***
14. Een hulpeloos schepsel
Helaas had Cary geen gelijk wat Adam Jackson betrof. Het was
waar dat zijn ijdelheid gekrenkt was, maar zijn gêne dat ik hem had
afgewezen leidde tot iets veel ergers. Toen Cary en ik op school
kwamen, hadden Adams leugens zich als een lopend vuurtje verspreid.
Zodra ik de gezichten zag van Lorraine, Janet en Betty, wist ik dat
hun iets gemeens en boosaardigs in het oor was gefluisterd, iets
dat ik snel te horen zou krijgen.
Zodra we binnenkwamen, voelde Cary de negatieve elektriciteit
in de lucht. Hij hing om me heen als een nerveuze beer. Meestal,
als we op school kwamen, slenterde hij weg naar zijn paar vrienden,
maar vandaag bleef Cary bij me terwijl ik mijn spullen in mijn
kleedkastje borg. De meisjes hielden ons op een afstandje
giechelend in de gaten. Andere jongens die langskwamen keken
meesmuilend naar ons en fluisterden met elkaar. Ik was verbluft zo
goed als Cary iedereen kon negeren als hij dat wilde. Voor hem
bestond er op dat moment niemand. Hij hoorde geen kwaad en zag geen
kwaad. Als hij in hun richting keek, staarde hij dwars door hen
heen.
'Goeiemorgen, Cary,' zei Betty toen ze langsliep met Lorraine
en Janet.
'Goeiemorgen, Cary,' herhaalde Lorraine.
'Goeiemorgen, Cary,' aapte Janet hen na.
Hun glimlach verborg iets glibberigs en afstotelijks. Cary
reageerde niet. Hij liep met me mee naar mijn klaslokaal, en stond
bij de deur te wachten zodra de bel ging om me naar mijn volgende
klas te brengen.
'Je hoeft je over mij geen zorgen te maken,' zei ik tegen
Cary, toen hij op me stond te wachten na de eerste les.
'O, eh... dat doe ik niet,' stotterde hij. 'Ik was in de buurt
en ik vond dat ik net zo goed met jou mee kon lopen als met iemand
anders.'
'O, bedankt,' zei ik, lachend om zijn onhandige poging zijn
aanwezigheid te verklaren.
'Ik bedoel, ik vind het prettig om samen met jou te lopen, het
is alleen dat
'Je hel meestal te druk hebt?'
'Ja,' zei hij, mijn suggestie dankbaar aangrijpend.
Hoewel hij er niet was na mijn volgende les, liep hij niet ver
achter me in de gang. Het was prettig dat hij zo goed op me lette.
Op dit moment althans had ik het gevoel dat ik een broer had.
Tijdens de lessen en in de gang, als ik van de ene klas naar
de andere ging, zag ik dat de meisjes zich op een afstand hielden.
In de klas zag ik dat ze naar me keken en briefjes doorgaven.
Niemand zei iets. Maar toen ik in de lunchpauze de kantine
binnenkwam, zag ik dat Janet, Lorraine en Betty gespannen en met
glinsterende ogen op me zaten te wachten.
'Het is dik aan met Opa vandaag,' begon Betty onmiddellijk.
'Een speciale reden?' Ze keek naar haar vriendinnen.
'Dik aan? Ik weet niet watje bedoelt,' antwoordde ik. Ik liep
naar de melk- container, maar zag dal ze naar elkaar glimlachten en
veelbetekenende blikken uitwisselden toen ze achter me kwamen staan
in de rij.
'We hebben gehoord datje op meer dan één manier Laura's plaats
hebt ingenomen,' fluisterde Janet in mijn oor. Het deed mijn haren
overeind staan.
'Wat?' Ik draaide me met een ruk naar hen om.
'Je hebt nog steeds haar schrift,' merkte Lorraine op. 'En je
draagt haar kleren.'
'Je slaapt in haar kamer en je gebruikt haar spullen,' zei
Betty.
'En wat zij met Cary deed, doe jij ook,' voegde Janet eraan
toe.
Het bloed steeg zo snel naar mijn gezicht dat mijn wangen
gloeiden.
'Wat zij met Cary deed? Wat wil je daarmee zeggen?'
'Dat weetje best,' zei Betty.
'Dat weet ik niet, want ik leef niet in de goot. Wat wil je
zeggen? Wie heeft je die onzin verteld?'
'Wie anders dan de ooggetuige?' zei Betty met het gezicht van
een aanklager. Ze knikte naar Adam Jackson die met zijn maatjes
binnenkwam. Hij schreed hautain en zelfverzekerd door de kantine.
Toen hij naar mij keek zag ik een boosaardig glimlachje om zijn
lippen.
'Ooggetuige?'
'Je hoeft tegen ons niet meer te doen alsof,' zei Lorraine,
die een stap dichter naar me toekwam. 'Adam heeft ons verteld wat
hij jullie gisteravond heeft zien doen op het strand.'
'Wat?'
'Hij zei dal hij met zijn motorboot aan het varen was, het
vuur zag en op het strand was voordat jullie de kans hadden het
onschuldig te laten lijken,' zei Betty-
'Heeft hij dat verteld?'
'Verbaast het je dat hij dat heeft verteld?' vroeg
Janet.
'Hij zei datje hem smeekte om niets te zeggen, en hem iets
goeds beloofde als hij zijn mond hield,' ging Betty verder.
'Deed je dal in je mijn stad? Jongens omkopen met je lichaam?'
vroeg Lorraine.
Ik probeerde te spreken, maar de woorden bleven steken in mijn
keel. Ik schudde alleen mijn hoofd. Uit mijn ooghoek zag ik dat
Cary bezorgd toekeek.
Hij leek op het punt te staan naar ons toe te komen. Ik had
een gevoel of mijn voeten aan de grond waren genageld, maar ik wist
dat ik heel snel iets moest doen, omdat er anders een vreselijke
scène zou volgen waar alle leerlingen bij waren.
'Dat zijn leugens,' zei ik tenslotte. 'De waarheid is dat hij
alleen maar kwaad op me is omdat ik gisteravond op het strand niet
deed wat hij wilde. Echt waar!'
'Echt waar?' vroeg Betty spottend. 'Zijn jij en Cary vandaag
daarom zo innig met elkaar? Praktisch hand in hand? Als hij nog een
beetje dichterbij kwam, zat hij onder je rokken.'
'Het is walgelijk,' viel Janet haar bij. 'Jullie zijn toch
directe neef en nicht?'
'De Logans bezorgen de Cape een slechte reputatie,' verklaarde
Lorraine. De andere twee knikten.
'Waar wachtje nog op?' zei Betty, naar Cary kijkend. 'Hij
wacht op je. Jullie kunnen onder tafel eikaars hand vasthouden. Of
wat jullie anders doen.'
Ze lachten en liepen naar voren om hun lunch te halen. Op
hetzelfde moment kliekten de andere meisjes om hen heen om zich
tegoed te doen aan de roddels.
Mijn hart klopte in mijn keel. Iedereen keek naar me, om te
zien wat ik zou doen. Cary zat aan tafel met zijn twee vrienden en
keek met een bezorgd gezicht naar me. Ik aarzelde. Als ik naar hem
toeging, zouden de tongen nog meer in beweging komen, maar vandaag
bij die drie meiden aan tafel zitten was of ik in een Romeins
Colosseum terecht zou komen. Ze zouden me levend verscheuren.
'Ga je niet bij hem zitten?' vroeg Janet, met een knikje in
Cary's richting toen ze met haar blad langs me liep.
Theresa kwam voorbij met haar vriendinnen.
'Ik heb Theresa beloofd dat ik vandaag bij haar zou gaan
zitten,' zei ik luid genoeg dat ze het kon horen. Ze draaide zich
verbaasd om, maai' beheerste zich onmiddellijk toen ze mijn gezicht
zag en de blikken van de drie heksen uit Macbeth. Ze wachtte tot ik
bij haar was.
'Dank je,' fluisterde ik. 'Ik wil vandaag absoluut niet bij
die drie zitten. Ze drijven alleen maar de spot met Cary en
mij.'
'O.' Ze keek of ze er alles van wist.
Toen we aan tafel zaten en ons brood tevoorschijn hadden
gehaald, boog ik me dichter naar haar toe. 'Waarom zei je "O" op
die manier?' vroeg ik. 'Heb jij ook die gemene roddels
gehoord?'
'Roddels zijn er altijd in overvloed hier,' zei ze. 'Vooral
als het om Cary Logan gaat. Er is hier heel wat afgekletst over hem
en Laura.'
'Waarom?'
'Er zijn hier meer broers en zussen, tientallen,' zei ze met
een gebaar naar de leerlingen in de kantine, 'maar ze gedragen zich
geen van allen of ze met onzichtbare handboeien aan elkaar
geklonken zijn. Iedereen kan je dat vertellen, dus het is niet of
ik een grote kreeft uit de fuik laat ontsnappen. Als Cary haar naar
het meisjestoilet had kunnen volgen, zou hij dat waarschijnlijk
gedaan hebben.'
'Is dat niet allemaal sterk overdreven?'
'Nee. Ze gingen samen naar school en zaten in elke klas naast
elkaar, ze zalen naast elkaar in de lunchpauze, in de bibliotheek,
en ze gingen samen naar huis. De eerste keer dat ik Laura op een
schoolfeest zag, kwam ze samen met Cary,' ging Theresa verder. 'Ze
danste zelfs met hem. Ze danste ook met een paar andere jongens,
maar ze danste eerst met haar broer.'
'Misschien dacht hij dat ze te verlegen was en wilde hij haar
alleen op haar gemak stellen, of misschien was ze echt te
verlegen,' zei ik. Er moesten wel honderd redenen zijn behalve die
welke zij opperde.
Theresa snoof minachtend.
'Maar ze had toch een vriendje?' merkte ik op.
Ze nam een hap van haar broodje en schudde haar hoofd.
'Je bent echt een vreemde in je eigen familie, hè?'
'Ja,' gaf ik toe.
'Toen Laura afspraakjes ging maken met Robert Royce, was het
alleen maar voor de show, vanwege die roddels. Cary zat in zijn
eentje of met die lullige vrienden van hem aan de andere kant van
de kantine en keek kwaad naar Laura en Robert. Hij sjokte door de
gangen met zijn kin op zijn enkels. De andere jongens plaagden hem
en hij vocht een paar keer.'
Ik keek naar Cary en zag dat hij nog steeds bezorgd naar me
zat te staren. Had hij de verhalen over ons gehoord?
'Dus nu Laura er niet meer is, pikken ze jou,' zei
Theresa.
'Met iemands hulp,' voegde ik eraan toe, met een woedende blik
op Adam. Hij zat blijkbaar uit te weiden over zijn leugens,
nadrukkelijk gebarend en knikkend naar Cary.
'Ze houden nooit op. Ze zouden elkaar met huid en haar
verslinden als ze konden. Maar Cary en Laura gaven hun iets om op
te kauwen.' Ze schudde weer haar hoofd. 'Het leek of het hun niet
kon schelen, alsof ze dachten dat niemand hen kon raken met lelijke
woorden en blikken. Ik kon dat niet begrijpen.'
'Je vader werkt met mijn oom en Cary. Wat vindt hij
ervan?'
Ze trok zich even terug en keek me verontwaardigd aan. Toen
bedaarde ze en leunde weer naar voren. 'Hij praat niet over de
Logans, behalve om te zeggen dat ze hard werken,' zei ze op een
toon van en-daarmee-uit.
ik weet niet wie er als eerste over begon,' zei ik, met een
knikje naar Janet, Lorraine en Betty, 'maar ze suggereerden dat
Cary iets te maken had met het ongeluk van Laura en Robert. Ze
deden net of hij hen opzettelijk in gevaar had gebracht.'
'Sommige mensen denken dat,' zei Theresa.
'Jij ook?'
Ze at even door en zuchtte toen. 'Hoor eens, ik ging niet om
met Laura Logan of met Robert Royce. Laura was altijd beleefd en
vriendelijk tegen me en ik vond haar aardig, maar zij zat aan de
ene kant van de wereld en ik aan de andere. Cary... die zweefde
ergens in de ruimte. Ik leg voor niemand mijn hand in het vuur,
maar ik roddel ook niet, dus vraag niet zoveel.'
Ze zweeg even en draaide zich toen helemaal naar me toe, zodat
ze met haar rug naar haar vriendinnen zat. Toen ging ze zachtjes
verder. 'Net als de andere brava's hier bemoei ik me met mijn eigen
zaken. Wat er in de huizen van de groten en rijken der aarde
gebeurt gaat mij niet aan. Mijn vader heeft me geleerd dat dat de
beste manier is om niet in moeilijkheden te raken. En zeg tegen
niemand dat ik iels anders gezegd heb,' waarschuwde ze met kille
zwarte ogen.
'Dat zou ik nooit doen.'
'Goed.' Theresa wijdde zich weer aan haar lunch.
Ik had mijn brood nauwelijks aangeraakt. Stond dan niemand aan
mijn kant ? Ik keek weer naar Cary. Hij zag er zo triest en eenzaam
uit. Ik vond het niet eer- lijk. Hel was niet eerlijk wat ze zeiden
over hem en mij en wat er met hem gebeurd was.
Ik at met lange tanden. Theresa praatte een tijdje met haar
vriendinnen en keek toen naar mij. De harde schulp waarachter ze
zich verborg vertoonde een kleine barst.
'Hoor eens, het is niet logisch dat Cary iets zou uithalen dat
Laura kwaad zou kunnen doen, alleen om wraak te nemen op Robert
Royce, wel?' vroeg ze.
'Nee.'
'Dus? Laatje niet gek maken. Hun probleem,' zei ze, met een
knikje naar Ja- net, Lorraine en Betty en hun vriendinnen, 'is dat
er niets in hun leven is dat waarachtig is, dus verzinnen ze soaps.
Misschien ben ik niet zo rijk als zij en woon ik niet in zo'n mooi
huis, maar ik zou niet graag met hen ruilen.'
Ik glimlachte. 'Ik kan het je niet kwalijk nemen.1
Ze lachte. 'Negeer ze gewoon. Misschien gaat het ze dan
vervelen of vinden ze een ander slachtoffer.'
Maar zo ging het voorlopig nog niet. Ze begonnen pas. Terwijl
Theresa en ik met elkaar zaten te praten, hadden we geen van beiden
gemerkt dat er van tafel tot tafel briefjes werden doorgegeven. Aan
elke tafel waar een briefje arriveerde, stopten de gesprekken en
werd het gretig gelezen. Het duurde niet lang of de meisjes aan
Theresa's tafel werden nieuwsgierig en een van hen kreeg een
briefje te pakken. Ze las het en gaf het aan Theresa.
Op het stukje papier stond: Incest is best. Vraag maar aan
Cary en Melody.
Ik had het gevoel of mijn onderlijf zich oploste. Ik had geen
benen meer. Ik zou nooit van tafel kunnen opstaan. De kantine
gonsde van luid gepraat en gelach. Mijn hart bonkte zo luid dat ik
meende het boven het lawaai uit te kunnen horen.
'Krengen,' mompelde Theresa. Haar vriendinnen knikten. Alweer
waren alle ogen op mij gericht. Ik draaide me langzaam om naar
Cary. Iemand had een van de briefjes op zijn tafel gemikt. Toen hij
het had gelezen, verfrommelde hij het in zijn hand en staarde naar
mij. Ik schudde mijn hoofd om te zeggen: 'Let er niet op. Negeer
het,' maar ik kon zien dat hij razend was.
'Cary!' riep ik, toen hij opstond. Zijn blik was strak gericht
op Adam Jackson, die aan de andere kant van de kantine zat. 'O,
nee,' mompelde ik.
'Loop hem niet in de weg,' waarschuwde Theresa me. ik heb hem
eens een net vol tien-pondskreeften zien optillen of het
ballonnetjes waren.'
'Dit is precies wat ze willen,'jammerde ik. Iedereen zweeg
toen Cary vastberaden en met een strak gezicht door de kantine
liep. Een van de toezicht houdende docenten, meneer Pepper, keek
nieuwsgierig op van zijn krant toen Cary langskwam.
Ik stond op toen Cary bij de tafel naast die van Adam Jackson
was. Adam bleef meesmuilend, met over elkaar geslagen armen
zitten.
'Voorzichtig,' zei Theresa. Ze raakte mijn arm aan toen ik
achter hem aan liep.
'Je hebt vandaag een hoop smerige leugens over ons verteld,
hè?' zei Cary beschuldigend, luid genoeg dat iedereen het kon
horen.
'Hé, als de waarheid je niet bevalt, moetje het mij niet
kwalijk nemen,' zei Adam.
'Wat is hier aan de hand?' riep meneer Pepper. Als hij nog
iets langzamer in beweging kwam, dacht ik, zou een schildpad bij
hem vergeleken op een jachtluipaardlijken.
Cary verspilde geen woorden. Zijn hele lichaam leek veranderd
in een gebalde vuist - zo strak gespannen was het. Hij stak zijn
hand uit over de tafel, greep Adam bij zijn kraag en tilde hem
letterlijk van zijn plaats en trok hem over de tafel heen. De
bladen met eten vlogen in het rond.
Adam worstelde om los te komen, maar Cary's greep was zo
stevig als een ijzeren klem. Adam leek een vis op het droge - hij
draaide en kronkelde, schopte wild met zijn voeten en maaide met
zijn armen.
Cary draaide hem om en pende zijn armen vast op de tafel.
Iedereen ging achteruit. Meneer Pepper kwam eindelijk een beetje op
gang en bereikte de tafel. 'Hou ogenblikkelijk op!' schreeuwde hij.
'Cary Logan... Stop!'
Cary negeerde hem. Hij staarde naar Adams dodelijk verschrikte
gezicht.
'Vertel ze de waarheid! Vertel op!' gilde hij. 'Was er iets
tussen mij en Melody? Nou?'
'Cary Logan, laat hem los,' riep Pepper, maar hij raakte Cary
niet aan. Het was of Cary in brand stond en Pepper wist dat hij
zijn handen zou branden. 'Ga de directeur halen!' schreeuwde hij
tegen een van de leerlingen, die zich met tegenzin omdraaide,
teleurgesteld dat hij de actie zou missen.
'De waarheid!' schreeuwde Cary tegen Adam en hief zijn vuist
op boven zijn gezicht. Adam moest de indruk hebben dat er een moker
afkwam op zijn knappe gezicht.
'Goed dan. Er is niets gebeurd. Er is niets gebeurd! Ik heb
hel allemaal verzonnen. Tevreden?'
Cary ontspande zich en Adam kwam snel overeind, verontwaardigd
en beschaamd. Hij wilde iets zeggen, maar toen Cary zich weer naar
hem omdraaide, deinsde hij snel achteruit.
'Logan, ga onmiddellijk naar de kamer van de directeur,
begrepen?' zei Pepper.
Cary luisterde niet naar hem. Hij keek naar mij. 'Gaat het?'
vroeg hij.
Ik wist niet of ik nog voldoende lucht in mijn longen had en
knikte slechts om mijn stem te sparen.
'Als iemand anders je lastigvalt, vertel het me dan later,'
zei hij luid. Toen liep hij, als een gevangene die tot de galg is
veroordeeld, voor Pepper uit naar de deur.
Zodra hij weg was, klonk er een luid geroezemoes in de
kantine.
'Zijn jullie nu tevreden?' vroeg ik aan Janet, Lorraine en
Betty, toen ik langs hun tafel liep, op weg naar Theresa. Ze waren
te bang om iets te zeggen. 'Adam Jackson vroeg me hem gisteravond
op het strand te ontmoeten. Ik was zo dom om dat te doen en hij
probeerde me te verkrachten,' vertelde ik. Hun ogen puilden uit.
'Hij haalde me over om wodka met veenbessensap te drinken en voerde
me dronken.'
Ik zag aan Janets gezicht dat ze me geloofde. Misschien had
zij een soortgelijke ervaring gehad.
'Cary kwam net op tijd en joeg Adam weg. Hij heeft hem
letterlijk van me af gerukt,' ging ik verder. 'Dit is zijn wraak en
jullie met je gemene roddelpraatjes hebben hem daarbij geholpen. Nu
is Cary in moeilijkeden. Jullie worden bedankt.'
'Die Adam Jackson kan beter uitkijken, anders vermaalt Cary
hem tot voer voor de vissen,' zei Theresa.
'Dan raakt hij alleen maar in nog meer moeilijkheden, en het
is allemaal mijn schuld,'jammerde ik. Ik plofte neer op mijn
plaats, net toen de bel ging. Het geroezemoes verdween uil de
kantine samen met de leerlingen. De docenten zouden moeite hebben
de aandacht van de klas bij de les te houden, dacht ik. Ik wachtte
tot bijna iedereen weg was, voor ik opstond om hen te volgen.
Theresa bleef achter me lopen.
'Wat zullen ze met hem doen?'
'Waarschijnlijk weer een tijdje van school sturen,' zei
ze.
Ik voelde me diep ongelukkig. Tijdens alle lessen zat ik
versuft op mijn plaats, luisterde nauwelijks, beantwoordde geen
enkele vraag. Ik kon niet wachten tot de dag was afgelopen. Toen ik
buiten kwam stond Cary op me te wachten. Met zijn handen in zijn
zakken en met gebogen hoofd liep hij als een gekooid dier ie
ijsberen. Zodra hij me zag, monterde hij op.
'Gaat het goed met je?' vroeg hij snel.
'Ja, maar wat is er gebeurd?'
'Ik heb twee dagen vakantie,' zei hij.
'O, Cary, tegen het eind van het jaar, vlak voor het
eindexamen. Wat afschuwelijk.'
'Het doet er niet toe,' zei hij.
'Het doet er wél toe. Ik laatje dit niet aandoen door de
directeur. Het is niet eerlijk. Hij moest die gemene briefjes zien
die werden doorgegeven.'
'Hij heeft ze gezien. Hel maakte geen verschil. Hij zei dat ik
mijn zelfbeheersing niet mocht verliezen en het recht niet in eigen
hand mocht nemen.'
'Hij heeft gelijk,' zei ik.
ik zei dat het zijn gezin niet was overkomen, dus dat hij
gemakkelijk praten had.'
'Wat zei hij toen?' vroeg ik, verbaasd over zijn moed.
'Hij stotterde wat en zei dat dat er niets mee te maken had.
Maar wees maar niet bang. Ik breng je toch naar school en haal je
af, en als Adam Jackson of wie dan ook je lastigvalt -'
'Zal ik het jou niet vertellen. Je zou... je zou hem tot voer
voor de vissen vermalen,' zei ik, Theresa's woorden aanhalend. Hij
knikte, die uitdrukking beviel hem.
'Precies, en dat weten ze.'
We gingen op weg.
ik waardeer het datje me beschermt, Cary, maar ik vind het
vreselijk datje in de problemen komt.'
Hij glimlachte.
'Hoe kun je nu zo blij zijn?' vroeg ik hem.
'Zo was het vroeger tussen mij en Laura,' zei hij zacht. Toen
verdween zijn glimlach. 'Tot Robert in haar leven kwam.'
Ik zei niets. We liepen verder, beiden geplaagd door sombere
gedachten.
Cary hoefde tante Sara en oom Jacob niet te vertellen wal er
op school gebeurd was. De directeur had tante Sara gebeld voor we
thuiskwamen. Oom Jacob was nog op de steiger en wist het nog niet,
en tante Sara was zichtbaar geschokt door de gedachte wat er zou
gebeuren als hij er achter kwam. Ze wrong haar handen en schudde
wanhopig haar hoofd.
'Wees maar niet bang, ma. Ik zal het hem zelf vertellen. Ik ga
nu meteen naar de boot,' zei Cary.
'Hoe is het gebeurd, Cary? Je hebt al zo lang geen
moeilijkheden meer gehad, en het is zo dicht bij het
eindexamen.'
Ik wilde de schuld op mc nemen, maar Cary was me vóór. 'Die
jongen vertelde lelijke, walgelijke dingen over ons en onze familie
op school, ma. Ik deed wat ik moest doen.'
'Waarom deed hij dat?'
'Omdat hij een haai is die geharpoeneerd moet worden; meer
valt er niet over te zeggen.' Cary keek waarschuwend naar
mij.
'O, Melody, vond jij het ook zo erg?'
'Ja, tante Sara. Het spijt me dat Cary moeilijkheden heeft,
maar het was de schuld van die andere jongen.'
Ze zuchtte.
'Wat moeten we doen? En dit gebeurt allemaal op de dag dal we
bij je grootouders gaan dineren. Zeg niets tegen hen,' drukte ze
ons angstig op het hart.
ik zal het niet doen, als jij het ook niet doet,' beloofde
Cary. Hij knipoogde naar mij en ging naar boven om zich te
verkleden.
May, die maar stukjes en beetjes had opgevangen van alle
opschudding, wilde met alle geweld weten wat er aan de hand was.
Cary en ik hadden haar niet veel verteld op weg naar huis, omdat we
geen van beiden in de stemming waren om te praten. Ik legde het
haar zo goed en zo kwaad als hel ging uit, maar liet de roddels
achterwege.
Ze gebaarde terug dat het haar speet dat Cary zich weer
moeilijkheden op de hals had gehaald. Het had Laura altijd bedroefd
gemaakt, zei ze, en het maakte haarzelf nu nog bedroefder. In haar
grote bruine ogen scholen meer duistere geheimen dan een kind van
haar leeftijd hoorde te weten, dacht ik. En met haar handicap
bleven de meeste in haar hart opgesloten.
'Ga naar boven en pas je jurk voor vanavond,' zei tante Sara
op verslagen toon. 'We moeten ons uiterste best doen onder de
omstandigheden.'
'Ja, tante Sara.'
Ze volgde me naar boven. De jurk hing met een onderjurk aan de
deur van de kast. Eronder stonden splinternieuwe schoenen die ze
had gekocht om bij de jurk te dragen, omdat Laura's schoenen me
niet pasten.
'Tante Sara, dat had u niet moeten doen. Ik had iets aan
kunnen trekken dal bij mijn eigen schoenen paste.'
'Nee, dit was de laatste jurk die ik voor Laura heb gemaakt,'
legde ze uit. 'Ze heeft nooit de kans gekregen hem te
dragen.'
'O.'
Ik bekeek de jurk met andere ogen. Hij kreeg een vreemd,
spiritueel aanzien, alsof het de jurk van een geest was. De rechte
jurk van beige zijde had een Victoriaanse kraag mei kant, en een
rok lot op de enkels.
'Bovendien kleden we ons allemaal extra zorgvuldig vanavond,'
zei tante Sara. 'Olivia en Samuel hebben rechter Childs te gast. Ze
heeft me speciaal opgebeld om het me te vertellen, zodat we er
allemaal op ons best zouden uitzien. Hij was rechter aan het
Hooggerechtshof, zie je. Hij is nu met pensioen, maar misschien heb
je weieens gehoord van zijn zoon, Kenneth Childs.'
'Nee.' Ik schudde mijn hoofd en staarde naar de jurk. Ik kon
Laura er bijna in zien.
ik dacht datje misschien over hem gehoord zou hebben, omdat je
hier al een tijdje bent en hij een van onze meest vooraanstaande
beeldhouwers is. Zijn werk staat in het Provincetown Artists Museum
en in alle goede galeries.'
Ik schudde mijn hoofd.
'De Childs' zijn altijd goede vrienden geweest van Olivia en
Samuel. Kenneth is praktisch opgegroeid met Chester en Jacob, hij
was zo vaak bij hen thuis. De vrouw van rechter Childs is twee jaar
geleden gestorven. Zijn andere zoons en dochter wonen allemaal in
Boston. Kenneth ziet zijn broers en zus niet vaak, maar hij was de
lieveling van de rechter, ook al heeft hij niets gedaan met zijn
rechtendiploma. De rechter en zijn vrouw hebben hem genoeg geld
gegeven om zich aan zijn kunst te wijden. Ze hebben hem een hele
tijd onderhouden en daarom is er wat ergernis ontstaan in de
familie. Jaloezie natuurlijk.'
Ze zuchtte diep.
'Elke familie heeft zijn problemen. Ik wilde datje een beetje
op de hoogte was, zodat je niet per ongeluk een ontactvolle
opmerking maakt als de rechter je iets vraagt.'
'Waarom zitten we altijd op spelden als we naar mijn
grootouders gaan, tante Sara?' vroeg ik. Ik vond dat de tijd die je
met je familie doorbracht juist een ontspanning hoorde te
zijn.
'O, we zitten niet op spelden. We proberen alleen de juiste
dingen te doen, de juiste dingen te zeggen, er op de juiste manier
uit te zien. Dat is wat-'
'Wat grootma Olivia wenst,' vulde ik aan. 'Het verbaast me dat
ze nog vrienden heeft.'
'Maar die heeft ze! Ze heeft veel vrienden en allemaal uit de
beste kringen.'
'Dat wil niet altijd zeggen dat het de beste vrienden zijn om
te hebben, tante Sara.'
Ze glimlachte, alsof ik iets had gezegd wat alleen een heel
onervaren jong ding te berde kon brengen.
'Kom, trek je jurk aan. Ik wil zeker weten dat hij goed past
en niet veranderd hoeft te worden,' drong ze aan.
Betty, Lorraine en Janets woorden achtervolgden me toen ik
mijn eigen kleren uittrok en de jurk van het hangertje haalde. 'We
hebben gehoord datje Laura's plaats op meer dan één manier
inneemt.' Maar wat moest ik dan doen? Ik had niets beters dan dit
om aan te trekken. En mijn eigen kleren waren nog steeds niet
aangekomen.
De jurk zat een beetje strak om de borst, maar verder paste
hij perfect.
ik denk dat hij er zo wel mee door kan,' zei tante Sara,
terwijl ze me aandachtig opnam. 'Zit hij goed?'
'Uitstekend, tante Sara.'
'Mooi, en de schoenen?'
'Die passen ook.'
'Dan is het in orde. Ik zal voor May zorgen. We gaan om een
uur of vijf weg,' vertelde ze.
Toen ze weg was bekeek ik mezelf in de spiegel. Het was een
leuke jurk - mooi zelfs - en op elk ander moment, onder andere
omstandigheden, zou ik hem graag gedragen hebben. Maar nu had ik
het gevoel of ik in een lijkwade rondliep. Ik kon een spookachtig
gevoel niet van me afzetten.
Hoe meer ik over Laura te weten kwam, hoe meer ik haar dingen
gebruikte, haar brieven las, haar kleren droeg, hoe meer ik het
gevoel had dat ik haar rust verstoorde en dingen oprakelde die
beter verborgen konden blijven, begraven op de bodem van de zee met
haar en haar minnaar.
Ik had me aangekleed en mijn haar geborsteld, en was klaar.
Cary en oom Jacob moesten nog thuiskomen. May zag er heel lief uit
in haar roze taftzijden jurk met bijpassende schoenen. Zij en ik
zaten in de zitkamer te wachten, terwijl tante Sara zenuwachtig in
de gang op en neer liep. 'Waar blijven ze toch? Ze moeten zich nog
verkleden. straks komen we te laat.'
Onwillekeurig vroeg ik me af of er misschien iets
verschrikkelijks was gebeurd nadat Cary zijn vader had verteld dat
hij een paar dagen van school was gestuurd. Eindelijk ging de
voordeur open en kwamen ze binnen. Cary keek even in de zitkamer en
rende toen zonder een woord te zeggen de trap op.
Oom Jacob bleef staan. Hij keek mij strak aan en knikte. 'Ik
wist dat het niet lang zou duren voor je hem in moeilijkheden zou
brengen,' zei hij.
'Het was haar schuld niet, Jacob,' zei tante Sara. 'Het was de
schuld van die afgrijselijke Adam Jackson.'
'Ik heb je gewaarschuwd,' zei hij tegen haar. ik heb je
gewaarschuwd hoe het zou zijn om Hailles dochter hier te
hebben.'
Ik schoot overeind alsof ik op een mierennest zat.
'Waarom zegt u dat voortdurend? Wat bedoelt u daarmee?'
'Vraag het maar aan je moeder als ze weer belt,' zei hij. Hij
keek naar tante Sara. 'Ik moet me opknappen en me aankleden. Ik heb
nu geen tijd voor die onzin.' Hij liep de trap op.
'Waarom zegt hij dat altijd, tante Sara? Ik moet weten wat hij
bedoelt.'
Ze schudde haar hoofd en kneep haar lippen op elkaar, alsof ze
bang was dat de woorden haar zouden ontsnappen.
'Ik ga nergens heen voor ik een paar antwoorden heb,' hield ik
vol.
'O, hemeltje. Waarom moet dit allemaal gebeuren voor we naar
Olivia en Samuel gaan?' Ze ging op de bank zitten en begon te
huilen. May holde naar haar toe om haar te omhelzen. Ik voelde me
vreselijk toen tante Sara zat te snikken en May met een teder en
bezorgd gebaar over haar haar streek. 'En je ziet er zo mooi uit in
die jurk,'jammerde ze. 'Wat hebben we gedaan om dit te verdienen?
Wat hebben we gedaan?'
May keek verward en angstig op. Tranen sprongen in haar ogen.
Het enige waartoe ik in staat leek te zijn was iedereen ongelukkig
maken.
'Goed, tante Sara. Het spijt me. Ik ga mee.'
Ze slikte haar tranen in en veegde haar wangen af met haar
zakdoek. Toen glimlachte ze.
'Het komt best in orde,' zei ze. 'Zodra iedereen je wat beter
leert kennen. Kijk eens hoe mooi Laura's jurk je staat. Dat is geen
toeval. Het is een voorteken, een goed voorteken. Dal zal oom Jacob
ook inzien. Vissers weten alles van goede en slechte voortekens. Je
zult het zien.'
Ik staarde haar alleen maar aan. Ze zuchtte en klopte op May's
haar.
'Mijn mooie kleine zeeschelpje,' zei ze, en kuste haar
dochter. Ze drukte haar tegen zich aan en wiegde haar even heen en
weer. 'We verdienen nu allemaal een beetje geluk, hè, lieverd? Ja
toch?'
'Ja, tante Sara,' antwoordde ik.
'Goed. We worden allemaal gelukkig,' zei ze. Het leek of ze
vast geloofde dat woorden de wereld konden veranderen.
Ze ging weg om haar gezicht te wassen en haar haar te kammen.
May kwam naast me zitten en we bekeken samen een van haar boeken.
Cary kwam de trap af en bleef in de deuropening staan. Hij droeg
een blauw pak met een das, en zag er erg knap uit.
'Je ziet er mooi uit,' zei ik.
ik voel me of ik in een dwangbuis rondloop.' Hij trok aan het
boord van zijn hemd. ik vind het vreselijk om een das te moeten
dragen. Ik voel me als...'
'Een vis op het droge,' opperde ik.
'Ja. Ik ga buiten wachten,' zei hij. 'Dit vind ik de beste
tijd van de dag.'
'Oké. We gaan mee.' Ik gebaarde naar May en ze sloeg haar boek
dicht en volgde me. Ze pakte mijn hand vast en we slenterden heen
en weer voor het huis.
Aan de westelijke horizon had de zon een prachtige saffraan
kleur, bijna oranje. De dunne wolken leken op sluiers van licht
katoen die voor de azuurblauwe lucht waren gehangen. Meeuwen
krijsten boven de zee. Het waaide, maar de wind was warmer dan
gewoonlijk.
Ik moest toegeven dal Cape Cod een mooie plaats was. Het moest
het hart van mijn vader gebroken hebben dat hij dit in de steek
moest laten.
Cary keek naar me en onze blikken kruisten elkaar.
'Je vader heeft gelijk,' zei ik. 'Het was mijn schuld.'
'Begin nou niet opnieuw,' waarschuwde hij.
'Als de school is afgelopen, blijf ik niet langer hier,' zei
ik. 'Hoe dan ook, ik ga weg. Als mijn moeder me niet wil, ga ik bij
Mama Arlene wonen in Sewell. Ik zal een parttime baan zoeken en
helpen. Ik kan niet ergens blijven waar ik niet gewenst ben, en
waar ik de mensen om wie ik geef alleen maar moeilijkheden bezorg,'
zei ik.
Hij glimlachte vaag. 'De zomer is de beste tijd van het jaar
hier. Je kunt niet weg. Bovendien reken ik op je hulp bij de
veenbessenoogst.'
Ik schudde mijn hoofd.
Iedereen hier weigerde de waarheid onder ogen te zien, dacht
ik.
May trok plotseling hard aan mijn hand en gebaarde naar het
strand.
'Wat is er, May?' Ik hield mijn hand boven mijn ogen en
tuurde. 'Cary? Wat doen al die mensen daar?'
'Waar?' Hij keek. 'O, nee. Niet weer!'
'Wat is er?' We liepen hard om hem bij te houden. Duizend
meter verder stond een aantal mensen rond iets groots en donkers op
het strand. 'Cary?'
'Het is een gestrande potvis,' riep hij achterom. Hij begon te
hollen. May en ik probeerden hem bij te houden.
Er stonden zeker al twintig of dertig mensen rond het
pathetische schepsel. Hij was minstens anderhalve meter lang. Hij
lag op zijn zij, één zichtbaar oog was open en puilde uit. Hij zag
er gigantisch en sterk uit, maar nu was hij hulpeloos, stervende.
De meeste mensen waren toeristen en waren timide en bleven op drie,
vier meter afstand staan, maar een paar jonge tieners
demonstreerden hun lef door er naartoe te hollen en met hun handen
op hel lijf te slaan. Cary kwam dichterbij, maar bleef uil de
buurt, om te voorkomen dat zijn glimmende mooie schoenen nat
werden. Ik liep met May naar hem toe.
'Wat is er gebeurd?'
'Hij is gestrand.' 'Hoe komt dat?'
'Daarover bestaan een hoop theorieën. Sommigen denken dat ze
ziek worden en schijnen te weten dat aan land gaan hen zal helpen
te sterven.'
'Ziet hij er ziek uit?'
ik weet het niet.'
'Wat voor andere reden kan een walvis hebben om zoiets te
doen?' vroeg ik.
'Walvissen hebben een ingebouwd sonarsysteem waarmee ze in
diep water de weg vinden. Soms, als ze in water komen dat niet meer
dan dertig of zestig meter diep is, verstoort dat het sonarsysteem
en krijgen de walvissen vreemde echo's en raken ze in de war en
komen ze uiteindelijk op het strand terecht.'
'Wat gebeurt er nu? Kan hij niet wegzwemmen als het vloed
wordt?'
'Hel probleem is dat als ze op land als dit terechtkomen, hun
gewicht zo groot is dat het hun longen verpletten of hun ademhaling
zo bemoeilijkt dat ze oververhit raken en doodgaan. Het ziet ernaar
uit dat dat hier aan de hand is.'
'O, Cary, kunnen we niets doen?'
'Denk je datje hem terug kunt duwen in zee?' zei hij. 'En
zelfs al zou je hem weer in het water kunnen krijgen, dan zou hij
waarschijnlijk verderop weer aan land spoelen. Heeft iemand de
Kustwacht gewaarschuwd?' vroeg hij aan de omstanders.
iemand zei zoiets,' antwoordde een lange man.
'Als ze komen, zullen ze misschien proberen iets te doen. Als
ze niet gauw komen...'
'Wat?'
Hij keek om zich heen. De kinderen waren nog steeds bezig het
dier te plagen, sloegen het, gingen erheen en staarden in zijn oog.
Eén van hen dreigde het oog uit te steken met een stok die hij op
het zand had gevonden.
'Hou op!' schreeuwde ik.
Ze hielden even stil, zagen dat ik het maar was en gingen
verder met hun pesterijen.
'Dat is niet zo erg,' zei Cary. 'Soms komen er 's avonds
mensen en beginnen er stukken af te snijden terwijl het dier nog
leeft,' zei hij kwaad.
'O, nee, Cary!'
We hoorden een auto toeteren en keken achterom. Oom Jacob en
tante Sara waren de weg opgereden en gebaarden naar ons.
'Wc moeten gaan,' zei hij.
'Dit is afschuwelijk, Cary,' zei ik.
Hij zuchtte, ik weet het,' zei hij, en draaide zich om.
'Cary?'
'Wc zullen later, na het diner bij grootma, teruggaan,'
beloofde hij. Hij staarde nog even naar de potvis en schudde zijn
hoofd. 'Niet dat we iets kunnen doen. Kom mee,' drong hij
aan.
Ik volgde hem, maar na een paar stappen keek ik achterom naar
de hulpeloze reus die op de een of andere manier op het strand
terecht was gekomen en daar gevangen lag. Waarschijnlijk was het te
veel in de war en te versuft om te beseffen wat er gebeurd was en
wat er zou gaan gebeuren.
Net als ik, dacht ik, terwijl ik langzaam achter Cary aan liep
en voortdurend achterom keek: gestrand.