze vis zouden krijgen voor de warme maaltijd. Het eten in Lakeview was goed en ze hoefde het niet meer zelf klaar te maken. Haar hele volwassen leven had ze minstens drie keer per dag eten gemaakt voor haar drie uitgehongerde kerels, zelf kon ze nauwelijks rustig gaan zitten om ook wat te nemen of ze moest de tafel al weer afruimen en de afwas doen. Moest ze dan op haar oude dag soms nog meer van hetzelfde doen? Nee, ze zou geen boterham meer smeren als het niet per se hoefde.

Aan het einde van de lange gang bleef ze staan onder het schilderij van Albert Ringstrom, de stichter van Lakeview. Wat deed ze hier eigenlijk? Het overkwam haar vaker dat ze hier stond zonder te weten wat ze moest doen. Was ze soms op weg naar buiten om een wandeling te maken? Ach nee toch, ze was niet gekleed op de winterse kou.

Om geen aandacht te trekken liep ze wat aarzelend naar de volgende gang, die naar de andere afdeling leidde, waar ze zelden kwam. Ze had de indruk dat daar verzwakte mensen woonden die nergens meer heen gingen, terwijl zij zelf… Ja, waar ging ze nou naartoe? Hier had ze in elk geval niets te zoeken, en toch zette ze haar langzame wandeling door de lege gang voort. Ook hier rook het naar eten, maar waar zou de keuken zijn? Ze maakte eigenlijk een uitstapje en wilde graag met iemand een praatje maken, liefst met het keukenpersoneel, maar alle deuren die ze voorbijliep waren gesloten en ze durfde ze ook niet open te doen.

Eindelijk zag ze een deur die op een kier stond. Misschien was daar iemand met wie ze kon praten. Het zou fijn zijn om even te gaan zitten en een kopje koffie te drinken. Maar toen ze de deur had bereikt, zag ze dat die alleen maar toegang bood aan nog een gang. Het leek alsof de etenslucht daarvandaan kwam, en dan zouden daar ook mensen moeten zijn. Inga liep de volgende gang op, die er net zo uitzag als alle andere gangen. Hetzelfde groene linoleum dat altijd een beetje plakte aan je schoenzolen en daardoor geluid maakte bij elke stap die je zette. Ook hier hing het schilderij van Albert Ringstrom.

Haar knieën begonnen weer pijn te doen, het duurde nooit lang voor ze er problemen mee kreeg, en nu kreeg ze opeens acuut de behoefte om ergens te gaan zitten. Maar in de lange gang was niet eens een simpele houten stoel te vinden en die gesloten deuren mocht ze natuurlijk niet opendoen. Ze wilde geen inbreuk maken op de privacy van anderen.

Waarom was ze eigenlijk op stap gegaan? Iets met Lance? Ze had vlak voor ze haar wandeling begon aan hem gedacht, maar waar ze heen moest had niets met hem te maken, dat wist ze zeker. Ze hoefde toch niet naar de wc? Ze voelde even… nee, daar was alles in orde. Wat de reden ook was, ze stond nu halverwege een gang waar ze nog nooit was geweest, maar die sprekend leek op de gang waar ze vandaan kwam, en haar knieën deden zo’n pijn dat ze er niet aan moest denken om terug naar haar kamer te gaan zonder eerst uit te rusten.

Ze bleef staan voor een deur en keek om zich heen, maar er was niemand te zien. Vervolgens tilde ze haar hand aarzelend op en klopte aan; geen reactie van de andere kant. Nog een keer klopte ze aan, zo hard als ze durfde, maar ook nu gebeurde er niets. Aarzelend duwde Inga de kruk naar beneden en ze opende langzaam de deur.

Het was een bezemhok. Ze was opgelucht; hier was niemand anders en er hing een vertrouwde lucht van zeep en schuurmiddelen. Ze bevond zich te midden van bezems, standaarden voor mops, plastic emmers, rubberen handschoenen, poetslappen en stofdoeken. Toen ze de schakelaar had gevonden en het licht had aangedaan, sloot ze de deur en bevond ze zich in haar eentje in het piepkleine hokje. In de hoek stond een eenvoudig krukje, dat de schoonmaakster zeker gebruikte als ze even wilde pauzeren. Het lukte Inga het te pakken en ze kon eindelijk gaan zitten en uitrusten.

Ze leunde tegen de wand en sloot haar ogen.