10

Chrissy Hansen kwam de schoolpoort uit samen met een ander meisje dat ook van top tot teen in het zwart was gehuld. Lance draaide zijn raampje omlaag en riep haar. Toen Chrissy haar oom zag, leek ze er eerst vandoor te willen gaan, maar toen zei ze iets tegen haar vriendin, die vervolgens in haar eentje over het met sneeuw bedekte trottoir verderliep, en kwam ze zelf naar de zwarte Jeep toe.

‘Stap in!’ zei Lance.

Zijn nichtje deed wat hij zei, maar met trage bewegingen, alsof ze het tegen haar zin deed, en toen ze had plaatsgenomen, bleef ze zonder een woord te zeggen voor zich uit staren.

‘Het leek me wel goed om even met elkaar te praten,’ zei Lance.

Geen reactie. De schooltas, die ze op de vloer had gezet, vormde een kinderlijk contrast met haar zwarte, zwijgende verschijning.

‘Is het goed als we ergens anders heen gaan?’ vroeg hij. ‘Ik mag niet herkend worden.’

Chrissy vertrok haar linkermondhoek op een manier die voor verschillende interpretaties vatbaar was; Lance besloot het als een instemming op te vatten.

Hij reed naar het noorden, weg van het meer, en stopte op een parkeerplaats een paar kilometer buiten Two Harbors. Geen van beiden hadden ze tijdens de korte rit iets gezegd. Lance haalde adem en wilde van wal steken, maar Chrissy was hem voor.

‘Ik heb het tegen niemand gezegd,’ zei ze.

‘Mooi.’

‘Maar als je papa en mama iets over mij vertelt, zeg ik tegen ze dat jij niet in Noorwegen zit. Daar heb ik geen enkele moeite mee.’

‘En als jij vertelt dat ik niet in Noorwegen zit, zeg ik tegen Andy dat je regelmatig in de Kozy komt. Daar heb ík geen enkele moeite mee.’

‘Oké, maar dan…’

Chrissy werd onderbroken doordat haar telefoon overging. Ze stak haar hand in de diepe plooien van haar jas en haalde haar mobiel tevoorschijn.

‘Hallo?’

‘…’

‘Ja-a, dat wéét ik!’

‘…’

‘Ik ben bij… maakt niet uit!’

‘…’

‘Ja-a, ik kom eraan.’

‘…’

‘Ik kom eraan, zeg ik toch!’

‘…’

‘Tot straks.’

Lance trok vragend zijn wenkbrauwen op.

‘Mama,’ zei ze. ‘Ik heb beloofd haar ergens mee te helpen. Je moet me nu naar huis brengen.’

‘Goed, maar ik wil wel later met je praten.’

‘Dat is goed, want we hebben ook iets om over te praten,’ zei ze.

‘O?’

‘Ik weet iets over de moord.’

Lance greep haar bij haar bovenarm vast. ‘Wat weet je dan?’ vroeg hij.

‘Dat vertel ik later.’

Hij verhardde zijn greep. ‘Nee, nú!’ zei hij.

‘Raak me niet aan!’ schreeuwde Chrissy.

Lance liet haar onmiddellijk los. ‘Sorry,’ zei hij. ‘Sorry, meiske, ik wilde je niet…’

‘Raak me gewoon niet aan,’ herhaalde ze.

‘Nee,’ zei hij, ‘dat beloof ik.’

‘Breng me nu maar naar huis. Je kunt bij het benzinestation stoppen, dan loop ik daarvandaan wel naar huis.’

‘Maar weet je echt iets over de moord?’

‘Dat vertel ik je vanavond.’

‘Waar dan?’

‘Als je mij naar Duluth brengt.’

‘Waarom zou ik dat doen?’

‘Wil je niet horen wat ik weet?’

‘Natuurlijk.’

‘Dan moet je me naar Duluth brengen vanavond.’

‘Zodat jij weer naar de Kozy kan gaan?’

Hij had de auto al gekeerd en ging op weg naar Two Harbors. Zijn nichtje keek hem met overdreven minachting aan. ‘Nee zeg, stel je voor,’ zei ze. ‘Je zou trouwens best met me mee kunnen gaan, het zou je goed doen. Als het tenminste niet te laat voor je is.’

‘Te laat voor wat?’

Chrissy lachte, maar het was een vreemd lachje.

Om halfzeven pikte hij haar op bij het benzinestation, zoals ze hadden afgesproken. Zodra ze was ingestapt, merkte hij dat ze gerookt had.

‘Wat heb je tegen Andy en Tammy gezegd?’

‘Dat ik met een vriendin meereed.’

‘Ja, maar waarnaartoe?’

‘Naar een poëzieavond.’

Lance moest lachen.

‘Heb je dat echt gezegd?’

‘Ja.’

‘En waar ga je echt naartoe?’

‘Naar een poëzieavond natuurlijk!’

Ze was duidelijk in een veel beter humeur dan een paar uur geleden. Lance wierp een wantrouwige blik op haar.

‘Dat meen je toch niet?’

‘Ja, en jij gaat mee.’

‘Nee, nu moet jij…’

‘Anders vertel ik niet wat ik weet.’

Hij wierp haar weer een blik toe; een nauwelijks zichtbare glimlach leidde zijn eigen leven in de fijne spiertjes rond haar mond.

‘Het zal je goed doen.’ zei ze. ‘Poëzie is voor jou vast erg lang geleden.’

‘Dat kun je wel zeggen.’

Ze passeerden het grote kunststof standbeeld van een witte haan met een vuurrode hanenkam en gele poten, waarna ze Two Harbors achter zich lieten.

‘Elke keer dat ik dat verdomde standbeeld zie, vraag ik me weer af waarom ik uitgerekend hier ben geboren,’ zuchtte Chrissy.

Lance wilde haar terechtwijzen voor haar gevloek, maar hield zich in.

‘Zo erg is het toch niet?’

‘O jawel!’

Hij probeerde zich te herinneren hoe het was om bijna achttien te zijn. Dat was in de periode dat hij had besloten bij de politie te gaan, net als zijn vader. Misschien niet de meest uitdagende keuze, maar hij had er nooit spijt van gehad.

‘Dus… wat weet jij over de moord?’

‘Ik was die nacht in de hut. Tegen papa en mama had ik gezegd dat ik bij een vriendin in Duluth zou blijven slapen, maar we zijn linea recta naar de hut bij Lost Lake gegaan.’

‘Wie zijn we?’

‘Twee vriendinnen en ik. We hadden daar met een groepje afgesproken. Dus we zijn daarheen gegaan en hielden een feest. Er waren ook een paar lui bij die ik niet kende, twee jongens die gewoon opdoken en die een verhaal vertelden dat rechtstreeks uit The Twilight Zone kon komen. Iedereen vond het superchill, maar toen wisten we nog niet wat er die nacht was gebeurd.’

‘Wat vertelden ze dan?’

‘Dat ze een man met een honkbalknuppel hadden gezien en dat hij onder het bloed zat.’

Zijn ademhaling stokte.

‘Waar?’

‘Vlak bij Finland, bij de rivier daar… Baptism River heet die toch?’

‘Ja.’

‘Hij leek op weg te zijn naar de rivier om zich te wassen, zeiden ze.’

De gedachte dat iemand de moordenaar had gezien vlak nadat die Georg Lofthus had vermoord, had een enorme uitwerking op Lance; hij had het gevoel dat alle kracht uit hem vloeide.

‘Weet je hoe die man eruitzag?’

Hij herkende zijn eigen stem niet meer, die klonk als van een oude man.

‘Nee, alleen dat het geen indiaan was,’ antwoordde zijn nichtje.

‘Weet je het zeker?’

‘Ja, want ze zeiden eerst dat de auto een oude rammelkast was, en toen zei iemand anders dat het zeker een dronken indiaan was. Het was als grapje bedoeld. Ik vond het een flauwe opmerking, maar hoe dan ook, ze zeiden dat het geen indiaan was. Een blanke kerel van middelbare leeftijd zeiden ze, weet ik nog.’

‘Maar jijzelf hebt die persoon dus niet gezien.’

‘Nee.’

‘Wat dachten jullie dan wat er was gebeurd?’

‘We hadden natuurlijk nog niet over de moord gehoord. Die twee jongens zeiden dat ze dachten dat hij een dier had aangereden en de knuppel had gebruikt om het af te maken… een kat misschien… en dat hij naar de rivier ging om het bloed weg te wassen.’

‘Een kat…’ fluisterde Lance.

‘Ja, in elk geval niet dat hij een mens had vermoord.’

‘Heb je dat aan iemand verteld?’

‘Nee.’

‘Niet eens aan Tammy en Andy?’

‘Ik vertel nóóit iets aan papa en mama.’

‘En nu is jouw informatie een deel van het lopende onderzoek, dus nu mag je het helemaal niet vertellen,’ zei Lance.

Hij kon moeilijk zeggen dat hij niet wist wat haar vader zou doen als hij hoorde dat iemand hem die nacht had gezien.

‘Weet je ook hoe laat dit ongeveer zou hebben plaatsgevonden?’

‘Nee, maar het was al heel laat toen die jongens kwamen, meer ochtend dan nacht eigenlijk. En het moet natuurlijk licht zijn geweest toen ze het zagen, in elk geval licht genoeg om te zien dat hij onder het bloed zat…’

‘Misschien rond zonsopgang…’ concludeerde Lance.

Chrissy knikte.

‘Maar toen je over de moord hoorde, begreep je toen niet dat er een verband kon zijn?’

‘Jawel, ik dacht er juist heel veel aan en werd echt bang, maar toen las ik dat ze die indiaan hadden gearresteerd en er stond dat de knuppel die gebruikt was, in zijn auto in Grand Portage was aangetroffen, dus hoe kon die andere man met de knuppel er dan mee te maken hebben?’

‘Waarom vertel je me dit nu dan?’

‘Toen je zei dat je nog steeds aan de zaak werkt en dat ze mogelijk de verkeerde man hebben opgepakt.’

‘Ik snap het.’

Ze zwegen een poosje terwijl ze verderreden. Lance dacht aan al die keren dat hij zich het hele huis door had laten jagen, om zich ten slotte door haar te laten vangen en arresteren. Dat was niet eens zoveel jaren geleden.

‘Ik wil graag… getuigen, of zoiets…’ zei Chrissy.

‘Getuigen?’

‘Mijn steentje bijdragen zodat de juiste man wordt gepakt.’

‘Maar je zei toch dat je het niet zelf hebt gezien. Waarom kunnen die jongens die de man echt hebben gezien het niet komen vertellen?’

‘Ik weet niet wie het zijn. Het waren onbekenden die zomaar tijdens het feest opdoken. Niemand van ons wist wie ze waren. Ik geloof dat ze ergens uit de buurt van de Iron Range kwamen.’

‘Ze kunnen toch via de plaatselijke media opgespoord worden, via de lokale radio en zo,’ zei Lance. ‘Zo moeilijk is dat niet.’

‘Je snapt het niet, oom. Dit soort jongens stapt niet uit vrije wil naar de politie. Zelfs niet als het om moord gaat.’

‘O?’ zei Lance streng.

‘Nee, ze hadden… nou ja, een voorraadje…’

Opeens begreep hij wat ze wilde zeggen.

‘Wiet?’ zei hij.

‘En meth.’

Als politieman wist Lance maar al te goed wat crystal meth kon doen met een mens; het was een drug die extreme agressie opwekte, en gebruikers konden er zowel hun tanden, als hun haren, als hun verstand van kwijtraken.

‘Mijn god, met wat voor mensen ga jij om?’ riep hij geschrokken uit.

‘Ik zéí toch dat ik ze niet kende. Niemand van ons kende ze.’

‘Maar kunnen jouw vriendinnen dan niet getuigen? Er moeten toch meer mensen zijn die dit verhaal hebben gehoord? Waarom melden ze zich niet?’

‘Misschien omdat ze geen undercoveroom hebben die ze vertelt dat de politie mogelijk de verkeerde man heeft opgepakt?’

‘Hm,’ zei Lance.

Langzaam besefte hij hoe onmogelijk de situatie was; als hij Chrissy haar verhaal liet vertellen, zou het erop uitlopen dat haar vader voor de rest van zijn leven de cel inging.

‘We moeten maar zien wat er gebeurt,’ zei hij. ‘Nu weet ik er in elk geval van. Mocht het nodig zijn, dan neem ik wel contact met je op.’

‘Maar jij denkt toch dat ze de verkeerde hebben gearresteerd?’

De vraag waarop geen antwoord hoefde te volgen, bleef tussen hen in hangen; het gesprek was op zich al een antwoord en zeker het feit dat Lance in het geheim in de North Shore rondsloop.

‘Waar moeten we eigenlijk heen?’ vroeg hij toen ze op Highway 61 waren afgeslagen naar London Road.

‘3rd Avenue en 5th Street.’

‘Oké, en wat is daar?’

‘Een andere wereld,’ antwoordde Chrissy.