9

17 MAART. De jongen is vanochtend gekomen. Maar welk een bittere koude heeft hij moeten doorstaan! Zijn gezicht was als het beroeren van koud vlees. Zijn dromen waren kwaad. Hij schreeuwt midden onder onze bezigheden. De kleinen rennen angstig langs zijn bed als ze erlangs moeten. Mijn man voelt zo’n groot verdriet dat het voor geen van ons mogelijk is om overdag rust in het hart te krijgen. Dankzij Gods genade verkeert hij nog steeds onder de levenden, maar het scheelt niet veel. Zijn gedachten en dromen vermengen zich en hij spreekt wartaal. Godzijdank dat de kleinen niet begrijpen wat hij roept in zijn dromen en koortsfantasieën! Hij spreekt kennelijk geen Engels of Frans, maar slechts de Noorse taal, die naar mijn mening alleen geleerd kan worden door het kind dat het in de wieg heeft horen zingen. Het is een grote en moeilijke opgave die ons nu is opgelegd. Geen leugen zou over mijn lippen komen, heb ik vader François op de missieschool beloofd. Maar toen wij hem helemaal uitkleedden, waar wij toe gedwongen waren, zagen wij dat er twee diepe wonden zaten in zijn rechterarm. Ik geloof dat door deze twee wonden de meeste kracht uit hem is gevloeid. Mijn man probeerde hem te vragen naar de gebeurtenissen, maar hij wil niets vertellen van wat hem is overkomen.

Lance zat op de rand van het bed en las de getypte tekst op een paar losse velletjes papier terwijl hij met zijn vingertoppen over het oude, in leer gebonden boekje streek dat in zijn schoot lag. Hij had zichzelf altijd beschouwd als een blanke Amerikaan van Noorse afkomst, maar tussen deze versleten banden bevond zich een andere waarheid. Toen hij de vertaling van een paar bladzijden uit het dagboek van zijn overgrootmoeder ontving, had de politie net de jonge Ojibway Lenny Diver gearresteerd voor de moord op Georg Lofthus, en Lance was gaan denken dat Andy misschien toch niet schuldig was; de belangrijkste vondst op de plaats delict was namelijk bloed dat van een indiaan afkomstig moest zijn, niet noodzakelijkerwijs een volbloed, en dan kon het Andy niet zijn. Het was alsof hij door de bel was gered, want alle andere aanwijzingen hadden rechtstreeks naar zijn broer gewezen.

Maar toen was er dat dagboek, ‘het Franse dagboek’, zoals het in de familie werd genoemd. Niemand van hen had het ooit gelezen, vanwege het simpele feit dat niemand in de familie Hansen een woord Frans sprak. Volgens de officiële versie was het dagboek geschreven door Nanette, Inga’s oma van vaderskant. Nanette zou Frans-Canadees zijn geweest, maar toen Lance de paar bladzijden die hij naar een vertaalbureau had gestuurd terugkreeg, besefte hij ogenblikkelijk de waarheid: ze waren deels Ojibway! Daardoor sloot de vondst van de politie Andy niet uit als moordenaar.

Hij las verder in de vertaalde delen van het boek.

18 MAART. Mijn man gelooft niet dat de zoon van zijn zuster in leven blijft als wij niet een dokter halen of de jongen naar een toebrengen. Maar elke keer dat hij dat noemt, wordt de jongen door een angst overvallen die groter schijnt dan de angst voor de dood. Hij wil nog niets vertellen van wat er met hem is gebeurd, maar het is voor ons duidelijk te zien dat hij in het koude water heeft gelegen en bijna is doodgevroren. Maar het is gemakkelijk te zien dat iemand hem twee wonden met een mes heeft toegebracht. Hier weigert hij over te spreken en wij denken dat dat de reden is waarom hij niet door een dokter wil worden behandeld. Omdat de dokter zal vragen hoe hij die twee wonden heeft gekregen, en als hij niet wil antwoorden moet de dokter het misschien vertellen aan de mannen van de wet. Het is duidelijk voor ons dat hij daarvoor vreest. Maar ik heb ook vele keren zitten denken in mijn eentje zowel afgelopen nacht als vandaag overdag, en het is een strijd in mij of ik mijn man in deze gedachten moet inwijden, want volgens ons geloof is dit het werk van de duivel. Wat Nokomis mij leerde was niet het goede, zelfs al was zij destijds en voor altijd de allerliefste. Zij leefde in de duisternis waarin zo vele ouden leefden. Maar als ik nu de jongen gezond moet maken en hem van de dood redden, dan zou ik moeten doen wat Nokomis mij leerde voordat ik naar de missieschool ging.

Het was begonnen op de dag dat Lance het lichaam van de Noorse kanoër Georg Lofthus had gevonden. Nadat het lichaam was weggevoerd, bleef Lance met een paar andere politiemensen staan praten op de parkeerplaats bij Baraga’s Cross. Een van hen had gevraagd of het de allereerste moord in Cook County was geweest. Niemand wist het zeker, maar toen Lance thuiskwam, ging hij in zijn archief zoeken. Een krantenknipsel uit 1892 deed hem terugdenken aan een oude verdwijningszaak waar hij weleens over gehoord had, maar dan voornamelijk in de vorm van een legende; het ging over de plaatselijke Ojibway-medicijnman Swamper Caribou, die spoorloos was verdwenen, alsof hij zijn eigen magie had gebruikt en zichzelf had weggetoverd. Uit het krantenknipsel bleek echter duidelijk dat het om een echte verdwijning ging. Ook Joe Caribou, de broer van de medicijnman, kwam daarin aan het woord en hij vroeg het publiek om hulp. Swamper was verdwenen uit zijn jachthut aan de monding van de Cross River, dus vlak bij Baraga’s Cross ‘tijdens de laatste vollemaan, dat wil zeggen de nacht van 15 op 16 maart’, aldus het krantenbericht.

21 MAART. Godzijdank is het ons gelukt hem aan deze kant van de dood te houden. Hij is voorbij het ergste nu. Ik heb een extract voor hem gekookt om te drinken, zoals ik het Nokomis heb zien doen, en iets om zijn wonden mee in te smeren. Ik heb ook de zonde begaan een asabikeshiinh te maken voor iemands dromen, want hij schreeuwde en ging zo tekeer dat geen van ons kon slapen, ook de kinderen niet, en nu is hij rustig. Moge God genadig zijn voor mij, want ik wist niet wat ik anders kon doen.

Hij had gedacht dat het weleens om moord kon gaan, maar het was onmogelijk om met zekerheid vast te stellen wat er met Swamper Caribou was gebeurd. Dat was echter voordat het andere puzzelstukje uit de geschiedenis op zijn plaats was gevallen. Dát gebeurde toen hij op een dag met zijn moeder in het verzorgingstehuis Lakeview in Duluth over hun familie zat te praten, zoals ze dikwijls deden. Toen had Inga verteld over Thormod Olson uit Halsnøy, de neef van Knut Olson en Nanette, die onder dramatische omstandigheden in maart 1892 in de North Shore was aangekomen, nog maar vijftien jaar oud. Tijdens een poging om een bevroren inham over te steken was hij door het ijs gezakt en in het water terechtgekomen. Het was midden in de nacht, hij liep in het licht van de vollemaan en het was zo koud geweest dat het eigenlijk niet mogelijk was om met natte kleren een nacht in het bos te overleven, maar toch klopte hij de volgende ochtend vroeg aan op de deur van Knut en Nanette. Toen ze opendeden viel de neef de kamer binnen, stijf als een plank, omgeven door een pantser van ijs, dat kapotsprong toen hij de grond raakte. Vanaf die dag was hij de grote held van de familie geweest. ‘Dat zit nu eenmaal in onze aard,’ had Lance’ vader Oscar gezegd, die zelf niet eens familie was van Thormod Olson. Dit verhaal was de oermythe van zijn familie geweest en Lance had het ontelbare keren gehoord, maar hij werd die dag in Lakeview uit de droom geholpen door iets wat zijn moeder had gezegd. Hij wist al dat Thormod ergens in de buurt van de monding van de Cross River door het ijs was gezakt, maar plotseling wist hij ook wanneer. Want hij was in staat geweest om midden in de nacht door te lopen, ‘in het licht van de vollemaan’. En dat was in maart 1892. Vlak bij de monding van de Cross River. Dus de verdwijning van Swamper Caribou en het ongeluk van Thormod Olson hadden min of meer gelijktijdig en op dezelfde plek plaatsgevonden. Ook al kon dat puur toeval zijn, Lance was zich toch gaan afvragen of niet iemand uit zijn familie de medicijnman Swamper Caribou van het leven had beroofd. Zeker weten deed hij het natuurlijk niet. Toen was hij op het idee gekomen in het dagboek van Nanette te kijken; daarin zou iets te vinden moeten zijn over de aankomst van Thormod Olson.

24 MAART. Vandaag zat hij aan tafel en at met ons! Toen wij het verband van zijn wonden verwisselden, zagen wij dat zij schoon waren en zonder pus, precies zoals de wonden van oude Shingibis waren toen Nokomis hem behandeld had nadat hij door een beer was aangevallen toen ik een klein meisje was. Ik herinner me goed dat ze kwamen met Shingibis in de kano. Maar zelfs al is dit goed en is mijn man opgeruimder dan ik hem eerder heb gezien, er is niets wat kan herstellen wat ik heb gedaan. Daarom is mijn hart zwaar als een steen. Mijn man zegt dat we er nooit over mogen praten, maar dat we moeten zeggen dat de jongen door het ijs is gezakt en bijna gestorven is door bevriezing, maar dat we hem met pap en koffie konden redden. Zo moeten wij er in de hele toekomst over praten, ook als wij met de jongen zelf praten. Wij mogen nooit proberen uit te zoeken wat er met hem is gebeurd. En ik die vader François heb beloofd dat er geen leugen over mijn lippen zou komen.

Het viel Lance op dat uit de oude aantekeningen net zo’n sfeer van verzwijging en leugens sprak als waarin hij zelf de afgelopen maanden had geleefd. Iets niet zeggen was altijd de favoriete oplossing geweest, zolang hij het zich kon herinneren, het was even vanzelfsprekend als de lucht die hij inademde. Te zien dat hetzelfde reactiepatroon ook honderd jaar geleden al gangbaar was geweest, maakt hem desondanks onuitsprekelijk treurig. Dat was eigenlijk niets nieuws, hij was vaak treurig, maar deze treurigheid leek zich over verschillende generaties uit te strekken.