***
6. Laura's spullen
Tante Sara had de borden op het aanrecht in de keuken gezet
met het zilveren bestek ernaast. Ze was bezig linnen servetten op
te vouwen. De keuken was even lang als breed, met potten en pannen
aan de muur, twee metalen gootstenen naast elkaar, een groot
ijzeren fornuis en een koelkast. Links was een bijkeuken. De late
middagzon scheen door het grote raam aan de westkant naar binnen en
vormde het enige licht.
'Ik dek vandaag met mijn mooie porselein,' zei ze glimlachend.
'Ter ere van jouw komst. Zet vijf borden klaar. Jij zit recht
tegenover May en naast mij. Daar zat Laura altijd.'
'Waar is May?' vroeg ik.
'May is naar haar kamer, waarschijnlijk om haar huiswerk te
maken. Ze is een ijverige leerlinge. Dat heeft Laura haar
geleerd.'
'Ze nam me mee naar de steiger en Cary schreeuwde tegen haar,'
zei ik.
Tante Sara knikte. 'Hij wil niet dat iemand anders met haar in
de buurt van het water komt. Hij is bang.'
Ze haalde diep adem en legde haar rechterhand tegen haar hart.
'We zijn allemaal een beetje bang geworden,' mompelde ze.
Ik pakte de borden op en bracht ze naar de eetkamer. Ik had
het gevoel of ik slaapwandelde. Gebeurde dit echt? Was mamma echt
weg en had ze me hier achtergelaten?
Toen ik terugkwam in de keuken om het bestek en de opgevouwen
servetten le halen, controleerde tante Sara de kip. Er stond iets
te sudderen op het fornuis, aardappels stonden te bakken, en
taarten stonden af te koelen op de vensterbank. De bedrijvigheid in
tante Sara's keuken gaf me een warm gevoel. Het rook er heerlijk.
Ik was die ochtend te nerveus geweest om behoorlijk te ontbijten,
en behalve de paar clams die ik had gegeten toen we pas aankwamen,
had ik de hele dag bijna niets gehad.
'Laura vond het heerlijk om samen met me le koken,' zei tante
Sara. 'Terwijl andere meisjes met elkaar zaten te giechelen over
jongens, was zij thuis en hielp me. Zo was ze altijd, als klein
meisje al. Je hebt nog nooit iemand gezien die zo onzelfzuchtig
was. Ze maakte zich over iedereen bezorgd voor ze zich over
zichzelf bezorgd maakte.
Weetje wat Jacob zegt?' Ze draaide zich naar me om. 'Hij zegt
dat de engelen zo jaloers op haar moeten zijn geweest dat God hun
wens heeft ingewilligd en haar eerder dan het plan was in de hemel
heeft opgenomen.'
Ze glimlachte. Haar gezicht verzachtte, haar kin trilde en
tranen glinsterden in haar ogen.
'Het spijt me,' zei ik. 'Het spijt me dat ik haar nooit gekend
heb.'
'Ja. Zou dat niet fantastisch zijn geweest?' Ze dacht even na
en ging toen streng verder: 'Jullie hadden elkaar moeten
kennen.'
Ik wilde haar vragen waarom dat niet gebeurd was, waarom
iedereen in deze familie zo verbitterd en kwaad was op elkaar, maar
ik dacht dat het waarschijnlijk niet het juiste moment was om die
vragen te stellen.
Ze haalde diep adem. 'Ga het bestek maar neerleggen,
kindlief.'
Toen de tafel gedekt was, zei tante Sara dat ze me naar mijn
kamer zou brengen. 'Je koffers staan er al. Ik zal je wijzen waar
je alles op kunt bergen en wal je kunt gebruiken.'
'Gebruiken?' Ik vroeg me af wat ze bedoelde toen ik achter
haar aan de trap opliep naar de eerste verdieping. De treden
kraakten en dc leuning trilde toen we naar boven gingen. Bovenaan
de trap was een kleine overloop.
'May's kamer en Cary's kamer zijn die kant op,' zei ze, naar
rechts wijzend. I)c gang had geen ramen en was donker. 'De laatste
kamer links is van Jacob en mij, en jouw kamer, Laura's vroegere
kamer, is hier.' Ze wees naar de eerste deur links. 'En dat is dc
badkamer,' met een kort knikje naar de deur tegenover mijn
kamer.
'Zo.' Ze deed een stap achteruit toen ze de deur geopend had.
Ik keek langzaam om me heen, geschokt door wat ik zag. De kamer lag
vol met dingen die vroeger van mijn overleden nichtje waren
geweest. Het leek of ze gisteren pas gestorven was. De muren waren
behangen met haar posters van rock- en filmsterren, de planken
lagen vol met knuffeldieren en poppen. Op één plank stond een
verzameling keramische en tinnen katten. Onder de planken stonden
een klein tafeltje met een miniatuur theeservies en een grote pop
in een stoel.
Het was een heel gezellige, mooie kamer, met roze behang met
witte stippen. Er stond een hemelbed, net als het bed van Alice
Morgan, alleen was het hoofdeinde niet hartvormig. Het beddengoed,
het dekbed en de kussens pasten bij het lila van de hemel, en
midden tussen de twee donzige kussens lag een grote knuffelkat, die
bijna echt leek, en bijna identiek was aan de kat die ik had
meegenomen.
Er stonden een toilettafel met een grote spiegel en een
bijpassende ladekast. In een hoek stonden een bureau en een stoel.
Op het bureau lag een opengeslagen agenda en daarnaast een stapel
lesboeken en bibliotheekboeken.
Waarom waren die nooit teruggebracht? vroeg ik me af.
De schuifdeuren van de kast stonden open, zodat ik de kleren
kon zien die erin hingen. Aan een haak hing een roze badjas. De
slippers stonden aan het voeteneinde van het bed.
Twee open ramen, één aan elke kant van het bed, keken uit op
de zee. De wind deed de gordijnen wapperen. De geur van de zee
overstemde het vage, zoete parfum dat ik rook toen ik
binnenkwam.
'Mooi, hè?' zei tante Sara.
'Ja.'
'Ik wil dat je je hier op je gemak voelt,' zei ze. 'Gebruik
alles watje wilt en nodig hebt. Ik zou het erg prettig vinden als
je een van die mooie jurken zou dragen. Pas er eens een. Ze lijken
precies je maat.'
Ik schudde mijn hoofd.
'Ik weet niet of ik dat wel moet doen, tante Sara.' Ondanks
het feit dat de kamer eruitzag of hij nog kort geleden bewoond was
geweest, wekte hij de indruk van een altaar voor een dood
meisje.
'Natuurlijk wel,' zei ze. Er lag een paniekerige blik in haar
ogen omdat ik iets anders gesuggereerd had. 'Daarom wilde ik datje
hier zou wonen. Het is zo'n verspilling, maar nu hoeft dat niet
meer. Als Laura nu naast ons zou staan, zou ze zeggen: "Melody,
neem alles watje wilt. Toe dan." Ik kan het haar bijna horen
zeggen.' Ze hield haar hoofd schuin alsof ze een stem hoorde in de
wind. 'Kun je dat niet?' Ze keek naar me met een vreemde, tedere
glimlach.
Ik liep verder de kamer in en bekeek alles wat nauwkeuriger.
Op het bureau lag een stapeltje brieven die bijeen werden gehouden
met een elastiekje. In de borstels en kammen op de toilettafel
zaten nog wal donkerbruine haren. Bovenop de ladekast stond een
foto van Laura met een bos gele rozen vóór het huis.
'Die is genomen toen ze zestien werd,' legde tante Sara uit.
'Bijna een jaar geleden. Laura en Cary zijn volgende maand
jarig.'
Cary werd zeventien. 'Zit Cary in de hoogste klas?'
'Ja. Laura zou de toespraak voor haar klas hebben gehouden bij
de uitreiking van de diploma's. Dat zegt iedereen.'
Ik keek wal aandachtiger naar het meisje op de foto. Tante
Sara had gelijk. Laura was erg knap. Ze had Cary's ogen en dezelfde
neus en mond en precies dezelfde kleur haar. Laura's gelaatstrekken
waren fijner, vrouwelijker. Ze leek
ongeveer van mijn lengte en gewicht, maar haar borsten waren
minder vol. Maar toen ik naar dc foto staarde, begreep ik waarom
oom Jacob tegen tante Sara had gezegd dat dc engelen jaloers waren.
Laura had een gloed in haar gezicht, iets zachts en spiritueels,
waardoor ze eruitzag of ze ieder moment engelenvleugels zou kunnen
krijgen en wegvliegen.
'Ze was erg mooi,' zei ik.
'Ja.'
'En wie is dat?' Ik pakte een klein kiekje van een bruinharige
jongen die in de lijst van Laura's foto was gestoken. Hij was
knap.
'Dat was Robert Royce,' zei tante Sara. Ze zuchtte weer. 'Hij
is op die verschrikkelijke dag samen met Laura omgekomen.'
'O. Wat vreselijk!'
'Vreselijk, ja,' herhaalde tante Sara. Ze keek om zich heen.
'Ik heb hier niets aangeraakt, behalve om af te stoffen en schoon
te maken. Alles is nog net zo als op de dag toen ze stierf. Probeer
het alsjeblieft zo te laten, Melody. Zet alles precies zo terug als
je het gevonden hebt. Maar zoals ik zei, gebruik watje wilt.
Ik denk datje wel wat zult willen rusten na die lange reis. We
eten over een uur. Jacob wil dat we er allemaal netjes uitzien aan
tafel. Deze la is voor jouw spulletjes,' zei ze, en trok de derde
la van de ladekast open. 'En in de kast zul je ruimte genoeg vinden
voor watje hebt meegebracht.'
'Mamma zei dat ze de rest van mijn spullen zou laten
opsturen,' zei ik.
'Tot die tijd kun je deze gebruiken,' zei tante Sara, om zich
heen gebarend. 'Morgenochtend,' ging ze verder, 'zal ik je naar
school brengen om je in te schrijven. Het is niet ver. Je kunt elke
dag met Cary en May naar huis lopen, net als Laura altijd
deed.'
Tante Sara draaide zich om, bleef in de deuropening staan en
liep toen weer terug naar de kast.
ik kan je misschien een suggestie aan de hand doen, wat je aan
tafel moet dragen.' Ze zocht tussen Laura's kleren. 'Deze, ja, deze
zou perfect zijn.' Ze hield een blauwe jurk op met een witte kraag
en witte manchetten aan de driekwart mouwen.
'Hij lijkt me hier een beetje smal,' zei ik, met mijn handen
op mijn ribben.
'O, nee. De stof is rekbaar, maar anders leg ik hem voor je
uit. Ik ben een goede naaister,' voegde ze er lachend aan toe. 'Ik
vermaakte al Laura's kleren. Ik heb deze jurk voor haar gemaakt.'
Ze pakte een jurk van roze taftzij van een hanger om me te laten
zien. 'Die heeft ze gedragen naar een schoolbal.'
'Hij is mooi.'
'Misschien draag jij hem ook wel naar een schoolbal.' Ze keek
er even naar voor ze hem weer in de kast hing, lussen precies
dezelfde twee jurken waar hij had gehangen voor ze hem eruit
haalde.
Ze legde de blauwe jurk op het bed en deed een stap
achteruil.
'Wat voor maat schoenen heb je?'
Ik vertelde het haar. Ze keek teleurgesteld.
'Laura had kleinere voeten. Jammer dat je haar schoenen niet
zult kunnen dragen.'
'Misschien kan May ze later dragen,' opperde ik.
'Ja,' fluisterde ze. Ze keek diepbedroefd. 'In ieder geval,'
zei ze, 'ik weet zeker dat de jurk je zal passen. Welkom in ons
huis, lieverd.'
Voor ze wegging bleef ze nog even in de deuropening
staan.
'Het is zo fantastisch om te weten dat al die dingen weer
zullen worden gebruikt. Het is bijna alsof... alsof Laura je naar
ons toe heeft gestuurd.' Ze glimlachte naar me en ging weg.
Een kille huivering liep over mijn rug. Ik voelde me een
indringster in deze kamer. Het was nog steeds Laura's kamer. Mijn
kleine koffers stonden naast elkaar tegen de muur en mijn vioolkist
lag er bovenop. Er was zo weinig van mij hier, en zo veel van
Laura.
Ik pakte uit en legde mijn eigen kat naast de kat die al op
bed lag. Ze zagen eruit of ze uit hetzelfde nest waren gekomen. Ik
legde mijn teddybeer ook op het kussen. Toen hing ik de paar kleren
op die ik had meegenomen en gebruikte de la die tante Sara voor me
had leeggeruimd.
Toen ik klaar was, liep ik naar het raam en staarde naar de
zee en het strand. Cary en oom Jacob kwamen terug van de steiger.
Cary had zijn hemd nog uit en over zijn schouder geslagen. Zijn
schouder glansde in het zonlicht terwijl hij langzaam, met gebogen
hoofd, liep. Oom Jacob leek hem een standje te geven.
Plotseling, alsof hij wist dat ik hem gadesloeg, keek Cary
omhoog naar het raam, en gedurende een vreemd moment was het of
Laura zelf naar me opkeek door zijn smaragdgroene ogen.
Ik schrok op toen ik iemand achter me hoorde. May stond in de
deuropening.
'Hoi,' zei ik en zwaaide. Ze kwam de kamer binnen met een
bock. Ze plofte neer op het bed en sloeg het boek open, wijzend
naar een pagina. Ik ging zitten en keek naar haar rekensommen. 'Heb
je hulp nodig?' vroeg ik. Ik wees naar de pagina en naar mezelf en
toen naar haar. Ze knikte en maakte een gebaar dat leek te
betekenen: 'Ja, help me alsjeblieft.'
'Dit is gewoon percentages uitrekenen,' mompelde ik. 'Dat is
gemakkelijk.'
Ze staarde naar me. Ik vergat steeds weer dat ze geen woord
kon horen. Hoe zou het zijn, vroeg ik me af, om in een wereld te
leven waarin je nooit het gezang van een vogel of muziek kon horen,
of de troostende stem van iemand van wie je hield. Het leek niet
eerlijk, vooral niet voor een klein meisje dat zo lief was als
May.
'Oké,' zei ik knikkend. Ik gebaarde naar het bureau en ze
volgde me. Ik ging zitten, en zij stond naast me, terwijl ik begon
met de sommen en mijn best deed uit te leggen wat ik deed. Ook al
had ik moeite om een en ander duidelijk te maken, toch leek ze me
te begrijpen, door aandachtig mijn lippen te lezen. Als ze een som
maakte, volgde ze snel mijn aanwijzingen. Ze was kennelijk een
intelligent meisje.
We maakten een nieuwe som en weer had ze mijn aanwijzingen
snel door.
'Wat doen jullie?' hoorde ik. Ik draaide me om en zag Cary op
de drempel staan.
'Ik help May met rekenen.'
'Ik help haar met rekenen,' zei hij. 'Ze kan je niet horen.
Dat maakt hel te moeilijk voor haar,' zei hij.
'Het gaat heel goed.'
Hij zei iets in gebarentaal tegen May en ze keek onthutst. Hij
gebaarde weer en ze schudde haar hoofd.
'Als ze het niet goed doet, is het jouw schuld,' snauwde Cary,
en liep weg.
'Hij is niet bepaald vriendelijk,' mompelde ik.
May zag mijn lippen niet bewegen, maar ze trok zich blijkbaar
niet veel aan van Cary's houding. Ze glimlachte naar me en liep
naar mijn koffers, tikte op de vioolkist. Ze keek me nieuwsgierig
aan.
'Dat is een viool,' zei ik. Ik maakte de kist open en pakte de
strijkstok eruit. Ze sperde verbaasd haar ogen open. Wat
afschuwelijk, dacht ik. Ze kan me niet horen spelen.
Maar toch drong ze erop aan dat ik het deed. Ik glimlachte en
schudde mijn hoofd, maar ze scheen me te smeken met die grote ogen
van haar.
'Maar hoe kun je...?' vroeg ik verward.
Ze knikte naar mijn viool.
Ik haalde mijn schouders op, pakte de strijkstok en
speelde.
May kwam dichterbij. Ik ging met de strijkstok over de snaren
en speelde een vrolijk melodietje uit de bergen. Langzaam hief ze
haar hand op en legde haar vingers op de viool. Ze sloot haar
ogen.
Ze voelt de trillingen, besefte ik, en inderdaad bewoog ze
haar hoofd op en neer met de vibraties van het ritme. Ik lachte en
speelde verder.
Plotseling stond Cary weer in de deuropening, terwijl hij een
schoon wit hemd dichtknoopte. 'Wat doe je met haar?' vroeg
hij.
Ik stopte en liet de viool zakken. May opende teleurgesteld
haar ogen en draaide zich om, teneinde te zien waar ik naar
keek.
'Ze wilde weten wat dit was en toen wilde ze dat ik voor haar
speelde.'
'Dat is een misselijke grap,' zei hij.
'Ze luisterde met haar vingers,' begon ik uit te leggen, maar
hij schudde zijn hoofd en liep weer weg.
Ik was razend.
'Je broer,' zei ik tegen May, 'is een... een monster.' Ik
overdreef met mijn ogen en verdraaide mijn mond toen ik naar de
deur wees. Ze keek me even geschokt aan, toen besefte ze wal ik
bedoelde en begon te lachen.
Met lieflijke geluid van May's lach deed mijn woede
bedaren.
'Ik moet me verkleden voor het eten,' zei ik, en wees naar
Laura's jurk. Ik mimede dat ik voedsel naar mijn mond bracht. Ze
knikte en pakte haar rekenboek en papieren op en ging weg om zich
ook te verkleden.
Ik borg mijn viool weer op en dacht aan pappa. Ik herinnerde
me hoe hij, Papa George en Mama Arlene op hun patio zaten en naar
me luisterden terwijl ik oefende. Wat miste ik ze allemaal!
Tante Sara had me de indruk gegeven dat het erg belangrijk was
om je goed le kleden voor het diner. Ik ging naar de badkamer om me
te wassen, en toen terug naar mijn kamer waar ik mijn haar kamde
voor de spiegel van de toilettafel. Ik wilde al Laura's spullen
wegruimen en ruimte maken voor die van mijzelf, maar ik herinnerde
me dat tante Sara me had gevraagd niets te verplaatsen, dus zocht
ik hier en daar een plaatsje voor mijn eigen bezittingen.
Laura's jurk zat strak, vooral over de borst. Ik moest de
bovenste twee knoopjes los laten, maar tante Sara scheen het
belangrijk te vinden dat ik hem droeg.
Misschien kwam het omdat ik die strakke jurk droeg, maar toen
ik mezelf in tic spiegel bekeek, kreeg ik plotseling het gevoel dat
ik vrouwelijker was geworden. Ondanks de manier waarop mamma altijd
over zichzelf praatte, voelde ik me schuldig dat ik trots was op
mijn uiterlijk en mijn figuur. In de kerk noemde de dominee het de
zonde van de ijdelheid.
Maar toen ik met mijn handen over mijn boezem gleed, en opzij
langs mijn lichaam tot mijn heupen, ronddraaiend en mezelf
bekijkend, vond ik dat ik er best aardig uitzag. Misschien zouden
de mannen hun hoofd ook naar mij omdraaien, net als naar mamma. Was
het zondig om dat te denken?
Een luid geklop op de deur onderbrak mijn mijmeringen en gaf
me het gevoel of ik op iets ondeugends betrapt was.
'Het is tijd om te eten,1 bromde Cary. 'Mijn vader heeft er
een hekel aan als we te laat komen.'
ik kom.' Ik stak een losse haarlok vast en deed open. Cary en
May stonden in de gang te wachten.
Ik zag zijn blik van verbazing. Het masker van strengheid en
woede verdween. Hij zag er knap uit niet zijn haar naar achteren
geborsteld. Hij droeg een das en een mooie broek.
'Dat is een van Laura's jurken,' fluisterde hij.
Paniekerige vlinders vlogen weer in me rond. Weifelend bleef
ik staan. Misschien had ik haar jurk toch niet aan moeten trekken.
Misschien overtrad ik een andere ongeschreven wet in dit
verwarrende huis.
'Je moeder heeft hem voor me uitgezocht om aan tafel te
dragen,' antwoordde ik.
Het antwoord stelde hem tevreden en zijn gezicht verzachtte.
May pakte mijn hand. Cary keek even naar haar, draaide zich toen
om, liep met grote passen naar de trap en ging ons voor. May
gebaarde naar me en ik verbeeldde me dat ze zei: 'Je ziet er heel
mooi uit.'
Oom Jacob zat aan tafel. Zijn haar was nat en achterover
geborsteld, in het midden gescheiden. Hij had zich geschoren en
droeg een withemd, een das en een broek. Cary keek even naar mij
voor hij ging zitten. May volgde. Ik aarzelde.
ik ga even kijken of tante Sara hulp nodig heeft,' zei ik. Oom
Jacob knikte en ik liep de keuken in. 'Kan ik helpen het eten op
tafel te brengen, tante Sara?"
Ze draaide zich om bij het fornuis.
'Natuurlijk, lieverd. Dat deed Laura ook altijd.' Ze knikte
naar de schalen met groente en aardappels, het brood en de
veenbessensaus.
Ik begon het eten binnen te brengen. Oom Jacob had de bijbel
geopend en zat zwijgend te lezen. Cary en May zaten kaarsrecht te
wachten, maar Cary keek op en sloeg mijn bewegingen rond de tafel
gade. Het laatste wat ik binnenbracht was een kan ijswater. Ik
schonk iets in ieders glas en ging zitten terwijl tante Sara de kip
binnenbracht. Ze glimlachte naar me en nam plaats.
'Laten we dankzeggen,' zei oom Jacob. Iedereen boog zijn
hoofd. 'Here, dank u voor deze spijzen. Amen.'
'Jouw beurt, jongen.'
Cary keek even naar mij en toen naar de pagina's die oom Jacob
voor hem had opgeslagen.
'Wie onder u heeft honderd schapen en, als één schaap
afdwaalt, gaat niet de wildernis in om het te zoeken?' las Cary met
zo'n harde, diepe stem, dat ik twee keer moest kijken om zeker te
weten dat hij las.
Hij las verder. 'En wanneer hij het heeft gevonden, neemt hij
het op zijn schouders en verheugt zich.
En als hij thuiskomt, roept hij zijn vrienden en buren bijeen
en zegt tot hen: Verheugt u met mij, want ik heb mijn verloren
schaap gevonden.'
'Goed.' Oom Jacob nam de bijbel aan. Hij knikte tegen tante
Sara en ze stond op om de groente rond te delen, te beginnen bij
oom Jacob.
Terwijl hij de kip aansneed, keek hij eindelijk naar mij. 'Ik
zie dat je je hebt geïnstalleerd,' begon hij. 'Je tante zal je een
lijst geven van je dagelijkse taken, ledereen hier heeft zijn eigen
taken. Dit is geen Cape Cod-pension.' Hij zweeg even om te zien of
ik wel luisterde.
'Ik deed het meeste werk in ons huis in West Virginia,' zei ik
vastberaden.
'Je woonde in een caravan, heb ik begrepen,' zei hij, en legde
een stuk kip op May's bord.
'Er was toch een hoop te doen, schoonmaken, wassen,
koken.'
'Dat geloof ik.' Hij schudde zijn hoofd. 'Haille had een hekel
aan het huishouden.' Hij zweeg even en keek naar mij. 'Wat was dat
voor muziek die ik hoorde?'
ik speelde viool voor May.'
Oom Jacob trok zijn wenkbrauwen op, alsof ik iets heel
merkwaardigs had gezegd. 'Wie heeft je dat geleerd? Chester was
niet muzikaal.' Hij zweeg even en ging toen verder: 'Al zegt pappa
dat zijn pa het was.'
'Papa George heeft het me geleerd,' antwoordde ik, en legde
snel uit wie hij en Mama Arlene waren.
'Dus hij was ook mijnwerker?' Hij schudde zijn hoofd. 'Ik kan
niet begrijpen hoe iemand zich in een berg kan opsluiten voor zijn
dagelijks brood. Vooral niet iemand die is grootgebracht op zee en
Gods frisse, schone lucht heeft ingeademd. Dat is waarvoor we
bestemd zijn. Niet om als mollen onder de grond te leven.'
'Het was niet iets wat pappa graag wilde,' antwoordde
ik.
Oom Jacob bromde iets. 'Een mens moet de gevolgen dragen van
zijn zonden.'
Ik durfde niet te vragen wat hij bedoelde. We begonnen te
eten.
Na een paar ogenblikken keek mijn oom weer naar mij. 'Dit jaar
krijgen we onze beste veenbessenoogst. Als je in de herfst nog hier
bent, kun je helpen met de oogst.'
'Veenbessenoogst?'
'We hebben een stuk veengrond vlak achter die heuvel.' Hij
knikte naar de noordkant. 'Een aanvulling op wat ik verdien met de
kreeftenvangst. We zijn geen miljonairs, maar het is gemakkelijker
dan zwarte steen uit de ingewanden van de aarde hakken,' mompelde
hij.
Ik keek naar Cary. Zijn ogen waren op mij gevestigd. Hij
wendde ze snel af en ik keek naar May. Ze glimlachte. Het enige
lichtpuntje aan tafel, dacht ik.
Toen keek ik naar tante Sara. Ze had nog geen hap gegeten. Ze
had voortdurend glimlachend naar mij zitten staren.
Ik hielp tante Sara afwassen en besloot toen een eindje te
gaan wandelen. De hele tijd dat ik in de keuken was had tante Sara
over Laura gepraat, dat ze altijd zo goed geholpen had en zo goed
veenbessenmuffins en jam kon maken. Tante Sara wilde me alles leren
wat Laura had gekund. Ik vond het niet zo erg, maar het was wel
vreemd om voortdurend met mijn dode nichtje te worden vergeleken.
Maar als ik uiting gaf aan mijn twijfels, stopte tante Sara waar ze
mee bezig was en glimlachte naar me.
'Maar je moet het proberen, lieverd. Laura zou willen datje
het probeerde.' Ze zei het met een overtuiging, alsof ze nog steeds
met haar verdronken dochter converseerde. Het gaf me de
kriebels.
Toen ik de keuken uitliep, voelde ik me uitgeput, maar er
wachtte nog meer spanning. Ik moest door de zitkamer naar de
voordeur. Oom Jacob zat in de schommelstoel een krant te lezen. Hij
keek scheip op toen ik binnenkwam.
'Klaar met afwassen?' vroeg hij.
'Ja, oom Jacob.'
'Goed, ga dan hier zitten, dan kunnen we nu ons gesprek
hebben.' Hij vouwde zijn krant op en knikte naar de stoel tegenover
hem.
'Ons gesprek?' Langzaam kwam ik binnen en ging zitten. Hij
legde zijn krant op tafel, tikte de as van zijn pijp in een asbak
die van een schelp was gemaakt, en leunde achterover in zijn
schommelstoel. Hij staarde meer naar het plafond dan naar
mij.
'Toen Sara me vertelde dat Haille je hierheen wilde brengen om
een tijdje bij ons te komen wonen, was ik ertegen,' bekende hij
eerlijk. 'Het verbaasde me niet dat ze probeerde onder haar
verantwoordelijkheid uit te komen. Dat was de enige Haille die ik
ooit gekend heb. Maar Sara had haar zinnen erop gezel, en Sara
heeft veel meer geleden dan een fatsoenlijke, hardwerkende vrouw
als zij hoort te lijden. We kunnen niet in opstand komen tegen de
last die God ons te dragen geeft. We kunnen die slechts accepteren
en verdergaan.
Sara,' ging hij verder, terwijl hij zijn koude, harde ogen op
mij richtte, 'denkt dat God je hierheen heeft gestuurd om te helpen
de leegte in ons hart te vullen die veroorzaakt is door Laura's
overlijden. Je zult die leegte nooit kunnen vullen. Niemand kan
dat. Maar Sara heeft het recht om te hopen, het recht haar tranen
te drogen. Kun je dat begrijpen?'
'Ja,' zei ik zwakjes. Ik hield mijn adem in.
'Goed. Ik wil datje belooft datje Sara nooit teleur zult
stellen. Je hebt een goed begin gemaakt door aan tafel te helpen
zonder dat iemand je dat heeft gezegd. Zo zou Laura zich ook hebben
gedragen.
Laura was een goed meisje. Ze las de bijbel, bad, deed haar
best op school, en deed ons nooit verdriet zoals sommige jonge
mensen hun ouders tegenwoordig doen. Ik heb haar nooit erop betrapt
dat ze... iets rookte.' Er glinsterde een waarschuwing in zijn
ogen. 'En ze dronk nooit bier of whisky buitenshuis. Als ze een
afspraakje had, was ze altijd op tijd thuis en deed niets waarvoor
we ons hoefden te schamen.'
Ik liet mijn adem ontsnappen. Laura was toch niet helemaal een
heilige geweest? dacht ik. Ik durfde het niet te suggereren.
'Dit is een kleine gemeenschap. Iedereen weet alles van
elkaar. Wat jij verkeerd doet, brengt ons in diskrediet, en het zal
ons beslist ter ore komen, daar kun je zeker van zijn.'
ik heb nooit moeilijkheden gehad in West Virginia, en die zal
ik hier ook niet krijgen. Ik zal niet lang in Cape Cod blijven,'
beloofde ik zelfverzekerd.
Hij gromde. 'Goed. Daar houd ik je aan. Doe je taken in huis,
werk goed op school en denk aan Sara, dan gaat alles goed.' Hij
pakte zijn pijp en stopte hem met verse tabak.
'Ik heb vandaag pas gehoord dat ik hier zou blijven,' zei
ik.
Hij sperde zijn ogen open. 'Werkelijk?'
'Ja. Ik dacht dat we hier alleen maar op bezoek kwamen.'
Hij knikte bedachtzaam. 'Haille had altijd veel moeite met de
waarheid. Die was als hete kolen in haar handen.'
'Waarom mag u mijn moeder niet? Is dat alleen omdat ze geen
voorouders heeft die teruggaan tot de Pilgrims?'
'We zijn allemaal zondaren,' zei hij. 'Onze eerste voorouders,
Adam en Eva, zijn de schuld ervan dat we uit het paradijs zijn
verdreven en over de aarde dolen, worstelend met pijn, tot ons
genade wordt verleend. Niemand is beter dan een ander.'
'Ze zei dat u haar slecht behandelde omdat ze een weeskind
was,' zei ik beschuldigend.
'Dat is een waardeloze leugen.'
'Waarom hebben u en mijn pappa dan al die jaren niet met
elkaar gesproken?'
'Dat was zijn schuld, niet de mijne,' zei oom Jacob. Hij stak
zijn pijp op.
'Wat heeft hij gedaan?'
'Hij heeft zijn vader en moeder getrotseerd,' antwoordde hij,
met een harde klank in zijn stem. 'In de bijbel staat dal we onze
vader en moeder moeten eren, en niet trotseren.'
'Hoe heeft hij ze getrotseerd?'
'Heeft je moeder je dat nooit verteld?'
'Nee.'
'En mijn broer, heeft hij er ook nooit iets over
gezegd?'
'Waarover niet?' vroeg ik.
Zijn lippen verstrakten en hij leunde achterover in zijn
stoel. 'Dit is geen behoorlijk gesprek om met een jonge vrouw te
hebben. De zonden van de vader wegen zwaar op zijn zoons en
dochters. Dat is het enige wat ik erover zal zeggen.'
'Maar...'
'Geen gemaar. Ik heb je in huis opgenomen en je gevraagd je
goed te gedragen zolang je hier bent. Laten we het daarbij
laten.'
Ik bedwong mijn tranen.
Hij stak zijn pijp weer aan, nam een paar trekjes en keek naar
mij. 'Zondag zul je mijn ouders ontmoeten. We gaan naar hun huis om
bij hen te dineren. Gedraag je zo goed mogelijk. Ze zijn er niet
erg blij mee dat ik je in huis heb genomen.'
Het was of er een elektrische schok door me heenging. Wat voor
grootouders waren dat? Hoe konden ze zo'n diepe wrok
koesteren?
Misschien kan ik beter niet meegaan,' zei ik.
I lij haalde de pijp abrupt uit zijn mond. 'Natuurlijk ga je.
Je gaat overal heen waar dit gezin heengaat, zolang je onder dit
dak leeft, hoor je?' Zijn ogen leken te sissen toen hij me
aanstaarde.
'Ja, oom,' zei ik.
'Dat is beter.' Hij schommelde zachtjes heen en weer, maar
bleef me scherp aankijken.
Ik wilde opstaan.
'Het is niet behoorlijk om weg te gaan zonder eerst
toestemming te vragen.'
Ik ging weer zitten.
'Mag ik alstublieft gaan?' vroeg ik zwakjes. Ik voelde me net
een stuk eierporselein dat elk moment kon barsten.
'Die plaats waar je woonde in West Virginia -'
'Sewell.'
'Ja, Sewell. Dat ligt in de bergen, niet?'
'Bergen? Ja, ik geloof van wel.'
'Waar die families eigengemaakte whisky stoken en vetes hebben
en met hun neven en nichten trouwen.'
'Wat?' Ik wilde glimlachen, maar zag dat hij doodernstig was.
'Nee, het was gewoon een mijnstadje,' zei ik.
Hij snoof sceptisch. Toen boog hij zich naar voren en wees
naar me met de steel van zijn pijp. 'Er zijn plaatsen in dit land,
toevluchtsoorden voor de duivel waar zijn discipelen zijn werk
doen. Satan voelt zich daar net zo thuis als in de hel zelf. Het
verbaast me niets dat Chester naar zo'n oord ging toen hij met
Haille was vertrokken.' Hij leunde weer achterover en trok aan zijn
pijp, schommelde en dacht even na. 'Misschien heeft Sara gelijk.
Misschien heeft God je hierheen gestuurd om gered te worden.'
'Mijn pappa was een goed mens. Hij heeft hard voor ons
gewerkt,' zei ik. 'Hij was geen zondaar.'
Oom Jacob bleef schommelen en staren. Toen stopte hij.
'Misschien weetje niet eens wat een zondaar is. Je bent opgevoed
als een godvrezend meisje?'
'Ik ging met pappa naar de kerk.'
'O, ja? Nou, misschien heeft Chester vrede gesloten met God
voordat hij werd weggenomen. Ik hoop het voor zijn ziel.'
'Mijn papa was een goed mens. Iedereen in Sewell mocht hem.
Meer dan zijn eigen familie,' voegde ik eraan toe, maar oom Jacob
was in gedachten verdiept. Hij hoorde me niet.
Hij knipperde met zijn ogen en keek me weer aan. 'Wie was die
man die bij je moeder was?' vroeg hij.
'Een vriend van haar die mensen kent die haar kunnen helpen,'
zei ik zwakjes. Hij hoorde de twijfel in mijn stem en schudde zijn
hoofd.
'Kende ze hem vóór of na de dood van je vader?' vroeg hij, met
toegeknepen ogen.
'Ze kende hem al vóór die tijd,' gaf ik onwillig toe.
'Dacht ik al.' Hij glimlachte sarcastisch.
ik wendde mijn ogen af, zodat hij mijn tranen niet zou zien.
Mijn oogleden deden pijn, omdat ik moest beletten dat de tranen
over mijn wangen rolden. 'Mag ik nu alstublieft gaan? Ik wil een
eindje wandelen,' vroeg ik smekend.
'Ga niet te ver en blijf niet te lang. Sara moet morgen met je
naar school.'
Ik stond op. Ik wilde me omdraaien en tegen hem schreeuwen. Ik
wilde gillen: 'Wie denk je wel datje bent? Ik dacht datje zei dat
niemand beter is dan de ander. Wat maakt jou zo volmaakt en hoe
durf je mijn pappa en mamma te veroordelen en zulke dingen te
zeggen?' Maar mijn tong bleef aan mijn gehemelte geplakt. Ik
vluchtte de kamer uit en liep haastig naar buiten. Ik voelde me als
een lont die aan een tijdbom is bevestigd. Vroeg of laat zou ik
ontploffen. Maar op hel ogenblik wenste ik alleen maar dal ik in de
sterke armen van mijn vader kon vluchten.
Maar alleen de vreemde duisternis begroette me. Behalve het
licht uit de ramen van het huis waren er geen lantaarns om de
straat te verlichten. Achter het huis lagen de donkere duinen. Een
zee van wolken had de sterren verborgen. De wind deed het zand
opstuiven. Achter de heuvel bulderde de oceaan.
Deze wereld was totaal anders dan de wereld waarin ik mijn
leven had doorgebracht. Ik voelde me koud en eenzaam zonder de
bomen en zangvogels en bloemen uit mijn verleden. In plaats daarvan
hoorde ik het gekrijs van de meeuwen. Iets spookachtig wits
fladderde met zijn vleugels. Mijn zenuwen waren tot het uiterste
gespannen.
Met mijn armen om me heen geslagen, terwijl de tranen over
mijn wangen tolden, liep ik naar de oprit en toen een eindje in de
richting van de duinen en de zee. Ik staarde omhoog naar de lucht,
in de hoop een ster te zien, één ster maar, die me hoop zou geven,
een belofte voor de toekomst. Maar hel wolkendek was le dik. Niets
dan duisternis begroette me.
Ik vroeg me af waar mamma vanavond was. Dacht ze aan me? Zij
moest toch even verdrietig zijn als ik.
Of was ze ergens met Archie, drinkend, dansend, lachend?
Stelde hij haar aan zoveel opwindende mensen voor dat ze zelfs geen
moment aan mij dacht?
Ik verlangde er wanhopig naar dat ze me zou bellen.
Ik wilde juist weer naar binnen gaan toen Cary als een
nachtelijk schepsel uit hel duister tevoorschijn kwam. Ik slaakte
onwillekeurig een kreet toen zijn silhouet voor me verscheen en
keek toen verbaasd op. Hij was nu dicht genoeg bij om hem in het
schemerige licht dat door de ramen naar buiten viel te
herkennen.
Hij leek even verbaasd om mij te zien.
'Wat doe jij hier?' vroeg hij.
'Ik heb gewandeld. Waar was jij?'
'Ik moest iets controleren op de boot en ik had geen zin om
hel morgenochtend te doen,' zei hij, terwijl hij naar me
toeliep.
'Maar het is daar zo donker.'
'Voor mij niet. Ik heb vaker in het donker en bij stormen over
dat stuk strand gelopen dan ik me wens te herinneren,' zei hij. 'Je
leert elke centimeter ervan kennen en je ogen raken gewend aan de
duisternis.' Hij staarde me even aan. 'Je / iel er koud uit.'
ik héb het koud,' zei ik. Ik huiverde meer van emotie dan van
de kou.
'Waarom ga je dan niet naar binnen?'
ik ga al.'
'Mooi,' zei hij kortaf, voor hij verder liep naar het
huis.
'Waarom mag je me niet?' vroeg ik. Hij bleef staan en draaide
zich weer naar me om.
'Wie zegt dat ik je niet mag?'
ik.'
' Ik ken je niet goed genoeg om je niet te mogen. Wacht tot ik
je heb leren kennen en vraag het me dan nog eens.'
'Leuk hoor.' Ik liep verder. 'Hoe leer ik gebarentaal?'
'Wil je gebarentaal leren?' vroeg hij verbaasd.
'Natuurlijk. Hoe moet ik me anders verstaanbaar maken tegen
May?'
I lij dacht even na.
'Ik heb een boek dat ik je zal geven,' zei hij.
'Kun je het me nu geven?' Ik volgde hem snel. Hij keek me weer
aan.
Ma,' zei hij. Ik liep vlak achter hem aan, maar hij liep heel
snel om me voor
te blijven. Toen we binnenkwamen ging hij met oom Jacob praten
en ik ging naar mijn kamer, waar tante Sara op me wachtte bij de
klerenkast.
'O, hallo, lieverd. Ik wilde een jurk voor je uitzoeken om
morgen naar school aan te trekken. Dit is de jurk die Laura de
laatste dag dat ze naar school ging aan had,' zei ze. Ze hield een
lange, donkerblauwe jurk op met een bijpassende ceintuur. 'Deze zal
je goed passen.'
'Ik heb zelf wat kleren bij me, tante Sara. Die kan ik naar
school dragen.'
'Maar dit is zo'n leuke schooljurk. Laura droeg hem vaak,'
hield ze vol.
'Goed dan,' gaf ik toe. Het w&s een mooie jurk.
'Fijn, lieverd. En, voel je je al een beetje thuis
hier?'
'Het is hier heel anders,' zei ik. 'Maar u bent erg aardig
voor me geweest,' voegde ik er snel aan toe, voor ze weer
teleurgesteld kon kijken.
Ze glimlachte en legde haar hand tegen mijn wang. 'Je bent een
heel mooie jongedame, een lief meisje. Het is net of ik Laura weer
terug heb.' Ze trok me naar zich toe om me te omhelzen en gaf me
een zoen op mijn haar. 'Slaap lekker, kind, zodat je morgenochtend
fris en uitgerust wakker wordt. Welterusten.' Ze gaf me weer een
zoen.
Ik wilde tante Sara die best aardig was graag gelukkig maken,
maar de blik in haar ogen maakte me bang. Ze verwachtte teveel van
me. Ik kon nooit de dochter zijn die ze verloren had.
Hoe ironisch, dacht ik. Mijn moeder gaf me zo achteloos weg en
tante Sara zou haar rechterarm afhakken om haar dochter een uurtje
terug te hebben.
Ik liet me op bed vallen en verborg mijn gezicht in het
kussen. Ik vergat dat de deur nog openstond en toen ik hoorde
kloppen keek ik snel op.
'Hier,' zei Cary. Hij gooide het boek op het bed. 'Zorg datje
het niet kwijtraakt en mors niets op de bladzijden.' Hij keek me
een ogenblik strak aan en draaide zich toen snel om, alsof hij pijn
had, en liep door de gang naar zijn eigen kamer.
Ik staarde naar het boek en ging toen rechtop zitten, haalde
diep adem om mijn tranen weg te slikken en sloeg het open.
May zou nooit het geluid van mijn stem horen, maar op het
ogenblik voelde ik me even klein en kwetsbaar als zij. Het leek of
zij de enige in dit huis was die mijn tranen zou begrijpen.
Ik ging voorde spiegel van de toilettafel zitten en oefende
handbewegingen tot mijn ogen dichtvielen. Op de dag na waarop pappa
was gestorven was het een van de langste dagen van mijn leven
geweest. Toen ik mijn eigen nachthemd had aangetrokken, besefte ik
dat het te doorzichtig was om in dit huis te dragen, dus trok ik
Laura's badjas aan en liep naar de badkamer.
Toen ik eruit kwam, stond Cary te wachten om erin te gaan.
Zijn gezicht had een vreemde uitdrukking, een prettig verraste
blik.
'Slaapt May al?' vroeg ik.
' Ik doe haar licht uit en zeg haar eerst welterusten,'
antwoordde hij.
'Ik heb geleerd hoe ik goedenacht moet zeggen met mijn handen.
Mag ik het proberen?'
'Houd haar niet te lang wakker,' zei hij, en ging terug naar
de badkamer.
Ik liep door de gang naar May's kamer en keek naar binnen. Ze
zat in bed een roman te lezen voor jonge volwassenen. Ze zag me pas
toen ik bij het bed was. Met een glimlach liet ze het boek zakken.
Ik maakte het gebaar voor goedenacht.
Ze straalde en gebaarde terug. Toen stak ze haar armen naar me
uit. Ik omhelsde haar en gaf haar een zoen op haar wang, gebaarde
weer goedenacht en liep haar kamer uit. Cary keek even naar me toen
we elkaar in de gang passeerden, en ik zei: 'Slaap lekker.'
'Slaap lekker,' mompelde hij, op een toon of ik hem ertoe
gedwongen had.
Ik moest er even om glimlachen.
Ik ging terug naar mijn kamer, deed de deur dicht en kroop
onder het dekbed. De ramen stonden nog open, maar ik vond de wind
aangenaam. Het was een comfortabel bed, waar ik behaaglijk in kon
wegkruipen.
Ik staarde naar Papa Georges horloge en liet mijn vingers over
de buitenkant glijden. Toen maakte ik het voorzichtig open en
raakte het grassprietje aan dat ik op pappa's graf had geplukt. Het
horloge liet tinkelend het liedje horen. Het troostte me.
Ik wilde niet aan droevige dingen denken. Ik wilde me niet
herinneren dat mamma wegreed. Ik wilde oom Jacobs strenge woorden
niet horen, maar ze galmden door mijn hoofd. 'De zonden van de
vader wegen zwaar op zijn zoons en dochters.' Wat voor
zonden?
Buiten het raam leek het geluid van de golven op een
slaapliedje. Ik dacht eraan hoe Laura hier in slaap was gevallen op
het ritme van het lied van de zee. Ik dacht ook aan de hoop en de
dromen die ze moest hebben gekoesterd, en aan haar angsten.
En toen moest ik plotseling huilen om mijn moeder. Ik deed
Papa Georges horloge dicht en legde het terug op het
nachtkastje.
Ik haalde diep adem en zei toen goedenacht tegen mezelf in
gebarentaal. Ik deed mijn ogen dicht en hoopte op de magie van de
slaap.